Zoekresultaten 901-950 van de 992 resultaten

  • ECLI:NL:TADRSHE:2025:26 Raad van Discipline 's-Hertogenbosch 24-677/DB/LI

    Raadsbeslissing. Klacht over de eigen advocaat over de kwaliteit van de dienstverlening. De klacht dat verweerder klagers belangen niet naar behoren heeft behartigd en hem niet dan wel onvoldoende heeft geinformeerd is ongegrond.

  • ECLI:NL:TGDKG:2025:16 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam C/13/744727 / DW RK 24/22 LV/WdJ

    Klaagster kan het de gerechtsdeurwaarder niet verwijten indien de opdrachtgever niet akkoord heeft willen gaan met het laatste betaalvoorstel van klaagster. De overschrijding van de termijn waarbinnen van een gerechtsdeurwaarder verwacht wordt e-mails te beantwoorden is in dit geval niet dusdanig dat klaagster in haar belangen is geschaad en de gerechtsdeurwaarder een tuchtrechtelijk verwijt kan worden gemaakt. Klacht ongegrond.

  • ECLI:NL:TADRSHE:2025:27 Raad van Discipline 's-Hertogenbosch 24-528/DB/LI

    Raadsbeslissing. Klacht over de eigen advocaat. Klacht deels niet-ontvankelijk op grond van artikel 46g lid 1 aanhef en sub a Advocatenwet. Verweerder heeft zonder toestemming van klaagster zijn honorarium verrekend met aan klaagster toekomende gelden en daarmee gehandeld in strijd met de kernwaarden (financiële) integriteit. Deels gegrond. Waarschuwing.

  • ECLI:NL:TGDKG:2025:17 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam C/13/743693 / DW RK 23/458 LV/WdJ

    Klaagster verwijt de gerechtsdeurwaarder hij niet heeft uitgezocht of de vordering op klaagster terecht is. Klacht ongegrond.

  • ECLI:NL:TGDKG:2025:18 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam C/13/747628 / DW RK 24/105 LV/WdJ

    Dat de voorzieningenrechter heeft geoordeeld dat klaagster onvoldoende heeft onderbouwd dat de dwangsommen zijn verbeurd, kan niet aan de gerechtsdeurwaarders worden verweten. Verder is klaagster er voldoende op gewezen dat het belangrijk is om zelf naar de zitting te gaan en/of een advocaat te raadplegen voor de juiste strategie en dat niet verschijnen op de zitting waarschijnlijk een veroordeling oplevert. Klacht ongegrond.

  • ECLI:NL:TGDKG:2025:19 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam C/13/760233 / DW RK 24/408 LV/WdJ

    Beslissing op verzet. Klager beklaagt zich over de executiekosten, dat hij geen goede specificatie heeft gekregen en er toch beslag is gelegd op zijn inkomen. De kamer is het met de beslissing van de voorzitter eens en verklaart het verzet ongegrond.

  • ECLI:NL:TADRARL:2025:50 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 25-058/AL/ZWB/W

    Wrakingsverzoek. De wrakingskamer verklaart het verzoek kennelijk ongegrond.

  • ECLI:NL:TGDKG:2025:20 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam C/13/756014 / DW RK 24/314 LV/WdJ

    Beslissing op verzet. Er is in 2022 en 2023 uitvoerig met klaagster over de betreffende vorderingen gecorrespondeerd, zodat verwacht mag worden dat zij ervan op de hoogte was dat de vorderingen niet (volledig) waren voldaan. Verzet ongegrond.

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2025:39 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2024/7274

    Kennelijk ongegronde klacht tegen een verpleegkundige. De verpleegkundige was als casemanager bij de zorg voor klaagster betrokken in de aanloop naar de afgifte van een zorgmachtiging en daarna. Klaagster verwijt de verpleegkundige onder andere dat ze klaagster een verkeerd e-mailadres heeft doorgegeven, de e-mail van klaagster niet beantwoordt en klaagsters grenzen niet respecteert. Het college oordeelt dat voor zover de verpleegkundige het e-mailadres oorspronkelijk niet helemaal correct aan klaagster zou hebben doorgegeven, dat per sms is rechtgezet en niet tuchtrechtelijk verwijtbaar is. In het dossier ziet het college dat klaagster de verpleegkundige per e-mail heeft weten te bereiken, dat de verpleegkundige daarop ook geantwoord heeft wanneer dat nodig en zinvol was en dat zij klaagster er ook van op de hoogte heeft gesteld dat dit haar werkwijze was. Daarnaast heeft zij getracht het mondelinge contact met klaagster te bevorderen, wat het college een begrijpelijke aanpak vindt. Enig tuchtrechtelijk verwijtbaar handelen of nalaten heeft het college niet kunnen vaststellen. De klacht is kennelijk ongegrond.

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2025:40 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2024/7275

    Kennelijk ongegronde klacht tegen een arts. De arts maakte als AIOS deel uit van het FACT-team waar klaagster in zorg was. Zij heeft met klaagster een intakegesprek gevoerd en zij was aanwezig bij de zitting over een zorgmachtiging. Klaagster verwijt de arts dat zij de grenzen van klaagster niet accepteerde, bleef doorgaan op dingen uit het verleden en klaagster medicatie heeft opgedrongen die voor klaagster niet geschikt was. Het college overweegt dat in het kader van de voorbereiding van de aanvraag van de zorgmachtiging het gesprek met klaagster noodzakelijk was en dat het ook tot de taak van de arts behoorde om zaken aan de orde te stellen die klaagster minder welgevallig waren of als niet relevant beschouwde. Dat er rondom dit gesprek dingen zijn voorgevallen die verwijtbaar zouden zijn heeft klaagster niet onderbouwd. Het college is verder van oordeel dat de arts zorgvuldig gehandeld heeft bij de verstrekking van de medicatie. Zij heeft klaagster uitleg gegeven over de medicatie en de zorgmachtiging. Ook heeft zij naderhand nog contact gezocht met de huisarts voor overleg over de medicatie, hetgeen getuigt van zorgvuldigheid. De klacht is kennelijk ongegrond.

  • ECLI:NL:TADRAMS:2025:33 Raad van Discipline Amsterdam 25-081/A/NH

    Verzoek tot opheffing schorsing artikel 60b Advocatenwet toegewezen.

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2025:37 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2024/7267

    Kennelijk ongegronde klacht tegen een psychiater, betrokken als geneesheer-directeur van een GGZ-instelling. Klaagster verwijt de psychiater dat hij een diagnose heeft gesteld en een zorgmachtiging voor klaagster heeft aangevraagd op grond van verklaringen van derden, terwijl hij klaagster zelf nooit gezien heeft. Het college overweegt dat voor het uitvoeren van zijn taak het niet nodig is dat de geneesheer-directeur klaagster persoonlijk spreekt. De psychiater heeft geen diagnose gesteld en bij de aanvraag voor de zorgmachtiging zijn (voor zover voor het college kenbaar) geen verklaringen van derden gevoegd. Ook voor het overige biedt het dossier het college geen aanknopingspunten voor het oordeel dat de psychiater is tekortgeschoten in zijn zorgplicht jegens klaagster. De klacht is kennelijk ongegrond.

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2025:38 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2024/7273

    Kennelijk ongegronde klacht tegen een psychiater. De psychiater heeft klaagster in het kader van een aanvraag van een zorgmachtiging als onafhankelijke psychiater beoordeeld. Klaagster verwijt de psychiater dat hij niet onafhankelijk is en dat hij op basis van slechts één gesprek een (foutieve) diagnose heeft gesteld, die gebaseerd is op oude diagnoses van een ziekenhuis en verklaringen van (oude) buren. Het college overweegt dat de psychiater nooit bij de behandeling van klaagster betrokken is geweest en hij haar niet kende voordat hij haar sprak in het kader van de beoordeling. Daarmee voldoet hij aan de criteria van onafhankelijkheid. Uit de medische verklaring van de psychiater blijkt niet dat hij gebruik heeft gemaakt van oude verslagen of medische informatie van enig ziekenhuis en evenmin van verklaringen van huidige of voormalige buren van klaagster. De klacht is kennelijk ongegrond.

  • ECLI:NL:TADRSGR:2025:30 Raad van Discipline 's-Gravenhage 24-945/DH/DH

    Voorzittersbeslissing. Klacht tegen de advocaat van de wederpartij kennelijk ongegrond.

  • ECLI:NL:TADRSGR:2025:31 Raad van Discipline 's-Gravenhage 24-951/DH/RO

    Voorzittersbeslissing. Klacht tegen de eigen advocaat over de kwaliteit van dienstverlening kennelijk ongegrond.

  • ECLI:NL:TADRSGR:2025:25 Raad van Discipline 's-Gravenhage 24-878/DH/DH

    Voorzittersbeslissing. Klacht over de advocaat van de wederpartij in een geschil over omgang met een jong kind. Verweerster heeft gehandeld binnen de ruime mate van vrijheid die haar toekomt als partijdig belangenbehartiger van haar cliënt. Van het nodeloos schaden van klaagsters belangen is niet gebleken. Klacht in alle onderdelen kennelijk ongegrond.

  • ECLI:NL:TADRSGR:2025:26 Raad van Discipline 's-Gravenhage 24-881/DH/DH

    Voorzittersbeslissing. Klacht tegen de eigen advocaat over de kwaliteit van de bijstand in een pensioenkwestie en in een arbeidszaak kennelijk ongegrond.

  • ECLI:NL:TADRSGR:2025:27 Raad van Discipline 's-Gravenhage 24-890/DH/RO

    Voorzittersbeslissing. Klacht over de eigen advocaat in zaken over onder meer gezag. Klager heeft zijn klacht, mede gelet op de gemotiveerde betwisting van verweerster, onvoldoende geconcretiseerd en onderbouwd. Klacht in alle onderdelen kennelijk ongegrond.

  • ECLI:NL:TADRSGR:2025:28 Raad van Discipline 's-Gravenhage 24-872/DH/RO 24-902/DH/RO

    Voorzittersbeslissing. Klachten tegen de eigen advocaten over de kwaliteit van de bijstand in diverse zaken kennelijk ongegrond.

  • ECLI:NL:TADRSGR:2025:29 Raad van Discipline 's-Gravenhage 24-935/DH/RO

    Voorzittersbeslissing. Klacht tegen de advocaat die heeft opgetreden voor een VVE. Klager is een van de leden van die VVE. Verweerster heeft een vaststellingsovereenkomst opgesteld die door alle VVE leden is ondertekend. De klacht van klager over de inhoud van die vaststellingsovereenkomst is gedeeltelijk kennelijk niet-ontvankelijk en gedeeltelijk kennelijk ongegrond.

  • ECLI:NL:TADRSGR:2025:24 Raad van Discipline 's-Gravenhage 24-775/DH/RO/D

    Het dekenbezwaar is gericht tegen verweerder, die als advocaat vooral strafzaken behandelt. De deken verwijt verweerder dat hij de kernwaarden van de advocatuur heeft geschonden door vertrouwelijke informatie te delen met een derde.Het openbaar ministerie vervolgt verweerder strafrechtelijk voor deze feiten. Dat heeft geleid tot een vonnis van 17 september 2024 van de rechtbank Zeeland-West-Brabant waarbij verweerder is veroordeeld tot een gevangenisstraf van vijf maanden, waarvan twee maanden voorwaardelijk, voor schending van zijn beroepsgeheim en zijn wettelijke geheimhoudingsplicht. Verweerder heeft tegen dat vonnis hoger beroep ingesteld. Op het hoger beroep is nog niet beslist.Volgens de deken blijkt uit het onderliggende strafdossier dat verweerder heimelijk een derde heeft laten meeluisteren bij het politieverhoor van zijn cliënt. Op dat moment golden beperkingen. Ook zou verweerder daar € 500,- betaald voor hebben gekregen. Dat is volstrekt onacceptabel. Niet alleen heeft verweerder zijn eigen integriteit te grabbel gegooid, maar ook heeft hij het vertrouwen beschaamd dat de samenleving en politie en justitie in advocaten moeten kunnen hebben. De deken vindt daarom dat verweerder geen advocaat meer mag zijn. Hij vraagt de raad om verweerder te schrappen van het tableau.Verweerder heeft allereerst gevraagd om de uitkomst van zijn strafzaak in hoger beroep af te wachten en daarna pas dit dekenbezwaar te behandelen en voert daarnaast een aantal formele verweren. Daarnaast heeft verweerder betwist dat hij wist van de beperkingen dan wel deze beperkingen heeft geschonden. Tot slot heeft verweerder de raad gevraagd om, als het dekenbezwaar wel gegrond wordt verklaard, hem niet te schrappen als advocaat.De raad ziet geen aanleiding om met deze tuchtprocedure te wachten totdat in hoger beroep is beslist in de strafzaak van verweerder, verwerpt de formele verweren en komt tot een inhoudelijk oordeel over het dekenbezwaar. Dat oordeel luidt dat met voldoende zekerheid kan worden vastgesteld dat verweerder wist dat zijn cliënt de maatregel van beperkingen opgelegd had gekregen. Ook stelt de raad vast dat verweerder een derde op zijn kantoor heimelijk heeft laten meeluisteren met een politieverhoor van deze cliënt. Daarmee heeft verweerder in strijd gehandeld met de advocatuurlijke kernwaarden integriteit en onafhankelijkheid. De raad acht dit een ernstig tuchtrechtelijk vergrijp en een onvergeeflijke fout. Tegelijk is de raad er wel voldoende van overtuigd geraakt dat dit als een eenmalige misstap moet worden beschouwd. Om die reden acht de raad het opleggen van de ultieme maatregel van schrapping niet gepast. Wel is een aanzienlijke (deels voorwaardelijke) schorsing passend en noodzakelijk. De raad legt daarom de maximale schorsing van één jaar (52 weken) op, waarvan de helft (26 weken) voorwaardelijk.

  • ECLI:NL:TGZRSHE:2025:23 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg 's-Hertogenbosch H2024/6768

    Huisarts. Klacht: geen behandelplan (a), langdurig zware pijnmedicatie (oxycodon) voorgeschreven zonder consulteren specialist (b), geen doorverwijzing naar orthopeed (c), wachttijden niet willen verkorten ondanks fysieke achteruitgang en ondraaglijk lijden (d), klaagster niet serieus genomen (e).College: klachtonderdeel a) gedeeltelijk gegrond. Vanaf juli 2023 huisarts te afwachtend, te reactief en geen (duidelijk) behandelplan meer. Voor het overige ongegrond. Huisarts mocht deze dosering oxycodon voorschrijven zonder overleg specialist, geprobeerd wachttijd te verkorten, verwijzing orthopeed niet nodig en klaagster serieus genomen.Maatregel: waarschuwing.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2025:27 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2024/2463

    Klacht tegen een cardioloog. Klager is opgenomen geweest in het ziekenhuis in verband met een hartkatheterisatie en een dotterbehandeling. Na ontslag uit het ziekenhuis heeft klager medicatie opgehaald bij de ziekenhuisapotheek, waaronder bloedverdunners. Klager heeft begrepen dat het om nieuwe bloedverdunners ging en dat de bloedverdunners waar hij al bekend mee was (acetylsalicylzuur) waren stopgezet. Volgens klager had de acetylsalicylzuur nooit mogen worden stopgezet. Hierdoor is zijn bloed dikker geworden, wat heeft geleid tot verstopping van de ader(s) en een hartinfarct. Het Regionaal Tuchtcollege heeft de klacht kennelijk ongegrond verklaard. Het Centraal Tuchtcollege verwerpt het beroep van klager tegen deze beslissing.

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2025:32 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2024/7656

    Deels gegronde klacht tegen een huisarts. De klacht heeft betrekking op de overleden echtgenoot van klaagster (hierna: patiënt). Patiënt had last van hoestklachten. Uiteindelijk bleek dat patiënt darmkanker in een vergevorderd stadium had met diverse uitzaaiingen. Klaagster verwijt de huisarts onder meer dat hij een verkeerde diagnose heeft gesteld, dat hij patiënt niet heeft doorverwezen en dat hij nadat de ernstige diagnose met slechte prognose was gesteld niets meer van zich heeft laten horen. Het college is van oordeel dat de huisarts de patiënt had moeten doorverwijzen voor verdere diagnostiek toen de hoestklachten na zes maanden nog steeds aanhielden. Voor deze hoestklachten bestond geen verklaring. De overige klachtonderdelen zijn ongegrond. Klacht deels gegrond, waarschuwing.

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2025:33 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2024/7309

    Gegronde klacht tegen een huisarts. Klaagster verwijt de huisarts dat hij onterecht en onzorgvuldig als behandelend arts een geneeskundige verklaring heeft afgegeven. Uit de KNMG-richtlijn ‘Omgaan met medische gegevens’ volgt dat een arts een geneeskundige verklaring niet mag afgeven voor eigen patiënten. Klacht gegrond, waarschuwing.

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2025:34 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2024/7347

    Kennelijk ongegronde klacht tegen een huisarts. Klaagster is bij de huisarts geweest in verband met een wondje op haar hoofdhuid. Klaagster is ontevreden over de behandeling die de huisarts heeft ingezet en daarnaast vindt zij dat zij onheus is bejegend. Het college oordeelt dat de juiste behandeling is ingezet. Onheuse bejegening kan niet worden vastgesteld. Alle klachtonderdelen zijn kennelijk ongegrond.

  • ECLI:NL:TADRARL:2025:48 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 24-953/AL/OV

    Voorzittersbeslissing. Klacht tegen de advocaat mediator in een familie zaak niet ontvankelijk, omdat deze na de vervaltermijn is ingediend.

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2025:35 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2024/7412

    Kennelijk ongegronde klacht tegen een huisarts. Klager verwijt de huisarts onzorgvuldig handelen met betrekking tot oorklachten en rectaal bloedverlies. Het college kan niet vaststellen dat de assistente de oren heeft uitgespoten. Verder is het college van oordeel dat de huisarts een adequaat behandeladvies heeft gegeven. Ten aanzien van het rectale bloedverlies oordeelt het college dat klager adequaat is onderzocht en dat er een passende behandeling is ingezet. Beide klachtonderdelen kennelijk ongegrond.

  • ECLI:NL:TADRARL:2025:49 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 24-942/AL/GLD

    Voorzittersbeslissing. De klachten over de kwaliteit van de dienstverlening en communicatie zijn niet-ontvankelijk vanwege te late indiening ervan. De klacht over de afgifte van de op het kantoor van verweerster achtergebleven tas van klaagster met administratie aan de toenmalige bewindvoerder van klaagster is kennelijk ongegrond. Verweerster kon en behoorde die documenten op verzoek van de bewindvoerder af te geven.

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2025:36 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2024/7569

    Kennelijk ongegronde klacht tegen een huisarts. Klaagster dient een klacht in namens haar overleden moeder (hierna: de patiënte). Klaagster verwijt de huisarts dat zij in de laatste periode van het leven van de patiënte niet adequaat heeft gehandeld waardoor de patiënte ondragelijk heeft geleden. Klaagster was onder meer bekend met reciverende herseninfarcten. Het college oordeelt dat het in het kader van Advanced Care Planning goed hulpverlenerschap is om met de patiënte te bespreken welke (on)mogelijkheden er zijn als de patiënte opnieuw een herseninfarct zou krijgen. De klacht over de behandeling is ook ongegrond.

  • ECLI:NL:TADRSHE:2025:25 Raad van Discipline 's-Hertogenbosch 25-083/DB/MN/W

    Wrakingsverzoek kennelijk ongegrond.

  • ECLI:NL:TADRARL:2025:47 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 24-941/AL/NN

    Voorzittersbeslissing. Klacht over de eigen advocaat in een familiezaak gedeeltelijk niet ontvankelijk vanwege het verstrijken van de vervaltermijn. De klacht is, voor zover ontvankelijk, kennelijk ongegrond vanwege het ontbreken van een feitelijke onderbouwing.

  • ECLI:NL:TAHVD:2025:28 Hof van Discipline 's Gravenhage 240186

    Verweerder heeft beroep ingesteld. Verweerder heeft de ex-partner van klager bijgestaan in een familiekwestie. Het hof is, met de raad, van oordeel dat verweerder onvoldoende kritisch is geweest ten aanzien van de ernstige beschuldigingen en niet nader onderbouwde stellingen van zijn cliënte over klager en dat hij zich teveel heeft vereenzelvigd met zijn cliënte, waardoor hij de belangen van klager onnodig heeft geschaad. Het hof bekrachtigt de beslissing van de raad, voor zover aan het oordeel van het hof onderworpen.

  • ECLI:NL:TAHVD:2025:29 Hof van Discipline 's Gravenhage 240168

    Klacht tegen advocaat wederpartij. klager verwijt verweerder dat hij een in een vaststellingsovereenkomst opgenomen geheimhoudingsclausule heeft geschonden door de VSO als productie over te leggen in een procedure met een derde. De raad heeft geoordeeld dat het verweerder niet vrij stond de VSO op 29 november 2022 in een procedure in te brengen. Verweerder had primair toestemming aan klager moeten vragen en, bij gebreke van toestemming, overleg met de deken moeten zoeken. De raad heeft de klacht gegrond verklaard en de maatregel van waarschuwing opgelegd. Het hof oordeelt dat zelfs in het geval verweerder geen bemoeienis heeft gehad met het in het geding brengen van de VSO het, na de melding van klager op 13 juli 2020, op zijn weg lag om uit te zoeken hoe de schending van het geheimhoudingsbeding door zijn kantoorgenoot heeft kunnen plaatsvinden en ervoor zorg te dragen dat het niet nog een keer zou gebeuren. Voor het overige sluit het hof zich aan bij het oordeel van de raad. Het hof ziet aanleiding om de zwaardere maatregel van berisping op te leggen.

  • ECLI:NL:TGZRZWO:2025:19 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle Z2024/7269

    Klacht van nabestaande echtgenoot tegen radioloog deels gegrond. Maatregel: berisping. Er is bij patiënt door een physician assistant een leverpunctie uitgevoerd bij een trombocytenwaarde van 25. De radioloog had de leverpunctie niet zelfstandig mogen laten uitvoeren door een physician assistent en een vorm van toezicht en tussenkomst moeten bieden. Wettelijk kader van taakherschikking en taakdelegatie.

  • ECLI:NL:TAHVD:2025:30 Hof van Discipline 's Gravenhage 240154

    Klacht tegen de eigen advocaat. Klager heeft beroep ingesteld. De raad heeft de klacht deels gegrond verklaard en heeft een berisping opgelegd. Het hof is van oordeel dat verweerder, naast de door de raad gegrond verklaarde klachtonderdelen, ook tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld door zijn facturen aan klager onvoldoende inzichtelijk te maken. De overige beroepsgronden van klager slagen niet. Het hof ziet geen aanleiding om tot een verzwaring van de maatregel te komen.

  • ECLI:NL:TGZRZWO:2025:20 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle Z2024/7515

    Klacht van nabestaande echtgenoot tegen physician assistant ontvankelijk en gegrond. Maatregel: berisping. De physician assistant heeft een leverpunctie uitgevoerd bij een trombocytenwaarde van 25. Wettelijk kader taakherschikking en taakdelegatie. De physician was niet zelfstandig bevoegd tot het uitvoeren van de leverpunctie. De physician assistant had zowel bij taakherschikking als bij taakdelegatie het uitvoeren van de leverpuntie bij patiënt moeten weigeren.

  • ECLI:NL:TAHVD:2025:31 Hof van Discipline 's Gravenhage 230385

    Klacht over advocaat als voorzitter van een hoorcommissie in een bezwaarprocedure. De raad heeft geoordeeld dat geen sprake was van een onafhankelijke bezwaaradviescommissie als bedoeld in artikel 7:13 Awb, en dat daarom niet was vereist dat verweerster onafhankelijk was. De kernwaarde partijdigheid weerhield verweerster in dit geval niet ervan om de hoorcommissie te leiden. De raad heeft daarnaast geoordeeld dat verweerster niet onprofessioneel of vooringenomen heeft gehandeld en heeft de klacht ongegrond verklaard. Het hof is het eens met de beslissing van de raad. Het hof voegt hieraan nog toe dat alle procedurele aspecten die klager opwerpt, thuishoren in de procedure bij de bestuursrechter. In die procedure kan klager zijn bezwaar dat verweerster ten onrechte heeft geweigerd getuigen te horen aan de orde stellen, alsook de rechtbank verzoeken (alsnog) zelf getuigen te horen.

  • ECLI:NL:TGZRZWO:2025:21 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle Z2024/7491

    Klacht tegen een chirurg kennelijk ongegrond. Klager werd geopereerd vanwege een acute blindedarmontsteking. Nadien verslechterde zijn situatie en kreeg hij een longontsteking. Klager verwijt de chirurg, samengevat, dat hij onvoldoende zorg heeft verleend en onvoldoende voortvarend heeft gehandeld.

  • ECLI:NL:TAHVD:2025:25 Hof van Discipline 's Gravenhage 240265

    klaagster gebruikt het klachtrecht voor een ander doel dan waarvoor het bedoeld is. Klaagster klaagt over de inhoud van het advies van de deken. Het dekenstandpunt is op geen enkele wijze bindend. Het betreft de zienswijze van de deken aan de hand waarvan klaagster haar positie/kansen in een verdere tuchtprocedure kan bepalen. Als klaagster het met die zienswijze niet eens is, kan zij de klacht door betaling van het griffierecht laten voorleggen aan de tuchtrechter (de Raad van Discipline). De Raad van Discipline zal de klacht vervolgens zelfstandig en onafhankelijk van het dekenstandpunt beoordelen. Naar het hof begrijpt is de klacht van klaagster inmiddels ook doorgezonden naar de Raad van Discipline. Het hof verklaart het verzet van klaagster ongegrond.

  • ECLI:NL:TADRSHE:2025:24 Raad van Discipline 's-Hertogenbosch 24-932/DB/OB/D

    Dekenbezwaar gegrond. Verweerder heeft een lange periode gebankierd met zijn derdengeldenrekening voor privédoeleinden. Ook is verweerder op meerdere punten tekortgeschoten in zijn kantoororganisatie, door onder meer geen twee-handtekeningenvereiste in werking te hebben en geen of onvoldoende aandacht te hebben voor de Wwft. Schorsing van 26 weken waarvan 14 weken voorwaardelijk.

  • ECLI:NL:TGZRZWO:2025:22 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle Z2024/7492

    Klacht tegen een ANIOS kennelijk ongegrond. Klager werd geopereerd vanwege een acute blindedarmontsteking. Nadien verslechterde zijn situatie en kreeg hij een longontsteking. Klager verwijt de arts, samengevat, dat zij onvoldoende zorg heeft verleend en onvoldoende voortvarend heeft gehandeld.

  • ECLI:NL:TAHVD:2025:26 Hof van Discipline 's Gravenhage 240228

    Wat het beklag betreft tegen de beslissing van de deken is het hof met de deken van oordeel dat een procedure tegen de gemeente wegens onrechtmatig handelen (door een ambtenaar) geen redelijke kans van slagen. Onvoldoende is gebleken dat er redelijke gronden zijn om de (ten overstaan van de rechtbank) getroffen schikking aan te vechten. Van dwaling of bedrog is niet gebleken. De met de gemeente getroffen regeling om de vorderingen tegen de gemeente in te trekken staat er aan in de weg om die vordering op nieuw in te stellen. Klager zal in dergelijke procedure zeer waarschijnlijk niet ontvankelijk worden verklaard.

  • ECLI:NL:TADRARL:2025:46 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 24-548/AL/GLD

    Verweerster heeft zich op een zitting als gemachtigde advocaat gepresenteerd, zonder daadwerkelijk door klager, aan wie zij ambtshalve was toegevoegd, maar met wie zij geen contact heeft gehad voorafgaand aan de zitting, te zijn gemachtigd. Ook heeft zij nagelaten om een aanhoudingsverzoek te doen, terwijl dat in deze zaak wel had gemoeten. Verweerster heeft hiermee gehandeld in strijd met artikel 46 Advocatenwet en met de kernwaarde deskundigheid. Hoewel het positief is dat verweerster stelt dat zij lering uit deze zaak heeft getrokken, twijfelt de raad er aan - mede gelet op haar verklaring op de zitting van de raad waarin ze stelt dat het belang van haar cliënt relevant is voor de vraag of een advocaat gemachtigd is - of zij werkelijk en volledig begrijpt wat zij in deze zaak verkeerd heeft gedaan. De raad acht het overigens zorgelijk dat verweerster deze casus op haar kantoor heeft besproken en dat verweerster en haar kantoorgenoten kennelijk gezamenlijk tot de conclusie zijn gekomen dat dit handelen van verweerster toelaatbaar is. De raad is rekening houdend met alle feiten en omstandigheden van oordeel dat de oplegging van een berisping passend en geboden.

  • ECLI:NL:TADRAMS:2025:29 Raad van Discipline Amsterdam 24-949/A/A

    Voorzittersbeslissing. Klacht over de advocaat van de wederpartij kennelijk ongegrond. De voorzitter is van oordeel dat verweerster heeft gehandeld binnen de vrijheid die zij heeft als advocaat van de wederpartij van klager. Van tuchtrechtelijk verwijtbaar handelen door verweerster is geen sprake.

  • ECLI:NL:TADRAMS:2025:30 Raad van Discipline Amsterdam 24-965/A/A

    Voorzittersbeslissing; kennelijk ongegronde klacht over de voormalig advocaat. De voorzitter heeft niet kunnen vaststellen dat verweerder een usb-stick van klager achterhoudt en daarmee onbetamelijk handelt.

  • ECLI:NL:TADRAMS:2025:31 Raad van Discipline Amsterdam 24-962/A/A

    Voorzittersbeslissing; klacht over de advocaat wederpartij. Op verweerder rust geen verplichting om op e-mails van klaagster te reageren. Bovendien is het in lijn met gedragsregel 25 om niet rechtstreeks met een wederpartij (klaagster) te communiceren als die zich laat bijstaan door een advocaat, hetgeen bij klaagster in de onderliggende procedure het geval was. De klacht is in zoverre kennelijk ongegrond. Verder heeft klaagster een onvoldoende rechtstreeks eigen belang bij haar verwijt over de wijze van factureren van verweerder aan zijn cliënte. De klacht hierover is kennelijk niet-ontvankelijk. Voor het overige is de klacht buiten de vervaltermijn van drie jaar ingediend en daarmee niet-ontvankelijk.

  • ECLI:NL:TADRAMS:2025:32 Raad van Discipline Amsterdam 24-972/A/A

    Voorzittersbeslissing; kennelijk ongegronde klacht over verweerder in zijn hoedanigheid van een door de Ondernemingskamer benoemde onderzoeker.

  • ECLI:NL:TADRAMS:2025:27 Raad van Discipline Amsterdam 24-926/A/A

    Voorzittersbeslissing. Klacht over de advocaat van de wederpartij kennelijk ongegrond. Dat verweerster gebruik heeft gemaakt van ongeoorloofde middelen of dat zij de grenzen van de aan haar als advocaat van de wederpartij toekomende vrijheid op enige andere wijze heeft overschreden, wordt niet gevolgd.

  • ECLI:NL:TADRAMS:2025:28 Raad van Discipline Amsterdam 24-947/A/A

    Voorzittersbeslissing; klacht van een advocaat over de advocaat wederpartij in een medische tuchtprocedure. De stelling van verweerster dat klaagster een kruistocht voert tegen haar cliënte (een vertrouwensarts) kwalificeert binnen de context van het geschil niet als onnodig grievend. De klacht is in zoverre kennelijk ongegrond. Voor zover klaagster verweerster verwijt onvoldoende professionele distantie te behouden tot haar cliënte is de klacht kennelijk niet-ontvankelijk vanwege het ontbreken van een rechtstreeks eigen belang.