Zoekresultaten 3701-3750 van de 44677 resultaten
-
ECLI:NL:TAHVD:2023:211 Hof van Discipline 's Gravenhage 220344
- Datum publicatie: 24-11-2023
- Datum uitspraak: 20-11-2023
- ECLI:NL:TAHVD:2023:211
In hoger beroep is slechts het klachtonderdeel dat verweerder zich onnodig grievend heeft uitgelaten nog aan de orde. De raad heeft dit klachtonderdeel gegrond verklaard. Het hof verklaart het klachtonderdeel ongegrond; klager heeft tegenstrijdige verklaringen afgelegd. Als gevolg daarvan kan niet worden vastgesteld wat zich heeft voorgedaan.
-
ECLI:NL:TAHVD:2023:212 Hof van Discipline 's Gravenhage 230248
- Datum publicatie: 24-11-2023
- Datum uitspraak: 20-11-2023
- ECLI:NL:TAHVD:2023:212
Beklag art. 13 Advw. Op verzoek van klager is door de deken een advocaat toegewezen aan klager. Dat de advocaat vervolgens een voor klager negatief procesadvies heeft afgegeven, betekent niet dat klager ex art. 13 Advw het recht heeft op aanwijzing van een andere advocaat. Immers, voor de vraag of zich een situatie voordoet als bedoeld in artikel 13 Advw is niet beslissend of de rechtzoekende een advocaat kan vinden die bereid is te doen wat de rechtzoekende van zijn advocaat verlangt. Klager slaagt er voorts niet in aan te tonen dat de procedure die klager wenst te voeren wel een redelijke kans van slagen heeft. Gelet hierop heeft de deken het tweede verzoek tot aanwijzing van een advocaat op goede gronden afgewezen. Beklag ongegrond.
-
ECLI:NL:TNORARL:2023:45 Kamer voor het notariaat Arnhem-Leeuwarden C/05/425380 / KL RK 23-101
- Datum publicatie: 24-11-2023
- Datum uitspraak: 08-11-2023
- ECLI:NL:TNORARL:2023:45
Het verzoek tot wraking is afgewezen.
-
ECLI:NL:TADRSHE:2023:128 Raad van Discipline 's-Hertogenbosch 23-209/DB/ZWB
- Datum publicatie: 24-11-2023
- Datum uitspraak: 20-11-2023
- ECLI:NL:TADRSHE:2023:128
Klacht tegen de advocaat die heeft opgetreden als voorzitter van een hoorcommissie in bezwaar. Omdat geen sprake is van een onafhankelijke bezwaaradviescommissie uit artikel 7:13 Awb, is niet vereist dat verweerster onafhankelijk is. De kernwaarde partijdigheid weerhoudt verweerster in dit geval niet om de hoorcommissie te leiden. Er wordt gehandeld volgens de ruimte die de Awb biedt, voor zover de tuchtrechter daarover kan oordelen. Verder heeft verweerster niet onprofessioneel of vooringenomen gehandeld. Klacht ongegrond.
-
ECLI:NL:TNORARL:2023:46 Kamer voor het notariaat Arnhem-Leeuwarden C/05/422727/ KL RK 23-71 C/05/422731/KL RK 23-72 C/05/422733/KL RK 23-73 C/05/422735/KL RK 23-74 C/05/422737/KL RK 23-75
- Datum publicatie: 24-11-2023
- Datum uitspraak: 09-11-2023
- ECLI:NL:TNORARL:2023:46
Het verzoek tot wraking is niet-ontvankelijk verklaard door de wrakingskamer, omdat deze is ingediend nadat er een einduitspraak is gedaan. Dat betekent dat het met wraking beoogde doel, vervanging van de (tucht)rechters, niet meer kan worden bereikt. Immers, met de totstandkoming van de einduitspraak is de behandeling van de tuchtzaak geëindigd en is geen sprake meer van een ‘rechter die de zaak behandelt’ in de zin van artikel 512 Sv.
-
ECLI:NL:TADRSHE:2023:129 Raad van Discipline 's-Hertogenbosch 23-293/DB/OB
- Datum publicatie: 24-11-2023
- Datum uitspraak: 20-11-2023
- ECLI:NL:TADRSHE:2023:129
Verzet ongegrond.
-
ECLI:NL:TACAKN:2023:55 Accountantskamer Zwolle 23/902 Wtra AK 23/903 Wtra AK
- Datum publicatie: 24-11-2023
- Datum uitspraak: 24-11-2023
- ECLI:NL:TACAKN:2023:55
Betrokkenen zijn in een civiele procedure veroordeeld tot het betalen van schadevergoeding aan klagers vanwege het uitbrengen van een ondeugdelijk accountantsrapport. Voor betrokkenen was geen adequate beroepsaansprakelijkheidsverzekering afgesloten, die voor deze schade dekking zou kunnen bieden, terwijl die wel verplicht is. Daarvoor zijn betrokkenen in dit geval, gezien hun (gelijkwaardige) rol als beleidsbepalers van het accountantskantoor, tuchtrechtelijk verantwoordelijk. De Accountantskamer legt aan betrokkenen de maatregel van berisping op.
-
ECLI:NL:TGZRAMS:2023:252 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2023/5456
- Datum publicatie: 24-11-2023
- Datum uitspraak: 24-11-2023
- ECLI:NL:TGZRAMS:2023:252
Kennelijk ongegronde klacht tegen een psychotherapeut. Klaagster verwijt de psychotherapeut dat zij er verantwoordelijk voor is dat klaagster al een jaar lang haar kind niet mag zien. Ook is klaagster van mening dat de psychotherapeut haar treitert door haar te verplichten elke dag haar medicatie op te halen. Het college is van oordeel dat niet is gebleken dat de psychotherapeut voorwaarden gesteld zou hebben aan het bezoek van klaagster aan haar kind. Het college is verder van oordeel dat de bevoegdheid en verantwoordelijkheid om over deze bezoeken te beslissen ook helemaal niet bij de psychotherapeut liggen. Het college is het verder met de psychotherapeut eens dat het medicatiebeleid wettelijk niet haar verantwoordelijkheid kan en mag zijn. Ook anderszins blijkt volgens het college niet dat de psychotherapeut verantwoordelijk was voor de medicatieverstrekking aan klaagster. Klacht in alle onderdelen kennelijk ongegrond.
-
ECLI:NL:TADRSHE:2023:130 Raad van Discipline 's-Hertogenbosch 23-571/DB/OB
- Datum publicatie: 24-11-2023
- Datum uitspraak: 23-11-2023
- ECLI:NL:TADRSHE:2023:130
Voorzittersbeslissing. Verweerder heeft de rechtbank niet onjuist geïnformeerd over de aansprakelijkstelling. Klacht kennelijk ongegrond.
-
ECLI:NL:TGZRAMS:2023:253 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2023/5516
- Datum publicatie: 24-11-2023
- Datum uitspraak: 24-11-2023
- ECLI:NL:TGZRAMS:2023:253
Kennelijk ongegronde klacht tegen een gz-psycholoog. De gz-psycholoog heeft klaagster als begeleidend psycholoog behandeld in een traject tot geslachtsverandering. Klaagster verwijt de gz-psycholoog onder meer dat hij onjuiste diagnoses in haar medisch dossier heeft opgenomen en dit dossier heeft gedeeld met derden. Het college is van oordeel dat uit de stukken niet blijkt dat door de gz-psycholoog een andere diagnose is gesteld dan die van een genderidentiteitsstoornis. Ook blijkt niet dat hij verklaringen over een andere (vermeende) stoornis van klaagster in haar dossier heeft opgenomen, of dat hij anderszins op onzorgvuldige wijze dossier heeft gevoerd. Verder oordeelt het college dat de gz-psycholoog zich in de tuchtprocedure mag verdedigen met relevante informatie uit het medisch/psychologisch dossier van klaagster. Hiervoor was geen toestemming van klaagster vereist. Het college is van oordeel dat uit de stukken niet blijkt dat de gz-psycholoog zonder toestemming van klaagster (delen uit) haar medisch/psychologisch dossier heeft gedeeld met derden, anders dan in deze tuchtprocedure. Uit de stukken blijkt overigens nog wel dat klaagster toestemming aan de gz-psycholoog heeft gegeven om contact op te nemen met haar behandelend psychiater. Klacht in alle onderdelen kennelijk ongegrond.
-
ECLI:NL:TADRSHE:2023:131 Raad van Discipline 's-Hertogenbosch 23-311/DB/OB
- Datum publicatie: 24-11-2023
- Datum uitspraak: 20-11-2023
- ECLI:NL:TADRSHE:2023:131
Verzet ongegrond.
-
ECLI:NL:TGZRZWO:2023:182 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle Z2022/5035
- Datum publicatie: 23-11-2023
- Datum uitspraak: 17-11-2023
- ECLI:NL:TGZRZWO:2023:182
Klacht tegen SEH-verpleegkundige ingediend door een nabestaande. Gemiste diagnose. Patiënte is ‘s nachts in het weekend naar de SEH gegaan wegens een pijnlijk en gezwollen bovenbeen. De verpleegkundige was tijdens die nachtdienst betrokken bij de zorg voor patiënte. Na onderling overleg zijn de artsen en SEH-verpleegkundigen, waaronder verweerster, tot de conclusie gekomen dat er hoogstwaarschijnlijk sprake was van veneuze insufficiëntie. Trombose en een arterieel vaatprobleem werden uitgesloten. Patiënte is doorverwezen naar de poli vaatchirurgie voor een spoedafspraak na het weekend. Vervolgens is zij naar huis gegaan. Een aantal uren hierna (in de ochtend) is patiënte onverwachts overleden, mogelijk als gevolg van een embolie bij een diep veneuze trombose (DVT). Klager verwijt de verpleegkundige dat zij niet adequaat heeft gehandeld door het stellen van een onjuiste diagnose en het tekortschieten in de consultvoering en informatieverwerking. Het college oordeelt dat de klachten ongegrond zijn. De verpleegkundige is niet verantwoordelijk voor het stellen van diagnoses en andere medische afwegingen die door de arts behoren te worden gemaakt. Het zou beter zou geweest als de verpleegkundige uitgebreider uitgevraagd en genoteerd zou hebben wat de medische voorgeschiedenis van patiënte was en welke medicatie zij slikte, zodat duidelijk was dat de standaard anamnese wel werd afgenomen. Dat zij dit niet heeft genoteerd is echter niet tuchtrechtelijk verwijtbaar. Het college wijst nog op de bijzondere rol en invloed die de ervaren SEH-verpleegkundige had ten opzichte van de arts-assistent.
-
ECLI:NL:TADRAMS:2023:211 Raad van Discipline Amsterdam 23-272/A/A
- Datum publicatie: 23-11-2023
- Datum uitspraak: 13-11-2023
- ECLI:NL:TADRAMS:2023:211
Verzet. De raad verklaart het verzet ongegrond.
-
ECLI:NL:TAHVD:2023:210 Hof van Discipline 's Gravenhage 230064S
- Datum publicatie: 23-11-2023
- Datum uitspraak: 20-11-2023
- ECLI:NL:TAHVD:2023:210
Het hof bekrachtigt de beslissing van de raad. Dekenbezwaar gegrond. Verweerster heeft gehandeld in strijd met de kernwaarde integriteit doordat zij bij het sluiten van de arbeidsovereenkomst met mr. J niet de Beleidsregel Stage en Patronaat heeft gevolgd en daarover onjuiste informatie heeft verstrekt aan de raad van de orde Limburg. Verweerster heeft met haar handelen het vertrouwen in de advocatuur geschaad. Schorsing van vier weken, waarvan twee voorwaardelijk.
-
ECLI:NL:TGZRZWO:2023:183 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle Z2022/5034
- Datum publicatie: 23-11-2023
- Datum uitspraak: 17-11-2023
- ECLI:NL:TGZRZWO:2023:183
Klacht tegen chirurg ingediend door een nabestaande. Gemiste diagnose. Patiënte is ‘s nachts in het weekend naar de SEH gegaan wegens een pijnlijk en gezwollen bovenbeen. De chirurg trad op als supervisor van de arts-assistent die tijdens die nachtdienst werkzaam was op de SEH. De chirurg is na telefonisch overleg met de arts-assistent meegegaan in de conclusie dat er hoogstwaarschijnlijk sprake was van veneuze insufficiëntie bij patiënte. Trombose en een vaatprobleem werden uitgesloten. Patiënte is doorverwezen naar de poli vaatchirurgie voor een spoedafspraak na het weekend. Vervolgens is zij naar huis gegaan. Een aantal uren hierna (in de ochtend) is patiënte onverwachts overleden, mogelijk als gevolg van een embolie bij een diep veneuze trombose (DVT). Klager verwijt de chirurg onder andere dat hij als supervisor niet adequaat heeft gehandeld door het stellen van een onjuiste diagnose. Het college komt tot het oordeel dat de klacht gedeeltelijk gegrond is. De chirurg is zich onvoldoende bewust geweest van de belangrijke rol die hij als supervisor van een onervaren arts-assistent had. Ook is de chirurg in de invulling van de supervisie tekortgeschoten. De belangrijke bevindingen bleven buiten zijn zicht en hij is zonder dat te toetsen meegegaan in de aangedragen diagnose. Het college acht dit verwijtbaar en legt aan de chirurg een berisping op.
-
ECLI:NL:TADRAMS:2023:212 Raad van Discipline Amsterdam 23-346/A/A
- Datum publicatie: 23-11-2023
- Datum uitspraak: 13-11-2023
- ECLI:NL:TADRAMS:2023:212
Raadsbeslissing; Klacht over advocaat van de wederpartij deels niet-ontvankelijk, deels ongegrond. Klachtonderdelen a) en b) zijn niet-ontvankelijk wegens het ontbreken van een rechtstreeks belang voor klagers. Klagers hebben hoogstens een afgeleid belang als voormalig (indirect) aandeelhouder en bestuurder van de vennootschap, maar dit is onvoldoende om hun klacht over verweerder ontvankelijk te verklaren. Klachtonderdelen c) en d) zijn ongegrond. Klagers hebben niet inzichtelijk gemaakt waarom verweerder, aan wie een grote vrijheid toekomt bij de manier waarop hij de belangen van zijn cliënt behartigt, zich van de door hem gevoerde processtrategie had moeten onthouden. Klagers hebben niet uitgelegd waarom aangenomen moet worden dat de belangen van klagers hierdoor onevenredig zouden worden geschaad of waarom aangenomen moet worden dat hen door verweerder onevenredig nadeel is toegebracht. Klachtonderdelen e) en g) zijn ongegrond vanwege het ontbreken van iedere feitelijke grondslag. Klachtonderdeel f) is ongegrond, nu dit klachtonderdeel niet nader door klagers is onderbouwd.
-
ECLI:NL:TGZRSHE:2023:13 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg 's-Hertogenbosch H2022/4095
- Datum publicatie: 23-11-2023
- Datum uitspraak: 23-11-2023
- ECLI:NL:TGZRSHE:2023:13
Huisarts (in PI). Klachten: a) niets gedaan terwijl klager hernia heeft en regelgeving PI boven lichamelijke toestand klager gesteld, b) toezeggingen niet nagekomen, c) geen contact opgenomen met eigen huisarts klager.College: ongegrond. Huisarts had voldoende informatie en kon ondanks hernia advies één uur per dag aangepast werk binnen PI geven. Huisarts had beter kunnen volgen wat met advies werd gedaan, maar niet tuchtrechtelijk verwijtbaar. Huisarts gaat niet over regime van vrijheden en beperkingen binnen PI.
-
ECLI:NL:TADRAMS:2023:213 Raad van Discipline Amsterdam 23-631/A/NH 23-632/A/NH 23-633/A/NH
- Datum publicatie: 23-11-2023
- Datum uitspraak: 13-11-2023
- ECLI:NL:TADRAMS:2023:213
Voorzittersbeslissing; klacht over advocaat wederpartij in beide onderdelen kennelijk ongegrond. Verweerders hebben in het belang van hun cliënt verweer gevoerd en uit niets blijkt dat zij hiermee de grenzen van het betamelijke hebben overschreden. Naar het oordeel van de voorzitter blijkt evenmin dat verweerders klagers bewust foutief zouden hebben geïnformeerd of dat zij opzettelijk informatie zouden hebben achtergehouden.
-
ECLI:NL:TGZRSHE:2023:14 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg 's-Hertogenbosch H2022/5131
- Datum publicatie: 23-11-2023
- Datum uitspraak: 23-11-2023
- ECLI:NL:TGZRSHE:2023:14
Huisarts. Klachten: a) schenden beroepsgeheim door melden ziekte klager bij GGD, b) gelogen door informatie niet vertrouwelijk te houden, c) zonder vermoeden kindermishandeling en zonder toestemming melding bij Veilig Thuis gedaan, d) en nalatigheid bij behandeling homoseksuele patiënten.College: a) ongegrond: apenpokken meldingsplichtige ziekte, b) en d) ongegrond: niet vastgesteld, c) gegrond: KNMG-meldcode Kindermishandeling en huiselijk geweld niet gevolgd. Afgegaan op informatie die collega van de huisarts had gekregen van de ex-partner van klager. Informatie niet onderzocht, informatie niet besproken met betrokkenen en klager niet vooraf geïnformeerd over melding. Geen rechtvaardigingsgrond niet volgen stappenplan meldcode.Maatregel: melding bij Veilig Thuis ingrijpend middel. Ernstig verwijt dat huisarts zonder aanvaardbare reden duidelijke en in beroepsgroep algemeen aanvaarde norm heeft geschonden. Berisping.
-
ECLI:NL:TADRAMS:2023:214 Raad van Discipline Amsterdam 23-723/A/DH/W
- Datum publicatie: 23-11-2023
- Datum uitspraak: 13-11-2023
- ECLI:NL:TADRAMS:2023:214
Raadsbeslissing; wrakingsverzoek kennelijk ongegrond.
-
ECLI:NL:TADRARL:2023:291 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 23-551/AL/MN
- Datum publicatie: 23-11-2023
- Datum uitspraak: 18-09-2023
- ECLI:NL:TADRARL:2023:291
Voorzittersbeslissing. Klacht over de advocaat wederpartij deels kennelijk niet ontvankelijk vanwege gebrek aan belang. Klacht voor het overige kennelijk ongegrond, omdat van schending van de gedragsregels of anderszins klachtwaardig handelen niet is gebleken.
-
ECLI:NL:TADRAMS:2023:209 Raad van Discipline Amsterdam 23-339/A/A
- Datum publicatie: 23-11-2023
- Datum uitspraak: 13-11-2023
- ECLI:NL:TADRAMS:2023:209
Raadsbeslissing; ongegronde klacht over advocaat van de wederpartij. Ten aanzien van de klachtonderdelen a), b), c), g) , h, l) en n) overweegt de raad dat verweerder het partijdige belang van zijn cliënt, de VVE, dient. Uit niets blijkt dat verweerder zich in zijn rol als advocaat van de VVE onnodig grievend zou hebben uitgelaten in de richting van klager, onjuiste feiten zou hebben geponeerd, dan wel de belangen van klager op enig moment onnodig of onevenredig zou hebben geschaad waardoor de aan hem als advocaat toekomende vrijheid moest worden ingeperkt. In klachtonderdeel d) heeft verweerder toereikend aangevoerd dat hij klager rechtstreeks een afschrift had gestuurd op het moment dat klager geen advocaat. Ook heeft verweerder klager éénmaal telefonisch gesproken, nadat hij hiertoe toestemming had verkregen van de advocaat van klager. Dit is onvoldoende om verweerder een tuchtrechtelijk verwijt te maken, klachtonderdeel d) is daarom ongegrond. De klachtonderdelen e), f), k), m), o) en o) missen feitelijke grondslag en zijn daarom eveneens ongegrond. Klachtonderdeel i) ziet op een civielrechtelijke kwestie en is dan ook voorbehouden aan de civiele rechter en niet aan de tuchtrechter. Dit klachtonderdeel is daarom ook ongegrond.
-
ECLI:NL:TADRARL:2023:292 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 23-441/AL/OV
- Datum publicatie: 23-11-2023
- Datum uitspraak: 18-09-2023
- ECLI:NL:TADRARL:2023:292
Voorzittersbeslissing. De klachten van klager zijn grotendeels te laat, want buiten de wettelijke termijn, ingediend en daarom is klager daarin niet-ontvankelijk. De enige ontvankelijke klacht is kennelijk ongegrond. Niet is betwist dat verweerder in 2022 werkzaamheden voor klager heeft gedaan terwijl van beëindiging van de opdracht door klager niet is gebleken. Dat verwijt is kennelijk ongegrond.
-
ECLI:NL:TGZRZWO:2023:181 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle Z2022/5036
- Datum publicatie: 23-11-2023
- Datum uitspraak: 17-11-2023
- ECLI:NL:TGZRZWO:2023:181
Klacht tegen arts-assistent ingediend door een nabestaande. Gemiste diagnose. Patiënte is ‘s nachts in het weekend naar de SEH gegaan wegens een pijnlijk en gezwollen bovenbeen. De arts-assistent – bijgestaan door zijn supervisor– was tijdens die nachtdienst verantwoordelijk voor de SEH. De arts-assistent heeft de superviserend chirurg telefonisch geraadpleegd, die na anamnese, lichamelijk onderzoek en bloedonderzoek met de SEH-verpleegkundige tot de conclusie was gekomen dat er hoogstwaarschijnlijk sprake was van veneuze insufficiëntie bij patiënte. De chirurg onderschreef dit. Trombose en een vaatprobleem werden uitgesloten. Patiënte is doorverwezen naar de poli vaatchirurgie voor een spoedafspraak na het weekend. Vervolgens is zij naar huis gegaan. Een aantal uren hierna (in de ochtend) is patiënte onverwachts overleden, mogelijk als gevolg van een embolie bij een diep veneuze trombose (DVT). Klager verwijt de arts-assistent onder andere dat hij niet adequaat heeft gehandeld door het stellen van een onjuiste diagnose, het tekortschieten in de consultvoering en de informatieverstrekking. Naar het oordeel van het college zijn de klachten gegrond. De arts-assistent is tekort geschoten in zijn zorgverlening, door te volstaan met een summiere anamnese, door onvoldoende (lichamelijk) onderzoek te (laten) doen, te weinig in het dossier te noteren en onvoldoende overleg met zijn supervisor te voeren, waardoor hij de medische situatie van de patiënte niet juist heeft ingeschat en de patiënte niet de behandeling heeft gekregen die zij had moeten krijgen. Het college legt de arts-assistent een waarschuwing op.
-
ECLI:NL:TADRAMS:2023:210 Raad van Discipline Amsterdam 23-352/A/NH
- Datum publicatie: 23-11-2023
- Datum uitspraak: 13-11-2023
- ECLI:NL:TADRAMS:2023:210
Raadsbeslissing; Verweerder heeft doelbewust in strijd met de tussen partijen overeengekomen afspraken over het betrachten van geheimhouding en het doen van uitlatingen gehandeld zonder zich er rekenschap van te geven dat daarbij onevenredig nadeel werd toegebracht aan klager. Hiermee heeft hij naar het oordeel van de raad tuchtrechtelijk verwijtbaar gehandeld. Aan verweerder wordt de maatregel van een waarschuwing opgelegd.
-
ECLI:NL:TADRARL:2023:293 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 23-401/AL/MN
- Datum publicatie: 23-11-2023
- Datum uitspraak: 18-09-2023
- ECLI:NL:TADRARL:2023:293
Voorzittersbeslissing. Klacht over advocaat van de wederpartij. Op grond van het klachtdossier kan niet worden vastgesteld dat verweerster feiten heeft gesteld waarvan zij de onwaarheid kende of redelijkerwijs kon kennen. Verweerster behartigt uitsluitend de belangen van haar cliënte en zij mocht daarbij afgaan op de juistheid van de informatie die zij van haar cliënte had gekregen. Van liegen of van het adviseren van haar cliënte om te liegen, zoals klager in zijn klacht heeft gesteld, is de voorzitter niet gebleken en het klachtdossier biedt daarvoor ook geen aanknopingspunten. De klacht is kennelijk ongegrond.
-
ECLI:NL:TADRSHE:2023:127 Raad van Discipline 's-Hertogenbosch 23-336/DB/LI
- Datum publicatie: 22-11-2023
- Datum uitspraak: 20-11-2023
- ECLI:NL:TADRSHE:2023:127
Raadsbeslissing. Naar het oordeel van de raad heeft verweerder gehandeld in strijd met de kernwaarden onafhankelijkheid en integriteit door als advocaat van een bij een aandeelhoudersovereenkomst betrokken partijen die aandeelhoudersovereenkomst op te stellen, terwijl hij zelf, althans een aan hem gelieerde vennootschap, partij is bij die aandeelhoudersovereenkomst en derhalve (financiële) belangen heeft bij de inhoud en strekking van (de bepalingen van) die aandeelhoudersovereenkomst. De raad overweegt dat het in de aandeelhoudersovereenkomst opgenomen beding in feite inhoudt dat verweerder maandelijks een bedrag van € 3.000,-- mag declareren, ongeacht de verrichte werkzaamheden. De raad is van oordeel dat verweerder door het opnemen van dit beding niet heeft gehandeld zoals het een behoorlijk advocaat betaamt. Verweerder heeft gehandeld in strijd met de in artikel 10a Advocatenwet vastgelegde kernwaarden onafhankelijkheid en integriteit en met gedragsregel 2. De raad acht in dezen een schorsing voor de duur van vier weken, waarvan twee weken voorwaardelijk, passend en geboden.
-
ECLI:NL:TAHVD:2023:206 Hof van Discipline 's Gravenhage 230256
- Datum publicatie: 22-11-2023
- Datum uitspraak: 20-11-2023
- ECLI:NL:TAHVD:2023:206
Beklag op grond van artikel 13 Advw ongegrond.
-
ECLI:NL:TNORAMS:2017:18 Kamer voor het notariaat Amsterdam 622989 / NT 17-7, 623620 / NT 17-12, 623997 / NT 17-13, 623998 / NT 17-14 en 624999 / NT 17-22
- Datum publicatie: 22-11-2023
- Datum uitspraak: 04-05-2017
- ECLI:NL:TNORAMS:2017:18
De notaris heeft de juridische fusies van de respectieve banken - genoemd in de feiten h. t/m k. van onderhavige beslissing - aan klager uiteengezet in de bespreking van 13 december 2016. De notaris heeft daarin aan klager uiteengezet dat op grond van deze fusies alle hypotheekrechten die oorspronkelijk eigendom van Fortis ASR waren, uiteindelijk terecht zijn gekomen bij AAHG, en nu er sprake is van opeenvolgende juridische fusies het hypotheekrecht van AAHG eerste in rang is gebleven. De kamer oordeelt dat de notaris heeft mogen afgaan op de gegevens zoals deze zijn vermeld in het kadaster. De notaris heeft de fusie-akten bekeken waaruit de respectieve fusies blijken en deze nogmaals bij de bank bevraagd. Nu de hypotheekrechten van Fortis ASR onder algemene titel zijn overgegaan op AAHG, en er geen enkele aanleiding voor de notaris was om nader onderzoek te verrichten naar een mogelijke verkrijging onder bijzondere titel behoefde de notaris dit niet verder na te gaan.
-
ECLI:NL:TAHVD:2023:207 Hof van Discipline 's Gravenhage 230244
- Datum publicatie: 22-11-2023
- Datum uitspraak: 20-11-2023
- ECLI:NL:TAHVD:2023:207
Beklag tegen beslissing geen advocaat aan te wijzen (art. 13). Klager wenst als oud-politicus diverse procedures te starten tegen zijn voormalige politieke partij, diverse media, zijn rechtsbijstandsverzekeraar en anderen. Het hof oordeelt dat de deken op goede gronden tot haar beslissing is gekomen. Klager blijft onvoldoende duidelijk in welke procedures hij concreet wil starten tegen welke concrete (rechts)personen. Zijn verzoeken en toelichtingen daarop wijzigen steeds. Voor zover daaruit gewenste procedures waren te destilleren, oordeelt het hof dat de deken op goede gronden heeft geconcludeerd dat er onvoldoende aanwijzing voor een redelijke kans van slagen is. Ook heeft verweerder een rechtsbijstandsverzekeraar die voor procedures tegen anderen dan de verzekeraar zelf de aangewezen persoon is om rechtsbijstand aan te verzoeken alvorens de deken daartoe te benaderen. Verder is in het verleden al een advocaat aangewezen aan klager, waar hij geen gebruik van de dienstverlening heeft gemaakt. Beklag ongegrond.
-
ECLI:NL:TAHVD:2023:208 Hof van Discipline 's Gravenhage 230246
- Datum publicatie: 22-11-2023
- Datum uitspraak: 20-11-2023
- ECLI:NL:TAHVD:2023:208
Appelverbod. De door klager aangevoerde gronden zien hoofdzakelijk op de inhoudelijke beoordeling van de zaak en de onvrede die is ontstaan als gevolg van het ontbreken van gedegen rechtsbijstand, waardoor er volgens klager onnodig veel tijd is verstreken in de onderliggende letselschadezaak. Geen doorbreking appelverbod.
-
ECLI:NL:TAHVD:2023:209 Hof van Discipline 's Gravenhage 230090
- Datum publicatie: 22-11-2023
- Datum uitspraak: 20-11-2023
- ECLI:NL:TAHVD:2023:209
Klacht over advocaat wederpartij. Hoger beroep verweerder. Verweerder heeft tuchtrechtelijk verwijtbaar gehandeld doordat hij heeft geprobeerd een wig te drijven tussen klager en zijn cliënten. Daarnaast heeft verweerder zonder enig voorafgaand onderzoek en zonder deugdelijke onderbouwing in zijn e-mail aan mr. A een ernstige beschuldiging aan klagers adres geuit en zich in een e-mail aan de rechtbank en de door de rechtbank benoemde deskundige onnodig grievend over klager uitgelaten. Gedeeltelijke vernietiging raad. Bekrachtiging opgelegde berisping. Proceskostenveroordeling.
-
ECLI:NL:TGZCTG:2023:158 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2022/1633
- Datum publicatie: 21-11-2023
- Datum uitspraak: 20-11-2023
- ECLI:NL:TGZCTG:2023:158
Klacht tegen kinderoncoloog. Bij de destijds 9-jarige zoon van klagers is operatief een kwaadaardige tumor in de kleine hersenen verwijderd. Conform het behandelprotocol is de zoon daarna voor een vervolgbehandeling met radiotherapie van het centrale zenuwstelsel en chemotherapie naar de kinderoncoloog verwezen. Het protocol bepaalt dat met radiotherapie moet worden begonnen binnen 31 dagen na de operatie. De kinderoncoloog heeft op enig moment een melding gedaan bij Veilig Thuis, omdat zij vond dat de ouders zodanig twijfelden over de standaardtherapie, dat zij het een reëel gevaar achtte dat de ouders de therapie niet zouden accepteren, wat voor de zoon fatale gevolgen kon hebben. De ouders verwijten de kinderoncoloog in de kern dat zij zonder goede reden bij Veilig Thuis een melding van kindermishandeling heeft gedaan en zich daarmee schuldig heeft gemaakt aan het onrechtmatig gebruik van een machtsmiddel, hetgeen voor de ouders en hun zoon tot ernstig nadeel heeft geleid. Het Regionaal Tuchtcollege heeft de klacht (ten aanzien van bovenstaand onderwerp) ongegrond verklaard. Klagers zijn van deze beslissing in beroep gekomen. Het Centraal Tuchtcollege is van oordeel dat de kinderoncoloog de melding bij Veilig Thuis op een te vroeg moment heeft gedaan. Het betreft een voor klagers bijzonder moeilijke en ingrijpende beslissing en er was na het eerste fysieke consult nog tijd voor een vervolggesprek tussen ouders en de kinderoncoloog dan wel een collega van de kinderoncoloog. Indien ouders daarná nog niet zouden instemmen met de noodzakelijke vervolgbehandeling had mede gezien de grote tijdsdruk van het starten van radiotherapie een melding bij Veilig Thuis mogelijk voor de hand gelegen, afhankelijk van de concrete omstandigheden op dat moment. Het Centraal Tuchtcollege verklaart het beroep van klagers gedeeltelijk gegrond en legt aan de kinderoncoloog de maatregel van waarschuwing op.
-
ECLI:NL:TGZRAMS:2023:251 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2023/5560
- Datum publicatie: 21-11-2023
- Datum uitspraak: 21-11-2023
- ECLI:NL:TGZRAMS:2023:251
Kennelijk ongegronde klacht tegen een specialist ouderengeneeskunde. De specialist ouderengeneeskunde is werkzaam in het verpleeghuis waar de echtgenoot van klaagster opgenomen werd. De echtgenoot van klaagster is in het verpleeghuis overleden. Klaagster vindt dat zij ten onrechte niet onmiddellijk het medisch dossier toegestuurd heeft gekregen. Ook vindt zij dat het medisch dossier van haar echtgenoot niet klopt. Daarnaast is er een onjuist medicatiebeleid gevoerd. Het college oordeelt als volgt: verweerster heeft geen betrokkenheid gehad bij de afhandeling van het verstrekken van het medisch dossier door het verpleeghuis. Alleen al hierom valt verweerster geen (persoonlijk) tuchtrechtelijk verwijt te maken. Het college merkt voorts op dat de afhandeling van het verzoek door omstandigheden langer heeft geduurd dan wenselijk, maar dat de afhandeling wel zorgvuldig is geweest. Het college oordeelt verder dat er geen aanwijzingen zijn dat er achteraf nog aanpassingen in het medisch dossier zijn aangebracht. Het achteraf – na 24 uur – aanbrengen van aanpassingen in het dossier blijkt ook niet mogelijk te zijn in het systeem waar in het verpleeghuis mee wordt gewerkt. Wat betreft het derde klachtonderdeel oordeelt het college dat uit het medisch dossier is gebleken dat de oxazepam niet is gestaakt. Bij verdere aanpassingen in het medicatiebeleid is de specialist ouderengeneeskunde niet betrokken geweest. Klacht kennelijk ongegrond.
-
ECLI:NL:TGZRZWO:2023:180 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle Z2022/3835
- Datum publicatie: 21-11-2023
- Datum uitspraak: 17-11-2023
- ECLI:NL:TGZRZWO:2023:180
Klacht tegen een verpleegkundige deels gegrond. Klagers verwijten de verpleegkundige dat zij de gezondheid en het leven van hun minderjarige tweeling in gevaar heeft gebracht c.q. (ernstig) heeft benadeeld door (stelselmatig) fenobarbital en/of andere coupeermedicatie toe te dienen en/of voorgeschreven medicatie niet toe te dienen. De verpleegkundige erkent dat zij op twee momenten (op 10 en op 21 december 2021) vanwege oververmoeidheid (om de tweeling en daarmee zichzelf een rustige nacht te bezorgen) zonder medische aanleiding een spuit fenobarbital heeft gevuld. Zij stelt echter dat zij zich beide keren heeft bedacht en niet is overgegaan tot toediening. Voor zover de klacht ervan uitgaat dat de verpleegkundige op 10 en 21 december 2021 daadwerkelijk fenobarbital heeft toegediend, acht het college de klacht ongegrond. Ook ontbreekt bewijs voor de klacht dat de verpleegkundige over een langere periode stelselmatig zonder indicatie fenobarbital en andere middelen heeft toegediend, of dat zij voorgeschreven medicatie structureel niet heeft toegediend. De klacht is wel gegrond voor zover deze inhoudt dat de verpleegkundige klachtwaardig heeft gehandeld door in een situatie van aanhoudende oververmoeidheid te blijven werken en onder die omstandigheid tot tweemaal toe medicatie heeft klaargemaakt om zonder indicatie aan de kinderen toe te dienen om zelf een rustige nacht te hebben. Als maatregel legt het college een verbod op wederinschrijving op met de bepaling dat deze maatregel onmiddellijk van kracht wordt.
-
ECLI:NL:TADRSHE:2023:125 Raad van Discipline 's-Hertogenbosch 23-335/DB/LI
- Datum publicatie: 20-11-2023
- Datum uitspraak: 20-11-2023
- ECLI:NL:TADRSHE:2023:125
Klacht over advocaat van de wederpartij deels gegrond. Verweerder heeft tuchtrechtelijk verwijtbaar gehandeld doordat hij zich in de brief aan de AFM d.d. 13 januari 2023 onnodig grievend over klager heeft uitgelaten. Waarschuwing.
-
ECLI:NL:TGZRSHE:2023:11 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg 's-Hertogenbosch H2022/4624
- Datum publicatie: 20-11-2023
- Datum uitspraak: 17-11-2023
- ECLI:NL:TGZRSHE:2023:11
“Klacht tegen een gz-psycholoog die forensisch psychologisch onderzoek bij klager heeft verricht en daarvan een rapportage heeft opgesteld.Klager verwijt de gz-psycholoog onder meer dat zij geen professionele houding richting hem heeft gehad, dat zij ondeugdelijk onderzoek heeft gedaan en een ondeugdelijk rapport heeft opgemaakt en dat zij hem onvoldoende heeft geïnformeerd over zijn rechten.Die klachtonderdelen zijn naar het oordeel van het college ongegrond.Klager verwijt de gz-psycholoog ook dat zij het conceptrapport onbeveiligd digitaal aan hem heeft toegestuurd.Dat aspect van de klacht is gegrond. Het college legt vanwege dit onzorgvuldige handelen een waarschuwing op aan de gz-psycholoog.”
-
ECLI:NL:TADRSHE:2023:126 Raad van Discipline 's-Hertogenbosch 23-397/DB/LI/D
- Datum publicatie: 20-11-2023
- Datum uitspraak: 20-11-2023
- ECLI:NL:TADRSHE:2023:126
Raadsbeslissing. Dekenbezwaar. Verwijten van de deken dat (A) bij gelegenheid van het kantoorbezoek door de Unit FTA op 10 oktober 2022 is gebleken dat in de door de Unit FTA onderzochte periode van 1 januari 2020 tot en met 30 juni 2022: (1) verweerder in strijd heeft gehandeld met diverse bepalingen van de Wwft; (2) verweerders kantoororganisatie niet heeft voldaan aan hetgeen van een behoorlijk handelend advocaat mag worden verwacht en cliënten gebrekkig werden geïnformeerd; (3)verweerder in strijd heeft gehandeld met de regelgeving omtrent derdengelden en dat (B) verweerder heeft gehandeld in strijd met de in artikel 10a Advocatenwet vastgelegde kernwaarden en gedragsregel 2 door via CdeL B.V. te participeren in X B.V. en Y B.V. en tegelijkertijd voor deze partijen als advocaat op te treden door de aandeelhoudersovereenkomst op te stellen gegrond. Voor het onder (A) gegrond bevonden verwijt acht de raad de maatregel van schorsing in de uitoefening van de praktijk voor de duur van vier weken, waarvan twee weken voorwaardelijk, passend. Voor wat betreft het onder (B) gegrond bevonden verwijt legt de raad gelet op de samenhang met de klacht in klachtzaak 23-336/DB/LI, waarin door de raad bij gelijktijdige beslissing aan verweerder de maatregel van schorsing voor de duur van vier weken, waarvan twee weken voorwaardelijk, wordt opgelegd, geen maatregel aan verweerder op.
-
ECLI:NL:TGZRSHE:2023:12 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg 's-Hertogenbosch H2022/4761
- Datum publicatie: 20-11-2023
- Datum uitspraak: 17-11-2023
- ECLI:NL:TGZRSHE:2023:12
“Klacht tegen een gz-psycholoog die werkzaam is in haar eigen praktijk en in loondienst van een stichting die ondersteuning biedt aan mensen met een verstandelijke beperking.Klager is door de gz-psycholoog behandeld voor traumaverwerking (EMDR). Klager verwijt de gz-psycholoog onder meer dat zij ervoor heeft gezorgd dat hij zich onveilig heeft gevoeld, tegen hem heeft gelogen over haar contacten met derden, zijn privacy heeft geschonden en ervoor heeft gezorgd dat hij bijna is opgesloten in een instelling.Het college oordeelt dat de klacht deels gegrond is en legt de maatregel van waarschuwing op.”
-
ECLI:NL:TADRSGR:2023:235 Raad van Discipline 's-Gravenhage 23-645/DH/DH
- Datum publicatie: 20-11-2023
- Datum uitspraak: 15-11-2023
- ECLI:NL:TADRSGR:2023:235
Voorzittersbeslissing. Klacht over de eigen advocaat kennelijk ongegrond. Dat het lang duurt, is niet aan verweerder te wijten.
-
ECLI:NL:TADRARL:2023:281 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 23-001/AL/GLD
- Datum publicatie: 17-11-2023
- Datum uitspraak: 23-10-2023
- ECLI:NL:TADRARL:2023:281
Verzetbeslissing. Geen aanleiding om aan de juistheid van de beslissing van de voorzitter te twijfelen. De door klager aangevoerde verzetgronden slagen dan ook niet. In de voorzittersbeslissing is ingegaan op de volgens klager door zijn ex-echtgenote geopende bankrekening en de weigering om met hem in gesprek te gaan. Voor wat betreft de door klager ter zitting nog naar voren gebrachte aangifte van stalking is het de raad niet gebleken dat verweerster iets met deze aangifte te maken heeft. Verder heeft de voorzitter bij de beoordeling van de klacht de juiste maatstaf toegepast en rekening gehouden met alle relevante feiten en omstandigheden van het geval. Verzet ongegrond.
-
ECLI:NL:TADRARL:2023:288 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 23-016/AL/GLD
- Datum publicatie: 17-11-2023
- Datum uitspraak: 30-10-2023
- ECLI:NL:TADRARL:2023:288
Ongegrond verzet.
-
ECLI:NL:TADRARL:2023:282 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 22-693/AL/OV
- Datum publicatie: 17-11-2023
- Datum uitspraak: 23-10-2023
- ECLI:NL:TADRARL:2023:282
Verzetbeslissing. Geen aanleiding om aan de juistheid van de beslissing van de voorzitter te twijfelen. De door klager aangevoerde verzetgronden slagen niet. De zaak waar klager bij verweerder over heeft geklaagd is begonnen bij het medisch tuchtcollege waar mr. W. de behandelend psychiater van de dochter van klager heeft bijgestaan. Volgens klager heeft mr. W. bij zijn verdediging van deze psychiater feiten naar voren gebracht die in strijd zijn met de waarheid, waardoor een andere zaak is ontstaan dan de zaak die klager aan de orde wil stellen. In het midden kan worden gelaten of dat zo is, omdat klager bij de tuchtrechter tot aan de hoogste feitelijke instantie over mr. W. heeft geklaagd en er geen klachtwaardig handelen van mr. W. is vastgesteld. In de voorzittersbeslissing is geoordeeld dat verweerder de juiste procedure heeft gevolgd bij zijn onderzoek naar de klacht over mr. W. Daaruit kan niet worden afgeleid dat de deken bij zijn onderzoek iets is vergeten. Verder is de juiste maatstaf toegepast en is rekening gehouden met alle relevante feiten en omstandigheden van het geval. Verzet ongegrond.
-
ECLI:NL:TADRARL:2023:289 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 23-271/AL/GLD
- Datum publicatie: 17-11-2023
- Datum uitspraak: 30-10-2023
- ECLI:NL:TADRARL:2023:289
Raadsbeslissing. Verweerder heeft klager bijgestaan in een letselschadeprocedure. Verweerder heeft voor klager een toevoeging aangevraagd en gekregen. Al vrij snel is klager voor verweerder onverwacht overgestapt naar een andere belangenbehartiger. Daarop heeft verweerder een declaratie opgemaakt en deze gezonden aan de verzekeraar van de wederpartij in de letselschadeprocedure. Klager klaagt erover dat verweerder hem geen opdrachtbevestiging heeft gezonden, dat verweerder zijn geheimhoudingsplicht heeft geschonden door aan de verzekeraar door te geven dat en waarom hij klager niet meer bijstond, dat verweerder een declaratie heeft gestuurd terwijl de zaak op toevoeging werd behandeld en dat de declaratie excessief was. De raad oordeelt dat verweerder wel degelijk een opdrachtbevestiging (per e-mail) heeft gezonden. Dit klachtonderdeel is ongegrond. Ook is de raad van oordeel dat verweerder door het doorgeven aan de verzekeraar dat en waarom hij klager niet meer bijstond (klager heeft een andere belangenbehartiger) geen schending van de geheimhoudingsplicht is. Wel is de raad van oordeel dat verweerder in strijd met gedragsregel 18 lid 2 een declaratie heeft verzonden, terwijl de toevoeging nog niet was ingetrokken en dat dit klachtwaardig is. Dit klachtonderdeel is gegrond. Dat de declaratie excessief zou zijn is de raad niet gebleken. Dit klachtonderdeel is ongegrond. Maatregel: waarschuwing.
-
ECLI:NL:TADRARL:2023:283 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 20-1003/AL/MN
- Datum publicatie: 17-11-2023
- Datum uitspraak: 30-10-2023
- ECLI:NL:TADRARL:2023:283
De klacht heeft betrekking op het handelen van verweerder - als bestuurder van een vennootschap - met betrekking tot een beleggingsproduct. Klagers stellen dat verweerder door de bemoeienis die verweerder met dat beleggingsproduct heeft gehad en de wijze waarop verweerder zich met betrekking tot dat beleggingsproduct aan klagers heeft gepresenteerd, tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld. De raad is van de oordeel dat de aard en de kenmerken van dit beleggingsproduct - ook na de uitleg hierover door verweerder - tot zeker hoogte ondoorzichtig blijven, en dat er mede door de hoge voorgestelde rendementen kan worden getwijfeld aan de betrouwbaarheid ervan. Dat gegeven is echter onvoldoende om vast te stellen dat verweerder zich - in zijn coördinerende en/of adviserende rol - schuldig zou hebben gemaakt aan oplichting, fraude of valsheid in geschrifte. De in deze klachtprocedure voorhanden zijnde informatie over het beleggingsproduct en over de handelingen die verweerder daarbij heeft verricht, is onvoldoende om die verstrekkende conclusie te trekken. Dat betekent dat ook niet vast is komen te staan dat door dit handelen van verweerder het vertrouwen in de advocatuur is geschaad. Deze klachtonderdelen worden daarom ongegrond verklaard.
-
ECLI:NL:TADRARL:2023:290 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 23-149/AL/NN
- Datum publicatie: 17-11-2023
- Datum uitspraak: 30-10-2023
- ECLI:NL:TADRARL:2023:290
Raadsbeslissing. Klagers hebben met de client van verweerder (een vennootschap) een overeenkomst gesloten, inhoudende onder meer dat klagers vastgoedcursussen zouden volgen om vastgoedbelegger te worden. Klagers zijn daarover ontevreden en zijn gezamenlijk een procedure tegen de vennootschap gestart, waarbij zij zich hebben laten bijstaan door een advocaat. Verweerder trad op voor de vennootschap. Een kleine week later heeft verweerder alle klagers persoonlijk een brief doen toekomen, waarin zij – onder meer – persoonlijk aansprakelijk worden gesteld wegens onrechtmatig handelen. De klacht ziet erop dat verweerder de brief in strijd met gedragsregel 25 heeft gezonden aan klagers persoonlijk, terwijl hij wist dat klagers werden bijgestaan door een advocaat. De brief is volgens klagers enkel bedoeld om klagers te intimideren. Dat laatste is naar het oordeel van de raad niet komen vast te staan. Wel had verweerder de brief niet rechtstreeks aan klagers mogen sturen, omdat hij wist dat klagers een advocaat hadden. De uitzonderingen van gedragsregel 25 gelden in dit geval niet. Dit klachtonderdeel is gegrond, de overige klachtonderdelen worden ongegrond verklaard. Maatregel: waarschuwing.
-
ECLI:NL:TADRARL:2023:284 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 23-419/AL/MN
- Datum publicatie: 17-11-2023
- Datum uitspraak: 30-10-2023
- ECLI:NL:TADRARL:2023:284
Raadsbeslissing. Klaagster verwijt verweerder (de advocaat van haar wederpartij in een erfrechtkwestie) dat hij zich onnodig grievend jegens haar heeft uitgelaten, onvoldoende professionele distantie in acht heeft genomen en te nauw betrokken te zijn bij zijn cliënten, zijn persoonlijke belangen een rol heeft laten spelen en zich onvoldoende heeft ingespannen om tussen partijen tot een oplossing te komen. Het zwaartepunt ligt voor klaagster bij een door verweerder aan klaagster geschreven brief. De raad stelt ten aanzien daarvan voorop dat volgens vaste rechtspraak van het Hof van Discipline aan de advocaat een ruimte mate van vrijheid toekomt om de belangen van zijn cliënt te behartigen op de wijze als hem in overleg met zijn cliënt goeddunkt. De raad overweegt dat verweerder zijn brief weliswaar fors heeft ingezet, maar binnen de grenzen van het betamelijke is gebleven en niet buiten de grenzen van de vrijheid die een advocaat heeft is getreden. Verweerder heeft dus niet klachtwaardig gehandeld en dit klachtonderdeel wordt ongegrond verklaard. Ook de overige klachtonderdelen worden ongegrond verklaard.
-
ECLI:NL:TADRARL:2023:278 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 22-963/AL/GLD
- Datum publicatie: 17-11-2023
- Datum uitspraak: 25-09-2023
- ECLI:NL:TADRARL:2023:278
Hoewel de zakelijke toonzetting van haar aan klaagster gerichte e-mail als intimiderend kan zijn ervaren is naar het oordeel van de raad van ongepaste bewoordingen geen sprake. Het verwijt dat een reactie van de cliënt van verweerster uitbleef, daarvoor kan verweerster niet verantwoordelijk worden gehouden. Verweerster heeft als partijdige belangenbehartiger het standpunt van haar cliënt verwoord, zonder daarbij de belangen van klaagster onnodig of onevenredig te hebben geschaad. Ongegrond.
-
ECLI:NL:TADRARL:2023:285 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 23-013/AL/MN
- Datum publicatie: 17-11-2023
- Datum uitspraak: 30-10-2023
- ECLI:NL:TADRARL:2023:285
Verzetbeslissing. De raad verklaart het verzet ongegrond.
-
ECLI:NL:TADRARL:2023:279 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 22-590/AL/GLD
- Datum publicatie: 17-11-2023
- Datum uitspraak: 25-09-2023
- ECLI:NL:TADRARL:2023:279
Ongegrond verzet.