ECLI:NL:TADRARL:2025:102 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 24-657/AL/GLD

ECLI: ECLI:NL:TADRARL:2025:102
Datum uitspraak: 14-04-2025
Datum publicatie: 16-04-2025
Zaaknummer(s): 24-657/AL/GLD
Onderwerp:
  • Zorg voor de cliënt, subonderwerp: Beleidsvrijheid
  • Zorg voor de cliënt, subonderwerp: Kwaliteit van de dienstverlening
Beslissingen: Beslissing op verzet
Inhoudsindicatie: Verzet ongegrond.

Beslissing van de Raad van Discipline in het ressort Arnhem-Leeuwarden
van 14 april 2025
in de zaak 24-657/AL/GLD

naar aanleiding van het verzet tegen de beslissing van de plaatsvervangend voorzitter van de raad van discipline van 18 november 2024 op de klacht van:

klager

over

verweerster
gemachtigde: mr. F.B.A.M. van Oss

1 VERLOOP VAN DE PROCEDURE

1.1 Op 27 februari 2024 heeft klager bij de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Gelderland (hierna: de deken) een klacht ingediend over verweerster.

1.2 Op 4 september 2024 heeft de raad het klachtdossier met kenmerk K 24/26 van de deken ontvangen.

1.3 Bij beslissing van 18 november 2024 heeft de plaatsvervangend voorzitter van de raad (hierna ook: de voorzitter) de klacht kennelijk ongegrond verklaard. Op 15 december 2024 heeft klager verzet ingesteld tegen de beslissing van de voorzitter.

1.4 Het verzet is behandeld op de zitting van de raad van 28 februari 2025. Daarbij waren verweerster en haar gemachtigde aanwezig. Klager heeft de raad laten weten niet op de zitting te verschijnen.

1.5 De raad heeft kennisgenomen van de beslissing van de voorzitter waartegen het verzet is gericht, van de stukken waarop de voorzittersbeslissing is gebaseerd en van het verzetschrift. De raad heeft verder kennis genomen van de e-mail van 14 februari 2025, met bijlage, van de zijde van klager.

2 VERZET

2.1 De gronden van het verzet houden, zakelijk weergegeven, het volgende in.

2.2 De toon van de beslissing is neerbuigend. De voorzitter heeft miskend dat verweerster de bezwaren van klager ten aanzien van het deskundigenbureau en het door dit bureau opgestelde rapport heeft genegeerd en goedgepraat. De voorzitter heeft miskend dat door verweerster is genegeerd en gebagatelliseerd dat het rapport ondermaats is. De voorzitter heeft miskend dat klager gegronde aanwijzingen had dat verweerster andere belangen dan die van klager diende.

2.3 Volgens klager is overweging 4.2 van de voorzitter suggestief van toon. In 4.3 van de voorzittersbeslissing gaat de voorzitter er ten onrechte van uit dat onderzoek is gedaan door een deskundige. De voorzitter heeft miskend dat het onderzoek niet ter zake kundig en to the point was.

2.4 Het oordeel van de voorzitter dat klager niet tevreden is met het rapport van het deskundigenbureau en dat de conclusie van verweerster voor hem teleurstellend is, maar dat dat verweerster tuchtrechtelijk niet kan worden verweten is, aldus klager “op z’n zachtst gezegd hooghartig, neerbuigend en beledigend”. De toelichting op het oordeel is “misleidend, leugenachtig en als zodanig niet terzake”. De voorzitter heeft miskend dat verweerster invloed had op de uitkomst, omdat zij invloed had op de keuze van het bureau. De voorzitter heeft het verhaal van verweerster klakkeloos als waar aangenomen. De voorzitter heeft miskend dat het rapport onbetrouwbaar is.

2.5 Tegen de vaststaande feiten en de klachtomschrijving komt klager in verzet niet op.

3 FEITEN EN KLACHT

3.1 Voor de vaststaande feiten en de omschrijving van de klacht verwijst de raad naar de beslissing van de voorzitter.

4 BEOORDELING

4.1 Voordat de raad de klacht inhoudelijk kan beoordelen moet sprake zijn van een gegrond verzet. Een verzet is alleen gegrond als in redelijkheid moet worden betwijfeld of de beslissing van de voorzitter juist is. Twijfel kan bijvoorbeeld bestaan als de voorzitter een verkeerde maatstaf (toetsingsnorm) heeft toegepast of de beslissing heeft gebaseerd op onjuiste of onvolledige feiten.

4.2 De raad is van oordeel dat de door klager aangevoerde gronden van verzet niet slagen; de voorzitter heeft bij de beoordeling de juiste maatstaf toegepast en hij heeft rekening gehouden met alle relevante feiten en omstandigheden van het geval.

4.3 Naar het oordeel van de raad heeft de voorzitter terecht vastgesteld dat verweerster de zaak zorgvuldig heeft aangepakt en dat zij klager een realistische inschatting heeft gegeven van de kans van slagen van de zaak. Dat het nadien opgestelde bindend advies tot een andere inschatting komt, betekent naar het oordeel van de raad niet dat het advies van verweerster ondeugdelijk of onzorgvuldig was.

4.4 De voorzitter heeft de klacht dus terecht en op juiste gronden kennelijk ongegrond verklaard.

4.5 Omdat het verzet tegen de beslissing van de voorzitter ook verder geen nieuwe gezichtspunten oplevert, is er geen plaats voor nader onderzoek naar de klacht. De raad zal het verzet daarom ongegrond verklaren.

BESLISSING

De raad van discipline:

- verklaart het verzet ongegrond.

Aldus beslist door mr. M.H. van der Lecq, voorzitter, mrs. S.H.G. Swennen en S.J. de Vries, leden, bijgestaan door mr. A. Tijs als griffier en uitgesproken in het openbaar op 14 april 2025.

Griffier Voorzitter

Verzonden op : 14 april 2025