ECLI:NL:TADRARL:2025:85 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 24-505/AL/MN
ECLI: | ECLI:NL:TADRARL:2025:85 |
---|---|
Datum uitspraak: | 07-04-2025 |
Datum publicatie: | 09-04-2025 |
Zaaknummer(s): | 24-505/AL/MN |
Onderwerp: | Ontvankelijkheid van de klacht, subonderwerp: Klachten waarbij klager geen belang heeft |
Beslissingen: | Beslissing op verzet |
Inhoudsindicatie: | De raad verklaart het verzet ongegrond. |
Beslissing van de Raad van Discipline in het ressort Arnhem-Leeuwarden
van 7 april 2025
in de zaak 24-505/AL/MN
naar aanleiding van het verzet tegen de beslissing van de plaatsvervangend voorzitter van de raad van discipline van 23 september 2024 op de klacht van:
klagers
over
verweerster
gemachtigde: mr. N.A.M.E.C. Fanoy
1 VERLOOP VAN DE PROCEDURE
1.1 Op 27 juni 2023 hebben klagers bij de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Midden-Nederland (hierna: de deken) een klacht ingediend over verweerster.
1.2 Op 2 juli 2024 heeft de raad het klachtdossier met kenmerk Z2246879/MK/SD van de deken ontvangen.
1.3 Bij beslissing van 23 september 2024 heeft de plaatsvervangend voorzitter van de raad (hierna ook: de voorzitter) de klacht kennelijk niet-ontvankelijk verklaard. Op 14 oktober 2024 hebben klagers verzet ingesteld tegen de beslissing van de voorzitter.
1.4 Het verzet is behandeld op de zitting van de raad van 3 februari 2025. Daarbij waren klagers, verweerster en de gemachtigde van verweerster aanwezig.
1.5 De raad heeft kennisgenomen van de beslissing van de voorzitter waartegen het verzet is gericht, van de stukken waarop de voorzittersbeslissing is gebaseerd en van het verzetschrift.
2 VERZET
2.1 De gronden van het verzet houden, zakelijk weergegeven, in dat in de voorzittersbeslissing ten onrechte is aangenomen dat het verweten handelen uitsluitend gericht is tegen de cliƫnten van klagers. Met die overweging is voorbij gegaan aan het feit dat klagers als individuele advocaten belang hebben bij het tegengaan van gedragingen die een advocaat (tuchtrechtelijk) niet betaamt, omdat dergelijke gedragingen leiden tot erosie van de statuur van de advocatuur en dat direct onze eigen positie als advocaat raakt. Door niet-ontvankelijk verklaring van advocaten in klachten over andere advocaten wordt de gebondenheid aan de voor advocaten geldende wet- en regelgeving uitgehold, waarmee direct de in die wet- en regelgeving besloten normstelling wordt uitgehold, aldus klagers.
2.2 Tegen de vaststaande feiten en de klachtomschrijving komen klagers in verzet niet op.
3 FEITEN EN KLACHT
3.1 Voor de vaststaande feiten en de omschrijving van de klacht verwijst de raad naar de beslissing van de voorzitter.
4 BEOORDELING
4.1 Voordat de raad de klacht inhoudelijk kan beoordelen moet sprake zijn van een gegrond verzet. Een verzet is alleen gegrond als in redelijkheid moet worden betwijfeld of de beslissing van de voorzitter juist is. Twijfel kan bijvoorbeeld bestaan als de voorzitter een verkeerde maatstaf (toetsingsnorm) heeft toegepast of de beslissing heeft gebaseerd op onjuiste of onvolledige feiten.
4.2 De raad is van oordeel dat de door klagers aangevoerde verzetgronden niet slagen; de voorzitter heeft bij de beoordeling de juiste maatstaf toegepast en heeft rekening gehouden met alle relevante feiten en omstandigheden van het geval. De voorzitter heeft de klacht dus terecht en op juiste gronden kennelijk niet ontvankelijk verklaard. Omdat het verzet tegen de beslissing van de voorzitter ook verder geen nieuwe gezichtspunten oplevert, is er geen plaats voor nader onderzoek naar de klacht. De raad zal het verzet daarom ongegrond verklaren.
BESLISSING
De raad van discipline:
- verklaart het verzet ongegrond.
Aldus beslist door mr. S.C. Hagedoorn, voorzitter, mrs. E.H.M. Harbers, M.M. Kuyp,
M.M. Strengers en L.S. Wachters, leden, bijgestaan door mr. W.B. Kok als griffier
en uitgesproken in het openbaar op 7 april 2025.
Griffier Voorzitter
Verzonden op : 7 april 2025