ECLI:NL:TAHVD:2025:70 Hof van Discipline 's Gravenhage 240323
ECLI: | ECLI:NL:TAHVD:2025:70 |
---|---|
Datum uitspraak: | 11-04-2025 |
Datum publicatie: | 11-04-2025 |
Zaaknummer(s): | 240323 |
Onderwerp: |
|
Beslissingen: | Regulier |
Inhoudsindicatie: | Ondanks verzoeken daartoe heeft klaagster niet aangetoond dat zij het beroepschrift tijdig bij het hof heeft ingediend. Bewijs daarvan ontbreekt. Evenmin heeft zij informatie verschaft op grond waarvan beoordeeld kan worden of de termijnoverschrijding verschoonbaar is. Dat betekent dat het beroepschrift te laat bij het hof is ingediend en dat klaagster niet kan worden ontvangen in haar beroep. |
Beslissing van 11 april 2025
in de zaak 240323
naar aanleiding van het hoger beroep van:
klaagster
tegen:
verweerder
1 DE PROCEDURE BIJ DE RAAD
1.1 Het hof verwijst naar de beslissing van 14 oktober 2024 van de Raad van Discipline
in het ressort Arnhem-Leeuwarden (zaaknummer: 24-297/AL/NN). Deze beslissing is op
14 oktober 2024 aan partijen toegezonden. In deze beslissing is de klacht van klaagster
in alle onderdelen ongegrond verklaard.
1.2 De beslissing van de raad is gepubliceerd op tuchtrecht.nl als ECLI:NL:TADRARL:2024:251.
2 DE PROCEDURE BIJ HET HOF
2.1 Het beroepschrift van klaagster tegen deze beslissing is per e-mail op 15 november 2024 ontvangen door de griffie van het hof.
2.2 Verder bevat het dossier van het hof:
- de stukken van de eerste aanleg;
- de e-mail van het hof van 26 november 2024;
- brief van het hof van 7 januari 2025.
2.3 De zaak is in raadkamer behandeld.
3 BEOORDELING
Ontvankelijkheid
3.1 In artikel 56 lid 1 van de Advocatenwet is bepaald dat gedurende dertig dagen na verzending van de beslissing van de raad hoger beroep kan worden ingesteld tegen die beslissing.
3.2 De beslissing is door de raad verzonden op 14 oktober 2024. Dit betekent dat klaagster tot en met 13 november 2024 de tijd had om beroep in te stellen.
3.3 Bij e-mail van 15 november 2024 heeft klaagster bij het hof aangegeven nog geen reactie te hebben ontvangen op haar beroepschrift. Bij die e-mail zat als bijlage een op 9 november 2024 gedateerd beroepschrift.
3.4 Bij e-mail van 26 november 2024 is klaagster erop gewezen dat wanneer zij het beroepschrift eerder dan 15 november 2024 heeft ingediend de griffie van het hof daarvan graag de e-mail ontvangt. De griffie heeft daarbij medegedeeld dat het niet eerder dan 15 november 2024 het beroepschrift heeft ontvangen wat zou betekenen dat het te laat is binnengekomen. Het hof heeft op de e-mail van 26 november 2024 geen reactie ontvangen. Bij brief van 7 januari 2025 is klaagster in de gelegenheid gesteld om uit te leggen waarom zij te laat was met het instellen van beroep. Ook daarop heeft het hof geen reactie ontvangen.
3.5 Ondanks verzoeken daartoe heeft klaagster niet aangetoond dat zij het op 9 november 2024 gedateerde beroepschrift uiterlijk op 13 november 2024 bij het hof heeft ingediend. Bewijs daarvan ontbreekt. Evenmin heeft zij informatie verschaft op grond waarvan beoordeeld kan worden of de termijnoverschrijding verschoonbaar is. Dat betekent dat het beroepschrift te laat bij het hof is ingediend en dat klaagster niet kan worden ontvangen in haar beroep.
4 BESLISSING
Het Hof van Discipline:
4.1 verklaart het beroep van klaagster niet-ontvankelijk.
Aldus gewezen door mr. J. Blokland, voorzitter, mrs. B.J.R. van Tongeren en J.M. Frons,
leden, in tegenwoordigheid van M.H.A. Uri, griffier, en in het openbaar uitgesproken
op 11 april 2025.
griffier voorzitter
De beslissing is verzonden op 11 april 2025.