ECLI:NL:TADRARL:2025:97 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 24-792/AL/GLD/D

ECLI: ECLI:NL:TADRARL:2025:97
Datum uitspraak: 07-04-2025
Datum publicatie: 14-04-2025
Zaaknummer(s): 24-792/AL/GLD/D
Onderwerp:
  • Wat een behoorlijk advocaat betaamt, subonderwerp: Bezwaren van de deken
  • Maatregelen, subonderwerp: Artikel 48b Advocatenwet
  • Maatregelen, subonderwerp: Schorsing
Beslissingen: Regulier
Inhoudsindicatie: Dekenbezwaar: Verweerder heeft in strijd met de in de Voda genoemde administratieplicht gehandeld en in strijd met gedragsregel 29 niet meegewerkt aan een onderzoek van de deken door gedurende meerdere jaren geen opgave te doen van de financiële kengetallen van zijn kantoor en in de jaren 2023 en 2024 de CCV-kantooropgave niet in te vullen. Verweerder heeft weliswaar een aantal (persoonlijke) omstandigheden naar voren gebracht die zijn nalaten kunnen verklaren, maar die omstandigheden leveren geen (verschoonbaar) excuus op om gedurende meerdere jaren de deken op deze wijze in zijn toezichthoudende taak te frustreren. De raad rekent verweerder dat aan. In het voordeel van verweerder houdt de raad er rekening mee dat de deken op de zitting van de raad heeft verklaard dat verweerder het grootste deel van de gevraagde stukken alsnog aan de deken heeft overgelegd en verweerder heeft verklaard dat hij ook die nog ontbrekende stukken kort na de zitting aan de deken zal sturen. Gelet op de ernst van het handelen en de overige feiten en omstandigheden, is de raad van oordeel dat de oplegging van een voorwaardelijke schorsing voor de duur van zes weken passend is. Omdat de deken op de zitting heeft verklaard dat verweerder de kantooropgaven van de jaren 2023 en 2024 nog niet heeft ontvangen, zal de raad als bijzondere voorwaarde stellen dat verweerder – voor zover hij dat nog niet heeft gedaan - alle (in dit dekenbezwaar genoemde) door de deken gevraagde informatie binnen vier weken na het onherroepelijk van deze beslissing aan de deken dient te verstrekken.

Beslissing van de Raad van Discipline in het ressort Arnhem-Leeuwarden
van 7 april 2025
in de zaak 24-792/AL/GLD/D

naar aanleiding van het dekenbezwaar van:

deken

over

verweerder

1 VERLOOP VAN DE PROCEDURE

1.1 In een brief van 1 november 2024 heeft de deken een dekenbezwaar ingediend over verweerder.

1.2 Het dekenbezwaar is behandeld op de zitting van de raad van 25 november 2024 in aanwezigheid van de deken, mr. L (stafjurist bij het ordebureau) en verweerder. Van de behandeling is proces-verbaal opgemaakt.

1.3 De raad heeft kennisgenomen van het in 1.1 genoemde dekendossier.

2 FEITEN

Voor de beoordeling van het dekenbezwaar gaat de raad, gelet op het dekendossier en de op de zitting afgelegde verklaringen, uit van de volgende feiten.

2.1 In een e-mail van 8 juli 2021 heeft de deken alle kantoren van het arrondissement Gelderland verzocht om de financiële kengetallen over het jaar 2020 aan te leveren. Op 7 september en 5 oktober 2021 is aan verweerder een rappel gezonden.

2.2 In een e-mail van 11 oktober 2021 heeft verweerder als volgt op de tweede rappel gereageerd:
Door een periode van ziekte dit jaar (combinatie van diabetes type 1 en moeilijk reguleerbare suiker) is er vertraging ontstaan in het bijwerken van mijn administratie en het aanleveren van de financiële kengetallen 2019-2020. Ik ben bezig geweest met mijn werkzaamheden en de eveneens noodzakelijke jaarlijkse bijscholing. Ook een suïcide van een cliënt in mijn Wvggz praktijk heeft ervoor gezorgd dat ik veel meer dan ik normaal al doe onbezoldigd Wvggz cliënten steun als zij dat tussendoor nodig hebben door bijvoorbeeld aanwezig te zijn bij behandelbesprekingen of door een vangnet / vangnetwerk via whatsapp te vormen bij Wvggz cliënten die soms moeite hebben zich staande te houden. Ik ben mij – door die suïcide wellicht wat te veel – verantwoordelijker gaan voelen voor de zwakkere cliënt, die soms te weinig betrokkenheid en onvoldoende bereikbaarheid voelt van behandelaars, terwijl ik meestal 24/7 bereikbaar ben voor mijn cliënten Bovendien bleek mijn accountant een fout gemaakt te hebben in de jaarstukken 2018 en moest ik een fout in mijn software herstellen. De accountant is met een burn-out uitgeschakeld en ik heb nu een vervanger. Deze fout moet hersteld worden. Ik ben druk bezig de jaarstukken 2019 en 2020 af te maken, maar heb daar nog 1 a 2 maanden voor nodig. Ik stap komende maanden ook over op een andere software programma: vrijwel zeker Basenet met boekhouding. Ik verzoek u daarom nog geen nadere stappen te ondernemen en mij een nadere termijn toe te staan voor het indienen van de financiële kengetallen. Ik hoop dat voor u twee maanden acceptabel is.

2.3 Verweerder heeft geen opgave gedaan van zijn financiële kengetallen over het jaar 2020.

2.4 In een e-mail van 1 juli 2022 heeft de deken alle kantoren van het arrondissement Gelderland verzocht om de financiële kengetallen over het boekjaar 2021 (en de vergelijkende cijfers over 2020) aan te leveren. Wegens het niet aanleveren van de kengetallen, is op 5 oktober 2022 en 3 januari 2023 aan verweerder een rappel gezonden.

2.5 Op 17 januari 2023 heeft verweerder als volgt gereageerd op de tweede rappel:
Uw termijn voor het indienen van de kengetallen heb ik helaas niet gehaald. Door ziekte aan mijn kant, een fout in mijn administratiesoftware, ziekte bij mijn contactpersoon van de accountant en andere oorzaken is er vertraging ontstaan en die loop ik nu hard in. Ik heb de afgelopen en komende weken vrijwel geheel vrijgehouden om de achterstanden weg te werken. Uiterlijk in februari (eind februari 2023) zal ik alles met de accountant in orde hebben gemaakt zodat er geen achterstanden meer zijn. Ik hoop dat u mij die tijd nog wilt gunnen: ik vind het zelf ook erg vervelend omdat dit voor mij ook niet de normale gang van zaken is. Ik vertrouw erop dat u mij tot eind februari 2023 de tijd wilt geven en dat zijn de afgelopen jaren bijgewerkt en de kengetallen opgegeven.”

2.6 Vanwege de ruime tijd die verweerder reeds had gekregen voor de opgave van de kengetallen (namelijk ruim zes maanden) is aan verweerder geen nader uitstel verleend.

2.7 Op 1 maart 2023 is aan verweerder vanwege het uitblijven van de opgave kengetallen een vooraankondiging last onder dwangsom verzonden. Verweerder is in de gelegenheid gesteld om binnen twee weken zijn zienswijze in te dienen.

2.8 In een e-mail van 13 maart 2023 heeft verweerder als volgt gereageerd op de vooraankondiging:
Onder verwijzing naar mijn eerdere mails heeft het oplossen van het probleem in mijn administratie langer geduurd dan ik had gehoopt. Ik heb alle begrip voor uw vooraankondiging last onder dwangsom. Ik heb naast het oplossen van het probleem ook mijn praktijk en andere zaken draaiend moeten houden en dat is gelukkig gelukt. Mijn verzoek aan u is, om nog even met die last te wachten. Ik heb maart en april nog nodig. Dan ben ik klaar en worden de kerngetallen geupload. Dan ben ik weer helemaal bij en overgestapt op een nieuw programma: Basenet.”

2.9 Op 27 maart 2023 is aan verweerder een last onder dwangsom opgelegd om verweerder er alsnog toe te bewegen de financiële kengetallen in te dienen. Verweerder heeft hierop niet gereageerd en de financiële kengetallen niet ingediend.

2.10 Op 26 april 2023 heeft de (voormalig) deken telefonisch contact opgenomen met verweerder. Tijdens het telefoongesprek heeft verweerder aangegeven dat zijn boekhouding nog niet was bijgewerkt, maar dat hij er druk mee bezig was. De (voormalig) deken heeft verweerder vervolgens geadviseerd om bijvoorbeeld een coach in te schakelen. Ook heeft zij hem geadviseerd om voorlopig geen nevenactiviteiten te verrichten en eerst te zorgen dat zakelijk alles weer op orde is.

2.11 Op 4 mei 2023 heeft de stafjurist bij de Orde Gelderland telefonisch contact opgenomen met verweerder. Tijdens het telefoongesprek heeft verweerder aangegeven dat hij de kengetallen aan het afronden was en hij het naar verwachting een week later zou kunnen afronden.

2.12 De kengetallen over het jaar 2021 zijn door verweerder niet ingediend. Ook heeft verweerder de verbeurde dwangsommen niet voldaan.

2.13 In een e-mail van 5 juli 2023 heeft de deken alle kantoren van het arrondissement Gelderland verzocht om opgave te doen van de financiële gegevens over het boekjaar 2022 (en de vergelijke gegevens van het jaar daarvoor). Tevens zijn alle kantoren in deze e-mail verzocht om de kantooropgave in te vullen.

2.14 Vanwege het niet invullen van de kantooropgave en de financiële kengetallen is aan verweerder op 5 en 25 september 2023 een rappel gezonden.

2.15 In een e-mail van 27 september 2023 heeft verweerder vervolgens als volgt gereageerd:
In het opgave systeem kan ik mijn opgave behaalde punten c.a. pas indienen als ik ook de kengetallen heb ingediend. Bij de financiële kengetallen heb ik zoals bij u bekend een achterstand, waarvan het door allerlei omstandigheden te lang heeft geduurd deze in te dienen. Ziekte, werkdruk, echtscheiding heb ik eerder genoemd. Ik neem na komende week een week vrij om dit weg te werken. Het spijt mij. Ik heb nu een hele week na komende week geblokt”

2.16 Aangezien verweerder geen opgave had gedaan van zijn financiële kengetallen en de kantooropgave niet had ingevuld, is op 10 oktober 2023 aan verweerder een vooraankondiging last onder dwangsom gezonden. Verweerder is in de gelegenheid gesteld om binnen twee weken zijn zienswijze kenbaar te maken. Verweerder heeft niet gereageerd op de vooraankondiging.

2.17 Op 31 oktober 2023 is nogmaals telefonisch contact opgenomen met verweerder. Verweerder is gewezen op de termijn in de vooraankondiging last onder dwangsom. Hij heeft aangegeven dat hij gaat proberen alles tijdig in te dienen.

2.18 Aangezien verweerder geen kantooropgave heeft gedaan en de financiële kengetallen niet heeft ingediend is op 7 november 2023 aan verweerder een last onder dwangsom opgelegd om hem er alsnog toe te bewegen alles in te dienen. Op de last onder dwangsom heeft verweerder niet gereageerd.

2.19 Verweerder heeft ook na ontvangst van de last onder dwangsom de kantooropgave en de financiële kengetallen niet ingediend. Tevens heeft verweerder de verbeurde dwangsommen niet voldaan.

2.20 In een e-mail van 1 juli 2024 heeft de deken alle kantoren van het arrondissement Gelderland verzocht om de financiële gegevens over het jaar 2023 (en de vergelijke gegevens van het jaar daarvoor) in te dienen. In dezelfde e-mail zijn de kantoren verzocht om de kantooropgave in te vullen.

2.21 Op 25 juli 2024 heeft een gesprek met verweerder plaatsgevonden op het Ordebureau. Tijdens het gesprek is verweerder open geweest over een aantal ingrijpende en uiteenlopende ontwikkelingen in zijn persoonlijke levenssfeer, die volgens hem de oorzaak zijn van het niet op orde hebben van de administratie en het niet meewerken aan het toezicht van de deken. Aan verweerder is naar aanleiding van het gesprek bij e-mail van 31 juli 2024 nog één laatste termijn gegund om onder andere de jaarstukken over de jaren 2022 en 2023 aan te leveren. Ook is verweerder verzocht om een actuele dossierlijst, de meest recente en relevante correspondentie met fiscus, de contactgegevens van zijn accountant en een plan van aanpak waarin hij uitwerkt hoe hij ervoor gaat zorgen dat hij zijn administratie op orde krijgt en houdt, aan te leveren. Daarbij is verweerder erop gewezen dat indien hij geen gehoor geeft aan de verzoeken in deze e-mail, de deken genoodzaakt zal zijn een dekenbezwaar in te dienen.

2.22 In een e-mail van 16 augustus 2024 heeft verweerder correspondentie met de belasting- dienst en de contactgegevens van zijn accountant toegezonden. Daarnaast gaf verweerder aan dat hij vanwege een fout de gehele administratie opnieuw in zou gaan voeren in zijn systeem. Naar aanleiding van zijn e-mail is verweerder bericht dat de deken verwacht dat hij alle gevraagde informatie uiterlijk voor 1 september 2024 aanlevert.

2.23 In een e-mail van 1 september 2024 heeft verweerder vier weken uitstel gevraagd .

2.24 In een e-mail van 5 september 2024 is verweerder verzocht om alle informatie voor 29 september 2024 aan te leveren. Daarbij is tevens aangekondigd dat de deken over zal gaan tot het indienen van een dekenbezwaar.

2.25 Op 16 september 2024 is aan verweerder een rappel gezonden wat betreft de kantoor-opgave en de kengetallen over het jaar 2023.

2.26 Bij e-mail van 2 oktober 2024 heeft verweerder aangegeven dat hij de termijn van 29 september 2024 niet heeft gehaald en verzoekt hij opnieuw om uitstel. Naar aanleiding hiervan is aan verweerder bericht dat voor de bij e-mail van 31 juli 2024 gevraagde informatie geen nieuwe termijn zal worden gesteld en dat de deken over zal gaan tot het indienen van een dekenbezwaar. Wat betreft de kantooropgave en de kengetallen is daarnaast aangegeven dat er geen uitstel zal worden verleend.

2.27 Op 15 oktober 2024 is aan verweerder een vooraankondiging last onder dwangsom gezonden.

2.28 Op het moment van het indienen van het dekenbezwaar heeft verweerder de kantooropgave niet ingediend en geen opgave gedaan van de financiële kengetallen over het jaar 2023. Ook heeft verweerder tot op heden de bij e-mail van 31 juli 2024 opgevraagde informatie niet aangeleverd.

2.29 Op de zitting van de raad van 25 november 2024 heeft de deken verklaard dat verweerder alsnog kort voor de zitting de nog niet-ontvangen stukken aan de deken heeft gestuurd behalve de ccv-kantooropgave over de jaren 2023 en 2024.

3 DEKENBEZWAAR

3.1 Het dekenbezwaar houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerder tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet door:

a. in strijd met artikel 2:10 BW, artikel 3:15i BW en artikel 6.5 van de Verordening op de Advocatuur (hierna: Voda) niet binnen zes maanden na afloop van de boekjaren 2021, 2022 en 2023 de balans en de staat van baten en lasten op schrift te stellen;

b. in strijd met gedragsregel 29 niet mee te werken aan een onderzoek van de deken onder andere door onder andere in de jaren 2022, 2023 en 2024 geen (tijdige) opgave te doen van de financiële kengetallen van zijn kantoor en in de jaren 2023 en 2024 de ccv-kantooropgave niet in te vullen.

4 VERWEER

4.1 Verweerder heeft het dekenbezwaar niet betwist. Wel heeft hij een aantal omstandigheden genoemd waardoor hij de stukken niet tijdig heeft ingediend en heeft hij op de zitting aangevoerd dat hij de stukken alsnog heeft ingediend.

5 BEOORDELING

5.1 Bij de beoordeling van een tegen een advocaat ingediende klacht dient de tuchtrechter het aan de advocaat verweten handelen of nalaten te toetsen aan de in artikel 46 Advocatenwet omschreven normen. Bij deze toetsing is de tuchtrechter niet gebonden aan de gedragsregels, maar die regels kunnen, gezien ook het open karakter van de wettelijke normen, daarbij wel van belang zijn. Of het niet naleven van een bepaalde gedragsregel ook tuchtrechtelijk verwijtbaar handelen oplevert, hangt af van de feitelijke omstandigheden en wordt door de tuchtrechter per geval beoordeeld. Daarbij geldt dat een advocaat een bijzondere positie in de rechtsbedeling vervult. Een advocaat dient zich te onthouden van handelingen waardoor het vertrouwen in de advocatuur als zodanig wordt geschaad, en dient zich te allen tijde te onthouden van een handelen of nalaten dat een behoorlijk advocaat niet betaamt. Dergelijk handelen is immers in strijd met de in artikel 46 Advocatenwet omschreven normen.

5.2 De deken vertegenwoordigt met het dekenbezwaar een algemeen belang, waaronder het belang van bewaking en bevordering van de kwaliteit van de dienstverlening van de advocatuur. Voor de beoordeling van het dekenbezwaar wordt bij de hiervoor weergeven maatstaf aansluiting gezocht.

5.3 Verweerder heeft de door de deken aangevoerde feiten en de aan hem gemaakte verwijten niet betwist.

5.4 De raad overweegt het volgende. Alle advocaten zijn op grond van de artikelen 2:10 BW, 3:15i BW en 6.5 van de Voda verplicht een behoorlijke administratie te voeren en binnen zes maanden na afloop van het boekjaar de balans en de staat van baten en lasten op schrift te stellen. De Uitvraag financiële kengetallen is een door de deken gebruikte methode om te controleren of advocaten hebben voldaan aan deze wettelijke verplichting. Op grond van de vaststaande feiten blijkt dat op het moment van het indienen van het dekenbezwaar verweerder de cijfers over de jaren 2021, 2022 en 2023 niet op schrift heeft gesteld. Dit betekent dat verweerder sinds 1 juli 2022 in strijd heeft gehandeld met de hiervoor genoemde bepalingen.

5.5 De raad overweegt verder dat gedragsregel 29 bepaalt dat bij een tuchtrechtelijk onderzoek, een verzoek om informatie van de deken dat met een mogelijk tuchtrechtelijk onderzoek verband houdt of een verzoek om medewerking op grond van artikel 5:20 van de Algemene wet bestuursrecht, de betrokken advocaat verplicht is om alle gevraagde inlichtingen direct aan de deken te verstrekken. Artikel 5:20 lid 1 Awb bepaalt dat eenieder verplicht is om aan een toezichthouder binnen de door hem gestelde redelijke termijn alle medewerking te verlenen die deze redelijkerwijs kan vorderen bij de uitoefening van zijn bevoegdheden. Uit de vaststaande feiten blijkt dat verweerder - ondanks vele rappellen en het opleggen van een last onder dwangsom - in de jaren 2022, 2023 en 2024 geen (tijdige) opgave heeft gedaan van de financiële kengetallen van zijn kantoor en in de jaren 2023 en 2024 de ccv-kantooropgave niet heeft ingevuld. Ook is verweerder - tot het moment van het indienen van het dekenbezwaar - meerdere toezeggingen over het op orde maken van zijn administratie niet nagekomen.

5.6 Verweerder heeft door het hierboven beschreven handelen en nalaten gehandeld in strijd met de Voda en gedragsregel 29. De raad is op grond van het bovenstaande van oordeel dat het dekenbezwaar in beide onderdelen gegrond is.

6 MAATREGEL

6.1 Verweerder heeft in strijd met de in de Voda genoemde administratieplicht gehandeld en in strijd met gedragsregel 29 niet meegewerkt aan een onderzoek van de deken door gedurende meerdere jaren geen opgave te doen van de financiële kengetallen van zijn kantoor en in de jaren 2023 en 2024 de CCV-kantooropgave niet in te vullen. Verweerder heeft weliswaar een aantal (persoonlijke) omstandigheden naar voren gebracht die zijn nalaten kunnen verklaren, maar die omstandigheden leveren geen (verschoonbaar) excuus op om gedurende meerdere jaren de deken op deze wijze in zijn toezichthoudende taak te frustreren. De raad rekent verweerder dat aan.

6.2 In het voordeel van verweerder houdt de raad er rekening mee dat de deken op de zitting van de raad heeft verklaard dat verweerder het grootste deel van de gevraagde stukken alsnog aan de deken heeft overgelegd en verweerder heeft verklaard dat hij ook die nog ontbrekende stukken kort na de zitting aan de deken zal sturen.

6.3 Gelet op de ernst van het handelen en de overige feiten en omstandigheden, is de raad van oordeel dat de oplegging van een voorwaardelijke schorsing voor de duur van zes weken passend is. Omdat de deken op de zitting heeft verklaard dat verweerder de kantooropgaven van de jaren 2023 en 2024 nog niet heeft ontvangen, zal de raad als bijzondere voorwaarde stellen dat verweerder – voor zover hij dat nog niet heeft gedaan - alle (in dit dekenbezwaar genoemde) door de deken gevraagde informatie binnen vier weken na het onherroepelijk van deze beslissing aan de deken dient te verstrekken.

7 KOSTENVEROORDELING

7.1 Omdat de raad een maatregel oplegt, zal de raad verweerder op grond van artikel 48ac lid 1 Advocatenwet veroordelen in de volgende proceskosten:

a) € 750,- kosten van de Nederlandse Orde van Advocaten en

b) € 500,- kosten van de Staat.

7.2 Verweerder moet het bedrag van € 1.250,- (het totaal van de in 7.1 onder a en b genoemde kosten) binnen vier weken nadat deze beslissing onherroepelijk is geworden, overmaken naar rekeningnummer lBAN: NL85 lNGB 0000 079000, BIC: INGBNL2A, Nederlandse Orde van Advocaten, Den Haag, onder vermelding van “kostenveroordeling raad van discipline" en het zaaknummer.

BESLISSING

De raad van discipline:
- verklaart het dekenbezwaar gegrond;
- legt aan verweerder de maatregel van schorsing voor de duur van 6 weken op;
- bepaalt dat deze maatregel niet ten uitvoer zal worden gelegd tenzij de raad van discipline later anders mocht bepalen op de grond dat verweerder een of meer van de navolgende bijzondere of algemene voorwaarden niet heeft nageleefd;
- stelt als bijzondere voorwaarde dat dat verweerder – voor zover hij dat nog niet heeft gedaan - alle (in dit dekenbezwaar genoemde) door de deken gevraagde informatie binnen vier weken na het onherroepelijk van deze beslissing aan de deken dient te vertrekken;
- stelt als algemene voorwaarde dat verweerder zich binnen de hierna te melden proeftijd niet opnieuw schuldig maakt aan een in artikel 46 van de Advocatenwet bedoelde gedraging;
- stelt de proeftijd op een periode van twee jaar, ingaande op de dag dat deze beslissing onherroepelijk wordt.
- veroordeelt verweerder tot betaling van de proceskosten van € 1.250,- aan de Nederlandse Orde van Advocaten, op de manier en binnen de termijn als hiervóór bepaald in 7.2.

Aldus beslist door mr. G.F. van den Berg, voorzitter, mrs. J.J. Molenaar en M. Tijseling, leden, bijgestaan door mr. W.B. Kok als griffier en uitgesproken in het openbaar op 7 april 2025.


Griffier Voorzitter

Verzonden op : 8 april 2025