ECLI:NL:TNORARL:2025:5 Kamer voor het notariaat Arnhem-Leeuwarden C/05/439684 KL RK 24-104
ECLI: | ECLI:NL:TNORARL:2025:5 |
---|---|
Datum uitspraak: | 04-02-2025 |
Datum publicatie: | 06-03-2025 |
Zaaknummer(s): | C/05/439684 KL RK 24-104 |
Onderwerp: | Personen- en Familierecht, subonderwerp: Nalatenschap |
Beslissingen: | Klacht gegrond met waarschuwing |
Inhoudsindicatie: | De notaris heeft onzorgvuldig gehandeld door het voeren van een onzorgvuldige organisatie, niet reageren contactverzoeken van klagers en het niet onverwijld rechtzetten van administratieve slordigheden. Deze klachtonderdelen worden gegrond verklaard.Het al dan niet tonen van weinig tekenen van zelfreflectie valt niet onder de reikwijdte van het notarieel tuchtrecht. Dit klachtonderdeel wordt ongegrond verklaard.Het verwijt dat sprake zou zijn van loyaal declaratiegedrag door de notaris is niet onderbouwd. Dit klachtonderdeel wordt ongegrond verklaard.Aan de notaris wordt een waarschuwing opgelegd wegens het niet betrachten van de nodige zorgvuldigheid die van een notaris wordt verwacht, noch het voldoen aan zijn zorgplicht jegens klagers. |
KAMER VOOR HET NOTARIAAT IN HET RESSORT ARNHEM-LEEUWARDEN
Kenmerk: C/05/439684 / KL RK 24-104
beslissing van de kamer voor het notariaat
op de klacht van
1. [naam klager 1],
[woonplaats klager 1]
2. [naam klager 2],
[woonplaats klager 2]
3. [naam klager 3],
[woonplaats klager 3]
4. [naam klager 4]
[woonplaats klager 4]
5. [naam klager 5]
[woonplaats klager 5]
klagers
gemachtigde: klager 1
tegen
[naam notaris],
[vestigingsplaats notaris]
Partijen worden hierna respectievelijk klagers en de notaris genoemd.
1. Het verloop van de procedure
1.1 Het verloop van de procedure blijkt uit
- de klacht, met bijlagen, van 11 juli 2024
- het verweer van de notaris van 5 september 2024.
1.2 De klachtzaak is ter zitting van 17 januari 2025 behandeld, waarbij zijn verschenen klagers enerzijds en de notaris anderzijds.
2. De feiten
2.1 Op 1 december 2022 is mevrouw [naam tante van klagers], de tante van klagers, overleden (hierna: erflaatster).
2.2 Erflaatster heeft een testament laten opstellen door mr. [naam voorgaande notaris], notaris te Meppel. Notaris [naam voorgaande notaris] is hierbij benoemd tot executeur-afwikkelingsbewindvoerder en indien hij bij haar overlijden niet meer als notaris in functie zou zijn, zijn opvolger of plaatsvervanger. Deze opvolger is de notaris.
2.3 De notaris heeft zijn ouders, mr. [naam moeder notaris] en mr. [naam vader notaris], achtereenvolgens oud kandidaat notaris en oud notaris, gevraagd de behandeling van de nalatenschap op zich te nemen.
2.4 Op 24 maart 2023 is vanuit het kantoor van de notaris aan alle bekende erfgenamen, waaronder klagers, een brief verzonden, met daarin het verzoek om een legitimatiebewijs op te sturen. Bovendien ontvingen de erfgenamen een opzet van een verklaring van erfrecht, is het (voorlopig) saldo van de nalatenschap vermeld en is aangegeven met welke kosten de erfgenamen rekening zullen moeten houden.
2.5 Op 23 en 25 mei 2023 zijn de verklaring van aanvaarding en de (te legaliseren) volmachten naar de erfgenamen gestuurd. Zij ontvingen ook een schatting van de verschuldigde erfbelasting en een berekening van een voorschot met akkoordverklaring. In het schrijven van de notaris van 23 mei 2023, werd een onjuiste overlijdensdatum van erflaatster genoemd en is diverse malen de naam [achternaam klagers] als [achternaam klagers foutief gespeld] geschreven
2.6 In maart 2024 heeft de notaris nieuwe akkoordverklaringen aan de erfgenamen verzonden. Deze verklaringen werden meermaals geadresseerd aan een ander dan degene van wie de betreffende akkoordverklaring verzocht werd. Op e-mails en telefoontjes van klagers werd verschillende keren niet gereageerd door de notaris. Klagers hebben hierover meerdere keren hun ongenoegen geuit bij de notaris of bij mr. [naam moeder notaris].
3. De klacht en het verweer
3.1 Klagers verwijten de notaris dat hij de belangen van klagers niet met de grootst mogelijke zorgvuldigheid heeft behartigd. De klacht valt uiteen in de volgende onderdelen:
I. de notaris handelt bij terugbelverzoeken en e-mails herhaaldelijk traag en nalatig;
II. er hebben meerdere administratieve slordigheden in het proces plaatsgevonden en er was sprake van slechte organisatie;
III. er waren weinig tekenen van zelfreflectie;
IV. er was sprake van erg royaal declaratiegedrag.
3.2 Op het verweer van de notaris zal de kamer hierna, voor zover het verweer van belang is voor de beoordeling, nader ingaan.
4. De beoordeling
4.1 Ingevolge artikel 93 lid 1 van de Wet op het notarisambt (hierna: Wna) zijn notarissen, toegevoegd notarissen en kandidaat-notarissen aan het tuchtrecht onderworpen ter zake van handelen of nalaten in strijd met hetzij enige bij of krachtens deze wet gegeven bepaling, hetzij met de zorg die zij behoren te betrachten ten opzichte van degenen te wier behoeve zij optreden en ter zake van handelen of nalaten dat een behoorlijk notaris, toegevoegd notaris of kandidaat-notaris niet betaamt. De kamer dient te onderzoeken of de handelwijze van de notaris een verwijtbare gedraging in de zin van dit artikel oplevert.
Klachtonderdelen I en II
4.2 De notaris heeft erkend dat de terugbelverzoeken en e-mails van klagers niet zo voortvarend zijn opgepakt als dat hij had gewenst. De afhandeling van de erfenis van erflaatster was door de notaris eerst toebedeeld aan een kandidaat-notaris op zijn kantoor. Omdat is gebleken dat de zaak te ingewikkeld was voor een kandidaat-notaris en hij zelf te weinig tijd had heeft hij zijn ouders verzocht hem te helpen. De ouders van de notaris waren echter niet op de hoogte van het feit dat niet goed en adequaat was gereageerd op de berichten van klagers, voordat zij betrokken raakten bij dit dossier. De notaris heeft erkend dat hij voortvarender had moeten reageren op verzoeken tot contact en ook dat er administratieve slordigheden in het proces hebben plaatsgevonden.
4.3 Ingevolge artikel 14 Verordening beroeps- en gedragsregels 2011 dient een notaris ervoor zorg te dragen dat de inrichting en organisatie van zijn kantoor voldoen aan de eisen van een goede praktijkuitoefening en dat de kwaliteit van de door hem en zijn medewerkers verrichte diensten optimaal is. De kamer is van oordeel dat de organisatie van het notariskantoor gebrekkig was. Als een notariskantoor te kampen heeft met een schaarste aan personeel, is het zaak daarover (onverwijld) met cliënten te communiceren. Aan die communicatie heeft het in dit dossier ontbroken. Klagers zijn de dupe geworden van een onzorgvuldige organisatie, waarin zij geen of zeer laat contact konden krijgen met de notaris. Bovendien was sprake van administratieve slordigheden die niet onverwijld zijn rechtgezet.
4.4 Door niet of ernstig verlaat te reageren op de e-mails en terugbelverzoeken van klagers zijn zij in het ongewisse gelaten en heeft de notaris tuchtrechtelijk verwijtbaar gehandeld. Dat de notaris in zijn e-mail van 27 mei 2024 zijn excuses heeft aangeboden en klagers een handreiking heeft gedaan, doet aan dit oordeel niets af. De klacht zal voor wat betreft de klachtonderdelen I en II gegrond worden verklaard.
Klachtonderdeel III
4.5 Klagers verwijten de notaris dat hij weinig tekenen van zelfreflectie heeft getoond. De notaris heeft hier tijdens de mondelinge behandeling desgevraagd over verklaard dat hij juist heeft gepoogd om uiteindelijk heel correct te reageren. Bovendien heeft hij zijn ouders aan de zaak gekoppeld, omdat hij zag dat het een en ander niet goed liep.
4.6 De kamer overweegt dat, nog los van het feit dat de notaris zich in de op 27 mei 2024 verzonden e-mail aan klagers en tijdens de mondelinge behandeling schuldbewust heeft opgesteld en wederom zijn excuses aan klagers heeft aangeboden, het vertonen van weinig tekenen van zelfreflectie niet tuchtrechtelijk aan de notaris kan worden verweten. Een dergelijk verwijt valt niet onder de reikwijdte van artikel 93 lid 1 Wna, het beoordelingskader van de kamer zoals benoemd onder 4.1. De klacht wordt voor wat betreft klachtonderdeel III dan ook ongegrond verklaard.
Klachtonderdeel IV
4.7 Klagers verwijten de notaris dat hij zich schuldig heeft gemaakt aan het vertonen van erg loyaal declaratiegedrag. De notaris heeft hierover verklaard dat hij zijn uurtarief met klagers heeft besproken en dat hij van de gewerkte uren ook een urenstaat heeft opgemaakt. Deze urenstaat is met klagers gedeeld, hetgeen zij ook hebben erkend.
4.8 De kamer overweegt dat klagers hun stellingen voor wat betreft het verweten declaratiegedrag van de notaris niet nader hebben onderbouwd. De kamer kan dan ook niet vaststellen dat van dergelijk gedrag sprake is geweest of dat de notaris hierin tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld. De kamer zal de klacht voor wat betreft klachtonderdeel IV dan ook ongegrond verklaren.
Maatregel
4.9 Wat betreft de op te leggen maatregel overweegt de kamer als volgt. De notaris heeft niet gehandeld zoals een zorgvuldig notaris betaamt. Notariële kernwaarden als zorgvuldigheid en het voldoen aan de zorgplicht jegens klagers zijn door de notaris en de onder zijn regie werkende medewerkers geschonden. De kamer is van oordeel dat het in de gegeven omstandigheden passend en geboden is om een waarschuwing aan de notaris op te leggen omdat de notaris het vertrouwen heeft geschaad dat klagers meenden te kunnen stellen in het notariaat.
4.10 Omdat de kamer de klacht deels gegrond verklaart, dient de notaris het door klagers betaalde griffierecht van € 50,00 op grond van artikel 99 lid 5 Wna aan hen te vergoeden.
4.11 Nu de kamer de klacht tegen de notaris gegrond verklaart en de notaris tevens een maatregel oplegt, zal de kamer de notaris op grond van artikel 103b lid 1 Wna en de (tijdelijke) richtlijn kostenveroordeling kamers voor het notariaat (Staatscourant 2020, nr. 67893), veroordelen in de kosten van klager, forfaitair vastgesteld op € 50,00.
4.12 De kamer bepaalt dat de notaris voornoemde bedragen binnen vier weken na het onherroepelijk worden van deze beslissing aan klager moet betalen. Klager dient daarvoor tijdig schriftelijk zijn rekeningnummer aan de notaris door te geven.
4.13 Verder ziet de kamer aanleiding om de notaris, op grond van artikel 103b lid 1 Wna jo. de richtlijn kostenveroordeling kamers voor het notariaat 2021 (Staatscourant 2020, nr. 67893), te veroordelen in de kosten die in verband met de behandeling van de zaak door de kamer zijn gemaakt. Deze kosten worden vastgesteld op € 2.000,00 (wegingsfactor 1). De kamer bepaalt dat deze kosten binnen vier weken na het onherroepelijk worden van deze beslissing aan de kamer moeten worden betaald. De notaris ontvangt hiervoor nota van het LDCR te Utrecht.
5. De beslissing
De kamer voor het notariaat in het ressort Arnhem-Leeuwarden
- verklaart de klacht deels gegrond, voor wat betreft de klachtonderdelen I en II;
- verklaart de klacht deels ongegrond, voor wat betreft de klachtonderdelen III en IV;
- legt de notaris de maatregel van waarschuwing op;
- veroordeelt de notaris tot betaling aan klager van € 50,00 griffierecht en € 50,00 aan andere kosten, op de wijze en binnen de termijn als onder 4.12. bepaald;
- veroordeelt de notaris tot betaling van € 2.000,00 in de kosten van behandeling van de klacht door de kamer, op de wijze en binnen de termijn als onder 4.13 bepaald.
Deze beslissing is gegeven door mr. I.C.J.I.M. van Dorp, voorzitter, mr. R.C.C. van Leest en mr. M.R.H. Goossens, leden, en in tegenwoordigheid van mr. E.W.A. Nabbe, secretaris, door de voorzitter in het openbaar uitgesproken op 4 februari 2025. | ||
De secretaris |
De voorzitter | |
Tegen deze beslissing van de kamer voor het notariaat kunnen partijen binnen dertig dagen na de datum van verzending van deze beslissing hoger beroep instellen bij het gerechtshof Amsterdam, Postbus 1312, 1000 BH Amsterdam. | ||