ECLI:NL:TGZRZWO:2025:48 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle Z2024/7571

ECLI: ECLI:NL:TGZRZWO:2025:48
Datum uitspraak: 11-04-2025
Datum publicatie: 17-04-2025
Zaaknummer(s): Z2024/7571
Onderwerp: Onjuiste behandeling/verkeerde diagnose
Beslissingen: Ongegrond, kennelijk ongegrond
Inhoudsindicatie: Ongegronde klacht tegen een tandarts. Klager (patiënt) verwijt de tandarts dat klager twee niet goed passende protheses heeft, dat de tandarts een behandeling met implantaten probeerde af te dwingen en dat hij klager tijdens een consult onheus heeft bejegend. Het college overweegt de instabiliteit en beperkte functionaliteit niet het gevolg was van een technisch niet-correct vervaardigde prothese. Uit de stukken blijkt niet dat sprake was van dwang of koppelverkoop voor de behandeling met implantaten. De gang van zaken tijdens het consult is niet vast te stellen.

REGIONAAL TUCHTCOLLEGE VOOR DE GEZONDHEIDSZORG

ZWOLLE

Beslissing in raadkamer van 11 april 2025 op de klacht van:

A,

wonende in B,

klager,

tegen

D, tandarts,

destijds werkzaam in E,

verweerder, hierna ook: de tandarts,

gemachtigde: I en J, werkzaam in E.

1. De zaak in het kort

1.1 De klacht gaat over de behandeling van klager door de tandarts. Klager is ontevreden over deze behandeling. Klager verwijt de tandarts dat klager twee niet goed passende protheses heeft, dat hij behandeling met implantaten probeerde af te dwingen en dat hij zich op 15 maart 2023 verbaal en fysiek intimiderend heeft gedragen ten opzichte van klager.

1.2 Het college komt tot het oordeel dat de klacht kennelijk ongegrond is. ‘Kennelijk’ betekent dat het niet nodig is om nog vragen aan de partijen te stellen en dat duidelijk is dat de klacht niet gegrond kan worden verklaard. Hierna licht het college toe hoe het tot deze beslissing is gekomen.

2. De procedure

2.1 Het college heeft de volgende stukken ontvangen:

  • het klaagschrift met de bijlagen, ontvangen op 29 augustus 2024;
  • de brief van de secretaris aan klager van 23 september 2024;
  • het aanvullende klaagschrift met de bijlagen;
  • het verweerschrift met de bijlagen.

2.2 De partijen hebben de gelegenheid gekregen om onder leiding van een secretaris van het college in gesprek te gaan (mondeling vooronderzoek). Daarvan hebben zij geen gebruik gemaakt.

2.3 Het college heeft de klacht in raadkamer behandeld. Dit betekent dat het college de zaak beoordeeld heeft op basis van de stukken, zonder dat de partijen daarbij aanwezig waren.

3. De feiten

Klager was sinds 2010 voor tandheelkundige zorg onder behandeling bij de F. Verweerder werkte als docent in deeltijd voor de F en had daarnaast een eigen praktijk. Verweerder was als docent betrokken bij de behandeling van klager.

Op 25 november 2020 werd besloten tot het trekken van de resterende tanden/kiezen van de onderkaak en het vervaardigen van een volledige prothese voor de onderkaak. De overweging hiervoor was het minimaliseren van het ontstekingsrisico (cardiovasculair) en het tegengaan van verdere resorptie van de bovenkaak. De definitieve prothese voor de onderkaak werd geplaatst op 8 maart 2021. Gelijktijdig werd een nieuwe volledige prothese voor de bovenkaak geplaatst.

In de periode na plaatsing kwam klager een aantal malen terug wegens drukplekken of voor een nieuwe laag softliner. Begin september 2021 werd een relining van de onderprothese uitgevoerd. Op 13 september 2021 volgde een relining van de bovenprothese. Van een consult op 15 september 2021 werd, voor zover van belang, genoteerd:

“[…] Meneer komt met gevoelige plekken in zowel BK als OK. Hij geeft aan tevreden te zijn met de pasvorm van de BK en is op de hoogte van de matige pasvorm in de OK. Patiënt uitleg gegeven over VP op implantaten, meneer is ermee akkoord om dit traject bij profielonderwijs te starten.

O: Paar zichtbare drukplekken BK en OK. Flabby ridge BK, ernstige resorptie zijdelingse delen OK. Prothese OK randen aan de lange kant waardoor de prothese snel los komt.

C: Goede pasvorm prothese BK, matige pasvorm prothese OK. Enkele drukplekken.

B: Wegslijpen drukplekken VP + te lange randen prothese OK, recall: 6mnd. Patiënt doorsturen naar profiel voor VP op implantaten.”

Op 1 november 2021 meldde klager zich met klachten van een loszittende onderprothese. Hij was in de veronderstelling dat bij de afspraak een relining zou worden uitgevoerd. Geconstateerd werd dat de prothese van de bovenkaak niet stabiel was, maar dat er wel voldoende retentie was. Daarnaast werd geconstateerd dat de prothese van de onderkaak niet stabiel was en dat er geen retentie was. Ook was er geen ruimte voor opvulling of verlenging van de randen. Geconcludeerd werd dat er een goede pasvorm was van de prothese, maar dat er te weinig kaakbot was voor retentie van de onderprothese. Klager werd uitgelegd dat relining geen zin had bij een goede pasvorm.

In de periode hierna werd ter overbrugging van de tijd tot behandeling door de kaakchirurg meermaals nieuwe softliner aangebracht bij de onderprothese.

Tijdens een consult op 20 april 2022 werd afgesproken dat klager zou worden opgeroepen door de afdeling Mond-, Kaak- en Aangezichtschirurgie van het H (verder: MKA/CBT) voor consult en verder beleid met betrekking tot implantaten in de onderkaak. Klager ging akkoord met dit behandeltraject.

Op 19 oktober 2022 werd – voor zover van belang – genoteerd:

“Vervolgbeleid: Pt komt retour in januari voor def reline VPbk. Pt wenst reline in twee stappen. Reline VPok in plannen na evaluatie reline VPbk. Huidige prothesen gereed voor implantologische behandeling bij MKA.”

De machtigingsaanvraag voor declaratie voor het plaatsen van twee implantaten in de onderkaak werd op 1 november 2022 goedgekeurd door de zorgverzekering van klager.

Op 15 februari 2023 vond een consult plaats in verband met de geplande definitieve relining van de bovenprothese. Door de student-behandelaar werd de tandarts bij het consult geroepen om de onvrede van klager te bespreken:

“Pt komt voor relining VPbk, vanwege suboptimale retentie en kanteling naar rechts. Fitchecker laat ontoereikende mucosale afsteuning palatum rechts zien. Afschuiven naar rechts bij dichtbijten. VPb indrukbaar vanwege flabby ridge.

Pt wenst optimale prothesen voordat hij implantologische traject start. Uitleg dat andersom ook kan, eerst implantologie en daarna uitn prothetiek hierop aanpassen. Eerst evaluatie huidige reline boven BP met VPo met nieuwe tissue conditioning, maar zeer beperkte retentie VPo persisteert vanwege forse botresorptie.

Volgende afspraak: behandelwens bespreken. Beslissing voor impl en daarna prothesen vervaardigen, bepalen bruikbaarheid huidige prothesen na implantologie. Evt nieuwe VPok vervaardigen.”

In een e-mail van 17 februari 2023 aan de student-behandelaar vroeg klager om vervroeging van de volgende afspraak zodat de door hem zo spoedig mogelijk gewenste definitieve passing van de onderprothese mogelijk zou zijn, waarna er voldoende tijd zou zijn voor de structurele aanpak van het gehele probleem.

De student-behandelaar besprak de e-mail met een collega-docent en de tandarts en schreef per e-mail van 1 maart 2023 aan klager dat een nieuwe definitieve passing geen winst zou opleveren en dat de beste behandeloptie voor klager zou zijn om de implantologische behandeling te vervolgen bij de afdeling MKA-chirurgie. Klager beantwoordde de e-mail van de student-behandelaar dezelfde dag en schreef onder meer dat zolang de passing onvoldoende bleef hij niet voor implantaten koos.

In een e-mail van 4 maart 2023 aan de student-behandelaar en de tandartspraktijken van de betrokken docenten, waaronder verweerder, vroeg klager om het bespoedigen van het proces. Ook schreef hij dat hij zich ‘rondgepompt’ en ‘doorgeschoven’ voelde als oefenmateriaal. In een e-mail van 10 maart 2023, wederom aan de student-behandelaar en de praktijken van de betrokken docenten, vroeg klager om een afspraak op 15 maart 2023. In een daaropvolgende e-mail van 11 maart 2023 schreef klager onder meer hun bericht voor 15 maart 2023 tegemoet te zien.

De student-behandelaar nodigde klager per e-mail uit voor een afspraak op 15 maart 2023. In antwoord op deze e-mail verzocht klager in een e-mail van 14 maart 2023 tijd te reserveren voor definitieve passing van de onderprothese. De student-behandelaar schreef dezelfde dag in een e-mail aan klager dat een nieuwe definitieve passing de volgende dag niet te realiseren was en dat het één en ander kon worden besproken en eventuele drukplekken konden worden verholpen. In antwoord op deze e-mail (die klager in cc aan de praktijkadressen van de betrokken docenten verstuurde) schreef klager onder meer dat hij van een deskundige en ter zake bevoegde docent of stafarts uitleg wenste over de voor hem onbegrijpelijke, ongemakkelijke en onnodig gecompliceerde werkwijze. Hij beschreef zijn onvrede en liet weten: “Implantaten kunnen jullie voorlopig bij mij vergeten …….. waarom zouden nieuwe protheses bij implantaten wel goed gaan passen…..?”

Het consult van 15 maart 2023 vond plaats in de onderwijspraktijkruimte. Door de student-behandelaar werd de tandarts opnieuw bij het consult geroepen. Deze vroeg vervolgens een collega-docent (ook) aan te sluiten. Van het consult werd genoteerd:

“G: Patiënt geeft aan dat hij ontevreden is over de gang van zaken, hij heeft het idee dat hij als oefenmateriaal fungeert, en dat er geen kwalitatieve uitneembare gebitsvoorzieningen zijn vervaardigd. De onderprothese komt los, linksonder gevoelig plekje. Hij wenst beslist geen implantologie, heeft het gevoel dat dit wordt afgedwongen en dat er sprake is van koppelverkoop tussen MKA en THK. Hij geeft aan in te staan voor evt kosten die nodig zijn om kwalitatief werk ‘besteld’ te krijgen. Hij verzoekt aan concreet plan en vindt dat er tekortgeschoten is door niet meteen een definitieve reline in te plannen voor de onderprothese. Pt heeft meermaals contact gezocht via praktijkmails docenten. Hij wenst verwijdering van zorgplan uit dossier, omdat hij geen implantologie wil totdat hij dat zelf beslist. Pt wil implantaten niet meer horen, voelt zich niet serieus genomen als daar over begonnen wordt. Pt verzoekt reline VPo, […]

B: besproken met pt dat het niet de bedoeling is dat de andere mails van de praktijken benaderd worden, contact nemen met CPA of behandelend student. Uitleg over dat implantologie niet wordt afgedwongen, maar dat dit vanuit onze kan goede zorg zou betekenen voor beter functionerende VP’s en dat hij uiteraard zelfbeschikking heeft hierin. Indicatie voor nieuwe VP’s: dan OF meer retroclinatie in opstelling. Besproken dat we toewerken naar betere situatie maar dat het niet te voorspellen is door mate van botresorptie en geen wens tot impl voor retentie VPo.[…]”

Op 5 april 2023 vond op verzoek van klager een relining plaats van de onderprothese.

Een machtiging ten behoeve van de vergoeding van een nieuwe volledige gebitsprothese werd in april 2023 afgewezen.

Klager liet per e-mail aan verschillende (leidinggevende) functionarissen (van de afdeling en het ziekenhuis) weten ontevreden te zijn over de verleende zorg en het uitblijven van een oplossing. Klager werd geadviseerd zijn klachten niet langer per e-mail te uiten maar een formele klacht in te dienen door middel van het klachtenformulier.

Het consult van 5 april 2023 was het laatste behandelcontact van klager met de afdeling F. Verweerder was hierna niet meer betrokken bij de zorg aan klager of de afhandeling van zijn klacht.

4. De klacht en de reactie van de tandarts

4.1 Klager verwijt de tandarts dat:

  1. de protheses kwalitatief onder de maat zijn en nooit goed hebben gezeten;
  2. een behandeling met implantaten werd afgedwongen en dat sprake is van koppelverkoop tussen de afdeling MKA-chirurgie en de afdeling F;
  3. hij zich bij het consult op 15 maart 2023 verbaal en fysiek intimiderend heeft gedragen ten opzichte van klager;
  4. hij nooit een toelichting of excuus heeft gekregen.

4.2 De tandarts heeft het college verzocht de klacht ongegrond te verklaren. De problemen met de onder- en bovenprothese zijn niet het gevolg van een gebrek in de kwaliteit van de protheses maar van een slechte retentie door botresorptie. Klager heeft op 20 april 2022 ingestemd met een verwijzing naar de afdeling MKA-chirurgie. Daar is geen dwang bij toegepast. Als klager had gewild had hij ook naar een andere praktijk of ziekenhuis verwezen kunnen worden. Bij het consult van 15 maart 2023 heeft de tandarts geprobeerd klager aan te spreken op zijn gedrag zoals het sturen van e-mails naar de eigen tandartspraktijk van tandarts. Het was klager die de collega-docent vastgreep bij de polsen. Deze heeft hierna op rustige toon het consult vervolgd.

4.3 Het college gaat hieronder verder in op de standpunten van partijen.

5. De overwegingen van het college

De criteria voor de beoordeling

5.1 De vraag is of de tandarts de zorg heeft verleend die van hem verwacht mocht worden. De norm daarvoor is een redelijk bekwame en redelijk handelende tandarts. Bij de beoordeling wordt rekening gehouden met de voor de tandarts geldende beroepsnormen en andere professionele standaarden. Dat een zorgverlener beter anders had kunnen handelen is niet altijd genoeg voor een tuchtrechtelijk verwijt.Verder geldt het uitgangspunt dat zorgverleners alleen tuchtrechtelijk verantwoordelijk zijn voor hun eigen handelen.

5.2 Het college oordeelt dat de tandarts niet tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld. Hij zal dat hierna toelichten bij de bespreking van de hiervoor genoemde klachtonderdelen.

Klachtonderdeel a) De protheses waren onder de maat en hebben nooit goed gezeten
5.3 Naar het oordeel van het college heeft klager technisch correct vervaardigde protheses gekregen. Er was bij klager sprake van resorptie van de onderkaak waardoor er te weinig kaakbot over was voor goede retentie (houvast) van de onderprothese. De prothese was daardoor instabiel met beperkte functionaliteit. Dit probleem is, zo blijkt uit de stukken, ook uitgebreid met klager besproken waarbij hem is uitgelegd dat alleen met implantaten een correct werkende prothese kon worden bereikt. De instabiliteit en beperkte functionaliteit waren dan ook niet het gevolg van een technisch niet-correct vervaardigde prothese. Dit klachtonderdeel is om die reden ongegrond.

Klachtonderdeel b) afgedwongen behandeling met implantaten, koppelverkoop tussen afdelingen van het H
5.4 Ook dit klachtonderdeel treft, zo overweegt het college, geen doel. Uit de stukken blijkt dat klager tijdens het consult van 20 april 2022 heeft ingestemd met een doorverwijzing naar de afdeling MKA/CBT voor een behandeling met implantaten. Nergens blijkt uit de stukken dat daarbij sprake is geweest van dwang. Ook van de door klager gestelde koppelverkoop is geen sprake geweest. Klager had, wanneer hij de wens daartoe kenbaar had gemaakt, kunnen worden doorverwezen naar een ander opleidingsziekenhuis of een andere tandartspraktijk. Verder is een doorverwijzing vanuit F naar de afdeling MKA/CBT binnen eenzelfde ziekenhuis niet ongebruikelijk. Nu nergens in de stukken een aanleiding kan worden gevonden voor de gestelde dwang en koppelverkoop is ook dit klachtonderdeel ongegrond.

Klachtonderdelen c) en d) onheuse bejegening tijdens consult van 15 maart 2023 en het ontbreken van een toelichting of een excuus
5.5 Voor wat betreft de gang van zaken tijdens het consult van 15 maart 2023 geldt dat de tandarts en klager een verschillende visie hebben op hetgeen toen is gebeurd en gezegd. Zonder af te doen aan één van beide visies constateert het college dat niet valt vast te stellen wat er tijdens dat consult daadwerkelijk is gebeurd. Nu de feitelijke gang van zaken niet is vast te stellen kan niet worden geconcludeerd dat aannemelijk is geworden dat sprake is van een onheuse bejegening van klager door verweerder. In het licht daarvan valt het ontbreken van een excuus van de zijde van de tandarts ook te begrijpen. Verder blijkt uit de stukken dat de te volgen behandeling (uitgebreid) met klager is besproken. Daarnaast is ook tijdens de klachtafhandeling naar aanleiding van de door klager ingediende klachten uitgebreid met klager gesproken en is hem ook een behandelaanbod gedaan. Naar het oordeel van het college kan klager dan ook niet worden gevolgd in zijn stelling dat hij nooit een toelichting heeft gekregen. Beide klachtonderdelen zijn, gezien de overwegingen van het
college hiervoor, ongegrond.

Slotsom
5.6 Uit de overwegingen hiervoor volgt dat alle onderdelen van de klacht kennelijk ongegrond zijn.

6. De beslissing

De klacht is in al haar onderdelen kennelijk ongegrond.

Deze beslissing is gegeven op 11 april 2025 door W.P. Claus, voorzitter, J.W. Prakken en

F.S. Kroon, leden-beroepsgenoten, bijgestaan door M. Keukenmeester, secretaris.

secretaris voorzitter



Tegen deze beslissing kan in de volgende gevallen schriftelijk beroep worden ingesteld bij het Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg:

  1. Heeft u de klacht ingediend? Dan kunt u in beroep als
  • het college u of uw klacht geheel of gedeeltelijk niet-ontvankelijk heeft verklaard, of
  • als de klacht geheel of gedeeltelijk ongegrond is verklaard.

Bij een gedeeltelijke niet-ontvankelijkverklaring of een gedeeltelijke ongegrondverklaring kan uw beroep alleen betrekking hebben op dat deel van de beslissing.

  1. Is de klacht tegen u gericht? Dan kunt u altijd in beroep.
  1. Ook de inspecteur van de Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd kan beroep instellen.


U moet het beroepschrift richten aan het Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg, maar opsturen naar de secretaris van het Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg te Zwolle. Daar moet het zijn ontvangen binnen zes weken nadat de beslissing aan u is verstuurd.

Als u beroep instelt, moet u € 50,- griffierecht betalen aan het Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg. U ontvangt hierover bericht. Als u geheel of gedeeltelijk in het gelijk wordt gesteld, wordt het griffierecht aan u terugbetaald.