Zoekresultaten 451-500 van de 515 resultaten

  • ECLI:NL:TGZCTG:2025:36 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2024/2551

    Klacht tegen een bedrijfsarts. Verweerder is als bedrijfsarts betrokken geweest bij de begeleiding van klager bij ziekte. Klager verwijt de bedrijfsarts dat hij a. onzorgvuldig heeft gehandeld, omdat de bedrijfsarts ondanks zijn verzoek heeft nagelaten medische informatie van behandelaars op te vragen en bij zijn adviezen te betrekken, b. dat hij een deskundigenoordeel van het UWV niet heeft betrokken bij zijn besluitvorming en c. dat hij discriminatie op de werkvloer bagatelliseerde en suggereerde dat de klachten van klager niet ernstig genoeg waren. Het Regionaal Tuchtcollege heeft de eerste twee klachtenonderdelen gegrond verklaard. Gezien een eerder opgelegde maatregel, de ernst van de normschendingen en het feit dat de bedrijfsarts er geen enkele blijk van heeft gegeven in te zien wat er verkeerd is aan zijn handelen heeft het Regionaal Tuchtcollege de maatregel van schorsing voor de duur van één maand opgelegd. Zowel de bedrijfsarts als klager zijn van de beslissing in beroep gekomen. Het Centraal Tuchtcollege verklaart in beroep alleen klachtonderdeel b. gegrond en legt aan de bedrijfsarts de maatregel van waarschuwing op.

  • ECLI:NL:TAHVD:2025:39 Hof van Discipline 's Gravenhage 250071

    Afwijzende verwijzing 45 lid c Advocatenwet.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2025:31 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2024/2451

    Klacht tegen een cardioloog. De klacht gaat over de behandeling van de echtgenote van klager. Zij had een afwijkende aortaklep met een stenose en werd daarom jaarlijks gecontroleerd door de cardioloog. Begin 2017 werd bij echo-onderzoek een progressie naar ernstige aortaklepstenose met een goede systolische linkerventrikelfunctie gezien. In de loop van 2017 kreeg de echtgenote last van kortademigheid en benauwdheid. Bij de (reguliere) controle eind januari 2018 concludeerde de cardioloog dat een operatie noodzakelijk was. De echtgenote verbleef in afwachting van de operatie thuis. Hierna is haar conditie verslechterd. Zij werd in het ziekenhuis opgenomen, waar zij overleed. Klager verwijt de cardioloog onder meer dat hij zijn echtgenote niet eerder heeft laten opereren en niet vaker dan éénmaal per jaar heeft gecontroleerd. Het Regionaal Tuchtcollege verklaart de klachtonderdelen c, e en f gegrond, legt een waarschuwing op en verklaart de klacht voor het overige ongegrond. Het Centraal Tuchtcollege verklaart klager niet-ontvankelijk in het beroep voor zover dit betrekking heeft op de klachtonderdelen c, e en f en verwerpt het beroep voor het overige.

  • ECLI:NL:TGZRSHE:2025:31 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg 's-Hertogenbosch H2023/6321

    Verweerster, SEH-arts, wordt verweten dat zij op de Spoed Eisende Hulp onvoldoende onderzoek heeft laten verrichten naar de voet van klager. Volgens klager had verweerster meer onderzoek moeten verrichten naast het verrichte lichamelijk onderzoek en de vervaardigde röntgenfoto. Klager stelt dat verweerster en haar collega, onvoldoende alert waren en meer alert hadden moeten zijn vanwege de postoperatieve status van de voet van klager en vanwege de neurologische aandoening van klager. Verweerster meent niet tuchtrechtelijk verwijtbaar te hebben gehandeld. Klacht ongegrond.

  • ECLI:NL:TGZRSHE:2025:32 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg 's-Hertogenbosch H2023/6649

    Verweerster, SEH-arts, wordt verweten dat zij op de Spoed Eisende Hulp onvoldoende onderzoek heeft laten verrichten naar de voet van klager. Volgens klager had verweerster meer onderzoek moeten verrichten naast het verrichte lichamelijk onderzoek en de vervaardigde röntgenfoto. Klager stelt dat verweerster en haar collega, onvoldoende alert waren en meer alert hadden moeten zijn vanwege de postoperatieve status van de voet van klager en vanwege de neurologische aandoening van klager. Verweerster meent niet tuchtrechtelijk verwijtbaar te hebben gehandeld. Klacht ongegrond.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2025:30 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2024/2433

    Klacht tegen een huisarts. Klaagster was in een stad ingeschreven bij een huisartsenpraktijk. De eigenaar van deze praktijk ging in 2022 met pensioen. De praktijk werd overgenomen door een andere praktijk in dezelfde stad. Klaagster wilde zich inschrijven bij de praktijk van de beklaagde huisarts, omdat deze dichter bij haar huis is. Omdat klaagster al een huisarts in de stad had, kon zij niet bij de praktijk van de beklaagde huisarts worden ingeschreven. Deze praktijk voert het beleid dat in principe geen patiënten worden ingeschreven die al een huisarts in de stad hebben. Klaagster vindt dat de weigering van de huisarts om haar als patiënt aan te nemen onredelijk is. Het Regionaal Tuchtcollege acht klaagster kennelijk niet-ontvankelijk in haar klacht. Het Centraal Tuchtcollege acht klaagster wel ontvankelijk in haar klacht, maar oordeelt dat de klacht ongegrond is.

  • ECLI:NL:TADRAMS:2025:41 Raad van Discipline Amsterdam 24-857/A/A 24-860/A/A 24-864/A/A 24-865/A/A

    Raadsbeslissing. Klacht over de advocaat van de wederpartij. De klachten tegen verweerder worden gegrond verklaard. Verweerder heeft in strijd gehandeld met een aan de rechter gedane toezegging. Mede gelet op de uitleg van verweerder hierover ter zitting dat hij zich niet bewust was van het kwalijke van zijn handelen en gelet op het feit verweerder niet eerder tuchtrechtelijk is veroordeeld, acht de raad in dit geval de maatregel van een waarschuwing op zijn plaats. De klachten tegen verweerster worden ongegrond verklaard nu uit de inhoud van de voor de klacht van belang zijnde correspondentie blijkt dat de communicatie over de conservatoire beslaglegging en de hierop volgende discussie enkel door verweerder is gevoerd. Enige betrokkenheid van verweerster blijkt hieruit niet.

  • ECLI:NL:TAHVD:2025:33 Hof van Discipline 's Gravenhage 230191

    Klacht tegen eigen advocaat over de kwaliteit van de dienstverlening. Wederzijds hoger beroep. Verweerder is niet-ontvankelijk in zijn hoger beroep. De beroepsgronden van klager falen. Bekrachtiging van de beslissing raad.

  • ECLI:NL:TADRARL:2025:65 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 24-768/AL/MN

    Raadsbeslissing. Klacht over eigen advocaat. Kwaliteit dienstverlening. Geen tuchtrechtelijk verwijtbaar handelen. Uit het klachtdossier blijkt dat de kantoorgenoot van verweerster klager al diverse keren had geïnformeerd over de beperkte rol die een slachtoffer als benadeelde partij in een strafzaak heeft. De beperkte rol van klager als benadeelde partij in deze strafzaak brengt niet mee dat de zaak van klager ruimschoots voor de zitting moet worden besproken noch dat van verweerster verlangd kon worden dat zij, zoals klager lijkt te menen, de strafbaarheid van verdachte zou trachten aan te tonen. Klacht ongegrond.

  • ECLI:NL:TADRARL:2025:59 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 25-044/AL/MN

    voorzittersbeslissing. Verweerder heeft opgetreden voor een woningcorporatie in een geschil met klager. Tijdens een kortdurend verlof van verweerder heeft een kantoorgenote overgenomen. Zij heeft aanvullende producties, waaronder de volgens klager grievende en lasterlijke productie 40, ingediend. Ondanks de evident onjuiste ondertekening van de begeleidende brief aan de kantonrechter - namens verweerder - volgt uit de stukken dat zijn kantoorgenote de zaak toen tijdelijk had overgenomen. Dat verweerder achter de schermen de regie over de zaak heeft gehouden door haar instructies te geven die ook zo zijn uitgevoerd, is de voorzitter uit de stukken niet gebleken. Een feitelijke grondslag ontbreekt aan het verweten handelen. Kennelijk ongegrond.

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2025:58 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2024/7494

    Ongegronde klacht tegen tandarts. De tandarts heeft bij klaagster facings geplaatst. Klaagster was niet tevreden over de kleur en verwijt de tandarts ook dat hij de facings onjuist heeft geplaatst. De omstandigheid dat de kleur na plaatsing niet naar wens is, is op zichzelf niet tuchtrechtelijk verwijtbaar. De tandarts heeft voor het bepalen van de kleur overleg gehad met klaagster. Het verwijderen van de facings kan ongemak opleveren, gelet op het dossier en de toelichting van partijen acht het college het niet aannemelijk dat er sprake was van onnodige en vermijdbare overlast en pijn. Ongegrond.

  • ECLI:NL:TADRAMS:2025:42 Raad van Discipline Amsterdam 24-534/A/A 24-542/A/A

    Raadsbeslissing. Verzet ongegrond.

  • ECLI:NL:TAHVD:2025:34 Hof van Discipline 's Gravenhage 240093

    Klaagster klaagt dat verweerster tekort is geschoten in het verlenen van rechtsbijstand. Volgens de raad heeft verweerster te laat het deskundigenrapport bestudeerd, de haalbaarheid van de zaak beoordeeld en de strategie met klaagster besproken. Hierdoor zijn bij klaagster onjuiste verwachtingen gewekt, hetgeen verweerster tuchtrechtelijk kan worden aangerekend. De raad heeft verweerster een waarschuwing opgelegd. Hiertegen komt verweerster in beroep. Het hof bekrachtigt de beslissing van de raad.

  • ECLI:NL:TADRSHE:2025:39 Raad van Discipline 's-Hertogenbosch 24-722/DB/ZWB

    Raadsbeslissing. Klacht over advocaat van de wederpartij in een familiezaak. Verweerster heeft in het beroepschrift gesteld dat klager een gedrags- of persoonlijkheidsstoornis en een gok- en seksverslaving heeft en dat klagers minderjarige dochter E seksueel getinte handelingen had verricht bij de zoon. Deze stellingen zijn in ernstige mate grievend voor klager en zijn minderjarige dochter E, terwijl verweerster naar het oordeel van de raad niet, ook niet desgevraagd ter zitting, genoegzaam heeft kunnen onderbouwen waarom het in het kader van de behartiging van de belangen van haar cliënte nodig was om deze grievende uitlatingen te doen. De raad neemt daarbij mede in aanmerking dat iedere (medische) onderbouwing voor de stelling dat klager een gedrags- of persoonlijkheidsstoornis en een gok- en seksverslaving heeft ontbreekt en dat de zorgen van de vrouw over de -vermeende – seksueel getinte gedragingen van dochter E door verweersters cliënte niet waren gemeld bij en derhalve evenmin waren onderzocht door de Raad voor de Kinderbescherming, Veilig Thuis of de politie. Verweerster mocht niet zonder meer afgaan op de stellingen van haar cliënte. Het had op de weg van verweerster gelegen om uiterst behoedzaam te werk te gaan en voldoende distantie te bewaren ten opzichte van (deze stellingen van) haar cliënte. Verweerster heeft dit nagelaten en aldus haar taak, om te waken voor onnodige polarisatie, verzaakt. In zoverre is de klacht gegrond. Voor het overige ongegrond. Op grond van de ernst van het tuchtrechtelijk verwijtbaar handelen: berisping.

  • ECLI:NL:TADRARL:2025:66 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 24-770/AL/GLD

    Raadsbeslissing. Klacht over advocaat van de wederpartij gedeeltelijk gegrond. Verweerder heeft medewerkers van klaagster rechtstreeks benaderd in lopende huurgeschillen, terwijl verweerder wist dat klaagster daarin werd bijgestaan door haar gemachtigde. Dat is tuchtrechtelijk verwijtbaar. Ook is het tuchtrechtelijk verwijtbaar dat verweerder niet heeft gereageerd op herhaaldelijke verzoeken van de gemachtigde van klaagster en het gerechtshof om de ontvankelijkheid van het hoger beroep toe te lichten maar vervolgens wel in cassatie is gegaan van het arrest van het gerechtshof waarbij het hoger beroep niet ontvankelijk is verklaard. De aard en ernst daarvan rechtvaardigen de oplegging van een maatregel. Waarschuwing.

  • ECLI:NL:TADRARL:2025:60 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 25-063/AL/NH

    Voorzittersbeslissing. Verweerder staat zijn cliënt bij in een geschil met diens wederzijdse buren over een aan de cliënt verleende omgevingsvergunning. Het verwijt van klagers dat verweerder bewust in strijd met de waarheid zou hebben verklaard richting Welstandscommissie, gemeente en de bezwaarcommissie is onvoldoende onderbouwd. In de procedure bij de bestuursrechter mocht verweerder afgaan op de van zijn cliënt verkregen informatie zonder nader onderzoek. Dat verweerder in de procedure bewust onjuistheden heeft verkondigd, is de voorzitter uit de stukken niet gebleken. Evenmin is de voorzitter gebleken dat verweerder misbruik van zijn bevoegdheden heeft gemaakt door beslag te laten leggen onder klager 2 voor incassering van de verschuldigde proceskosten. Kennelijk ongegrond.

  • ECLI:NL:TADRAMS:2025:43 Raad van Discipline Amsterdam 25-048/A/A

    Voorzittersbeslissing; klacht deels kennelijk niet-ontvankelijk wegens het ontbreken van een rechtstreeks belang en deels kennelijk ongegrond; verweerder mocht afgaan op de informatie die hij van zijn cliënt had ontvangen. Van bijzondere omstandigheden op grond waarvan verweerder nader onderzoek had moeten doen is de voorzitter niet gebleken.

  • ECLI:NL:TADRARL:2025:67 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 24-833/AL/MN

    Raadsbeslissing. Klacht over advocaat van de wederpartij. Door zijn persoonlijke betrokkenheid bij zijn cliënt, klaagster en het geschil tussen zijn cliënt en klaagster heeft verweerder zijn onafhankelijkheid in gevaar laten komen door de ex partner van klaagster bij te staan. Dat is tuchtrechtelijk verwijtbaar. De aard en ernst daarvan rechtvaardigen de oplegging van een maatregel. Waarschuwing.

  • ECLI:NL:TADRSHE:2025:40 Raad van Discipline 's-Hertogenbosch 24-676/DB/LI

    Raadsbeslissing. Klacht over advocaat van de wederpartij in een familiezaak. Klacht deels niet-ontvankelijk wegens gebrek aan eigen belang. Klacht voor het overige ongegrond. Hoewel de raad zich kan voorstellen dat klager door de inhoud van de ingediende (proces-)stukken onaangenaam is getroffen en gelet op het hierboven onder 5.5 geschetste toetsingskader van een familierechtadvocaat mag worden verwacht dat die zich terughoudend opstelt, geldt dat onwelgevallige uitlatingen van een wederpartij niet zonder meer ontoelaatbaar zijn. Daarvan is pas sprake als uitlatingen bijvoorbeeld apert onjuist zijn of in redelijkheid geen bijdrage kunnen leveren aan het debat. Dit is de raad niet gebleken. Evenmin gebleken dat verweerder onprofessioneel heeft gehandeld, geen blijk heeft gegeven van een oplossingsgerichte insteek en klager op onnodige kosten heeft gejaagd.

  • ECLI:NL:TADRARL:2025:61 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 24-466/AL/DH

    Verzetbeslissing. Verzet voor een deel gegrond, omdat de voorzitter niet is ingegaan op de stelling van klaagster dat zij er pas op 23 december 2022 achter is gekomen dat geen melding bij Veilig Thuis was gedaan. Het betreffende klachtonderdeel is ongegrond, omdat verweerster mocht vertrouwen op de informatie die zij daarover van haar client kreeg. Van bijzondere omstandigheden op grond waarvan verweerster die informatie destijds had moeten verifiëren is uit het klachtdossier niet gebleken.

  • ECLI:NL:TADRAMS:2025:44 Raad van Discipline Amsterdam 25-061/A/A

    Voorzittersbeslissing; klacht over de advocaat van de wederpartij in een familiezaak. Voor zover verweerder wordt verweten misbruik te maken van het stelsel van gefinancierde rechtsbijstand door namens zijn cliënte zoveel procedures te voeren, heeft klager geen rechtstreeks belang en is de klacht niet-ontvankelijk. Verder is de klacht kennelijk ongegrond. Niet is gebleken dat verweerder namens zijn cliënte procedures start met het enkele doel klager financieel en mentaal te verzwakken. Tot slot heeft verweerder met zijn reactie op de Google review van klager de grenzen van het betamelijke opgezocht. Maar omdat de voorzitter op zich begrip heeft voor de boosheid van verweerder over de geplaatste review van klager en verweerder zijn review kort daarna weer heeft aangepast voert het te ver om verweerders handelen in deze context als onbetamelijk en klachtwaardig aan te merken.

  • ECLI:NL:TADRARL:2025:68 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 24-834/AL/GLD/D

    Dekenbezwaar. Verweerster heeft de belangen van enkele cliënten veronachtzaamd door niet of slecht bereikbaar te zijn. Zij heeft ook beroepsfouten gemaakt. Omdat dit alles zich afspeelde in een periode waarin verweerster te maken had met ingrijpende persoonlijke omstandigheden, volstaat de raad met een berisping.

  • ECLI:NL:TADRSHE:2025:41 Raad van Discipline 's-Hertogenbosch 24-482/DB/ZWB

    Raadsbeslissing. Klacht over advocaat van de wederpartij. De stelling van verweerster dat haar cliënt moet worden aangemerkt als klokkenluider en het beroep op de Klokkenluidersrichtlijn en de Wet bescherming Klokkenluiders maken niet dat het optreden van verweerster niet vatbaar is voor tuchtrechtelijke toetsing. Verweerster heeft bij herhaling vorderingen aanhangig gemaakt bij de overheidsrechter ondanks het feit dat in meerdere procedures is bevestigd dat de overheidsrechter niet bevoegd is vanwege een tussen partijen overeengekomen arbitragebeding. Verweerster heeft misbruik gemaakt van procesrecht. Verweerster heeft blijk gegeven van een gebrek aan vakbekwaamheid en onafhankelijkheid ten opzicht van haar cliënt. Het met voorbijgaan aan de domiciliekeuze laten betekenen van dagvaardingen aan de privé adressen van gedaagden, zonder gelijktijdige verzending van een afschrift van de dagvaarding aan hun advocaten, is een schending van gedragsregel 25 en in strijd met hetgeen een behoorlijk advocaat betaamt. Verweerster heeft haar verantwoordelijkheid miskend voor de belangen van anderen en is niet in staat gebleken tot professionele distantie en terughoudendheid. Verweerster heeft bij herhaling en gedurende een periode van meerdere jaren tuchtrechtelijk verwijtbaar en in strijd met de kernwaarden onafhankelijkheid en deskundigheid gehandeld. Op grond van de ernst van het vastgestelde tuchtrechtelijk verwijtbaar handelen en het feit dat verweerster reeds meerdere malen tuchtrechtelijk is veroordeeld acht de raad oplegging van een schorsing voor de duur van twaalf weken, waarvan vier weken voorwaardelijk, passend en geboden.

  • ECLI:NL:TADRARL:2025:62 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 24-478/AL/MN

    Verzet ongegrond.

  • ECLI:NL:TADRARL:2025:69 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 24-858/AL/MN

    Verweerster heeft klager, een aannemer, onvoldoende geïnformeerd en geadviseerd over het aansprakelijk stellen en in vrijwaring oproepen van een onderaannemer. Hiermee heeft verweerster de belangen van klager geschaad. Verweerster is verder niet welwillend geweest bij het overdragen van dossiers van klager aan een opvolgend advocaat. De raad legt een berisping op.

  • ECLI:NL:TADRARL:2025:63 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 24-520/AL/GLD

    Verzetbeslissing. Geen aanleiding om aan de juistheid van de voorzittersbeslissing te twijfelen. De voorzitter heeft bij de beoordeling van de klachtonderdelen rekening gehouden met alle relevante feiten en omstandigheden van het geval zoals die uit het klachtdossier blijken. Verzet is ongegrond.

  • ECLI:NL:TADRARL:2025:70 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 24-721/AL/GLD/D

    Dekenbezwaar. Verweerder heeft in een zedenzaak geprobeerd te bemiddelen voor de verdachte. De verdachte werd bijgestaan door een andere advocaat en verweerder heeft de behandelend advocaat niet in kennis gesteld van het verzoek van de verdachte tot het doen van een bemiddelingspoging en zijn voornemen om daaraan gehoor te geven. Het verwijt dat verweerder met zijn bemiddelingspoging ongeoorloofde druk heeft uitgeoefend op een slachtoffer getuige in de zedenzaak oordeelt de raad ongegrond. Waarschuwing, waarbij de raad in aanmerking neemt dat verweerder excuses heeft gemaakt aan zowel de advocaat van de verdachte als de advocaat van het slachtoffer.

  • ECLI:NL:TADRAMS:2025:40 Raad van Discipline Amsterdam 24-717/A/A

    Raadsbeslissing. Klacht over de dienstverlening door de eigen advocaat ongegrond. Dat verweerder klager op enig moment op onjuiste of onzorgvuldige wijze zou hebben bijgestaan en niets voor hem zou hebben willen doen, zoals klager verweerder verwijt, is de raad niet gebleken en klager heeft dit verwijt ook niet nader geconcretiseerd.

  • ECLI:NL:TADRARL:2025:64 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 24-594/AL/GLD

    Verzetbeslissing. Geen aanleiding om aan de juistheid van de voorzittersbeslissing te twijfelen. De voorzitter heeft bij de beoordeling van de klachtonderdelen de juiste maatstaf toegepast en rekening gehouden met alle relevante feiten en omstandigheden van het geval zoals die uit het klachtdossier blijken. Verzet is ongegrond.

  • ECLI:NL:TADRARL:2025:58 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 25-024/AL/OV

    Voorzittersbeslissing. Klacht tegen de eigen advocaat over onvoldoende informatieverstrekking en onttrekking in alle onderdelen kennelijk ongegrond.

  • ECLI:NL:TADRSHE:2025:38 Raad van Discipline 's-Hertogenbosch 24-797/DB/ZWB

    Raadsbeslissing. Samenhang met 24-795 en 24-797. De deken vordert tenuitvoerlegging van de bij beslissing van de raad van 18 juli 2022 (kenmerken 21-936 en 21-937/DB/ZWB) opgelegde voorwaardelijke schorsing voor de duur van twee maanden. De proeftijd ving aan op 18 augustus 2022 en eindigde op 18 augustus 2024. De in de klachtdossiers 24-795 en 24-796/DB/ZWB aan de orde zijnde tuchtrechtelijke verwijten hebben betrekking op het handelen en nalaten van verweerder gedurende deze proeftijd. Toewijzing vordering TUL.

  • ECLI:NL:TADRSHE:2025:36 Raad van Discipline 's-Hertogenbosch 24-795/DB/ZWB

    Raadsbeslissing. Samenhang met 24-796 en 24-797. Klacht over excessief declareren deels niet-ontvankelijk, deels gegrond, deels ongegrond. Klaagster sub 1 is een schaderegelingskantoor dat op grond van rechtsbijstandsverzekeringen de advocaatkosten van de door verzekerden gekozen advocaten vergoedt en klaagt over de hoogte van in drie dossiers door het kantoor van verweerder verzonden declaraties. In een van deze drie dossiers komt de raad de hoogte van de declaraties, alle feiten en omstandigheden in aanmerking genomen, waaronder de complexiteit en het financieel belang van de zaak, bovenmatig voor. Binnen het bestek van de onderhavige klachtzaak kan echter niet van een “patroon van excessief declareren” worden gesproken. Omdat verweerder binnen bekwame tijd na ontvangst van het dekenstandpunt alsnog tot terugbetaling van een deel van de betaalde declaratie is overgegaan, is het verwijt dat verweerder het bedrag van € 21.452,76 ten onrechte heeft behouden, ongegrond. De raad overweegt tot slot dat “oplichting” een strafrechtelijke kwalificatie betreft, terwijl de tuchtrechter niet de bevoegdheid is heeft om te oordelen over de vraag of al dan niet van strafrechtelijk handelen sprake is. De raad zal zich voor wat betreft dit onderdeel van de klacht dan ook onbevoegd verklaren. Onder meer gelet op tuchtrechtelijk verleden: schorsing voor de duur van twaalf weken.

  • ECLI:NL:TADRSHE:2025:37 Raad van Discipline 's-Hertogenbosch 24-796/DB/ZWB/D

    Raadsbeslissing. Dekenbezwaar. Samenhang met 24-795 en 24-797. Verweerder heeft in de periode maart 2015 tot en met juli 2016 excessief heeft gedeclareerd in het dossier HSS (klachtonderdeel 1), in de periode januari 2021 tot en met maart 2023 excessief heeft gedeclareerd in het dossier Grillroom C (klachtonderdeel 3) en in juni 2023 excessief heeft gedeclareerd in het dossier D Hotel V (klachtonderdeel 4). De raad concludeert dan ook dat verweerder in strijd heeft gehandeld met de kernwaarde financiële integriteit (artikel 10a Advocatenwet). De deken verwijt verweerder tot slot dat hij het vertrouwen in de advocatuur heeft geschaad alsmede in strijd heeft gehandeld met de kernwaarde financiële integriteit door een bedrag van € 21.452,76 te behouden, terwijl hij wist dat dit bedrag hem niet toekomt. Gelet op de inhoud van het arrest van het Hof en de tussen partijen gesloten vaststellingsovereenkomst heeft verweerder naar het oordeel van de raad niet tuchtrechtelijk verwijtbaar gehandeld door in eerste instantie niet tot terugbetaling over te gaan. Omdat verweerder binnen bekwame tijd na ontvangst van het dekenstandpunt alsnog tot terugbetaling is overgegaan, ziet de raad voor het maken van een tuchtrechtelijk verwijt aan verweerder geen aanleiding. Uit de gegrond bevonden tuchtrechtelijke verwijten volgt dat verweerder zich heeft schuldig gemaakt aan een patroon van excessief declareren. Onder meer gelet op tuchtrechtelijk verleden: schorsing voor de duur van twaalf weken.

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2025:51 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2024/7194

    Kennelijk ongegronde klacht tegen psychiater over verplichte zorg in de vorm van een gedwongen opname en toedienen antipsychotica, nadat eerder de medicatie was afgebouwd. Het college oordeelt dat de ontregeling van klager zodanig was, dat niet meer met rust en gesprekken kon worden volstaan. Een minder bezwarend alternatief was niet voor handen.Kenmerk: onjuiste behandeling

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2025:52 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2024/7283

    Kennelijk ongegronde klacht tegen psychiater. Klacht van moeder, tevens mentor, over toediening van zuclopentixol aan met zorgmachtiging opgenomen zoon zonder voorafgaand overleg met moeder. Zoon is wegens schizofrenie en stoornis in het gebruik van cannabis in behandeling en er was sprake van ernstige psychische decompensatie. Moeder is ontvankelijk ondanks ontbreken machtiging, gezien toestand zoon. Besluit is weloverwogen genomen en moeder is geïnformeerd.Kenmerk: onvoldoende informatie

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2025:53 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2024/7448

    Kennelijk ongegronde klacht tegen psychiater. Klacht van moeder, tevens mentor, over (versnelde opbouw) van clozapine aan met zorgmachtiging opgenomen zoon en weigering om met moeder te communiceren. Zoon is wegens schizofrenie en stoornis in het gebruik van cannabis in behandeling en er was sprake van ernstige psychische decompensatie. Moeder is ontvankelijk ondanks ontbreken machtiging, gezien toestand zoon. Besluit is weloverwogen genomen en moeder is geïnformeerd. Kennelijk ongegrond. Wel had de communicatie met moeder beter gekund.Kenmerk: onvoldoende informatie

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2025:54 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2024/7255

    Deels gegronde klacht tegen een internist. Klaagster is éénmalig door de internist onderzocht tijdens een poliklinisch consult. Klaagster verwijt de internist dat hij zich tijdens het consult seksueel grensoverschrijdend heeft gedragen. De internist heeft dit ontkend. Aan deze internist was in 2023 de maatregel van een schorsing voor de duur van één jaar opgelegd door het CTG naar aanleiding van een gegronde klacht over seksueel grensoverschrijdend handelen bij drie vrouwelijke co-assistenten. De klacht is (grotendeels) gegrond, de verklaring van klaagster is geloofwaardig en komt op essentiële punten overeen met de gedragingen in de zaak van de co-assistenten. Het gedrag van de internist wordt door het college stuitend en onaanvaardbaar geacht. Doorhaling.Kenmerk: grensoverschrijdend gedrag

  • ECLI:NL:TACAKN:2025:14 Accountantskamer Zwolle 24/3151 Wtra AK 24/3971 Wtra AK

    Gedeeltelijk gegronde klacht. Betrokkene krijgt de maatregel van berisping opgelegd. Klagers zijn verwikkeld in een civiele procedure waarin van hen een schadevergoeding wordt gevorderd. Betrokkene heeft op verzoek van de wederpartij van klagers ten behoeve van deze civiele procedure in 2020 twee rapporten op grond van Standaard 4400N uitgebracht. In 2023 heeft betrokkene deze rapporten van onwaarde verklaard en heeft hij een derde rapport uitgebracht met toepassing van NBA-Handreikingen 1111 en 1127. Klagers verwijten betrokkene dat hij heeft de gehandeld in strijd met de voor hem geldende gedrags- en beroepsregels. De Accountantskamer is van oordeel dat betrokkene heeft gehandeld in strijd met het fundamentele beginsel van vakbekwaamheid en zorgvuldigheid. Zo zijn de eerste twee rapporten niet in overeenstemming met Standaard 4400N opgesteld en heeft betrokkene niet voldoende duidelijk in zijn rapporten opgeschreven wat hij bedoelt.

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2025:55 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2024/7108

    Gegronde klacht tegen een internist. De klacht is ingediend door de IGJ en gaat om seksueel grensoverschrijdend gedrag jegens een AIOS en twee patiënten. Eén van deze patiënten heeft ook zelfstandig een klacht ingediend (A2024/7255). De internist heeft de gedragingen ontkend. Aan deze internist was in 2023 de maatregel van een schorsing voor de duur van één jaar opgelegd door het CTG naar aanleiding van een gegronde klacht over seksueel grensoverschrijdend handelen bij drie vrouwelijke co-assistenten. De klacht wordt gegrond verklaard, de verklaringen van de patiënten en de AIOS zijn geloofwaardig en komen op essentiële punten overeen met de gedragingen in de zaak van de co-assistenten. Het gedrag van de internist wordt door het college stuitend en onaanvaardbaar geacht. Doorhaling.Kenmerk: grensoverschrijdend gedrag

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2025:56 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2024/7188

    Gegronde klacht tegen een bedrijfsarts. De bedrijfsarts die klaagster begeleidde heeft een formulier “actueel oordeel bedrijfsarts of arbodienst” ingevuld. Dit formulier beantwoordde echter niet aan de eisen van het UWV. Verweerder heeft, bij afwezigheid van de begeleidende bedrijfsarts, de gevraagde verklaring opgesteld op basis van het dossier. Klaagster verwijt verweerder dat hij een medische verklaring heeft opgesteld over haar zonder contact met haar te hebben gehad. Deze verklaring voldoet volgens haar niet aan de daaraan te stellen eisen. Ook is de verklaring ten onrechte niet aan haar verstuurd en heeft verweerder niet kenbaar aan zijn dossierplicht voldaan. Verweerder erkent dat hij met zijn verklaring een zelfstandig medisch advies heeft verstrekt dat aan de daarvoor geldende beroepsnormen had moeten voldoen. Hij heeft zijn verontschuldigingen aangeboden en heeft er blijk van gegeven dat hij zich bewust is van die normen. Klacht gegrond, geen maatregel opgelegd nu daarmee geen redelijk belang is gediend.Kenmerk: onjuist rapport/verklaring

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2025:50 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2024/7518

    Kennelijk ongegronde klacht tegen psychiater. Klager is in 2015 vanwege suïcidale uitlatingen enkele dagen vrijwillig opgenomen geweest op een gesloten psychiatrische afdeling, die binnen de regio als crisisopvang gold. De psychiater was bij de opname van klager betrokken als supervisor van een psychiater in opleiding en heeft klager zelf tweemaal gesproken. Klager beklaagt zich over de opvang en de behandeling tijdens zijn verblijf op de afdeling. Klacht in alle onderdelen kennelijk ongegrond.Kenmerk: onjuiste behandeling

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2025:57 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2024/7123

    Ongegronde klacht tegen een bedrijfsarts. De bedrijfsarts heeft re-integratie en mediation geadviseerd. Klaagster verwijt de bedrijfsarts dat hij niet (goed) naar haar heeft geluisterd en de ernst van haar klachten niet heeft ingezien. Het college oordeelt dat de bedrijfsarts voldoende heeft uitgelegd hoe hij tot de vertaalslag van klachten in beperkingen voor het werk is gekomen en dat hij kon adviseren dat klaagster werk kon hervatten, mits rekening werd gehouden met die beperkingen, en dat zij mediationgesprekken kon voeren met de werkgever. Alle klachtonderdelen zijn ongegrond.Kenmerk: onjuist rapport/verklaring

  • ECLI:NL:TGZRZWO:2025:25 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle Z2024/7471

    Klacht tegen een huisarts. De echtgenoot van klaagster is overleden aan de gevolgen van een aortadissectie. Klaagster verwijt de huisarts, samengevat, dat hij onvoldoende zorg heeft verleend en onvoldoende onderzoek heeft gedaan naar de klachten van patiënt en heeft vastgehouden aan een diagnose zonder medische onderbouwing. Ook verwijt klaagster de huisarts dat hij na het overlijden van haar echtgenoot geen calamiteitenmelding heeft gedaan. Ongegrond.

  • ECLI:NL:TGZRZWO:2025:26 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle Z2024/7472

    Klacht tegen een huisarts. De echtgenoot van klaagster is overleden aan de gevolgen van een aortadissectie. Klaagster verwijt de huisarts, samengevat, dat hij onvoldoende zorg heeft verleend en onvoldoende onderzoek heeft gedaan naar de klachten van patiënt en heeft vastgehouden aan een diagnose zonder medische onderbouwing. Ook verwijt klaagster de huisarts dat hij na het overlijden van haar echtgenoot geen calamiteitenmelding heeft gedaan. Ongegrond.

  • ECLI:NL:TGZRSHE:2025:29 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg 's-Hertogenbosch H2024/7516 en H2024/7445

    Verweerster was als gz-psycholoog betrokken bij de behandeling van klager. Direct nabeëindiging van de behandelrelatie – dan wel nog tijdens de behandelrelatie – is zij met klager een persoonlijke en seksuele relatie aangegaan zonder dat zij een afkoelingsperiode in acht heeft genomen. De relatie heeft bijna zes jaar geduurd. De inspectie heeft een klacht ingediend wegens het niet in acht nemen van een afkoelingsperiode door verweerster. Klager heeft eveneens een klacht ingediend. Hij klaagt niet alleen over het aangaan van de relatie zonder afkoelingsperiode maar ook over de behandeling zelf, het vernietigen van zijn dossier en het schenden van het beroepsgeheim door verweerster.Verweerster erkent dat zij een relatie met klager is aangegaan zonder een afkoelingsperiode in acht te nemen. Zij is zich ervan bewust dat zij daarmee in strijd met de beroepsnormen heeft gehandeld. Zij betwist de klachtonderdelen van klager voor het overige. Het college komt tot het oordeel dat verweerster tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld onder meer door het niet in acht nemen van een afkoelingsperiode en legt de maatregel op van schorsing voor zes maanden, waarvan drie maanden voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaar met bijzondere voorwaarden.

  • ECLI:NL:TGZRSHE:2025:30 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg 's-Hertogenbosch H2024/7517 en H2024/7446

    Verweerster was als psychotherapeut betrokken bij de behandeling van klager. Direct nabeëindiging van de behandelrelatie – dan wel nog tijdens de behandelrelatie – is zij met klager een persoonlijke en seksuele relatie aangegaan zonder dat zij een afkoelingsperiode in acht heeft genomen. De relatie heeft bijna zes jaar geduurd. De inspectie heeft een klacht ingediend wegens het niet in acht nemen van een afkoelingsperiode door verweerster. Klager heeft eveneens een klacht ingediend. Hij klaagt niet alleen over het aangaan van de relatie zonder afkoelingsperiode maar ook over de behandeling zelf, het vernietigen van zijn dossier en het schenden van het beroepsgeheim door verweerster.Verweerster erkent dat zij een relatie met klager is aangegaan zonder een afkoelingsperiode in acht te nemen. Zij is zich ervan bewust dat zij daarmee in strijd met de beroepsnormen heeft gehandeld. Zij betwist de klachtonderdelen van klager voor het overige.Het college komt tot het oordeel dat verweerster tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld onder meer door het niet in acht nemen van een afkoelingsperiode en legt de maatregel op van schorsing voor zes maanden, waarvan drie maanden voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaar met bijzondere voorwaarden.

  • ECLI:NL:TGZRSHE:2025:25 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg 's-Hertogenbosch H2024/7037

    Longarts werkzaam in expertisecentrum wordt verweten dat hij klager om drogredenen een behandeling bij het expertisecentrum heeft onthouden en dat hij geen onderzoek heeft gedaan naar voor klager geschikte Zephyr endobronchiale kleppen. Ook verwijt klager de longarts dat hij zich schuldig heeft gemaakt aan smaad of laster, door in het verslag te schrijven dat klager thuis een pistool heeft en dat hij de betrokken artsen zal ombrengen en dat psychologie aangeeft dat de veiligheid voor het hele behandelteam niet gewaarborgd kan worden. Multidisciplinair besluit om klager af te wijzen voor de behandeling. Onvoldoende onderbouwde stellingen van klager. Geen aanwijzingen voor drogredenen. Onderzoek naar endobronchiale kleppen heeft plaatsgevonden. Geen ongefundeerde beweringen of vaststellingen van de longarts. Longarts mocht afgaan op de juistheid van de aantekeningen van de psycholoog over het intakegesprek. Kennelijk ongegrond.

  • ECLI:NL:TGZRSHE:2025:26 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg 's-Hertogenbosch H2023/6481

    Verwijt aan longarts-intensivist dat zij zonder overleg met klager en zijn familie een niet-reanimeerbeleid in het dossier heeft genoteerd en daarbij ook heeft genoteerd dat dit beleid met de familie is besproken. Beslissing medisch zinloze behandeling. Besluit tot niet-reanimeren op medische gronden is per definitie een besluit waarvoor de wilsverklaring van de patiënt en/of toestemming van de familie niet vereist is. Wel moet de patiënt/familie over dit besluit geïnformeerd worden. Gelet op gewicht en betekenis van een dergelijk besluit moet arts ervoor zorgen dat de strekking van het besluit duidelijk bij de gesprekspartners overkomt. Niet-reanimeerbeleid is voldoende aan de orde geweest. Verweerster heeft zich er ook van vergewist of haar boodschap goed begrepen was. Dat verweerster de inhoud van het familiegesprek niet in dossier heeft genoteerd, leidt niet tot een gedeeltelijke gegrondheid van de klacht. Ongegrond.

  • ECLI:NL:TGZRSHE:2025:27 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg 's-Hertogenbosch H2023/6654

    Verweerder was huisarts. Verweerder wordt onder meer verweten dat hij onvoldoende medische zorg heeft verleend, dat er een te summiere overdracht naar de uroloog is gedaan en dat hij zijn beroepsgeheim heeft geschonden. College: verweerder had geen antibioticum mogen voorschrijven zonder urineonderzoek met een urinestick te verrichten en eventueel een kweek in te zetten. Hij heeft niet adequaat gereageerd op de aanhoudende pijnklachten van de patiënt en de behandeling teveel op zijn beloop gelaten. In de verwijsbrief is op te summiere wijze verslag gedaan door daarin niet de pijnklachten op te nemen en de patiënt daarmee niet in een bredere context van de problematiek te presenteren. Verweerder heeft zijn beroepsgeheim geschonden door een derde te vertellen dat hij de patiënt had doorverwezen. Klacht gedeeltelijk gegrond. Berisping. Proceskostenvergoeding.

  • ECLI:NL:TGZRSHE:2025:28 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg 's-Hertogenbosch H2024/6845

    Klager heeft bij meerdere zorgverleners medische hulp gezocht in verband met aanhoudende klachten van lage rugpijn. De huisarts heeft klager onderzocht, hem pijnstilling voorgeschreven, instructies gegeven aan klager en zijn familie en bloedonderzoek aangevraagd. Klager is uiteindelijk in het ziekenhuis opgenomen met een septische in combinatie met een hypovolemische shock met nierfunctiestoornissen. Klagers verwijten de huisarts dat hij niet heeft geluisterd en geen verder onderzoek bij klager heeft gedaan terwijl daar elke dag om is gevraagd. Het college is van oordeel dat de huisarts de klachten van klager voldoende serieus heeft genomen en/of daar het onderzoek naar heeft gedaan dat van een redelijk handelende en redelijk bekwame huisarts verwacht mocht worden. De klacht dat de huisarts niet heeft geluisterd en onvoldoende onderzoek heeft gedaan is ongegrond.