Zoekresultaten 201-250 van de 44747 resultaten

  • ECLI:NL:TGZRSHE:2025:49 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg 's-Hertogenbosch H2024/7268

    Kennelijk ongegronde klacht. SCEN-arts wordt verweten dat hij veel te laat bij patiënte op consult kwam en zich niet aan de wet heeft gehouden door het verzoek tot euthanasie niet te honoreren. KNMG-richtlijn ‘Steun en consultatie bij euthanasie’. Wettelijke vereisten voor het honoreren van het verzoek om euthanasie. Huisbezoek is tijdig afgelegd. Omdat patiënte niet meer aanspreekbaar was kon SCEN-arts niet vaststellen of aan de zorgvuldigheidseisen was voldaan.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2025:70 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2024/2546

    Klacht tegen een vaatchirurg. Klager heeft na een ongeval in 2002 klachten aan zijn linker onderbeen waarvan hij veel beperkingen ondervindt. Klager werd door de huisarts in 2018 verwezen naar de vaatchirurg. De vaatchirurg heeft klager meerdere keren gesproken en aanvullend onderzoek laten verrichten. In 2022 werd klager weer door de huisarts naar de vaatchirurg verwezen, dit keer in verband met een nieuwe spatader op zijn been. De vaatchirurg heeft onderzoek verricht en klager op zijn verzoek doorverwezen naar een ander ziekenhuis. Klager verwijt de vaatchirurg onder meer dat hij ten onrechte de diagnose posttrombotisch syndroom (PTS) niet met hem heeft besproken en hiervoor geen doorverwijzing heeft gegeven. Daarnaast verwijt klager de vaatchirurg dat hij op basis van alleen een echo een verkeerde diagnose zou hebben gesteld als klager niet had aangedrongen op een MRI. Tot slot stelt klager dat de vaatchirurg hem onheus heeft bejegend. Het Regionaal Tuchtcollege verklaart de klacht ongegrond. Het Centraal Tuchtcollege verwerpt het beroep van klager.

  • ECLI:NL:TNORAMS:2025:3 Kamer voor het notariaat Amsterdam 753951 / NT 24-18

    1.1. De notaris heeft aangevoerd dat hij geen enkele aanleiding had om te twijfelen aan de wilsbekwaamheid en de mogelijkheid tot vrije wilsvorming van erflaatster, maar hij heeft die stelling onvoldoende onderbouwd. In de gegeven omstandigheden had de notaris niet af mogen gaan op het oordeel van een van zijn medewerksters, zoals hij blijkens zijn bericht aan de bewindvoerder wel heeft gedaan. Dat de notaris erflaatster zelf heeft gesproken over de inhoud van de akte is niet komen vast te staan, laat staan op welke wijze dit zou zijn gebeurd. De notaris heeft de kamer er daarom niet van kunnen overtuigen dat hij zich met de vereiste zorgvuldigheid een indruk heeft gevormd van de wilsbekwaamheid van erflaatster en dat hij zich er naar behoren van heeft verzekerd dat erflaatster deze akte zelf heeft gewild en bij het vormen van haar wil niet op ongewenste wijze is beïnvloed. De klacht is daarom gegrond.

  • ECLI:NL:TGZRSHE:2025:50 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg 's-Hertogenbosch H2024/7305

    Verweerder, anesthesioloog, wordt verweten a) een injectie vanwege pijnklachten te diep te hebben geplaatst waardoor een zenuw is beschadigd en b) klager niet direct na de behandeling te hebben doorverwezen. Het college overweegt dat niet is komen vast te staan dat de naald onjuist is geplaatst. Direct na de behandeling was er geen indicatie om klager door te verwijzen. De door klager gestelde telefonische benaderingen na de ingreep richting verweerder zijn niet gebleken. Oordeel college: Klacht kennelijk ongegrond.

  • ECLI:NL:TNORAMS:2025:4 Kamer voor het notariaat Amsterdam 754082/NT 24-19

    1.1. Ook de tweede klacht is gegrond. De notaris heeft toegelicht dat zij met de ‘akte verdeling nalatenschap’ van 11 september 2022 een verdeling van de nalatenschap tussen de deelgenoten heeft beoogd te bewerkstelligen om te kunnen voldoen aan de vereisten voor een succesvol beroep op de Bedrijfsopvolgingsregeling (BOR). De notaris heeft ter zitting echter niet kunnen uitleggen hoe zij deze verdeling voor zich zag, wetende dat niet alle deelgenoten aan deze verdeling meewerkten. De notaris heeft ter zitting ook niet kunnen uitleggen wat de rechtsgevolgen zijn van de door haar verleden akte. Daarmee staat ook vast dat de notaris klaagster onvoldoende heeft geïnformeerd over de gevolgen van de akte (Belehrung, klachtonderdeel 1). De rechtsgevolgen van de akte zijn de kamer na lezing van de akte ook niet duidelijk geworden. Zo is onduidelijk of alle bestanddelen die in de akte staan vermeld wel (volledig) tot de nalatenschap behoorden, is onduidelijk of sprake is van levering of afgifte van legaten en ook in hoeverre de beoogde rechtshandelingen alle kunnen zijn “ter uitvoering van” het keuzelegaat in het testament zoals in de akte staat vermeld. Bovendien is niet duidelijk wat het aan de kinderen gelegateerde of geleverde bloot eigendom van erflaatsters aandeel in de maatschap behelst voor zover dat aandeel de economische eigendom betrof van de in de akte genoemde percelen cultuurgrond. Hiermee staat al vast dat de notaris bij het opstellen en passeren van de akte onzorgvuldig en ondeskundig heeft gehandeld. De kamer zal daarom niet verder ingaan op andere verwijten die klaagster de notaris maakt ten aanzien van de inhoud van de akte (klachtonderdelen 2 tot en met 6). Vast staat dat klaagster goede redenen had om haar medewerking aan deze akte te weigeren.

  • ECLI:NL:TADRARL:2025:101 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 24-627/AL/OV

    Verzet ongegrond.

  • ECLI:NL:TADRARL:2025:102 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 24-657/AL/GLD

    Verzet ongegrond.

  • ECLI:NL:TGZRSHE:2025:46 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg 's-Hertogenbosch H2023/5701

    Huisarts wordt verweten dat hij nalatig is geweest in het verlenen van medisch noodzakelijke zorg, dat hij klager niet serieus genomen heeft en geen afschrift van het medisch dossier heeft verstrekt. Klager formuleert 11 klachtonderdelen. Onvoldoende duidelijke onderbouwing van vijf klachtonderdelen. Geen sprake van nalatigheid. Het medisch dossier is verstrekt. Gedeeltelijk kennelijk niet ontvankelijk en gedeeltelijk kennelijk ongegrond

  • ECLI:NL:TADRARL:2025:103 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 24-748/AL/MN

    Klacht over advocaat van de wederpartij. Klager verwijt verweerster dat zij in de procedures feiten heeft geponeerd waarvan zij wist of redelijkerwijs moest weten dat deze niet juist waren. De raad overweegt hierover dat op grond van de stukken in het klachtdossier niet ten aanzien van alle door klager genoemde uitlatingen is vast komen te staan dat verweerster deze heeft gedaan. Ten aanzien van de informatie - over het aantal werkdagen van haar cliënte en over de persoon en het handelen van klager - waarvan wel is gebleken dat verweerster deze in de procedures naar voren heeft gebracht, is de raad van oordeel dat verweerster daarmee de haar toekomende vrijheid niet te buiten is gegaan. Verweerster mocht zonder nader onderzoek afgaan op deze feitelijke informatie die zij van haar cliënte had ontvangen. Daarbij neemt de raad in aanmerking dat de stelling van klager dat de aangifte van de cliënte van verweerster ‘valselijk is bevonden en de cliënte van verweerster daarvoor is veroordeeld’ door verweerster wordt betwist en niet door klager is onderbouwd.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2025:68 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2024/2491

    Klacht tegen een psychiater. Klager verbleef in de penitentiaire inrichting waar de psychiater werkzaam was. Klager heeft twee consulten bij de psychiater gehad. Klager verwijt de psychiater dat (1) hij haar heeft verzocht om hem te testen, maar dat zij zei dat dit niet kan omdat klager geen psychiatrische of psychische problemen heeft en klager het voor buiten en de rechter wil gebruiken, (2) er in het medisch dossier van klager uitlatingen over ziektebeelden zijn gedaan, zonder dat de psychiater klager daar voorafgaand van op de hoogte heeft gesteld en (3) dat hij de psychiater heeft gevraagd om informatie uit het medisch dossier te verwijderen en de psychiater toen heeft aangegeven daartoe niet over te gaan, aangezien het haar mening betreft. Het Regionaal Tuchtcollege heeft de klacht kennelijk ongegrond verklaard. Het Centraal Tuchtcollege verwerpt het beroep tegen deze beslissing.

  • ECLI:NL:TGZRSHE:2025:47 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg 's-Hertogenbosch H2024/7454

    Verweerder, arts maatschappij en gezondheid en bedrijfsarts, wordt verweten te hebben bijgedragen aan het opstellen van richtlijnen en regels die het (laten) verrichten van euthanasie onnodig hebben bemoeilijkt. Klager meent dat (mede) daarom de euthanasie van de echtgenote van klager niet heeft plaatsgevonden. Klager eist ook dat de organisatie waarvoor verweerder werkzaam is jaarlijks een bedrag overmaakt aan een andere organisatie die informatie verstrekt over het levenseinde. Oordeel college: Klager is kennelijk niet ontvankelijk

  • ECLI:NL:TADRARL:2025:104 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 24-751/AL/GLD

    Raadsbeslissing. De raad verklaart de klacht niet-ontvankelijk omdat deze te laat is ingediend.

  • ECLI:NL:TADRAMS:2025:60 Raad van Discipline Amsterdam 25-101/A/A 25-114/A/A

    25-101/A/A: Voorzittersbeslissing. Klacht over de advocaat van de wederpartij kennelijk ongegrond. Gelet op het bepaalde in gedragsregel 25 lid 1 stond het verweerster (juist) niet vrij om klager rechtstreeks aan te schrijven. Zij diende dit via de advocaat van klager te doen en dat heeft zij ook gedaan. Verweerster kan daarom geen tuchtrechtelijk verwijt worden gemaakt.25-114/A/A:Voorzittersbeslissing. Klacht over de advocaat van de wederpartij kennelijk ongegrond. Dat verweerster privacygevoelige informatie over klaagster met een derde zou hebben gedeeld, dan wel klaagster (hiermee) onevenredig nadeel zou hebben toegebracht, heeft klaagster niet onderbouwd en dit is de voorzitter ook overigens niet gebleken.

  • ECLI:NL:TADRARL:2025:97 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 24-792/AL/GLD/D

    Dekenbezwaar: Verweerder heeft in strijd met de in de Voda genoemde administratieplicht gehandeld en in strijd met gedragsregel 29 niet meegewerkt aan een onderzoek van de deken door gedurende meerdere jaren geen opgave te doen van de financiële kengetallen van zijn kantoor en in de jaren 2023 en 2024 de CCV-kantooropgave niet in te vullen. Verweerder heeft weliswaar een aantal (persoonlijke) omstandigheden naar voren gebracht die zijn nalaten kunnen verklaren, maar die omstandigheden leveren geen (verschoonbaar) excuus op om gedurende meerdere jaren de deken op deze wijze in zijn toezichthoudende taak te frustreren. De raad rekent verweerder dat aan. In het voordeel van verweerder houdt de raad er rekening mee dat de deken op de zitting van de raad heeft verklaard dat verweerder het grootste deel van de gevraagde stukken alsnog aan de deken heeft overgelegd en verweerder heeft verklaard dat hij ook die nog ontbrekende stukken kort na de zitting aan de deken zal sturen. Gelet op de ernst van het handelen en de overige feiten en omstandigheden, is de raad van oordeel dat de oplegging van een voorwaardelijke schorsing voor de duur van zes weken passend is. Omdat de deken op de zitting heeft verklaard dat verweerder de kantooropgaven van de jaren 2023 en 2024 nog niet heeft ontvangen, zal de raad als bijzondere voorwaarde stellen dat verweerder – voor zover hij dat nog niet heeft gedaan - alle (in dit dekenbezwaar genoemde) door de deken gevraagde informatie binnen vier weken na het onherroepelijk van deze beslissing aan de deken dient te verstrekken.

  • ECLI:NL:TADRAMS:2025:61 Raad van Discipline Amsterdam 25-124/A/A

    Voorzittersbeslissing; kennelijk ongegronde klacht over de advocaat wederpartij. Verweerder is bij zijn optreden voor zijn cliënte binnen de grenzen van zijn vrijheid gebleven. Geen schending van gedragsregels 5, 6 lid 2 of 8.

  • ECLI:NL:TADRARL:2025:98 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 25-151/AL/MN

    Voorzittersbeslissing over verweerder als advocaat van de wederpartij. De ernstige aantijgingen aan het adres van verweerder missen een feitelijke onderbouwing. Dat verweerder derden heeft misleid, waaronder het gerechtshof, is de voorzitter niet gebleken. Kennelijk ongegrond.

  • ECLI:NL:TADRAMS:2025:62 Raad van Discipline Amsterdam 25-129/A/A

    Voorzittersbeslissing. Klacht tegen een advocaat die optreedt in een andere hoedanigheid is kennelijk ongegrond. Dat verweerder door het bekleden van de interim functie de belangen van verweerster, dan wel het vertrouwen in de advocatuur zou hebben geschaad of de kernwaarden zou hebben overtreden, heeft klaagster niet nader onderbouwd en dit is de voorzitter ook overigens niet gebleken.

  • ECLI:NL:TADRARL:2025:100 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 24-530/AL/MN

    Verzet ongegrond.

  • ECLI:NL:TADRARL:2025:99 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 25-136/AL/GLD

    Voorzittersbeslissing. De voorzitter is niet gebleken dat verweerster het gerechtshof en de deken in het kader van het klachtonderzoek foutief heeft ingelicht en daarmee de belangen van klaagster op enigerlei wijze heeft geschaad. Klaagster heeft uitdrukkelijk en schriftelijk ingestemd met het beroepschrift, zoals verweerster dat heeft ingediend. Na de vertrouwensbreuk met klaagster kon verweerster ervoor kiezen om zich als advocaat te onttrekken. Dat heeft zij op zorgvuldige wijze gedaan. Kennelijk ongegrond.

  • ECLI:NL:TADRAMS:2025:63 Raad van Discipline Amsterdam 25-115/A/A

    Voorzittersbeslissing; kennelijk ongegronde klacht over de advocaat wederpartij. Verweerder heeft in zijn procedure namens de ex-echtgenote van klager de belangen van klager niet op ontoelaatbare wijze geschaad. Het zonder toestemming van de advocaat van klager opvragen van de zittingsaantekeningen is niet klachtwaardig.

  • ECLI:NL:TADRAMS:2025:64 Raad van Discipline Amsterdam 25-126/A/A

    Voorzittersbeslissing; klacht niet-ontvankelijk vanwege overschrijding van de vervaltermijn.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2025:67 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2024/2503

    Klacht tegen neuroloog. Klaagster verwijt de neuroloog dat zij a) zonder dit met klaagster te hebben afgestemd en tegen de wens van klaagster in een behandelbeperking in het dossier van klaagster heeft genoteerd, en b) in de terugkoppelingsbrief aan de huisarts van klaagster die behandelbeperking heeft vermeld. Het Regionaal Tuchtcollege heeft beslist dat de klacht in al haar onderdelen kennelijk ongegrond is. Klaagster heeft tegen die beslissing beroep ingesteld. Het Centraal Tuchtcollege kan zich vinden in de beslissing van het Regionaal Tuchtcollege en verwerpt het beroep van klaagster.

  • ECLI:NL:TADRARL:2025:96 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 24-624/AL/GLD

    De raad heeft geoordeeld dat verweerder heeft zich in een privékwestie ten onrechte als advocaat van de dochter van klagers heeft voorgedaan. Verweerder heeft daarmee tuchtrechtelijk verwijtbaar gehandeld. Gelet op de aard en de ernst van dit handelen is de raad van oordeel dat de oplegging van een berisping passend en geboden is.

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2025:85 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2024/7352

    Deels gegronde klacht tegen een huisarts. Klaagster is diabetespatiënt. In verband hiermee is periodiek bloed- en urineonderzoek uitgevoerd, waaruit naar voren kwam dat sprake was van fors verhoogde eiwitwaarden (albumine) in de urine. De huisarts heeft Perindopril voorgeschreven. Klaagster verwijt de huisarts dat hij een verkeerde diagnose heeft gesteld en dat hij haar niet direct heeft doorverwezen naar de specialist. Daarnaast verwijt zij de huisarts dat zij onvoldoende is geïnformeerd over de door hem voorgeschreven medicatie. Het college oordeelt dat de huisarts is tekortgeschoten, doordat de laboratoriumuitslagen van klaagster dusdanig afwijkend waren dat hij een nefrotisch syndroom eerder in zijn medische beoordeling had moeten betrekken. Ook had hij zijn beleid daarop moeten afstemmen door niet na vier weken, maar binnen één tot twee weken een herbepaling te laten uitvoeren. Dat hij dit niet heeft gedaan valt hem tuchtrechtelijk aan te rekenen. Omdat de huisarts, na de late herbepaling, alsnog adequaat heeft gehandeld door klaagster te verwijzen naar de nefroloog kan worden volstaan met een waarschuwing.

  • ECLI:NL:TADRARL:2025:93 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 24-456/AL/MN

    De raad heeft geoordeeld dat verweerder heeft opgetreden tegen klagers, de oud-cliënten van zijn kantoorgenoot. Verweerder heeft hiermee in strijd gehandeld met gedragsregel 15. Gelet op de aard en de ernst van dit handelen, is de raad van oordeel dat de oplegging van een waarschuwing passend en geboden is.

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2025:86 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2024/7452

    Deels gegronde klacht tegen een arts maatschappij en gezondheid (vertrouwensarts). De baby van klagers is tijdens een vakantie onwel geworden en naar het ziekenhuis gebracht. In het ziekenhuis werd letsel vastgesteld en de aard van het letsel gaf aanleiding om een melding te doen bij A, de B variant van Veilig Thuis. A heeft de melding doorgeleid aan Veilig Thuis in Nederland. Verweerster is als vertrouwensarts bij Veilig Thuis betrokken bij het onderzoek naar aanleiding van de melding. Klagers verwijten de vertrouwensarts dat zij onzorgvuldig heeft gehandeld tijdens het onderzoek en maken 22 specifieke verwijten. Het college oordeelt dat de vertrouwensarts door een breuk in de tibia per vergissing te vertalen met een breuk in het kuitbeen in plaats van scheenbeen en bovendien te spreken van ribbreuken in plaats van een vermoeden daarvan, niet de zorgvuldigheid betracht die van haar verwacht mocht worden. Beide onzorgvuldigheden waren niet van dien aard dat zij doorslaggevend waren voor de beoordeling van de ernst van het letsel. Nu de vertrouwensarts inzicht in haar handelen en in het gewicht van zorgvuldige verslaglegging heeft getoond, is het college van oordeel dat het opleggen van een maatregel in deze zaak geen redelijk doel meer dient.

  • ECLI:NL:TACAKN:2025:20 Accountantskamer Zwolle 24/3270 Wtra AK

    Hersteluitspraak in de zaak met procedurenummer 24/3270 Wtra AK, uitgesproken op 7 april 2025. In de uitspraak van 7 april 2025 staat een accountantslid niet juist vermeld onder de beslissing.

  • ECLI:NL:TADRARL:2025:94 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 24-457/AL/MN

    De raad heeft geoordeeld dat verweerder heeft opgetreden tegen klagers, zijn oud-cliënten. Verweerder heeft hiermee in strijd gehandeld met gedragsregel 15. Gelet op de aard en de ernst van dit handelen, is de raad van oordeel dat de oplegging van een waarschuwing passend en geboden is.

  • ECLI:NL:TACAKN:2025:21 Accountantskamer Zwolle 24/3430 Wtra AK 25/205 Wtra AK

    Klager is van mening dat betrokkene bij de controle van de financiële rechtmatigheids-verantwoording van een overheidsinstantie gebruik heeft gemaakt van een vervalst document, waarin misbruik is gemaakt van zijn persoonsgegevens. Ook zou betrokkene de werkverdeling tussen klager en zijn collega hebben geschonden en op klager een ongeoorloofde druk hebben uitgeoefend, wat heeft geleid tot gezondheidsproblemen en problemen met zijn dienstverband bij de overheidsinstantie. Toen betrokkene bekend raakte met deze gevolgen en het arbeidsconflict, heeft betrokkene volgens klager niet adequaat gereageerd. De klachten zijn ongegrond.

  • ECLI:NL:TADRARL:2025:95 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 24-601/AL/MN

    De raad verklaart een klacht over de eigen advocaat ongegrond.

  • ECLI:NL:TACAKN:2025:22 Accountantskamer Zwolle 24/3513 Wtra AK

    Betrokkene heeft een herstructurering geadviseerd aan zijn klant en deze ook geïmplementeerd. Die herstructurering is in een civiele procedure onrechtmatig bevonden. De Accountantskamer is van oordeel dat betrokkene niet eerlijk en oprecht heeft opgetreden en enkel het belang van zijn klant heeft gediend. Betrokkene heeft ten behoeve van de civiele procedure een partijdeskundigenrapport opgesteld, dat naar het oordeel van de Accountantskamer in strijd met het beginsel van vakbekwaamheid en zorgvuldigheid tot stand is gekomen. De Accountantskamer legt aan betrokkene de maatregel van tijdelijke doorhaling op voor de duur van drie maanden.

  • ECLI:NL:TGZRZWO:2025:44 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle Z2023/6662

    Gegronde klacht tegen apotheker. Maatregel: waarschuwing. Klaagster gebruikte halfjaarlijks Prolia® Denosumab vanwege osteoporose. Begin 2019 is klaagster gestopt met het gebruik van Prolia, omdat zij last kreeg van bijwerkingen. In het laatste kwartaal van 2019 is telefonisch contact opgenomen met klaagster over de medicatieontrouw naar aanleiding van een melding uit het systeem. Klaagster verwijt de apotheker onder andere onvoldoende informatie over de risico’s bij het stoppen met Prolia te hebben gegeven. Het college is van oordeel dat het op de weg van de apotheker lag om klaagster actief te informeren over de risico’s, waaronder het rebound effect.

  • ECLI:NL:TGZRZWO:2025:45 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle Z2024/7098

    Klacht tegen een gezondheidszorgpsycholoog gegrond. Het college legt de maatregel van een waarschuwing op. De gz-psycholoog heeft in civielrechtelijk kader een forensisch onderzoek gedaan, wat geleid heeft tot (onder andere) een deelrapport over klager. Klager is het, samengevat, niet eens met de inhoud en totstandkoming van dit rapport. Het college is van oordeel dat het rapport niet aan de daaraan te stellen eisen voldoet.

  • ECLI:NL:TGZRZWO:2025:46 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle Z2024/7424

    Klacht tegen apotheker kennelijk ongegrond. Klager was patiënt bij de apotheek van verweerder. Klager ging naar de apotheek om door de huisarts diezelfde dag voorgeschreven medicatie op te halen. Voor de ingang van de apotheek zakte klager in elkaar. Klager verwijt de apotheker onder andere dat hij hem in een hulpeloze toestand heeft gebracht/gelaten en omstanders heeft weerhouden om hulp te verlenen. Het college kan de feiten niet vaststellen omdat de lezingen van partijen hierover uiteen lopen.

  • ECLI:NL:TADRARL:2025:90 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 24-806/AL/GLD

    Raadsbeslissing. De raad kan gelet op hetgeen wordt gesteld en is weersproken, het feit dat er geen schriftelijke opdrachtbevestiging is verzonden en uit de declaraties die aan klaagster zijn gezonden niet vaststellen dat tussen verweerder en klaagster een bepaald uurtarief is afgesproken, zodat de raad het ervoor houdt dat verweerder met klaagster niet zijn uurtarief heeft besproken. Dit klachtonderdeel is daarom gegrond. Maatregel: waarschuwing.

  • ECLI:NL:TADRARL:2025:91 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 24-819/AL/GLD

    Raadsbeslissing. Uit het klachtdossier komt naar voren dat verweerster zich uitermate toegewijd en zelfs in weekenden heeft ingezet om de belangen van haar cliënte te behartigen. Dat zij daarbij steken zou hebben laten vallen is de raad niet gebleken. Verweerster heeft gehandeld met de zorgvuldigheid die van een redelijk bekwame en redelijk handelende advocaat in de gegeven omstandigheden mag worden verwacht. Verweerster heeft zelfs nog meer gedaan dan binnen haar opdracht viel. Verweerster treft geen enkel tuchtrechtelijk verwijt. Alle klachtonderdelen zijn ongegrond.

  • ECLI:NL:TADRARL:2025:85 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 24-505/AL/MN

    De raad verklaart het verzet ongegrond.

  • ECLI:NL:TADRARL:2025:92 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 24-959/AL/GLD/D

    Dekenbezwaar. Uit de transcripties van getapte telefoongesprekken van personen uit de kring van de cliënt van verweerder, kan de raad geen andere conclusie trekken dan dat verweerder tijdens de periode dat zijn cliënt als verdachte in beperkingen zat contact heeft opgenomen met derden en zaakinhoudelijke informatie heeft gedeeld met deze derden. Tijdens de beperkingen mag er geen zaakinhoudelijke informatie worden gedeeld met derden en naar het oordeel van de raad kan met voldoende zekerheid worden vastgesteld dat verweerder tijdens de beperkingen contact heeft opgenomen en zaakinhoudelijke informatie heeft gedeeld met derden. Dekenbezwaar gegrond. Maatregel: voorwaardelijke schorsing voor de duur van dertien weken, met een proeftijd van twee jaar.

  • ECLI:NL:TADRARL:2025:86 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 24-518/AL/A

    De raad verklaart het verzet ongegrond.

  • ECLI:NL:TADRARL:2025:87 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 24-640/AL/GLD

    Verzetsbeslissing. De onderhavige klacht ziet op hetgeen verweerder op de zitting bij de raad in 2023 heeft gezegd over een eerdere klacht. In een tegen een advocaat ingediende klacht mag deze zich in de betreffende klachtzaak verweren. Als vervolgens weer een nieuwe klacht zou kunnen worden ingediend ten aanzien van dat verweer van de advocaat, opent dat de weg naar een eindeloze reeks van klachten die doet denken aan het zogenoemde ‘Droste-effect’. Dat is niet de bedoeling van het klachtrecht. Als een klager het niet eens is met de beslissing van de raad staat daartegen de mogelijkheid van hoger beroep bij het Hof van Discipline open. Daarmee is het recht op een eerlijk proces - waar klager zich onder meer op beroept - gewaarborgd. Verzet ongegrond.

  • ECLI:NL:TADRARL:2025:88 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 24-651/AL/GLD

    Verzetbeslissing. De raad is van oordeel dat de door klager aangevoerde verzetgronden niet slagen; de voorzitter heeft bij de beoordeling de juiste maatstaf toegepast en heeft rekening gehouden met alle relevante feiten en omstandigheden van het geval. De voorzitter heeft de klacht dus terecht en op juiste gronden kennelijk ongegrond verklaard. Verzet ongegrond.

  • ECLI:NL:TADRARL:2025:89 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 24-653/AL/GLD

    Verzetsbeslissing. In de toelichting op zijn verzetgrond herhaalt klager feitelijk zijn klacht, zonder dat hij de vaststaande feiten uit de beslissing van de voorzitter bestrijdt. In de kern komt het verzet erop neer dat klager het niet eens is met de beslissing van de voorzitter. De raad is van oordeel dat de door klager aangevoerde verzetgrond(en) niet slaagt/slagen; de voorzitter heeft bij de beoordeling de juiste maatstaf toegepast en heeft rekening gehouden met alle relevante feiten en omstandigheden van het geval. De beslissing is bovendien helder gemotiveerd. Aan de juistheid van de beslissing twijfelt de raad geenszins. De voorzitter heeft de klacht naar het oordeel van de raad dus terecht en op juiste gronden kennelijk ongegrond verklaard. Verzet ongegrond.

  • ECLI:NL:TADRARL:2025:84 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 25-109/AL/MN

    Voorzittersbeslissing. Verweerder wordt in zijn hoedanigheid van curator in het faillissement van mevrouw R beklaagd. Klaagster heeft een financieel belang daarbij. Naar het oordeel van de voorzitter is niet gebleken dat verweerder door zijn optreden het vertrouwen in de advocatuur heeft geschaad. Klaagster klaagt deels over hetzelfde als waarover de rechtbank al gemotiveerd heeft beslist. De voorzitter maakt de overwegingen van de rechtbank tot de hare. Ook overigens is niet gebleken dat verweerder de belangen van klaagster als 1e hypotheekhouder heeft geschaad. Kennelijk ongegrond.

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2025:83 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2024/7413

    Ongegronde klacht tegen een bedrijfsarts. De bedrijfsarts is supervisor van een arbo-arts. Het is niet gebleken dat de re-integratie onnodig is vertraagd of dat een consult is geweigerd. De bedrijfsarts heeft gehandeld volgens de supervisievereisten. Ook van onzorgvuldig onderzoek en onzorgvuldige dossiervorming is niet gebleken. Klacht ongegrond verklaard.

  • ECLI:NL:TAHVD:2025:59 Hof van Discipline 's Gravenhage 240315

    Beklag artikel 13 ongegrond. Deken had geen reden om opnieuw een advocaat aan te wijzen. Bovendien is de procedure waarvoor klager een advocaat aangewezen wilde krijgen met een uitspraak geëindigd.

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2025:84 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2024/7264

    Deels gegronde klacht tegen een bedrijfsarts. Klaagster is gedurende acht maanden onder begeleiding geweest van de bedrijfsarts. Zij heeft tijdens deze begeleiding zichzelf laten onderzoeken, waarbij zij ook is gediagnosticeerd. Het college stelt vast dat de bedrijfsarts klaagster ten onrechte (meteen) naar een instelling heeft doorverwezen, gelet juist op het eerdere onderzoek ingezet door klaagster en zonder dat de bedrijfsarts zich op de hoogte heeft gebracht van het rapport van dit onderzoek. Ook wordt de manier waarop de bedrijfsarts met klaagster heeft gesproken over een second opinion tuchtrechtelijk verwijtbaar geacht. Daarnaast is tekort geschoten in de dossiervoering. Klacht grotendeels gegrond. Berisping.

  • ECLI:NL:TAHVD:2025:60 Hof van Discipline 's Gravenhage 240308

    Klacht over advocaat wederpartij. Klager heeft zes klachtonderdelen geformuleerd. Hij verwijt verweerder onder andere dat hij in de civiele procedure tegen klager heeft gesteld dat klager facturen heeft geantedateerd. Ook verwijt hij verweerder dat hij onjuiste stukken en verklaringen in het geding heeft gebracht. Verder verwijt klager verweerder dat hij tijdens de mondelinge behandeling onheus is bejegend door een toehoorder en dat verweerder zich onnodig grievend over hem heeft uitgelaten door te zeggen “hij spoort niet” of woorden van gelijke strekking. De raad heeft de klachtonderdelen ongegrond verklaard. Het hof is het eens met de beslissing van de raad en bekrachtigt deze beslissing.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2025:65 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2024/2567

    Klacht tegen een psychiater. De psychiater heeft in opdracht van het CBR onderzoek gedaan naar de rijgeschiktheid van klager. De psychiater heeft een rapport opgemaakt en daarin onder andere geconcludeerd dat sprake was van een “stoornis in drugsgebruik licht” volgens de DSM-5. Klager verwijt de psychiater dat zij onzorgvuldig en onjuist heeft gehandeld omdat zij heeft gelogen om tot die diagnose te kunnen komen. Het Regionaal Tuchtcollege verklaart de klacht kennelijk ongegrond. Ook het Centraal Tuchtcollege is van oordeel dat de psychiater op basis van haar onderzoek in redelijkheid een stoornis in het drugsgebruik heeft kunnen classificeren. Het Centraal Tuchtcollege verwerpt het beroep van klager.

  • ECLI:NL:TAHVD:2025:61 Hof van Discipline 's Gravenhage 240302

    Beklag op grond van artikel 13 ongegrond. Klaagster heeft, ondanks vele verzoeken daartoe van de deken, geen (relevante) informatie gegeven waaruit blijkt welke vordering zij wenst in te stellen, wat de grondslag van die beweerdelijke vordering is, tegen wie zij een vordering wenst in te stellen, bij welke instantie zij een procedure wil starten en wat haar belang bij een dergelijke procedure is. Daardoor kan de haalbaarheid van een eventuele procedure niet worden beoordeeld. Evenmin kan worden beoordeeld of het zou gaan om een procedure waarvoor bijstand door een advocaat noodzakelijk/vereist is. De deken heeft het verzoek van klaagster op goede gronden afgewezen.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2025:66 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2024/2590 en C2024/2591

    Klacht tegen een psychiater. De psychiater is werkzaam bij het FACT-team van een ggz-instelling die gespecialiseerd is in verslavingszorg. Klager is zowel klinisch als ambulant in behandeling geweest bij deze instelling. De FACT-team behandelaar van klager in een brief antwoorden gegeven op vragen van het Bureau Rijbewijskeuringen in verband met een onderzoek naar klagers rijgeschiktheid. De brief is geschreven onder verantwoordelijkheid van de psychiater. Klager heeft bij het Regionaal Tuchtcollege twee klachten ingediend tegen de psychiater. In de eerste klacht verwijt klager de psychiater dat zij haar beroepsgeheim heeft geschonden en een onjuistheid heeft vermeld. In de tweede klacht verwijt klager de psychiater dat zij in haar verweerschrift naar aanleiding van de eerste klacht heeft gelogen. Het Regionaal Tuchtcollege verklaart beide klachten in alle onderdelen kennelijk ongegrond. Het Centraal Tuchtcollege verwerpt het beroep van klager.