ECLI:NL:TGDKG:2025:35 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam C/13/744744 DW RK 24/25 MK/WdJ
ECLI: | ECLI:NL:TGDKG:2025:35 |
---|---|
Datum uitspraak: | 16-04-2025 |
Datum publicatie: | 17-04-2025 |
Zaaknummer(s): | C/13/744744 DW RK 24/25 MK/WdJ |
Onderwerp: | Andere werkzaamheden (art. 20 Gdw) |
Beslissingen: | |
Inhoudsindicatie: | De gerechtsdeurwaarder heeft de derdenverklaring niet binnen de wettelijke termijn aan klager verstrekt. Bij de beslagen op de bankrekening van klager is geen rekening gehouden met het beslagvrije bedrag. Vervolgens heeft klager drie maanden moeten wachten op terugbetaling van het teveel geïnde bedrag. De gerechtsdeurwaarder heeft niet gereageerd op de klacht van klager. Klacht gegrond, maatregel van geldboete van € 500 opgelegd en veroordeling in de proceskosten. |
KAMER VOOR GERECHTSDEURWAARDERS TE AMSTERDAM
Beslissing van 16 april 2025 zoals bedoeld in artikel 43 van de Gerechtsdeurwaarderswet inzake de klacht met nummer C/13/744744 DW RK 24/25 MK/WdJ ingesteld door:
[ ],
wonende te [ ],
klager,
tegen:
[ ],
gerechtsdeurwaarder te [ ],
beklaagde,
gemachtigde: [ ].
1. Ontstaan en loop van de procedure
Bij klachtenformulier met bijlagen, ingekomen op 8 januari 2024, heeft klager een klacht ingediend tegen de gerechtsdeurwaarder. Bij verweerschrift, ingekomen op 28 februari 2024, heeft de gerechtsdeurwaarder op de klacht gereageerd. Bij e-mail van 22 februari 2025 heeft klager bericht dat en waarom hij niet ter zitting zal verschijnen, met een nadere toelichting op de klacht. De klacht is behandeld ter openbare terechtzitting van 5 maart 2025 alwaar de gerechtsdeurwaarder met haar gemachtigde is verschenen. De uitspraak is bepaald op 16 april 2025.
2. De feiten
Uitgegaan wordt van de volgende feiten en omstandigheden:
- De gerechtsdeurwaarder heeft beslag gelegd op klagers bankrekeningen.
- Op 5 september 2023 heeft de Triodos Bank een derdenverklaring aan de gerechtsdeurwaarder afgegeven.
- Bij e-mail van 18 oktober 2023 heeft klager een klacht ingediend bij de gerechtsdeurwaarder. Klager heeft zijn klacht bij e-mail van 30 oktober 2023 herhaald.
- Bij brief van 10 november 2023 heeft de gerechtsdeurwaarder de klacht van klager beantwoord, waarbij onder meer is toegezegd dat het bedrag van € 2.031,34 zo spoedig mogelijk zou worden terugbetaald.
- Bij e-mail van 6 december 2023 heeft klager opnieuw een klacht ingediend bij de gerechtsdeurwaarder.
- De ontvangst van deze klacht is bij e-mail van 6 december 2023 bevestigd.
- Op 6 februari 2024 heeft de gerechtsdeurwaarder een bedrag van € 2.031,34 aan klager terugbetaald.
3. De klacht
Klager beklaagt zich er samengevat over dat de gerechtsdeurwaarder:
a: niet binnen drie dagen de verklaring derdenbeslag aan klager heeft doen toekomen, met als gevolg dat het beslag onrechtmatig is;
b: alle rekeningen heeft leeg gehaald en geen rekening heeft gehouden met het beslagvrije bedrag. De gerechtsdeurwaarder heeft dit erkend en heeft toegezegd een bedrag van € 2.031,34 aan klager terug te storten, maar dat is tot de indiening van de onderhavige klacht niet gebeurd;
c: niet op de klacht van klager van 6 december 2023 heeft gereageerd.
4. Het verweer van de gerechtsdeurwaarder
De gerechtsdeurwaarder heeft de klacht gemotiveerd weersproken. Voor zover van belang wordt hierna op dat verweer ingegaan.
5. De beoordeling van de klacht
5.1 Op grond van het bepaalde in artikel 34 van de Gerechtsdeurwaarderswet zijn gerechtsdeurwaarders onderworpen aan tuchtrechtspraak ter zake van enig handelen of nalaten in strijd met die wet of in strijd met hetgeen een behoorlijk handelend gerechtsdeurwaarder betaamt. Ter beoordeling staat of er sprake is van tuchtrechtelijk laakbaar handelen in de zin van artikel 34 van de Gerechtsdeurwaarderswet.
5.2 Ten aanzien van klachtonderdeel a overweegt de kamer dat in artikel 476b lid 3 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering is bepaald dat de gerechtsdeurwaarder die een verklaring heeft ontvangen, een afschrift ervan binnen drie dagen aan de geëxecuteerde zendt. De gerechtsdeurwaarder heeft erkend dat de derdenverklaring van 5 september 2023 niet binnen de wettelijke termijn aan klager is verzonden. De kamer overweegt dat het niet naleven van een wettelijk voorschrift, zonder dat daar enige verklaring voor is, in beginsel tuchtrechtelijk laakbaar is. Het is niet aan de tuchtrechter om te oordelen dat dit niet naleven ook onrechtmatig is. Dat oordeel is voorbehouden aan de gewone rechter.
5.3 Ten aanzien van klachtonderdeel b wordt het volgende overwogen. De gerechtsdeurwaarder heeft beslag gelegd op (de tegoeden op) alle bankrekeningen van klager, inclusief zijn privérekeningen. Daarbij is ten onrechte geen rekening gehouden met het beslagvrije bedrag. Dat is tuchtrechtelijk laakbaar. De gerechtsdeurwaarder stelt dat de toezegging van 10 november 2023, om het beslagvrije bedrag alsnog aan klager terug te betalen, door een menselijke fout niet bij de boekhouding is terechtgekomen. Naar aanleiding van de indiening van de klacht bij de kamer is het betreffende bedrag alsnog op 6 februari 2024 aan klager betaald. Ook dit is tuchtrechtelijk laakbaar. Klager drie maanden op terugbetaling laten wachten van een ten onrechte geïnd bedrag is veel te lang.
5.4 Ten aanzien van klachtonderdeel c overweegt de kamer dat van een gerechtsdeurwaarder mag worden verwacht dat hij brieven en e-mailberichten met betrekking tot een bij hem in behandeling zijnde incasso binnen een redelijke termijn, die in beginsel twee weken bedraagt, beantwoordt. Nu de gerechtsdeurwaarder na de ontvangstbevestiging van de klacht van klager van 6 december 2023 niet meer heeft gereageerd is ook dit klachtonderdeel ook terecht voorgesteld.
5.5 De kamer verklaart alle klachten gegrond. De kamer acht een geldboete van
€ 500 passend en geboden. De kamer overweegt daarbij dat het om een opeenstapeling van fouten van de gerechtsdeurwaarder gaat, waarbij het geen rekening houden van het beslagvrije bedrag een ernstige fout betreft nu het doel van deze regeling is ervoor te zorgen dat debiteuren in hun primaire levensbehoeften kunnen voorzien. Daar tegenover staat dat de gerechtsdeurwaarder de gemaakte fouten in het dossier van klager, ook ter zitting, heeft erkend, meermalen haar excuses heeft gemaakt en de betreffende medewerker die de fouten heeft gemaakt niet meer werkzaam is op het kantoor van de gerechtsdeurwaarder.
5.6 De kamer zal de gerechtsdeurwaarder op grond van artikel 43a lid 1 onder a en b van de Gerechtsdeurwaarderswet in combinatie met de Tijdelijke Richtlijn kostenveroordeling kamer voor gerechtsdeurwaarders (Staatscourant 1 februari 2018, nr. 5882) veroordelen in de proceskosten. Deze bestaan uit de kosten van de klager en de kosten van behandeling van de klacht door de kamer. Voor klager worden die kosten begroot op een forfaitair bedrag van € 50. Voor de procedure worden die kosten begroot op het forfaitaire bedrag van € 1.500.
5.7 Op grond van artikel 37 lid 7 van de Gerechtsdeurwaarderswet bepaalt de kamer dat de gerechtsdeurwaarder aan klager ook het betaalde griffierecht vergoedt.
5.8 Op grond van het voorgaande wordt beslist als volgt.
BESLISSING
De Kamer voor Gerechtsdeurwaarders:
- verklaart de klacht gegrond;
- legt de gerechtsdeurwaarder de maatregel van een geldboete ter hoogte van
€ 500 op, met aanzegging dat de kamer de ex artikel 43 lid 5 van de Gerechtsdeurwaarderswet bepaalde termijn en de wijze waarop de boete moet worden voldaan, na het onherroepelijk worden van deze beslissing per aangetekende brief aan de gerechtsdeurwaarder zal mededelen;
- veroordeelt de gerechtsdeurwaarder in de proceskosten van klager, te begroten op €50, te betalen na het onherroepelijk worden van deze uitspraak;
- veroordeelt de gerechtsdeurwaarder in de kosten van de behandeling van de klacht door de kamer, begroot op € 1.500, met aanzegging dat de ex artikel 43 lid 6 van de Gerechtsdeurwaarderswet te bepalen termijn en de wijze waarop de gerechtsdeurwaarder het bedrag van de kostenveroordeling moet voldoen, na het onherroepelijk worden van deze beslissing per brief aan de gerechtsdeurwaarder zal worden medegedeeld;
- bepaalt dat de gerechtsdeurwaarder aan klager het betaalde griffierecht
ad € 50 vergoedt, nadat de uitspraak onherroepelijk is geworden.
Aldus gegeven door mr. M.L.S. Kalff, voorzitter, mr. B. Brokkaar en
M.F.J. Pijnenburg, leden en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 16 april 2025, in tegenwoordigheid van de secretaris.
Tegen deze beslissing kan binnen dertig dagen na dagtekening van verzending van het afschrift van de beslissing, hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof Amsterdam, Postbus 1312, 1000 BH Amsterdam.