Zoekresultaten 551-600 van de 600 resultaten

  • ECLI:NL:TAHVD:2025:26 Hof van Discipline 's Gravenhage 240228

    Wat het beklag betreft tegen de beslissing van de deken is het hof met de deken van oordeel dat een procedure tegen de gemeente wegens onrechtmatig handelen (door een ambtenaar) geen redelijke kans van slagen. Onvoldoende is gebleken dat er redelijke gronden zijn om de (ten overstaan van de rechtbank) getroffen schikking aan te vechten. Van dwaling of bedrog is niet gebleken. De met de gemeente getroffen regeling om de vorderingen tegen de gemeente in te trekken staat er aan in de weg om die vordering op nieuw in te stellen. Klager zal in dergelijke procedure zeer waarschijnlijk niet ontvankelijk worden verklaard.

  • ECLI:NL:TADRARL:2025:46 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 24-548/AL/GLD

    Verweerster heeft zich op een zitting als gemachtigde advocaat gepresenteerd, zonder daadwerkelijk door klager, aan wie zij ambtshalve was toegevoegd, maar met wie zij geen contact heeft gehad voorafgaand aan de zitting, te zijn gemachtigd. Ook heeft zij nagelaten om een aanhoudingsverzoek te doen, terwijl dat in deze zaak wel had gemoeten. Verweerster heeft hiermee gehandeld in strijd met artikel 46 Advocatenwet en met de kernwaarde deskundigheid. Hoewel het positief is dat verweerster stelt dat zij lering uit deze zaak heeft getrokken, twijfelt de raad er aan - mede gelet op haar verklaring op de zitting van de raad waarin ze stelt dat het belang van haar cliënt relevant is voor de vraag of een advocaat gemachtigd is - of zij werkelijk en volledig begrijpt wat zij in deze zaak verkeerd heeft gedaan. De raad acht het overigens zorgelijk dat verweerster deze casus op haar kantoor heeft besproken en dat verweerster en haar kantoorgenoten kennelijk gezamenlijk tot de conclusie zijn gekomen dat dit handelen van verweerster toelaatbaar is. De raad is rekening houdend met alle feiten en omstandigheden van oordeel dat de oplegging van een berisping passend en geboden.

  • ECLI:NL:TADRAMS:2025:29 Raad van Discipline Amsterdam 24-949/A/A

    Voorzittersbeslissing. Klacht over de advocaat van de wederpartij kennelijk ongegrond. De voorzitter is van oordeel dat verweerster heeft gehandeld binnen de vrijheid die zij heeft als advocaat van de wederpartij van klager. Van tuchtrechtelijk verwijtbaar handelen door verweerster is geen sprake.

  • ECLI:NL:TADRAMS:2025:30 Raad van Discipline Amsterdam 24-965/A/A

    Voorzittersbeslissing; kennelijk ongegronde klacht over de voormalig advocaat. De voorzitter heeft niet kunnen vaststellen dat verweerder een usb-stick van klager achterhoudt en daarmee onbetamelijk handelt.

  • ECLI:NL:TADRAMS:2025:31 Raad van Discipline Amsterdam 24-962/A/A

    Voorzittersbeslissing; klacht over de advocaat wederpartij. Op verweerder rust geen verplichting om op e-mails van klaagster te reageren. Bovendien is het in lijn met gedragsregel 25 om niet rechtstreeks met een wederpartij (klaagster) te communiceren als die zich laat bijstaan door een advocaat, hetgeen bij klaagster in de onderliggende procedure het geval was. De klacht is in zoverre kennelijk ongegrond. Verder heeft klaagster een onvoldoende rechtstreeks eigen belang bij haar verwijt over de wijze van factureren van verweerder aan zijn cliënte. De klacht hierover is kennelijk niet-ontvankelijk. Voor het overige is de klacht buiten de vervaltermijn van drie jaar ingediend en daarmee niet-ontvankelijk.

  • ECLI:NL:TADRAMS:2025:32 Raad van Discipline Amsterdam 24-972/A/A

    Voorzittersbeslissing; kennelijk ongegronde klacht over verweerder in zijn hoedanigheid van een door de Ondernemingskamer benoemde onderzoeker.

  • ECLI:NL:TADRAMS:2025:27 Raad van Discipline Amsterdam 24-926/A/A

    Voorzittersbeslissing. Klacht over de advocaat van de wederpartij kennelijk ongegrond. Dat verweerster gebruik heeft gemaakt van ongeoorloofde middelen of dat zij de grenzen van de aan haar als advocaat van de wederpartij toekomende vrijheid op enige andere wijze heeft overschreden, wordt niet gevolgd.

  • ECLI:NL:TADRAMS:2025:28 Raad van Discipline Amsterdam 24-947/A/A

    Voorzittersbeslissing; klacht van een advocaat over de advocaat wederpartij in een medische tuchtprocedure. De stelling van verweerster dat klaagster een kruistocht voert tegen haar cliënte (een vertrouwensarts) kwalificeert binnen de context van het geschil niet als onnodig grievend. De klacht is in zoverre kennelijk ongegrond. Voor zover klaagster verweerster verwijt onvoldoende professionele distantie te behouden tot haar cliënte is de klacht kennelijk niet-ontvankelijk vanwege het ontbreken van een rechtstreeks eigen belang.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2025:24 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2024/2484

    Deels gegronde klacht tegen een tandarts. De tandarts heeft een beugelbehandeling met aligners bij klaagster uitgevoerd. Klaagster is niet tevreden over de behandeling en het eindresultaat. Het Regionaal Tuchtcollege heeft de klacht gegrond verklaard en overwogen dat voor een tandarts weliswaar geen resultaatsverplichting geldt, maar de inspanningsverplichting die de tandarts heeft vergt dat hij regelmatig nagaat of het hetgeen hij doet wel zinvol is en of het ook resultaat heeft. De tandarts is hierin naar het oordeel van het Regionaal Tuchtcollege tekortgeschoten. Hij heeft de situatie van het gebit van klaagster onderschat en zijn eigen expertise overschat. De tandarts heeft geen goede diagnose gesteld en zijn daaropvolgende behandeling is niet juist is geweest en heeft ook niet het gewenste resultaat heeft gehad. Ter zitting heeft de tandarts verklaard dat hij gelet op zijn opgedane kennis en ervaring de behandeling nu wellicht anders zou doen. Het ontbreekt de tandarts echter aan voldoende inzicht, want hij stelt ook dat zijn diagnostiek en behandeling in de basis goed was en technisch in orde en dat het niet schadelijk voor klaagster is geweest. Het Regionaal Tuchtcollege acht de klacht in alle onderdelen gegrond en legt aan de tandarts de maatregel van berisping op. Het Centraal Tuchtcollege is van oordeel dat alleen klachtonderdeel c gegrond is, en legt aan de tandarts de maatregel van waarschuwing op.

  • ECLI:NL:TGZRSHE:2025:22 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg 's-Hertogenbosch H2023/6745

    Huisarts. Klacht: schenden rechten patiënt door niet aanpassen medisch dossier (1), beschadigen vertrouwensrelatie (2), handelen vanuit tunnelvisie (3).College: ongegrond. Verweerster was eerst bereid tot aanpassen dossier. Later wel weigering verwijderen gegevens, maar terecht want weigeringsgrond. Klager had niet volhard in verzoek, inmiddels duidelijk dat klager vanwege onvrede over verweerster naar klachtenfunctionaris SKGE was gegaan en klacht tegen besnijdenisarts ging indienen bij RTG. Geen tunnelvisie.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2025:25 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2024/2549

    Ongegronde klacht tegen een tandarts. Klaagster verwijt de tandarts dat zij niet voortvarend heeft gehandeld met het plaatsen van een nieuwe brug, nadat de eerdere brug in 2014 was verwijderd. Daarnaast verwijt klaagster de tandarts dat zij als praktijkhouder niet een tandarts (beklaagde in zaak C2024/2550) met een visuele beperking in dienst had mogen hebben. Het Regionaal Tuchtcollege acht de klacht ongegrond. Het Regionaal Tuchtcollege heeft geoordeeld dat de tandarts niet tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld door niet direct een nieuwe brug te plaatsen. De tandarts uit de zaak met nummer C2024/2550 is als zelfstandige werkzaam en niet in loondienst. Voor de gedragingen van hem als behandelend tandarts is de tandarts niet tuchtrechtelijk verantwoordelijk. Wel dient zij zich ervan te vergewissen of tandartsen die werkzaam zijn bij haar praktijk, bevoegd en bekwaam zijn te handelen als tandarts. Aan deze vergewisplicht heeft de tandarts naar het oordeel van het Regionaal Tuchtcollege voldaan. Het Centraal Tuchtcollege verwerpt het beroep van klaagster tegen deze beslissing.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2025:26 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2024/2550

    Ongegronde klacht tegen een tandarts. Klaagster verwijt de tandarts dat hij haar onvoldoende heeft geïnformeerd voordat hij een brug heeft geplaatst, dat hij onzorgvuldig heeft gehandeld met het plaatsen van de brug en onvoldoende nazorg heeft geleverd, onvoldoende heeft genoteerd in het medisch dossier en dat hij door zijn visuele handicap geen patiënten had mogen behandelen. Het Regionaal Tuchtcollege heeft geoordeeld dat de tandarts niet tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld en ziet geen aanleiding om te twijfelen aan de bekwaamheid van de tandarts. Het Centraal Tuchtcollege verwerpt het beroep van klaagster tegen deze beslissing.

  • ECLI:NL:TGZRSHE:2025:19 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg 's-Hertogenbosch H2024/7119

    De inspectie verwijt de verpleegkundige dat zij jegens de cliënt grensoverschrijdend en in strijd met de voor haar geldende beroepsnormen heeft gehandeld. De verpleegkundige is kort na diens behandeling een vriendschappelijk relatie met de cliënt aangegaan en heeft samen met hem drugs gebruikt en dit gebruik zelfs gefaciliteerd, terwijl hij kampte met en werd behandeld voor drugsproblematiek, bij welke behandeling zij was betrokken. Zij meende dat het gebruik van deze drugs hem zou kunnen helpen bij het verwerken van zijn trauma’s. Het college acht de klacht gegrond en legt de maatregel van een schorsing voor de duur van zes maanden op, waarvan drie maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van twee jaar.

  • ECLI:NL:TGZRSHE:2025:20 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg 's-Hertogenbosch H2024/6990

    De inspectie doet een voordracht tot doorhaling van de verpleegkundige van diens inschrijving in het BIG-register dan wel tot het treffen van een andere voorziening, vanwege de ongeschiktheid van de verpleegkundige tot het uitoefenen van zijn beroep. De verpleegkundige werkt sinds 2006 in de zorg en sinds 2019 als verpleegkundige. In de periode van augustus 2020 tot april 2023 is sprake van vijf ontslagen van de verpleegkundige bij verschillende zorginstellingen. Deze instellingen hebben ook allemaal een melding gedaan bij de inspectie vanwege disfunctioneren en/of het wegnemen en gebruiken van opiaten tijdens werktijd. De verpleegkundige heeft het wegnemen en het gebruik van de medicatie tijdens werktijd erkend. Het college ontzegt de verpleegkundige gedeeltelijk de bevoegdheid zijn beroep uit te oefenen inhoudende dat hij niet meer werkzaam mag zijn in een organisatie of omgeving waar middelen zoals bedoeld in artikel 2 en 3 van de Opiumwet voorhanden zijn en stelt daarnaast voor een periode van vijf jaar aanvullende voorwaarden aan zijn beroepsuitoefening.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2025:23 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2023/2289

    Deels gegronde klacht tegen een tandarts. De tandarts heeft in 2017 twee verstandskiezen bij klager verwijderd. Daarna heeft klager pijnklachten gekregen. Klager verwijt de tandarts dat hij hem voorafgaand aan de behandeling niet goed heeft geïnformeerd over de behandeling en de risico’s en dat hij onzorgvuldig heeft gehandeld door – onder meer – onvoldoende onderzoek te verrichten voorafgaand aan de extractie, niet naar de medische situatie van klager te vragen en geen preventieve maatregelen te treffen om de kans op complicaties te verkleinen. Ook verwijt klager de tandarts dat hij onzorgvuldig is geweest in zijn dossiervorming en zich zowel in de klachtenprocedure als in de geschillenprocedure niet toetsbaar heeft opgesteld. Het Regionaal Tuchtcollege acht het klachtonderdeel over de dossiervoering gegrond, de overige klachtonderdelen ongegrond en legt geen maatregel op. Het Centraal Tuchtcollege verwerpt het beroep van klager tegen deze beslissing.

  • ECLI:NL:TGZRSHE:2025:21 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg 's-Hertogenbosch H2024/6991

    De inspectie dient een klacht in tegen een verpleegkundige omdat hij medicatie voor eigen gebruik heeft weggenomen en onder invloed van opiaten zorg heeft verleend. De verpleegkundige werkt sinds 2006 in de zorg en sinds 2019 als verpleegkundige. In de periode van augustus 2020 tot april 2023 is sprake van vijf ontslagen van de verpleegkundige bij verschillende zorginstellingen. Deze instellingen hebben ook allemaal een melding gedaan bij de inspectie vanwege disfunctioneren en/of het wegnemen en gebruiken van opiaten tijdens werktijd. De verpleegkundige heeft het wegnemen en het gebruik van de medicatie tijdens werktijd erkend. Het college is van oordeel dat de verpleegkundige tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld zodat de klachtonderdelen gegrond worden verklaard. Als maatregel wordt een gedeeltelijke ontzegging van de bevoegdheid zijn beroep uit te oefenen opgelegd, te weten dat de verpleegkundige niet meer werkzaam mag zijn in een organisatie of omgeving waar middelen zoals bedoeld in artikel 2 en 3 van de Opiumwet voorhanden zijn.

  • ECLI:NL:TADRARL:2025:45 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 24-462/AL/MN

    Raadsbeslissing. Klacht ingediend door korpschef van politie Oost Nederland. De klacht gaat over de bejegening van een politieambtenaar door verweerder. Het persoonlijk karakter van het advocatentuchtrecht brengt mee dat alleen deze politieambtenaar bij de deken kan klagen over de wijze waarop verweerder haar heeft bejegend en te woord heeft gestaan. De korpschef van de politie Oost Nederland mist hier een rechtstreeks eigen belang bij het verwijt dat verweerder wordt gemaakt over zijn onheuse bejegening van de politieambtenaar. Het mag zo zijn dat de politieambtenaar in dienst is van de politie en dat de korpschef, als vertegenwoordiger van de politie Oost Nederland, wil dat politieambtenaren met respect worden behandeld, zoals ter zitting is gesteld, maar dat betekent niet dat de korpschef in dit geval een eigen klachtrecht toekomt als bedoeld in de Advocatenwet. Klacht niet ontvankelijk.

  • ECLI:NL:TGZRZWO:2025:17 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle Z2024/7478

    Klacht tegen een psychotherapeut ongegrond. Verweerder was regiebehandelaar van klager bij een GGZ-praktijk. Klagers eigen behandelaar kreeg een andere functie en stopte haar werkzaamheden bij de praktijk. Klager bleef contact met haar zoeken, ook nadat de voormalig behandelaar zei dat ze dat niet wilde en ook verweerder hem daarop had gewezen. Om die reden ging de praktijk over tot beëindiging van de behandelingsovereenkomst en verwees klager terug naar de huisarts. Klager is van mening dat verweerder geen dringende reden had voor de opzegging. Hij vindt dat de regiebehandelaar geen verantwoordelijkheid heeft genomen voor de voortgang van de behandeling. Verder klaagt hij over schending van de geheimhoudingsplicht doordat verweerder zonder goede grond informatie over klager met collega’s en met de office-manager heeft gedeeld. Het college is van oordeel dat verweerder gegeven de omstandigheden niet tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld. Er was sprake van een gewichtige reden voor beëindiging van de behandelingsovereenkomst omdat klager ook na nadrukkelijke begrenzing contact bleef zoeken met de vorige behandelaar.

  • ECLI:NL:TADRARL:2025:40 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 24-869/AL/NN

    Voorzittersbeslissing. Verweerster heeft als 5e opvolgend advocaat van klaagster in een erfrechtelijke procedure opgetreden. Naar het oordeel van de voorzitter is niet komen vast te staan dat verweerster klaagster daarbij heeft gemanipuleerd of onder druk heeft gezet. KLaagster heeft ingestemd met de door verweerster gevolgde strategie. De wijze van onttrekking als advocaat heeft op zorgvuldige wijze plaatsgevonden met oog voor de gerechtvaardigde belangen van klaagster. Klachten kennelijk ongegrond.

  • ECLI:NL:TGZRZWO:2025:18 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle Z2024/7220

    Klacht tegen een huisarts kennelijk ongegrond. Klaagster was patiënt in de huisartsenpraktijk waar de huisarts werkzaam is. Klaagster kwam bij de praktijk vanwege pijnklachten en problemen met lopen. Zij verwijt de huisarts, samengevat, dat hij onvoldoende adequaat heeft gehandeld bij de behandeling van haar klachten.

  • ECLI:NL:TADRARL:2025:41 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 24-901/AL/NN

    Voorzittersbeslissing. Klacht tegen de advocaat van de wederpartij in een familiezaak kennelijk ongegrond.

  • ECLI:NL:TADRARL:2025:42 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 24-098/AL/GLD

    Verzetbeslissing. Geen aanleiding om aan de juistheid van de voorzittersbeslissing te twijfelen. De verzetgronden slagen dan ook niet. De voorzitter heeft bij de beoordeling van de klachtonderdelen de juiste maatstaf toegepast en ook rekening gehouden met alle relevante feiten en omstandigheden van het geval zoals die uit het klachtdossier blijken. Verzet is ongegrond.

  • ECLI:NL:TADRARL:2025:43 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 24-359/AL/MN

    De raad verklaart klacht over belangenstrengeling en een inhoudelijke klacht ongegrond.

  • ECLI:NL:TADRARL:2025:44 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 24-446/AL/GLD

    Verzetbeslissing. Geen aanleiding om aan de juistheid van de voorzittersbeslissing te twijfelen. De voorzitter is in zijn beslissing op de stellingen van klagers ingegaan en heeft de daarop gebaseerde klachtonderdelen ongegrond verklaard. De omstandigheid dat klagers het daarmee niet eens zijn, betekent niet dat de beoordeling van de voorzitter onjuist is. De voorzitter heeft bij de beoordeling van de klachtonderdelen de juiste maatstaf toegepast en rekening gehouden met alle relevante feiten en omstandigheden van het geval zoals die uit het klachtdossier blijken. Verzet is ongegrond.

  • ECLI:NL:TGZRZWO:2025:16 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle Z2024/7427

    Klacht tegen een gezondheidszorg-psycholoog ongegrond. Verweerder was regiebehandelaar van klager bij een GGZ-praktijk. Klagers eigen behandelaar kreeg een andere functie en stopte haar werkzaamheden bij de praktijk. Klager bleef contact met haar zoeken, ook nadat de voormalig behandelaar zei dat ze dat niet wilde en ook verweerder hem daarop had gewezen. Om die reden ging de praktijk over tot beëindiging van de behandelingsovereenkomst en verwees klager terug naar de huisarts. Klager is van mening dat verweerder geen dringende reden had voor de opzegging. Hij vindt dat de regiebehandelaar geen verantwoordelijkheid heeft genomen voor de voortgang van de behandeling. Verder klaagt hij over schending van de geheimhoudingsplicht doordat verweerder zonder goede grond informatie over klager met collega’s en met de office-manager heeft gedeeld. Het college is van oordeel dat verweerder gegeven de omstandigheden niet tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld. Er was sprake van een gewichtige reden voor beëindiging van de behandelingsovereenkomst omdat klager ook na nadrukkelijke begrenzing contact bleef zoeken met de vorige behandelaar.

  • ECLI:NL:TADRARL:2025:39 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 24-832/AL/MN

    Voorzittersbeslissing over de advocaat van de wederpartij. De voorzitter kan niet vaststellen dat verweerder klaagster in zijn correspondentie ontoelaatbaar onder druk heeft gezet. Hij heeft als partijdige belangenbehartiger opgetreden en correcte bewoordingen gebruikt. Verweerder mocht daarbij afgaan op van zijn cliënt verkregen informatie zonder nader onderzoek. Kennelijk ongegrond.

  • ECLI:NL:TDIVBC:2025:1 Veterinair Beroepscollege 's-Gravenhage VB 2024/04 VB 2024/05

    Beroep van diereigenaar tegen een uitspraak van het Veterinair Tuchtcollege op een klacht tegen twee dierenartsen. De zaak heeft betrekking op de kat van appellante, die was opgenomen en behandeld voor nierproblemen. De kat is uiteindelijk, vanwege een verslechterde gezondheidstoestand en een slechte prognose, geëuthanaseerd. De klachten gaan onder meer over de uitgevoerde behandeling en de dossiervoering. Het Veterinair Tuchtcollege heeft de klacht van appellante tegen de ene dierenarts ongegrond verklaard en tegen de andere dierenarts deels gegrond. Het Veterinair Beroepscollege verwerpt de beroepen.

  • ECLI:NL:TDIVBC:2025:2 Veterinair Beroepscollege 's-Gravenhage VB 2024/07

    Beroep van diereigenaar tegen een uitspraak van het Veterinair Tuchtcollege. De klacht is gericht tegen een dierenarts en gaat over het uitvoeren van een gebitsbehandeling bij de hond van appellante. Aanvankelijk betrof het een gebitsreiniging en uiteindelijk zijn 19 elementen verwijderd. Kort na de behandeling is de hond, vanwege een verslechterde gezondheidstoestand, geëuthanaseerd. De verwijten zien op het handelen voor, tijdens en na de behandeling van de hond. De klacht is in eerste aanleg ongegrond verklaard. In beroep komt het Veterinair Beroepscollege tot het oordeel dat het Veterinair Tuchtcollege de klacht – voor zover appellante daarvan in beroep komt – ten onrechte ongegrond heeft verklaard. Naar het oordeel van het Veterinair Beroepscollege heeft de dierenarts verwijtbaar gehandeld. Dit betreft de informatieverstrekking over de behandeling, de wijze waarop de diagnose tot stand is gekomen en de behandeling zelf is uitgevoerd, de nazorg en de dossiervoering. Het beroep is gegrond en aan de dierenarts wordt de maatregel van berisping opgelegd.

  • ECLI:NL:TAHVD:2025:23 Hof van Discipline 's Gravenhage 240259

    Artikel 13 lid 1 Advocatenwet. Afwijzing door de deken een (nieuwe) advocaat aan te wijzen. Het hof verklaart het beklag tegen deze beslissing ongegrond. De eerder door de deken aangewezen advocaat heeft tijdig hoger beroep ingesteld en klaagster kan op de mondelinge behandeling verschijnen zonder advocaat. Daarnaast heeft zij onvoldoende onderbouwd dat de dienstverlening door haar eerdere advocaat ondermaats is geweest of dat sprake is van medische urgentie. Dat klaagster de correcte handelwijze van haar eerdere advocaat niet wil volgen is geen reden om een andere advocaat aan te wijzen.

  • ECLI:NL:TAHVD:2025:24 Hof van Discipline 's Gravenhage 240177

    Klacht over de eigen advocaat. Het gaat in deze tuchtzaak over de rechtsbijstand door verweerder aan klager in een (strafrechtelijke) herzieningsprocedure bij de Hoge Raad. Klager heeft bij de raad vier klachtonderdelen geformuleerd. Klachtonderdelen a) en b) zijn door de raad gegrond verklaard. Klager verwijt verweerder met klachtonderdelen c) en d) dat verweerder al na twee weken na een gesprek bij de deken op 17 oktober 2022 een negatieve beslissing van de Hoge Raad over het herzieningsverzoek heeft doorgezonden en dat verweerder klager en zijn familie meerdere malen heeft beledigd. Deze klachtonderdelen zijn door de raad ongegrond verklaard. Omdat klachtonderdelen a) en b) door de raad gegrond zijn verklaard, liggen in het hoger beroep van klager uitsluitend klachtonderdelen c) en d) voor. Het Hof van Discipline (hierna: het hof) is het – met betrekking tot deze klachtonderdelen - eens met de beslissing van de raad en bekrachtigt deze beslissing.

  • ECLI:NL:TAHVD:2025:22 Hof van Discipline 's Gravenhage 250039

    De voorzitter stelt vast dat een eerdere klacht van klager over mr. (X) heeft geleid tot een voorzittersbeslissing bij de Raad van Discipline in het ressort ‘s-Hertogenbosch, inhoudende dat die klacht niet-ontvankelijk is omdat de klacht is ingediend na het verstrijken van de in artikel 46g lid 1 aanhef en sub a Advocatenwet bedoelde termijn. Het verzet van klager tegen de voorzittersbeslissing is ongegrond verklaard door die raad. Uit de klacht van 24 januari 2025 kan worden opgemaakt dat klager nog steeds vindt dat verweerder met een dekenbezwaar had moeten komen. Het recht om een klacht in te dienen tegen de deken is niet bedoeld om ongenoegen over de wijze waarop de deken zijn werk uitvoert of laat uitvoeren tot uiting te brengen. Klager gebruikt het klachtrecht echter wel op deze wijze. Daarmee zet hij het klachtrecht in voor een ander doel (persoonlijk ongenoegen) dan waarvoor het is bedoeld (waarborging van de kwaliteit van de beroepsgroep). De voorzitter zal de klacht daarom niet verwijzen

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2025:31 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2024/7698

    Voorzittersbeslissing. Klager is een huisarts en klaagt namens zijn huisartsenpraktijk/huisartsenpost. De zorgverzekeraar heeft naar aanleiding van de door de huisartsenpost ingediende declaraties een materiële - en detailcontrole uitgevoerd. Voor de detailcontrole heeft de zorgverzekeraar een huisarts als medisch adviseur ingeschakeld. Klager verwijt deze huisarts dat zij verwijtbaar heeft gehandeld door onpartijdigheid en onpartijdige uitlatingen. Zij heeft volgens klager de Nederlandse Triage Standaard niet toegepast. De voorzitter oordeelt dat klager niet ontvankelijk is, omdat er geen sprake is van een rechtstreeks belang of handelen onder de eerste of tweede tuchtnorm. Klager kennelijk niet-ontvankelijk.

  • ECLI:NL:TGZRSHE:2025:16 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg 's-Hertogenbosch H2023/6595

    Bedrijfsarts wordt verweten dat hij heeft geëist dat klaagster met hem praat terwijl zij dit niet kon door PTSS. Advies bedrijfsarts zou hebben geleid tot een loonstop van de werkgever. College: eis om te praten met bedrijfsarts onder deze omstandigheden tuchtrechtelijk verwijtbaar. De bedrijfsarts had moeten onderzoeken welke andere mogelijkheden er waren. Waarschuwing. Publicatie. Klacht voor het overige ongegrond.

  • ECLI:NL:TGZRSHE:2025:17 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg 's-Hertogenbosch H2023/6021

    Bedrijfsarts wordt verweten dat zij heeft gezegd dat klager beter ander werk kon zoeken, zonder verdere uitleg en terwijl er tussen klager en de werkgever nog niets was uitgesproken, een arbeidsdeskundig onderzoek heeft voorgesteld terwijl op dat moment nog geen sprake was van voldoende herstel, heeft nagelaten om tijdelijke begeleiding ter overbrugging te regelen nadat de aanvraag voor psychische hulp was afgewezen, onvoldoende zicht heeft gehad op en/of rekening heeft gehouden met de impact die de opmerkingen over de klachten tijdens de twee functioneringsgesprekken hebben gehad hoewel klager telkens aangaf dat deze opmerkingen hem diep geraakt hadden, in de communicatie en wijze van begeleiding niet voldoende rekening heeft gehouden met het feit dat klager autisme heeft door geen oog te hebben voor de stress die het drinken van een kopje koffie bij klager veroorzaakte.College: advies om ander werk te gaan zoeken/onderzoeken of er andere passende functies waren binnen bedrijf niet verwijtbaar. Bedrijfsarts heeft zich ingespannen om psychische hulp te regelen voor klager, dat dit niet is gelukt is haar niet te verwijten. Bedrijfsarts had oog voor situatie van klager, maar communicatie met klager verliep moeilijk. Advies koffie drinken op de werkplek goed bedrijfsgeneeskundig handelen. Het was voor de bedrijfsarts niet duidelijk waarom klager hier moeite mee had. Klacht in alle onderdelen ongegrond.

  • ECLI:NL:TGZRSHE:2025:18 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg 's-Hertogenbosch H2024/7001

    Verweerder, internist, wordt verweten: de zorg die door verpleegkundigen was gegeven, onvoldoende contact tussen verweerder en klaagster en de dochter van klaagster, het niet regelen van overplaatsing tijdens een ziekenhuisopname, het niet tijdig regelen van ambulancevervoer. Klacht kennelijk ongegrond.

  • ECLI:NL:TADRARL:2025:36 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 24-673/AL/OV

    Raadsbeslissing. Klacht over advocaat van de wederpartij. Ook als wel sprake zou zijn van een vriendschap tussen verweerster en haar cliënte betekent dat niet meteen dat verweerster zich niet onafhankelijk zou kunnen opstellen ten opzichte van haar cliënte en het geschil tussen haar cliënte en klager. Toevoegen e-mails klager aan dossier voor opvolgend advocaat niet klachtwaardig. Klacht ongegrond.

  • ECLI:NL:TADRARL:2025:37 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 24-674/AL/OV

    Raadsbeslissing. Klacht over advocaat van de wederpartij. Geen tuchtrechtelijk verwijtbaar handelen, verweerster heeft de wederpartij van klager niet bijgestaan. Het toevoegen van e mails van klager aan het dossier voor de opvolgend advocaat is niet klachtwaardig. Klacht ongegrond.

  • ECLI:NL:TADRSGR:2025:22 Raad van Discipline 's-Gravenhage 24-849/DH/DH

    Voorzittersbeslissing. Klacht tegen de advocaat van de wederpartij (de Staat) in een geschil over het verhaal van een reeds vastgesteld ontnemingsbedrag kennelijk ongegrond.

  • ECLI:NL:TADRSGR:2025:23 Raad van Discipline 's-Gravenhage 24-882/DH/DH

    Voorzittersbeslissing. Klacht tegen de advocaat van de wederpartij (de Staat) in een geschil over het verhaal van een reeds vastgesteld ontnemingsbedrag kennelijk ongegrond.

  • ECLI:NL:TADRARL:2025:33 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 24-906/AL/GLD

    Voorzittersbeslissing. Klacht tegen de advocaat van de wederpartij in een arbeidszaak kennelijk ongegrond.

  • ECLI:NL:TADRARL:2025:34 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 24-919/AL/MN

    Voorzittersbeslissing. Klacht tegen de eigen advocaat over de kwaliteit van de dienstverlening kennelijk ongegrond.

  • ECLI:NL:TADRARL:2025:35 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 24-575/AL/GLD

    Raadsbeslissing. Klacht over kwaliteit dienstverlening eigen advocaat. Niet vastleggen van advies met daarin plan van aanpak, opties en gevolgen daarvan is klachtwaardig. Klaagsters mogen van hun advocaat verwachten dat een advies over een kwestie met een dermate grote impact op het voortbestaan van de onderneming, schriftelijk wordt vastgelegd. Ook bij de homologatie van het akkoord heeft verweerster haar advies aan klaagsters over de te volgen koers en de mogelijke risico’s daarvan, onvoldoende schriftelijk vastgelegd. Kernwaarde deskundigheid. Klacht over gebrek aan informeren cliënte is gegrond. Berisping.

  • ECLI:NL:TADRARL:2025:30 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 24-897/AL/MN

    Voorzittersbeslissing. Klacht tegen de eigen advocaat in een strafzaak en een familiezaak kennelijk ongegrond.

  • ECLI:NL:TADRARL:2025:31 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 24-898/AL/MN

    Voorzittersbeslissing. Klacht tegen de eigen advocaat over de (kwaliteit van) dienstverlening kennelijk ongegrond.

  • ECLI:NL:TADRARL:2025:32 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 24-899/AL/MN

    Voorzittersbeslissing. Klacht tegen de advocaat van de wederpartij in een echtscheidingskwestie kennelijk ongegrond.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2025:18 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2024/2582

    Ongegronde klacht tegen een verzekeringsarts. Klager is een thans 58-jarige man die sinds 1999 een WAO-uitkering ontvangt. De verzekeringsarts is in het kader van een bezwaar- en beroepsprocedure gevraagd om, na het initiële rapport van een andere verzekeringsarts, de situatie van klager opnieuw te beoordelen. De verzekeringsarts is tot de conclusie gekomen dat het initiële rapport geen wijziging of aanvulling behoefde. Op grond van deze beoordeling is het bezwaar ongegrond verklaard. Klager verwijt de verzekeringsarts dat haar rapport niet voldoet aan de daaraan te stellen eisen. Het Regionaal Tuchtcollege heeft de klacht kennelijk ongegrond verklaard. Het Centraal Tuchtcollege is het eens met dit oordeel en verwerpt het beroep van klager tegen deze beslissing.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2025:19 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2024/2356

    Gegronde klacht tegen een plastisch chirurg. De plastisch chirurg heeft bij klaagster een borstvergroting uitgevoerd. Voorafgaand aan de operatie is klaagster geadviseerd door een consulente over de door haar gewenste borstvergroting. Tijdens dit gesprek is klaagster geïnformeerd over de mogelijkheden en zijn door de consulente foto’s van klaagster met ontbloot bovenlijf gemaakt. Na de operatie is klaagster voor nacontroles gezien door de consulente. Klaagster verwijt de plastisch chirurg dat hij heeft geweigerd haar medisch dossier te verstrekken, dat hij de nacontroles door een ondeskundig persoon heeft laten uitvoeren en dat hij de consulente de gelegenheid heeft gegeven foto’s van klaagster met ontbloot bovenlijf te maken en deze openbaar te maken. Het Regionaal Tuchtcollege verklaart de klacht van klaagster over de nacontroles gegrond en legt aan de plastisch chirurg daarvoor de maatregel van berisping op. De plastisch chirurg heeft tegen dit oordeel beroep ingesteld en klaagster heeft incidenteel beroep ingesteld. Het Centraal Tuchtcollege is van oordeel dat ook de klacht over het verstrekken van het medisch dossier en de foto’s (gedeeltelijk) gegrond zijn. De maatregel van berisping blijft in stand.

  • ECLI:NL:TADRARL:2025:29 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 24-544/AL/GLD

    Raadsbeslissing. Klacht over eigen advocaat. Kwaliteit dienstverlening. Niet gebleken van excessieve declaraties. Geen sprake van tuchtrechtelijk verwijtbaar handelen. Verweerder heeft klaagster geïnformeerd over een overschrijding van de eerder door hem ingeschatte urenbesteding. Niet gebleken dat declaraties zodanig onduidelijk zijn ingericht dat klaagster niet kon vaststellen welke bedragen bij haar in rekening worden gebracht. Geen tuchtrechtelijk verwijt ten aanzien overdracht dossier. Klacht ongegrond.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2025:20 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2024/2340

    Ongegronde klacht tegen een plastisch chirurg. De plastisch chirurg heeft bij patiënte (klaagster) een lipoom aan de heup operatief verwijderd. Klaagster verwijt de plastisch chirurg onder andere dat hij het operatiegebied niet gedesinfecteerd heeft en dat de nazorg onvoldoende was. Het RTG acht het onwaarschijnlijk dat de plastisch chirurg vergeten is het operatiegebied te ontsmetten en dat hij daar door zijn aanwezige collega’s ook niet op is gewezen. Dat er omstandigheden zijn waarom daarvan toch dient te worden uitgegaan zijn door klaagster niet gesteld en zijn het college ook overigens niet gebleken. Het RTG oordeelt verder dat de lezing van de plastisch chirurg dat hij klaagster heeft geïnformeerd, steun vindt in het medisch dossier en dat in het medisch dossier geen steun kan worden gevonden voor klaagsters stelling dat de plastisch chirurg te weinig aandacht aan haar heeft besteed. Ook het Centraal Tuchtcollege is van oordeel dat de klacht van klaagster ongegrond is.

  • ECLI:NL:TADRSHE:2025:23 Raad van Discipline 's-Hertogenbosch 24-967/DB/OB

    Voorzittersbeslissing. Klacht over een advocaat in zijn hoedanigheid van voorzitter van een College van Beroep voor de Examens. Verweerder heeft het vertrouwen in de advocatuur niet geschaad door niet te reageren op klagers e-mail en niet mee te werken aan zijn verzoeken. Dekenonderzoek is niet gefrustreerd. Verweerder mag zelf bepalen door wie hij zich laat bijstaan in een tuchtklacht. Klacht kennelijk ongegrond.