ECLI:NL:TADRARL:2025:92 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 24-959/AL/GLD/D

ECLI: ECLI:NL:TADRARL:2025:92
Datum uitspraak: 07-04-2025
Datum publicatie: 09-04-2025
Zaaknummer(s): 24-959/AL/GLD/D
Onderwerp:
  • Wat een behoorlijk advocaat betaamt, subonderwerp: Bezwaren van de deken
  • Wat een behoorlijk advocaat betaamt, subonderwerp: Gedragingen in strafzaken
Beslissingen: Regulier
Inhoudsindicatie: Dekenbezwaar. Uit de transcripties van getapte telefoongesprekken van personen uit de kring van de cliënt van verweerder, kan de raad geen andere conclusie trekken dan dat verweerder tijdens de periode dat zijn cliënt als verdachte in beperkingen zat contact heeft opgenomen met derden en zaakinhoudelijke informatie heeft gedeeld met deze derden. Tijdens de beperkingen mag er geen zaakinhoudelijke informatie worden gedeeld met derden en naar het oordeel van de raad kan met voldoende zekerheid worden vastgesteld dat verweerder tijdens de beperkingen contact heeft opgenomen en zaakinhoudelijke informatie heeft gedeeld met derden. Dekenbezwaar gegrond. Maatregel: voorwaardelijke schorsing voor de duur van dertien weken, met een proeftijd van twee jaar.


Beslissing van de Raad van Discipline in het ressort Arnhem-Leeuwarden
van 7 april 2025
in de zaak 24-959/AL/GLD/D

naar aanleiding van het dekenbezwaar van:


deken
bijgestaan door mr. E.J.C. Janssen

over


verweerder
gemachtigde: mr. N.A. de Leon-van den Berg

1 VERLOOP VAN DE PROCEDURE

1.1 In een brief van 20 december 2024 heeft de deken een dekenbezwaar ingediend over verweerder.

1.2 Het dekenbezwaar is behandeld op de zitting van de raad van 10 februari 2025 in aanwezigheid van de deken en verweerder, eerstgenoemde bijgestaan door mr. Janssen en laatstgenoemde door zijn gemachtigde mr. De Leon-van den Berg. Van de behandeling is proces-verbaal opgemaakt.

1.3 De raad heeft kennisgenomen van het in 1.1 genoemde dekendossier. Ook heeft de raad kennisgenomen van het verweerschrift met bijlagen van verweerder van 16 januari 2025, en van de e-mail met bijlagen van de gemachtigde van verweerder van 30 januari 2025.

1.4 Zowel de deken als verweerder hebben verzocht om extra spreektijd ter zitting, wat door de raad is toegewezen. Verweerder heeft ook verzocht om de zitting met gesloten deuren te doen plaatsvinden. Dat verzoek is door de raad afgewezen, nu het uitgangspunt is dat tuchtrechtzaken openbaar zijn en de raad niet van een dringende noodzaak is gebleken om van die regel af te wijken.

2 FEITEN

Voor de beoordeling van het dekenbezwaar gaat de raad, gelet op het dekendossier en de op de zitting afgelegde verklaringen, uit van de volgende feiten.

2.1 Op 7 november 2023 is R aangehouden als verdachte van (zware) mishandeling van zijn ex-partner op 30 september daarvoor.

2.2 Diezelfde dag, 7 november 2023 om 12.31 uur, heeft verweerder een (voorkeurs)piketmelding ontvangen over het verlenen van consultatiebijstand naar aanleiding van de aanhouding van R. R is een vaste cliënt van verweerder.

2.3 Die middag is om 14.30 uur aan R een bevel tot beperkingen uitgereikt.

2.4 Omstreeks 15.16 uur is R gehoord en is van R een sociale verklaring opgenomen. R heeft daarbij aangegeven dat hij, voordat hij inhoudelijk over de zaak wilde praten, eerst met verweerder wilde spreken.

2.5 Om 19.15 uur, nog steeds dezelfde dag, is R in verzekering gesteld, vanaf welk moment R in beperkingen zat. Verweerder kreeg daar om 19.40 uur melding van.

2.6 De dag daarna, 8 november 2023, is R omstreeks 10.50 gehoord. Verweerder heeft daarbij telefonische bijstand verleend. Tijdens dit verhoor zijn aan R camerabeelden getoond waarop het vermeende strafbaar handelen van R te zien is.

2.7 Op 10 november 2023 heeft verweerder het strafdossier ontvangen en op diezelfde dag heeft verweerder vijf getuigenverklaringen aan de politie gezonden, waaronder die van H en A.

2.8 Op 23 november 2023 zijn de beperkingen opgeheven.

2.9 Op 22 februari 2024 heeft de deken een signaal van het Openbaar Ministerie (OM) ontvangen over het handelen van verweerder in de zaak van R. Het signaal gaat over het schenden van de beperkingen door verweerder door met derden zaakinhoudelijke informatie te delen. Het OM heeft transcripties van vier getapte telefoongesprekken aan de deken overgelegd. Volgens het OM kan daaruit worden afgeleid dat verweerder tijdens de beperkingen van R contact heeft gezocht met H, A en B, personen uit de kring van personen rondom R. H en B waren aanwezig bij het feit waarvan R werd verdacht en zij zijn als getuige gehoord door de politie op respectievelijk 21 en 20 november 2023.

2.10 Naar aanleiding van het signaal is de deken een onderzoek gestart en in het kader daarvan heeft de deken samen met een stafjurist/advocaat op 3 april 2024 het signaal van het OM op hoofdlijnen met verweerder besproken op het ordebureau. Verweerder is per brief van 30 april 2024 in de gelegenheid gesteld om schriftelijk te reageren op het signaal. Bij die brief zaken de transcripties van de telefoongesprekken. Verweerder heeft per brief van 24 mei 2024 gereageerd. Per e-mail van 11 juli 2024 heeft de deken aan verweerder nadere vragen gesteld, die daarop per e-mail van 16 augustus 2024 heeft gereageerd.

2.11 In de brief van 20 december 2024 heeft de deken een dekenbezwaar ingediend over verweerder.

3 DEKENBEZWAAR

3.1 Het dekenbezwaar houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerder tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet door:

a. in weerwil van de hem bekend zijnde aan de verdachte opgelegde beperkingen informatie uit het strafrechtelijk onderzoek te delen met derden en daarmee in strijd met de kernwaarden onafhankelijkheid en integriteit te handelen;

toelichting: Wanneer door de officier van justitie in het belang van het onderzoek beperkingen zijn opgelegd aan een in verzekering gestelde verdachte, komt aan diens raadsman het bijzondere privilege van vrije toegang tot de in verzekering gestelde toe. Dit bijzondere privilege brengt wel de bijzondere verantwoordelijkheid met zich dat in geval van beperkingen ook de raadsman zich hieraan dient te houden. Dit houdt verband met de kernwaarden onafhankelijkheid en integriteit. De deken is op grond van door het OM ter beschikking gestelde transcripties van getapte telefoongesprekken tot de conclusie gekomen dat met voldoende zekerheid valt vast te stellen dat verweerder de aan diens cliënt opgelegde beperkingen heeft geschonden door (op enig moment) in de periode van 8 tot en met 10 november 2023 informatie uit het strafrechtelijk onderzoek over het strafbare feit waarvan zijn cliënt werd verdacht met derden te delen. Daarmee heeft verweerder gehandeld in strijd met de kernwaarden onafhankelijkheid en integriteit.

b. in strijd met regel 22 van de gedragsregels advocatuur te handelen door handelingen te verrichten die zouden kunnen leiden tot ongeoorloofde beïnvloeding van getuigen;

toelichting: Uit de transcripties van de tapgesprekken volgt verder dat met voldoende zekerheid kan worden vastgesteld dat verweerder in de periode van 8 tot en met 10 november 2023, terwijl de verdachte in beperkingen zat, informatie over de strafzaak met de derden H en A heeft gedeeld, terwijl verweerder op 10 november 2023 getuigenverklaringen van deze personen aan de politie heeft voorgelegd en H op 21 november 2023 als getuige door de politie is gehoord. Daarmee heeft verweerder een handeling verricht die zou kunnen leiden tot ongeoorloofde beïnvloeding van getuigen, althans heeft verweerder hiermee op zijn minst de schijn gecreëerd van beïnvloeding van getuigen. Hierdoor heeft verweerder gehandeld in strijd met regel 22 van de gedragsregels advocatuur.

3.2 De deken verzoekt de raad om het dekenbezwaar gegrond te verklaren en aan verweerder een maatregel op te leggen die naar het oordeel van de raad passend is.

3.3 Ter zitting heeft de deken een en ander nader aan de hand van ter zitting overgelegde spreekaantekeningen toegelicht.

4 VERWEER

4.1 Verweerder heeft tegen het dekenbezwaar schriftelijk verweer gevoerd en heeft dit ter zitting nader doen toelichten/toegelicht, mede aan de hand van ter zitting overgelegde speekaantekeningen.

4.2 De raad zal hierna op het verweer ingaan.

5 BEOORDELING

Maatstaf

5.1 Naar vaste jurisprudentie van het Hof van Discipline dient de tuchtrechter bij de beoordeling van een tegen een advocaat ingediende klacht het aan de advocaat verweten handelen of nalaten te toetsen aan de in artikel 46 Advocatenwet omschreven normen, onder andere inhoudende dat advocaten zich dienen te onthouden van enig handelen of nalaten dat een behoorlijk advocaat niet betaamt. Artikel 10a van de Advocatenwet bevat de kernwaarden, zoals onafhankelijkheid, (financiële) integriteit, partijdigheid en vertrouwelijkheid die advocaten bij de uitoefening van hun beroep in acht dienen te nemen. Daarbij geldt dat een advocaat een bijzondere positie in de rechtsbedeling vervult. Een advocaat dient zich te onthouden van handelingen waardoor het vertrouwen in de advocatuur als zodanig wordt geschaad, en dient zich te allen tijde te onthouden van een handelen of nalaten dat een behoorlijk advocaat niet betaamt. De deken vertegenwoordigt met het dekenbezwaar een algemener belang, waaronder het belang van bewaking en bevordering van de kwaliteit van de dienstverlening van de advocatuur. Voor de beoordeling van het dekenbezwaar wordt bij de hiervoor weergeven maatstaf aansluiting gezocht.

Dekenbezwaar a): informatie uit het strafrechtelijk onderzoek delen met derden

5.2 Aan R, cliënt van verweerder, zijn - nadat R was aangehouden - op 7 november 2023 om 19.15 uur beperkingen opgelegd, inhoudende dat hij geen contact meer mocht hebben met anderen, behalve met zijn advocaat. Ook de advocaat, in dit geval verweerder, is aan die beperkingen gehouden. De vraag die in dit dekenbezwaar voor ligt is of verweerder zich daaraan heeft gehouden of niet. Bij de beantwoording van die vraag spelen de transcripties van getapte telefoongesprekken een grote rol. De raad gaat er daarbij vanuit dat de betreffende personen niet wisten dat hun telefoongesprekken getapt werden.

5.3 Verweerder heeft gesteld dat hij gedurende beperkingen geen contact heeft gehad met H en A. Ter zitting verklaarde verweerder dat hij enkel op 7 november 2023 met H en A contact heeft gehad, voordat de beperkingen van kracht werden, en dat hij nadien geen contact meer met H en A heeft opgenomen. In die contacten op 7 november met H en A heeft verweerder hen op de hoogte gebracht van de aanhouding van R, aan H verzocht om wat kleding van R naar het arrestantencomplex te brengen en zowel H als A verzocht een verklaring op te stellen en aan verweerder te mailen.

5.4 Uit de transcriptie van een telefoongesprek tussen H en A van 8 november 2023 rond 12:00 uur komt het volgende (M =A) gesprek:
‘M: Nee, de advocaat had mij net gebeld, hij moest wat dingen doorgeven van het trainen en afspraken en zo en toen vroeg ik: Wie heeft er nou aangifte gedaan? Ja, er is geen aangifte gedaan. Maar waarschijnlijk is dat omdat hij twee jaar voorwaardelijk heeft gekregen laatst ja
H: Ja
M: En dat dat toch weer een incident is geweest en dat ze hem daarom hebben opgepakt
H: Ja, dat is mooi, maar er gebeuren zoveel incidenten, als ze hem, als hij dat niet heeft gedaan, dan kan er niks gebeuren
M: Nee, nee daarom. Het is dus niet, zij heeft geen aangifte gedaan
(…)
M: Ja, de politie had gezegd er is geen aangifte
(…)
H: Nee, wat zei die? Was hij al verhoord?
M: Ja en hij zegt, hij had tegen de advocaat gezegd: Niks mee te maken’

5.5 In zijn verweer stelt verweerder dat het aantoonbaar onjuist is dat verweerder A kort voor 12:00 uur (A zegt in het tapgesprek: ‘de advocaat had mij net gebeld’) gebeld zou hebben. R werd volgens verweerder immers verhoord van 10:50 uur tot 12:15 uur en dit verhoor heeft verweerder telefonisch bijgewoond. Ter zitting stelde de deken dat het verhoor van 11:11 uur tot 11:30 uur volgens het van dat verhoor opgemaakte proces-verbaal is gepauzeerd. Desgevraagd verklaarde verweerder dat dit op verzoek van R was, naar aanleiding van de tijdens het verhoor aan R getoonde camerabeelden. De verbalisanten hebben tijdens die pauze de ruimte verlaten, terwijl de telefonische verbinding open bleef, aldus verweerder. Daaruit volgt naar het oordeel van de raad echter wel dat het qua tijdslijn mogelijk is dat verweerder ‘net’ had gebeld met A zoals A in het tapgesprek om 12:00 uur zegt. Dat zou bijvoorbeeld via een wisselgesprek of met een andere telefoon dan waarmee verweerder het verhoor bijwoonde kunnen zijn gedaan. Dat er dan aan A op haar vraag of er aangifte is gedaan is gezegd dat er geen aangifte is gedaan, is inhoudelijke informatie die niet gedeeld had mogen worden, omdat op dat moment de beperkingen golden.

5.6 Uit een transcriptie van een telefoongesprek tussen H en haar moeder van 8 november 2023 rond 15:57 uur komt het volgende fragment:

‘H: Er is dus geen aangifte tegen hem gedaan, dat niet, waarom dat dan weer is snap ik er helemaal niks, we wachten het gewoon weer af
M: Ja, hebben jullie met haar gesproken dan of zo?
H: Nee, die advocaat belt ja steeds
M: Die heeft dus wel contact?
H: Ja’

5.7 H heeft het er in dit gesprek over dat ‘die advocaat’ steeds belt. De raad gaat ervan uit dat daarmee verweerder wordt bedoeld en dan is dit niet in overeenstemming met de verklaring van verweerder dat hij H slechts eenmaal, op 7 november 2023, heeft gebeld.

5.8 Uit een transcriptie van een telefoongesprek tussen H en een derde van 10 november 2023 rond 15:51 uur komt het volgende fragment:

‘H: Die advocaat belde mij net, dus ik moet even iedereen berichten
5629: Maak dan gewoon één bericht en dat stuur je gewoon door naar iedereen
H: Ja
5629: Wat zei die advocaat dan?
H: Ja, dat hij eh.., dat hij wel duidelijk te zien was en alles en dat eh .. ja
5629: (roept P) wat zei je?
H: Dat hij duidelijk te zien was
5629: Dat hij haar heeft geslagen?
H: ja
5629: Och kut, kut. Maar heeft zij aangifte gedaan J, heb je dat gevraagd?
H: Nee, want hij heeft nou nog steeds het dossier niet doorgelezen. Dat gaat hij vanavond doen.
5629: Oké
H: En dan kan hij ook gewoon dingen zeggen’

5.9 Uit dit gesprek blijkt naar het oordeel van de raad dat verweerder op 10 november 2023 -dus gedurende de beperkingen - zelf contact heeft opgenomen met H (‘Die advocaat belde mij net) ’en zaakinhoudelijke informatie met haar heeft gedeeld, te weten dat R duidelijk te zien was op camerabeelden. Ook dit fragment strookt dus niet met de verklaring van verweerder dat hij H slechts eenmaal, op 7 november 2023, heeft gebeld. Verder zegt H dat de advocaat nog steeds het dossier niet heeft doorgelezen en dat hij dat vanavond gaat doen. De raad ziet niet in hoe H dit zou kunnen weten, anders dan dat zij dat van verweerder heeft gehoord. Dat verweerder op 10 november 2023 het strafdossier heeft ontvangen staat overigens vast.

5.10 Uit een transcriptie van een telefoongesprek tussen H en een derde (NNV) van 10 november 2023 rond 21:20 uur komen de volgende fragmenten:

NNV: Het is puur en alleen omdat hij bij de club zit en dat gaan ze nu uitzoeken. Of hij in opdracht van de club heeft gehandeld.
H: Ja, heb jij m nog gebeld of gesproken vandaag?
NNV: Nee, nee
H: Nee, oké
NNV: Want dat zijn ze nu aan het uitzoeken of hij in opdracht van de club heeft gehandeld, denk ik
H: Ja, want dat benoemd m, eigenlijk ook al, dat uhh, ik weet niet, maar ik weet niet hoe of zo, maar die advocaat had gezegd van uhh iets in de richting dat hij moest komen om iets op te lossen
(…)
NNV: Ik baal van die hele club hoor. Vanaf het begin J, vanaf het begin. Meen ik echt
H: Dat geloof ik, maar ja daar kunnen wij allemaal niks aan doen
NNV: Dat is ook zo, jij zei ze wouden het nou op zware mishandeling zetten?
H: Ja, dat zei T.
(...)
H: Ook T vroeg mij wat er is gebeurd en wat er is gezegd? Ik ben heel eerlijk ik zeg tegen haar: Sorry, ik weet het niet meer. Ik weet het echt niet mee. Ik weet niet meer wat T. mij allemaal verteld heeft aan de telefoon. Weet ik niet. Ik hoorde van hem, we hebben slecht nieuws en toen was ik gelijk lampje uit
NNV: Oké
H: Dus ik heb een beetje genoteerd, in de app zeg maar naar jou toe. Ja ik had dat niet verstuurd nog hoor. Beetje van die hakkel takkel woordjes
NNV: Die hakkel takkel woordjes
H: En later belde M mij ook nog op en die zei mij dus nog meer, waarvan ik ook wel beetje denk van uhm waarom vertelt ‘hij’ dat wel tegen jou maar niet tegen zijn vrouw zeg maar. Dus dat vind ik ook een beetje raar
NNV: Nou maar dat moet je mij nog maar eens een keertje vertellen
H: Dat ging erover dat zij, dat hun, dat die rechter nu zeg maar, dat hij nou soort van clubverband er aan wil hangen
NNV: Dat is het hem, dat leggen ze er aan
H: Ja maar dat heeft T. mij niet gezegd vanmiddag
NNV: Nee, maar dat vermoedt nou iedereen
H: Ik bedoel daarvoor kun je niet iemand vast zetten’

5.11 Ook uit dit fragment volgt dat er inhoudelijke informatie is gedeeld, namelijk welke juridische kwalificatie de mishandeling zou krijgen. Daarbij wordt verweerder met name genoemd als degene van wie die informatie afkomstig is. Ook wordt hij men name genoemd als zijnde de persoon met wie H die middag (10 november 2023, gedurende het van kracht zijn van de beperkingen) heeft gesproken.

5.12 In zijn verweer stelt verweerder dat de vier tapgesprekken onjuistheden, tegenstrijdigheden en verzinsels bevatten. Desgevraagd ter zitting is namens verweerder toegelicht dat die bewoordingen erop zien dat hetgeen de getapten hebben gezegd, niet wordt gestaafd met bewijzen en dat er vraagtekens worden gezet bij de betrouwbaarheid van een en ander. De raad heeft echter geen reden om te twijfelen aan de tapgesprekken. Het staat voor de raad vast dat de getapten op de data en tijdstippen voormelde gesprekken hebben gehad met de inhoud zoals uit de transcripties blijkt. Daaruit kan de raad geen andere conclusie trekken dan dat verweerder tijdens de beperkingen zelf contact heeft opgenomen met derden en zaakinhoudelijke informatie heeft gedeeld met deze derden. Het doet er daarbij niet toe of, zoals verweerder heeft betoogd, de getapten mogelijk al eerder van bepaalde informatie op de hoogte zouden kunnen zijn geweest. Evenmin doet het ertoe dat, zoals verweerder heeft gesteld, de camerabeelden en de vraag of en door wie er aangifte is gedaan niet van belang waren voor de verdediging van R. Tijdens de beperkingen mag er geen inhoudelijke informatie worden gedeeld met derden en naar het oordeel van de raad kan met voldoende zekerheid worden vastgesteld dat verweerder tijdens de beperkingen contact heeft opgenomen en zaakinhoudelijke informatie heeft gedeeld met derden. Het zou voor verweerder naar het oordeel van de raad bovendien middels tegenbewijs relatief eenvoudig zijn om aan te tonen - en lag dit gelet op zijn verweer ook op zijn weg - dat hij geen contact heeft opgenomen met derden tijdens de beperkingen, bijvoorbeeld door bij zijn telefoonprovider(s) bellijsten van die periode op te vragen en over te leggen, waaruit onomstotelijk zou kunnen blijken met wie hij wel en geen contact heeft gehad in de relevante periode.

5.13 Onderdeel a) van het dekenbezwaar zal de raad daarom gegrond verklaren.

Dekenbezwaar b): ongeoorloofde beïnvloeding getuigen

5.14 Op grond van gedragsregel 22 moet de advocaat zich zorgvuldig opstellen in de contacten met getuigen en zal hij geen handelingen verrichten die zouden kunnen leiden tot ongeoorloofde beïnvloeding van getuigen.
5.15 Uit de transcripties van de tapgesprekken kan de raad niet afleiden dat verweerder zodanige handelingen heeft verricht als bedoeld in deze gedragsregel. Uit het enkele feit dat verweerder met H, die als getuige is gehoord, contact heeft gehad vloeit niet direct voort dat sprake zou kunnen zijn van ongeoorloofde beïnvloeding. Dit klachtonderdeel zal de raad daarom ongegrond verklaren.

6 MAATREGEL

6.1 Nu de raad onderdeel a) van het dekenbezwaar gegrond zal verklaren komt aan de orde welke maatregel aan verweerder zal worden opgelegd. Dat er een maatregel zal worden opgelegd is gelet de ernst van het bezwaar naar het oordeel van de raad evident. Het gaat immers om de schending van kernwaardes en het aanzien van de advocatuur als beroepsgroep.

6.2 Gelet op de ernst van de handeling is de raad van oordeel dat in dit geval de maatregel van voorwaardelijke schorsing voor de duur van dertien (13) weken met een proeftijd van twee (2) jaar passend en geboden is. De raad houdt er daarbij ten gunste van verweerder rekening mee dat hem niet eerder een tuchtrechtelijke maatregel is opgelegd.

7 KOSTENVEROORDELING

7.1 Omdat de raad een maatregel oplegt, zal de raad verweerder op grond van artikel 48ac lid 1 Advocatenwet veroordelen in de volgende proceskosten:

a) € 750,- kosten van de Nederlandse Orde van Advocaten en

b) € 500,- kosten van de Staat.

7.2 Verweerder moet het bedrag van € 1.250,- (het totaal van de in 7.1 onder a en b genoemde kosten) binnen vier weken nadat deze beslissing onherroepelijk is geworden, overmaken naar rekeningnummer lBAN: NL85 lNGB 0000 079000, BIC: INGBNL2A, Nederlandse Orde van Advocaten, Den Haag, onder vermelding van “kostenveroordeling raad van discipline" en het zaaknummer.

BESLISSING

De raad van discipline:
- verklaart het dekenbezwaar onder a) gegrond;
- verklaart het dekenbezwaar onder b) ongegrond;
- legt aan verweerder de maatregel van schorsing voor de duur van dertien (13) weken op;
- bepaalt dat deze maatregel niet ten uitvoer zal worden gelegd tenzij de raad van discipline later anders mocht bepalen op de grond dat verweerder de volgende algemene voorwaarde niet heeft nageleefd;
- stelt als algemene voorwaarde dat verweerder zich binnen de hierna te melden proeftijd niet opnieuw schuldig maakt aan een in artikel 46 van de Advocatenwet bedoelde gedraging;
- stelt de proeftijd op een periode van twee (2) jaar, ingaande op de dag dat deze beslissing onherroepelijk wordt.
- veroordeelt verweerder tot betaling van de proceskosten van € 1.250,- aan de Nederlandse Orde van Advocaten, op de manier en binnen de termijn als hiervóór bepaald in 7.2;
- bepaalt dat de in artikel 8a lid 3 Advocatenwet bedoelde termijn niet wordt verkort.

Aldus beslist door mr. J.U.M. van der Werff, voorzitter, mr. E.M.G. Pouls,
mr. S.M. Bosch-Koopmans, mr. E.H.M. Harbers en mr. N.C. Milani, leden, bijgestaan door mr. H.P.J. Meijerink als griffier en uitgesproken in het openbaar op 7 april 2025.

Griffier Voorzitter


Verzonden op : 7 april 2025