ECLI:NL:TADRARL:2025:110 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 24-623/AL/MN

ECLI: ECLI:NL:TADRARL:2025:110
Datum uitspraak: 22-04-2025
Datum publicatie: 22-04-2025
Zaaknummer(s): 24-623/AL/MN
Onderwerp:
  • Wat een behoorlijk advocaat betaamt t.o. de wederpartij, subonderwerp: Vrijheid van handelen
  • Wat een behoorlijk advocaat betaamt t.o. de wederpartij, subonderwerp: Fouten
Beslissingen: Beslissing op verzet
Inhoudsindicatie: Verzetbeslissing. De raad verklaart het verzet ongegrond.

Beslissing van de Raad van Discipline in het ressort Arnhem-Leeuwarden
van 22 april 2025
in de zaak 24-623/AL/MN

naar aanleiding van het verzet tegen de beslissing van de plaatsvervangend voorzitter van de raad van discipline van 9 december 2024 op de klacht van:

klager

over

verweerder
gemachtigde: mr. W. Koelewijn

1 VERLOOP VAN DE PROCEDURE

1.1 Op 14 augustus 2023 heeft klager bij de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Midden-Nederland (hierna: de deken) een klacht ingediend over verweerder.

1.2 Op 22 augustus 2024 heeft de raad het klachtdossier met kenmerk 2257123 van de deken ontvangen.

1.3 In een beslissing van 9 december 2024 heeft de plaatsvervangend voorzitter van de raad (hierna ook: de voorzitter) de klacht kennelijk ongegrond verklaard. Op 7 januari 2025 heeft klager verzet ingesteld tegen de beslissing van de voorzitter.

1.4 Het verzet is behandeld op de zitting van de raad van 31 maart 2025. Daarbij waren de klager, verweerder en de gemachtigde van verweerder aanwezig.

1.5 De raad heeft kennisgenomen van de beslissing van de voorzitter waartegen het verzet is gericht, van de stukken waarop de voorzittersbeslissing is gebaseerd en van het verzetschrift.

2 VERZET

2.1 De grond van het verzet zijn in het verzetschrift uiteengezet en nader toegelicht op de zitting van de raad.

3 FEITEN EN KLACHT

3.1 Voor de vaststaande feiten en de omschrijving van de klacht verwijst de raad naar de beslissing van de voorzitter.

4 BEOORDELING

4.1 Voordat de raad de klacht inhoudelijk kan beoordelen moet sprake zijn van een gegrond verzet. Een verzet is alleen gegrond als in redelijkheid moet worden betwijfeld of de beslissing van de voorzitter juist is. Twijfel kan bijvoorbeeld bestaan als de voorzitter een verkeerde maatstaf (toetsingsnorm) heeft toegepast of de beslissing heeft gebaseerd op onjuiste of onvolledige feiten.

4.2 Klager stelt (onder meer) dat de voorzitter ten onrechte op zijn (in zijn klachtbrief genoemde) verwijt over vermeende ongepaste opmerkingen van verweerder geen beslissing heeft genomen.

4.3 De raad stelt vast dat klager zelf in zijn e-mail aan de deken van 27 september 2023 heeft geschreven dat het onderdeel van de klacht dat ziet op ongepaste uitlatingen (gedragsregel 7) niet meer van toepassing is. Dat betekent naar het oordeel van de raad dat dit verwijt geen onderdeel uitmaakt van de klacht en dat de voorzitter hierop terecht geen beslissing heeft genomen.

4.4 De raad is van oordeel dat ook de andere door klager aangevoerde verzetgronden niet slagen; de voorzitter heeft bij de beoordeling de juiste maatstaf toegepast en heeft rekening gehouden met alle relevante feiten en omstandigheden van het geval. Daarmee hoeft in redelijkheid niet te worden betwijfeld of de beslissing van de voorzitter juist is. Omdat het verzet tegen de beslissing van de voorzitter ook verder geen nieuwe gezichtspunten oplevert, is er geen plaats voor nader onderzoek naar de klacht. De raad zal het verzet daarom ongegrond verklaren.

BESLISSING

De raad van discipline:

- verklaart het verzet ongegrond.

Aldus beslist door mr. J.U.M. van der Werff, voorzitter, mrs. J.J. Molenaar en A.W. Siebenga, leden, bijgestaan door mr. W.B. Kok als griffier en uitgesproken in het openbaar op 22 april 2025.


Griffier Voorzitter

Verzonden op : 22 april 2025