Zoekresultaten 3201-3250 van de 44598 resultaten

  • ECLI:NL:TADRSGR:2024:7 Raad van Discipline 's-Gravenhage 23-833/DH/DH

    Voorzittersbeslissing. Klacht over de eigen advocaat kennelijk ongegrond.

  • ECLI:NL:TADRSHE:2024:6 Raad van Discipline 's-Hertogenbosch 23-531/DB/LI

    Raadsbeslissing. Tussenbeslissing. Klacht over de advocaat van de wederpartij. De raad is van oordeel dat op basis van het door de deken aan de raad doorgezonden klachtdossier de met de klachtonderdelen 1 tot en met 7 samenhangende feiten en omstandigheden niet goed kunnen worden vastgesteld. Verweerder heeft naar voren gebracht dat hij niet is ontheven van de op hem jegens zijn cliënt rustende geheimhoudingsplicht en heeft op grond daarvan een beroep gedaan op zijn verschoningsrecht. Verweerder heeft in dit verband tevens naar voren gebracht dat de deken een onderzoek is gestart, dat verweerder aan dit onderzoek zijn volledige medewerking heeft verleend en zal verlenen en aan de deken volledige openheid van zaken heeft gegeven en zal geven. De raad verwijst de zaak terug naar de deken en de verzoekt de deken om het onderzoek voort te zetten dan wel te heropenen en de raad van zijn bevindingen op de hoogte te stellen. In het bijzonder verzoekt de raad de deken om de raad te berichten of de verklaringen van verweerder stroken met de inhoud van het dossier dan wel de dossiers die de deken in het kader van zijn onderzoek heeft ingezien. De raad houdt de verdere behandeling van de zaak en iedere verdere beslissing aan.

  • ECLI:NL:TAHVD:2022:187 Hof van Discipline 's Gravenhage 210342

    Klacht niet verwezen.

  • ECLI:NL:TADRSHE:2024:10 Raad van Discipline 's-Hertogenbosch 23-580/DB/ZWB

    Raadsbeslissing. Klacht over de advocaat van de wederpartij. Niet gebleken dat verweerder in zijn pleitnota onjuiste feiten gesteld of is onvolledig geweest. Verweerder heeft tuchtrechtelijk verwijtbaar gehandeld doordat hij als productie een verklaring van zijn cliënt heeft ingediend die op meerdere punten onnodig grievend is en doordat hij niet alle producties aan klager heeft verstrekt, terwijl hij de producties wel heeft verstrekt aan de andere procespartijen. Deels gegrond deels ongegrond. Waarschuwing.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2024:10 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2023/1793

    Klacht tegen een neuroloog. Klager is in 2000 betrokken geweest bij een auto-ongeval. Daarna is aanvankelijk de diagnose postwhiplashsyndroom gesteld. Omdat de klachten verergerden en klager een dystonie ontwikkelde van onder meer zijn handen en voeten, is klager vervolgens door verschillende neurologen gezien. Sinds 2004 heeft hij last van dystone en epileptiforme aanvallen. In 2019 werd klager door zijn huisarts verwezen naar de beklaagde neuroloog. Deze concludeerde dat bij klager sprake was van een functionele stoornis. Klager verwijt de neuroloog onder meer dat hij geen goed onderzoek heeft uitgevoerd en een verkeerde diagnose heeft gesteld, heeft geweigerd hem te verwijzen naar twee nader genoemde collega-neurologen en andere zorgverleners negatief heeft beïnvloed. Het Regionaal Tuchtcollege verklaart de klacht gegrond voor zover deze betrekking heeft op het verzoek van klager de diagnose functionele stoornis uit zijn medisch dossier te verwijderen en verklaart de klacht voor het overige ongegrond. Het Centraal Tuchtcollege verwerpt het beroep van klager tegen deze beslissing.In beroep is het debat door partijen schriftelijk nog een keer gevoerd, waarbij door ieder van hen standpunten zijn ingenomen naar aanleiding van de door het Regionaal Tuchtcollege gegeven beschouwingen en beslissingen. Tijdens de mondelinge behandeling op 8 november 2023 is dat debat voortgezet.

  • ECLI:NL:TADRSGR:2024:8 Raad van Discipline 's-Gravenhage 22-561/DH/DH

    Verzet ongegrond.

  • ECLI:NL:TADRSHE:2024:7 Raad van Discipline 's-Hertogenbosch 23-269/DB/LI

    Verzet. De voorzitter heeft bij de beoordeling van de klacht de juiste maatstaf toegepast en voorts rekening gehouden met alle relevante feiten en omstandigheden van het geval. Verzet ongegrond.

  • ECLI:NL:TGZRZWO:2024:4 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle Z2022/5085

    Klacht tegen huisarts. Klaagster en haar zoontje zijn beiden patiënt bij de praktijk waar de huisarts werkt. De huisarts had het zoontje op verzoek van klaagster vanwege gedragsproblemen verwezen naar een ggz-instelling voor kinderen. Nadat de huisarts op verzoek van de instelling nadere informatie heeft verstrekt, heeft de instelling klaagster bericht dat zij het zoontje niet kunnen behandelen. Klaagster ging naar de huisarts om te vragen welke informatie hij heeft doorgegeven aan de instelling. Dit bezoek aan de huisarts resulteerde in een vervelend gesprek dat escaleerde, waarbij de huisarts klaagster heeft laten weten haar en haar zoontje niet meer te willen behandelen en haar heeft weggestuurd. Klaagster verwijt de huisarts onder meer dat hij haar onheus heeft bejegend tijdens het betreffende gesprek. Het college verklaart dit klachtonderdeel gegrond. Het college is van oordeel dat de huisarts zich zeer grensoverschrijdend en onprofessioneel heeft opgesteld tegenover klaagster. De huisarts is al vaker met het tuchtrecht in aanraking is geweest vanwege de wijze waarop hij patiënten bejegent en heeft al eerder forse maatregelen hiervoor gekregen. Ondanks dat is de huisarts toch weer de fout in gegaan en toont hij onvoldoende zelfinzicht. Het college heeft er geen vertrouwen in dat de huisarts zijn manier van handelen zal verbeteren. Alles overziend acht het college het noodzakelijk om de inschrijving van de huisarts in het BIG-register door te halen. De bevoegdheid van de huisarts om zijn beroep uit te oefenen wordt geschorst zolang de beslissing nog niet onherroepelijk is.

  • ECLI:NL:TADRARL:2024:2 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 22-910/AL/MN

    Schrapping van het tableau op grond van artikel 8e Advocatenwet. Verweerder oefent al geruime tijd, in ieder geval sinds juni 2021, niet meer duurzaam en stelselmatig het beroep van advocaat uit. Niet te verwachten is dat verweerder binnen een redelijke termijn zijn praktijk weer kan voortzetten.

  • ECLI:NL:TAHVD:2022:188 Hof van Discipline 's Gravenhage 210341

    Klacht niet verwezen.

  • ECLI:NL:TADRSGR:2024:9 Raad van Discipline 's-Gravenhage 23-646/DH/DH

    Raadsbeslissing. Klacht over de eigen advocaat. Verweerster is tekort geschoten in de behartiging van klagers belangen, doordat zij heeft nagelaten een procedure voor klager te starten. Het lag op verweersters weg om contact met klager op te nemen om duidelijkheid te krijgen. Zij heeft te weinig in het werk gesteld. Klacht gegrond. Waarschuwing. Klacht over beëindigen samenwerking ongegrond.

  • ECLI:NL:TAHVD:2024:5 Hof van Discipline 's Gravenhage 220153

    Klacht tegen eigen advocaat. Belanghebbende begrip. 1) Klager geen belanghebbende bij urenverantwoording die verweerder aan de Raad voor Rechtsbijstand heeft gestuurd. De door klager te betalen hogere eigen bijdrage houdt geen verband met de urenspecificatie. Klager niet-ontvankelijk. 2) Verweerder heeft in zijn correspondentie met klager enkele malen onjuiste kenmerken en/of verwijzingen opgenomen waardoor verwarring bij klager heeft kunnen ontstaan over de vraag op welke dossier de betreffende correspondentie betrekking had. Verweerder heeft dat erkend en toegelicht hoe dat heeft kunnen gebeuren. Deze erkenning rechtvaardigt tuchtrechtelijk gezien echter niet de conclusie dat verweerder de opdrachtbevestiging en/of de factuur ter zake het voorschot achteraf heeft opgemaakt zoals klager heeft gesuggereerd. Het gestelde antedateren valt ook niet te rijmen met het gegeven dat klager conform de voorschotnota heeft betaald. Tegenover de door verweerder overgelegde opdrachtbevestiging, factuur en het betalingsbewijs, is de enkele stelling van klager dat hij geen opdrachtbevestiging en voorschotfactuur heeft ontvangen, onvoldoende om daarvan uit te gaan. Klacht ongegrond. 3) Verweerder heeft ondanks het verzoek van klager de toevoeging niet laten intrekken. Intrekking heeft pas plaatsgevonden nadat klager een klacht bij de deken heeft ingediend. Klager belanghebbende om een klacht in te dienen als een toevoeging ten onrechte niet wordt ingetrokken door zijn advocaat. Het niet intrekken kan immers gevolgen hebben voor een eventueel verschuldigde eigen bijdrage. Uitgangspunt is dat een advocaat in beginsel gehouden is een toevoeging in te trekken als de cliënt daarom vraagt. Dat kan anders zijn, dan wel onder voorwaarden gebeuren als de advocaat ter zake werkzaamheden heeft verricht. Dat daarvan sprake is, is door verweerder niet, dan wel onvoldoende onderbouwd gesteld. Klacht gegrond, geen maatregel.

  • ECLI:NL:TADRSHE:2024:8 Raad van Discipline 's-Hertogenbosch 23-467/DB/ZWB

    Verzet. De voorzitter heeft bij de beoordeling van de klacht de juiste maatstaf toegepast en voorts rekening gehouden met alle relevante feiten en omstandigheden van het geval. Verzet ongegrond.

  • ECLI:NL:TGZRZWO:2024:5 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle Z2023/5433

    Klacht tegen orthopedisch chirurg ongegrond. De klacht gaat over de behandeling van klaagster. Klaagster is scoliose patiënte en is in verband met de daaraan gerelateerde problematiek door verweerder geopereerd. Na deze operatie ging het aanvankelijk goed, maar na enige tijd kreeg klaagster pijnklachten en is uiteindelijk het osteosynthesemateriaal verwijderd. Na het verwijderen van dit materiaal is de scoliose terug gekomen. Volgens klaagster heeft verweerder bij de eerste operatie een onjuiste operatiemethodiek toegepast en heeft verweerder beeldmateriaal onjuist geïnterpreteerd, waardoor er ten onrechte van uit werd gegaan dat voldoende fusie was opgetreden. Tot slot verwijt klaagster verweerder dat hij niet open heeft willen zijn over de behandeling. Verweerder voert gemotiveerd verweer.

  • ECLI:NL:TAHVD:2024:6 Hof van Discipline 's Gravenhage 230106

    Intrekking hoger beroep.

  • ECLI:NL:TADRSHE:2024:9 Raad van Discipline 's-Hertogenbosch 23-518/DB/LI

    Verzet. De voorzitter heeft bij de beoordeling van de klacht de juiste maatstaf toegepast en voorts rekening gehouden met alle relevante feiten en omstandigheden van het geval. Verzet ongegrond.

  • ECLI:NL:TAHVD:2024:2 Hof van Discipline 's Gravenhage 220218

    Vernietiging beslissing raad. Klacht ongegrond. Is verweerster voldoende duidelijk geweest over de hoedanigheid waarin zij optrad? Het hof beantwoord deze vraag bevestigend en overweegt dat uit de e-mails en de context waarin ze geschreven zijn, blijkt dat verweerster geen onduidelijkheid over haar hoedanigheid heeft laten bestaan. De e-mail waarin verweerster de woordcombinatie "met name" gebruikt moet in de context van de overige correspondentie worden bezien. Verder weegt mee dat klager zich liet adviseren/bijstaan door een eigen advocaat.

  • ECLI:NL:TAHVD:2024:3 Hof van Discipline 's Gravenhage 230178

    Hoger beroep te laat ingesteld en daarom niet-ontvankelijk.

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2024:11 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2023/5598

    Ongegronde klacht tegen een verloskundige. Klager vindt dat de verloskundige zijn ex-partner geen gegevens uit haar medisch dossier mocht verstrekken. De passages bevatten opvattingen van de verloskundige op basis van onjuistheden die zijn ex-partner heeft verteld. Tot deze opvattingen heeft de verloskundige - zeker nu klager niet in de gelegenheid is gesteld zijn kant van het verhaal te vertellen - niet mogen komen. Klager is, doordat zijn ex-partner delen van haar medisch dossier in rechte heeft overgelegd en doordat de opvattingen van een verloskundige extra gewicht in de schaal leggen, in de echtscheidingsprocedure benadeeld. Het college is van oordeel dat er geen sprake is van het verstrekken van een verklaring en het verzoek van een behandelde om het dossier in te zien en/of daarvan een kopie te verkrijgen niet mag worden geweigerd. Klacht ongegrond verklaard.

  • ECLI:NL:TAHVD:2024:4 Hof van Discipline 's Gravenhage 230048

    Klacht over onvoldoende zorgvuldige belangenbehartiging door eigen advocaat. Verweerder heeft niet gewezen op risico’s van huuropschorting en over het hoofd gezien dat bij een zitting van de Huurcommissie twee zaken werden behandeld in plaats van één. Het hof bekrachtigt de beslissing van de raad, met dien verstande dat de maatregel wordt gematigd tot berisping.

  • ECLI:NL:TADRARL:2023:368 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 23-215/AL/MN

    Raadsbeslissing. Klacht over eigen advocaat. Door niet tijdig namens klager hoger beroep in te stellen tegen het vonnis van de politierechter en door zijn keuze om geen hoger beroep in te stellen niet schriftelijk aan klager te bevestigen, heeft verweerder in de gegeven omstandigheden tuchtrechtelijk verwijtbaar gehandeld. Waarschuwing.

  • ECLI:NL:TADRARL:2023:369 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 23-316/AL/MN

    Raadsbeslissing. Klacht over advocaat van de wederpartij. Verweerder heeft tuchtrechtelijk verwijtbaar gehandeld door de ex-partner van klaagster bij te staan, waardoor verweerder gelet op de omstandigheden van dit geval, waaronder vooral de dubbelrol van zijn echtgenote (vriendin van de ex-schoonmoeder van klaagster en juridisch medewerker op het kantoor van verweerder), onvoldoende onafhankelijk kan optreden ten opzichte van klaagster en de familiekwestie tussen zijn cliënt en klaagster. Met zijn handelen heeft verweerder de kernwaarde onafhankelijkheid geschonden. Klacht op dit punt gegrond. Berisping.

  • ECLI:NL:TADRARL:2023:363 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 23-105/AL/GLD

    Raadsbeslissing. Klacht over eigen advocaat. Klacht over het handelen van een advocaat in een strafzaak ongegrond.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2023:174 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2023/1893

    Klacht tegen een huisarts. De huisarts was vanaf 2016 tot 2022 eigenaar van de huisartsenpraktijk. Daarna heeft zij de praktijk overgenomen en is zij als waarnemend huisarts aan de praktijk verbonden gebleven. Klager staat sinds juni 2017 in de praktijk ingeschreven. Er hebben veel consulten van klager bij de huisarts plaatsgevonden vanwege uiteenlopende lichamelijke en psychische (angst)klachten. Klager verwijt de huisarts (onder meer) dat zij a) heeft geweigerd onderzoek te verrichten naar blijvende schade als gevolg van een vitamine B12-tekort, b) klager vaak heeft geweigerd en telefonische afspraken niet nakwam, c) klagers oogklachten in februari 2021 niet serieus heeft genomen, zodat klager uiteindelijk zelf de oogarts moest bellen en met spoed geopereerd moest worden aan een netvliesloslating, d) heeft achtergehouden dat de aorta van klager te groot is, e) klager probeerde te dwingen om naar de GGZ te gaan en f) klager niet heeft geholpen bij het vinden van een andere huisarts. Het Regionaal Tuchtcollege heeft de klacht ongegrond verklaard. Het Centraal Tuchtcollege verwerpt het beroep van klager.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2024:6 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2023/2003

    Klacht tegen apotheker. Klaagster gebruikt sinds 2003 bloeddrukverlagende medicatie. Zij is ontevreden over de levering van haar medicatie door de apotheker, omdat de apotheker volgens klaagster stelselmatig probeert merkmedicijnen te vervangen door een generiek medicijn, met schade voor de gezondheid van klaagster. Het Regionaal Tuchtcollege heeft de klacht van klaagster voor een deel kennelijk niet-ontvankelijk verklaard en voor het overige deel kennelijk ongegrond verklaard. Het Centraal Tuchtcollege verwerpt het door klaagster ingestelde beroep tegen die beslissing.

  • ECLI:NL:TADRARL:2023:364 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 23-285/AL/GLD

    Raadbeslissing. Klacht over eigen advocaat. Klaagster is ontevreden over de wijze waarop verweerster haar heeft bijgestaan in een huurconflict. Klaagster verwijt verweerster onder meer dat zij geen plan van aanpak had en termijnen heeft laten verlopen en dat zij klaagster niet serieus heeft genomen. De raad overweegt dat op momenten de communicatie tussen verweerster en klaagster over en weer niet altijd helemaal is geweest wat het wellicht had moeten zijn. Klaagster en verweerster zaten niet altijd ‘op hetzelfde spoor’, zonder dat zij dit van elkaar door hadden. Daardoor ook hadden zij van elkaar verschillende verwachtingen. Dat is op zichzelf spijtig, maar in dit geval niet klachtwaardig. Verweerster had wel degelijk een plan van aanpak en heeft dit ook direct met klaagster gedeeld. Verweerster heeft de zaak voortvarend en serieus opgepakt. Er zijn ook geen termijnen verlopen. Klacht ongegrond.

  • ECLI:NL:TGZRZWO:2024:1 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle Z2023/5832

    Klacht tegen psychiater. De minderjarige dochter van klaagster was vrijwillig opgenomen. Tijdens haar opname heeft de dochter meermalen (ernstig) geweld gepleegd dan wel daarmee gedreigd. Na een ernstig incident heeft de geneesheer-directeur besloten dat de opname moest worden beëindigd en heeft zij de psychiater om een second opinion gevraagd. Klaagster verwijt de psychiater dat hij onzorgvuldig heeft gehandeld en in zijn rapportage een onvoldoende gefundeerde en foutieve diagnose heeft gesteld. Klacht gegrond; berisping.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2024:7 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2023/1846

    Klacht tegen een psychiater. Klaagster heeft eerder een klacht ingediend tegen een bij de instelling werkzame gz-psycholoog. Het Regionaal Tuchtcollege heeft deze klacht gedeeltelijk gegrond verklaard en aan de gz-psycholoog een waarschuwing opgelegd. De gz-psycholoog heeft naar het oordeel van het college verzuimd om klaagster toestemming te vragen om informatie aan Veilig Thuis te verstrekken of ten minste de inhoud van de door de gz-psycholoog aan Veilig Thuis verstrekte informatie vooraf met klaagster te delen, zodat zij daarop had kunnen reageren. De gz-psycholoog heeft klaagster daar ook achteraf niet over geïnformeerd. Het college heeft zich niet uitgelaten over de juistheid van de verstrekte informatie. De psychiater is werkzaam als directeur zorg bij de instelling en als psychiater BIG-geregistreerd. Klaagster verwijt de psychiater (en een collega, eveneens aangeklaagd: C2023/1847) dat zij de genoemde uitspraak van het college niet heeft nageleefd. Klaagster wil dat de psychiater op grond van deze beslissing onderschrijft dat de door de gz-psycholoog aan Veilig Thuis verstrekte informatie uit het dossier wordt verwijderd. Voorts verwijt klaagster de psychiater dat er bij de instelling protocollen ontbreken hoe om te gaan met schending van het beroepsgeheim en dat daardoor een datalek is veroorzaakt, alsmede dat afspraken hieromtrent met ketenpartners ontbreken. Daardoor heeft klaagster het door de instelling veroorzaakte datalek zelf moeten dichten. De voorzitter van het Regionaal Tuchtcollege verklaart de klacht kennelijk niet-ontvankelijk omdat de psychiater uitsluitend in haar bevoegdheid als bestuurder heeft gereageerd op de verzoeken van klaagster. Dit handelen, en wat klaagster de psychiater verwijt te hebben nagelaten, heeft bovendien onvoldoende weerslag op de individuele gezondheidszorg. Het Centraal Tuchtcollege verwerpt het beroep van klaagster tegen deze beslissing.

  • ECLI:NL:TADRARL:2023:365 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 23-242/AL/MN

    Verzetbeslissing. De klacht houdt in dat verweerder het strafdossier (in hoger beroep) van klager niet aan klager heeft verstrekt, ook niet na de beëindiging van de opdracht. De voorzitter heeft enkel beslist op het punt dat verweerder ná beëindiging van de opdracht het dossier niet aan klager (of een opvolgend advocaat) heeft gestuurd. Ten aanzien daarvan is de klacht kennelijk ongegrond verklaard, omdat verweerder geen zodanig verzoek had ontvangen, althans dat is niet komen vast te staan. De klacht zag volgens klager echter ook op de periode rond de overdracht van het dossier door de voormalige advocaat van klager aan verweerder. Ook toen heeft klager zijn dossier niet ontvangen. Daarop is door de voorzitter niet beslist. De raad doet dat alsnog en verklaart eerst dit deel van het verzet gegrond en vervolgens de klacht ongegrond. Het verzet wordt voor het overige ongegrond verklaard.

  • ECLI:NL:TGZRSHE:2024:1 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg 's-Hertogenbosch H2023/5315

    Klacht tegen psychiater kennelijk ongegrond. Klaagster verwijt de psychiater dat hij onzorgvuldig heeft gehandeld door onterecht een crisismaatregel en vervolgens twee zorgmachtigingen aan te vragen, en te lang een te hoge dosering depotmedicatie voor te schrijven. Het college oordeelt dat de psychiater niet tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2024:1 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2023/1913

    Klacht tegen een arts. Klaagster bezocht in april 2014 de spoedeisende hulp. Naar eigen zeggen was zij op dat moment radioactief. Klaagster is op de SEH gezien door de arts. Zij was in die tijd in het ziekenhuis werkzaam als arts-assistent op de afdeling SEH. De arts heeft de voorlopige diagnose psychose gesteld en de crisisdienst gevraagd om klaagster te komen beoordelen. Klaagster verwijt de arts misdiagnose en valsheid in geschrifte. Het Regionaal Tuchtcollege acht de klacht kennelijk ongegrond. Het Centraal Tuchtcollege verwerpt het beroep van klaagster tegen deze beslissing.

  • ECLI:NL:TGZRZWO:2024:2 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle Z2023/5606

    Klacht tegen geneesheer/directeur van een GGZ-instelling over beëindiging van de behandelingsovereenkomst met 14-jarige patiënte. Deze had een ernstig incident in de instelling veroorzaakt waarbij een medewerkster brandwonden in het gezicht heeft opgelopen. De instelling vond dat zij daarna geen doelmatige opname kon bieden, dat er geen Wvggz-kader was. Het gebiedsteam had een aanvraag ‘gesloten machtiging’ vanuit de Jeugdwet heeft gedaan, maar dat deze was afgewezen. Een spoed OTS was aangevraagd maar vanwege vakanties zou in de lopende week geen oplossing komen. In het kader van de behandelovereenkomst zou de instelling IHT-Jeugd bieden en in het weekend was IHT volwassenen bereid huisbezoeken af te leggen. Daarna is de behandelingsovereenkomst feitelijk beëindigd. Patiënte is na aangifte door de geneesheer-directeur overgedragen voor verhoor aan de politie zonder dat passende vervolgzorg was geregeld. Het college komt tot het oordeel dat de psychiater tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld. De klacht is gegrond waarbij de maatregel van berisping is opgelegd.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2024:8 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2023/1847

    Klacht tegen een psychiater. Klaagster heeft eerder een klacht ingediend tegen een bij de instelling werkzame GZ-psycholoog. Het Regionaal Tuchtcollege heeft deze klacht gedeeltelijk gegrond verklaard en aan de GZ-psycholoog een waarschuwing opgelegd. De GZ-psycholoog heeft naar het oordeel van het college verzuimd om klaagster toestemming te vragen om informatie aan Veilig Thuis te verstrekken of ten minste de inhoud van de door de GZ-psycholoog aan Veilig Thuis verstrekte informatie vooraf met klaagster te delen, zodat zij daarop had kunnen reageren. De GZ-psycholoog heeft klaagster daar ook achteraf niet over geïnformeerd. Het college heeft zich niet uitgelaten over de juistheid van de verstrekte informatie. De psychiater is werkzaam als geneesheer-directeur kind en jeugd bij de instelling en als psychiater BIG-geregistreerd. Klaagster verwijt de psychiater (en een collega, eveneens aangeklaagd: C2023/1846) dat zij de genoemde uitspraak van het college niet heeft nageleefd. Klaagster wil dat de psychiater op grond van deze beslissing onderschrijft dat de door de GZ-psycholoog aan VT verstrekte informatie uit het dossier wordt verwijderd. Voorts verwijt klaagster de psychiater dat er bij de instelling protocollen ontbreken hoe om te gaan met schending van het beroepsgeheim en dat daardoor een datalek is veroorzaakt, alsmede dat afspraken hieromtrent met ketenpartners ontbreken. Daardoor heeft klaagster het door de instelling veroorzaakte datalek zelf moeten dichten.

  • ECLI:NL:TADRARL:2023:366 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 23-241/AL/MN

    Verzetbeslissing. De voorzitter heeft geoordeeld over de klachtonderdelen zoals die in de aanbiedingsbrief van de deken zijn opgenomen. Op grond van de tot het klachtdossier behorende stukken, waaronder door de gekozen bewoordingen vaak lastig leesbare en moeilijk te begrijpen stukken van klager, heeft de voorzitter naar het oordeel van de raad de in de aanbiedingsbrief geformuleerde klachtonderdelen zo kunnen en mogen begrijpen als zij heeft gedaan. Op de mondelinge behandeling heeft klager verklaard dat alleen klachtonderdelen c) en f) als klachtonderdeel hebben en hadden te gelden en dat de overige in de beslissing vermelde klachtonderdelen enkel ter illustratie dienden. Wat daar ook van zij, op de klachtonderdelen c) en f) is door de voorzitter beslist en daartegen heeft klager geen verzetsgronden aangevoerd of anderszins argumenten aangedragen die tot de conclusie zouden kunnen leiden dat de voorzitter een onjuiste maatstaf heeft gehanteerd of van onjuiste of onvolledige feiten is uitgegaan. Verzet ongegrond.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2024:2 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2023/1930

    Klacht tegen apotheker. De apotheker heeft de zorgverzekeraar van klaagster geadviseerd over de afbouwmedicatie zoals voorgeschreven door de huisarts van klaagster en meer specifiek of tapering van die medicatie valt onder het bereik van ‘rationale farmacotherapie’ die voor vergoeding door de zorgverzekering in aanmerking komt. Klaagster verwijt de apotheker dat zij op onjuiste, onvolledige en/of misleidende wijze en/of in strijd met regelgeving informatie heeft verstrekt aan klaagster en dat zij een patroon van bewust ernstig overschrijdend onzorgvuldig handelen heeft laten zien en op onacceptabele wijze met haar positie als advisering apotheker is omgegaan ten aanzien van de vergoedingsaanspraak van apotheekbereidingen, in dit geval afbouwmedicatie. Het Regionaal Tuchtcollege heeft klaagster niet-ontvankelijk verklaard in de klacht. Het Centraal Tuchtcollege verwerpt het door klaagster ingestelde beroep tegen die beslissing.

  • ECLI:NL:TADRAMS:2023:252 Raad van Discipline Amsterdam 23-573/A/A/D

    Dekenbezwaar. De deken verwijt verweerder dat hij in strijd met artikel 6.19, tweede lid, Voda heeft gehandeld door in diverse dossiers voor cliënten te bankieren via de derdengeldenrekening van het advocatenkantoor. Het bezwaar is gegrond. De maatregel van een onvoorwaardelijke schorsing van 12 weken wordt opgelegd. Daarbij wordt meegewogen dat het verweer van verweerder dat hij zich er niet bewust is geweest dat er niet via de derdengeldenrekening voor cliënten mocht worden gebankierd, niet overtuigt, dat de gegrond bevonden tuchtrechtelijke verwijten zien op een lange periode en dat verweerder een voorbeeldfunctie vervult binnen het advocatenkantoor waar hij werkzaam is. Dat hij in die positie structureel tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld, wordt hem door de raad zwaar aangerekend.

  • ECLI:NL:TGZRZWO:2024:3 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle Z2023/5643

    Klacht tegen huisarts. Klaagster is meerdere keren bij verweerder op consult geweest wegens klachten van misselijkheid en duizeligheid. Ook viel zij in korte tijd veel af. De huisarts heeft klaagster medicatie voorgeschreven voor de misselijkheid en bloedonderzoek laten verrichten. Ook heeft hij klaagster verwezen naar de MDL-arts. Uit onderzoek kwamen geen afwijkingen naar voren. Wel constateerde de MDL-arts een verdikte lymfeklier. In de brief aan verweerder schreef de MDL-arts dat zij aan klaagster had geadviseerd met verweerder contact op te nemen om daar nader onderzoek naar te verrichten. Daarnaast adviseerde zij verweerder om verwijzing naar een KNO-arts of neuroloog te overwegen, vanwege draaiduizeligheid. Verweerder heeft klaagster vervolgens naar de KNO-arts verwezen. Deze constateerde BPPD. Klaagster kreeg hiervoor medicatie. De medicatie beviel niet en klaagster bleef afvallen. Zij meldde zich bij verweerder voor andere medicatie. Na controle bij de KNO-arts kreeg klaagster oefeningen voor haar BPPD. Ook is klaagster naar de fysiotherapeut gegaan en is zij door verweerder verwezen naar de revalidatiearts in verband met fibromyalgie. Klaagster is uiteindelijk overgestapt naar een andere huisarts in de praktijk bij verweerder. Er zijn nog meerdere onderzoeken door diverse specialisten gedaan. Uiteindelijk is bij klaagster de diagnose PLS gesteld. Klaagster verwijt verweerder – kort gezegd – nalatigheid ten aanzien van haar misselijkheidsklachten en dat hij niet heeft verteld dat zij een gezwel had in haar lymfeklier. Het college komt tot het oordeel dat verweerder niet tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld. De klacht is in alle onderdelen ongegrond.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2024:9 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2023/1867

    Klacht tegen een psychiater. De klacht gaat over de behandeling van klaagster bij een GGZ-instelling in verband met de bijzondere voorwaarden die opgelegd zijn bij een voorwaardelijk opgelegde gevangenisstraf. De psychiater behandelde klaagster. Onderdeel van het behandelplan was het opstellen van een Delictscenario (DS) en Delict-terugval-preventieplan (DTPP). Klaagster verwijt de psychiater een onzorgvuldige behandeling en onheuse bejegening in een vijfgesprek in het voorjaar van 2021. Het Regionaal Tuchtcollege acht de klacht kennelijk ongegrond. Het Centraal Tuchtcollege verwerpt het beroep van klaagster tegen deze beslissing.

  • ECLI:NL:TADRARL:2023:367 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 22-881/AL/OV

    De raad van discipline verwijst de zaak terug naar de deken en draagt de deken op om het aanvullend onderzoek te verrichten zoals omschreven onder 4.3 en binnen vier weken haar bevindingen en de transcriptie aan de raad te doen toekomen.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2024:3 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2023/1936

    IGJ heeft onderzoek gedaan naar de zorg voor een patiënte bij de organisatie waar verweerster werkte als verpleegkundige specialist GGZ. De patiënte leed aan anorexia nervosa en persoonlijkheidsproblematiek. De IGJ verwijt de verpleegkundig specialist dat zij een behandelovereenkomst met behandelvoorwaarden is aangegaan en betrokken is geweest bij de behandeling van de patiënte, terwijl zij noch de instelling kennis en ervaring op het gebied van eetstoornissen had. Hierdoor is de patiënte niet adequaat behandeld. Ook wordt haar onvoldoende dossiervoering verweten. Het Regionaal Tuchtcollege heeft de klacht ten aanzien van het aangaan van de behandelovereenkomst ongegrond verklaard, de klacht voor het overige gegrond verklaard en aan de verpleegkundig specialist GGZ een waarschuwing opgelegd. De IGJ is in beroep gekomen tegen deze beslissing. Het Centraal Tuchtcollege verklaart de klacht ten aanzien van het aangaan van de behandelovereenkomst alsnog gegrond en legt aan de verpleegkundig specialist GGZ de maatregel van berisping op.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2024:4 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2023/1938 en C2023/1939

    Voordracht van de Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd (IGJ) tot doorhaling vanwege ongeschiktheid tot het uitoefenen van het beroep van verpleegkundige én een tuchtklacht van IGJ tegen dezelfde verpleegkundige omdat zij volgens de IGJ in haar werkzame periode gehandeld heeft in strijd met artikel 47 lid 1 van de Wet BIG. Het Regionaal Tuchtcollege beveelt de doorhaling van de inschrijving van de verpleegkundige in het BIG-register, dan wel ontzegt de verpleegkundige, voor het geval zij op het moment van onherroepelijk worden van deze beslissing niet is ingeschreven in het BIG-register, het recht om wederom in dit register te worden ingeschreven en schorst bij wijze van voorlopige voorziening de bevoegdheid van de verpleegkundige om de aan de inschrijving in het BIG-register verbonden bevoegdheden uit te oefenen totdat de beslissing tot doorhaling van de inschrijving onherroepelijk is geworden dan wel in beroep is vernietigd. Het Regionaal Tuchtcollege verklaart de tuchtklacht ongegrond. Het Centraal Tuchtcollege heeft de zaak ter terechtzitting behandeld, maar acht het onwenselijk dat de verpleegkundige geen juridische bijstand heeft in een ingrijpende juridische procedure die mogelijk een grote impact heeft op het verdere leven van de verpleegkundige. In deze tussenbeslissing wordt het onderzoek heropend en de behandeling van de zaak aangehouden.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2024:5 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2023/1960

    Klacht tegen huisarts. De klacht gaat over de dochter van klaagster (patiënte) die op 22-jarigeleeftijd is overleden. De huisarts heeft patiënte als waarnemend huisarts gezien in verband met een verzoek om anticonceptie. De huisarts heeft patiënte een anticonceptiepil voorgeschreven. Patiënte is vier weken later door haar vriend dood aangetroffen. Bij postmortaal onderzoek bleek sprake van een voldragen zwangerschap. De foetus was eveneens overleden. De zwangerschap was niet zichtbaar en bij niemand bekend, ook niet bij patiënte zelf. Klaagster verwijt de huisarts onder andere dat zij tijdens het consult het menstruatiepatroon niet heeft uitgevraagd en niet heeft gevraagd naar de mogelijkheid van een bestaande zwangerschap bij patiënte. Het Regionaal Tuchtcollege heeft geoordeeld dat de huisarts niet verwijtbaar onzorgvuldig heeft gehandeld en dat de klacht ongegrond is. Het Centraal Tuchtcollege verwerpt het door klaagster ingestelde beroep.

  • ECLI:NL:TAHVD:2022:184 Hof van Discipline 's Gravenhage 220088

    Klacht niet verwezen.

  • ECLI:NL:TAHVD:2023:261 Hof van Discipline 's Gravenhage 230036

    Klacht niet verwezen.

  • ECLI:NL:TAHVD:2022:185 Hof van Discipline 's Gravenhage 220013

    Klacht niet verwezen.

  • ECLI:NL:TAHVD:2022:181 Hof van Discipline 's Gravenhage 220175

    Klacht niet verwezen.

  • ECLI:NL:TAHVD:2022:182 Hof van Discipline 's Gravenhage 220150

    Klacht niet verwezen.

  • ECLI:NL:TAHVD:2022:183 Hof van Discipline 's Gravenhage 220092

    Klacht niet verwezen.

  • ECLI:NL:TNORAMS:2023:12 Kamer voor het notariaat Amsterdam 732388/NT 23-16

    Notaris treedt op als partijadviseur. Klacht over een (concept)akte vestiging opstalrecht voor een zonnepark op een perceel. Klacht ongegrond. De notaris heeft tijdig kenbaar gemaakt dat hij in de hoedanigheid van partijadviseur optrad. Het door de notaris opgestelde concept was erop gericht om tot een rechtsgeldige en ook in fiscaal opzicht correcte akte te komen. Niet is komen vast te staan dat de notaris zijn cliënt de eerste conceptakte aan klager heeft laten toezenden. Klacht ongegrond.

  • ECLI:NL:TADRSHE:2024:3 Raad van Discipline 's-Hertogenbosch 23-157/DB/ZWB

    Raadsbeslissing. Klacht over advocaat in hoedanigheid van deken. Gegrond verzet. De voorzitter heeft de klacht met toepassing van artikel 46j juncto 47b Advocatenwet kennelijk niet-ontvankelijk verklaard. De voorzitter heeft overwogen dat de in de onderhavige klachtzaak aan verweerster verweten gedragingen in essentie dezelfde zijn als de gedragingen waarover klaagster in haar klachten van 28 mei en 3 september 2021 heeft geklaagd en waarop door de raad onherroepelijk is beslist de raad bij beslissing van 23 mei 2022. Klaagster heeft in verzet met juistheid betoogd dat de voorzitter in de beslissing van 28 april 2023 ten onrechte heeft overwogen dat op 23 mei 2022 ten aanzien van verweerster reeds een onherroepelijke beslissing was genomen. Immers, klaagster heeft tegen de beslissing van de raad van 23 mei 2022 hoger beroep ingesteld, dat pas op 25 augustus 2023 ter zitting van het Hof van Discipline is behandeld en waarop het Hof van Discipline eerst op 20 oktober 2023 heeft beslist. Van een onherroepelijke beslissing was aldus op 28 april 2023 geen sprake. In zoverre is het verzet van klaagster gegrond. Uit de door de raad in zijn beslissing van 23 mei 2022 en de door het hof in zijn beslissing van 20 oktober 2023 vastgestelde feiten en de weergave van de klacht blijkt dat de in de onderhavige klacht aan verweerster verweten gedragingen in essentie dezelfde zijn als de gedragingen waarover klaagster in haar klachten van 28 mei en 3 september 2021 heeft geklaagd en waarop door het hof onherroepelijk is beslist. De raad verklaart de klacht, met toepassing van artikel 47b Advocatenwet, niet-ontvankelijk. De wijze waarop klaagster gebruik maakt van het tuchtrecht vormt naar het oordeel van de raad misbruik van recht. Klaagster moet er daarom rekening mee houden dat een volgende klacht tegen verweerster door de deken respectievelijk de raad buiten behandeling zal worden gesteld.