ECLI:NL:TADRAMS:2023:209 Raad van Discipline Amsterdam 23-339/A/A
ECLI: | ECLI:NL:TADRAMS:2023:209 |
---|---|
Datum uitspraak: | 13-11-2023 |
Datum publicatie: | 23-11-2023 |
Zaaknummer(s): | 23-339/A/A |
Onderwerp: | Wat een behoorlijk advocaat betaamt t.o. de wederpartij, subonderwerp: Vrijheid van handelen |
Beslissingen: | Regulier |
Inhoudsindicatie: | Raadsbeslissing; ongegronde klacht over advocaat van de wederpartij. Ten aanzien van de klachtonderdelen a), b), c), g) , h, l) en n) overweegt de raad dat verweerder het partijdige belang van zijn cliënt, de VVE, dient. Uit niets blijkt dat verweerder zich in zijn rol als advocaat van de VVE onnodig grievend zou hebben uitgelaten in de richting van klager, onjuiste feiten zou hebben geponeerd, dan wel de belangen van klager op enig moment onnodig of onevenredig zou hebben geschaad waardoor de aan hem als advocaat toekomende vrijheid moest worden ingeperkt. In klachtonderdeel d) heeft verweerder toereikend aangevoerd dat hij klager rechtstreeks een afschrift had gestuurd op het moment dat klager geen advocaat. Ook heeft verweerder klager éénmaal telefonisch gesproken, nadat hij hiertoe toestemming had verkregen van de advocaat van klager. Dit is onvoldoende om verweerder een tuchtrechtelijk verwijt te maken, klachtonderdeel d) is daarom ongegrond. De klachtonderdelen e), f), k), m), o) en o) missen feitelijke grondslag en zijn daarom eveneens ongegrond. Klachtonderdeel i) ziet op een civielrechtelijke kwestie en is dan ook voorbehouden aan de civiele rechter en niet aan de tuchtrechter. Dit klachtonderdeel is daarom ook ongegrond. |
Beslissing van de Raad van Discipline in het ressort Amsterdam
van 13 november 2023
in de zaak 23-339/A/A
naar aanleiding van de klacht van:
klager
over:
verweerder
1 VERLOOP VAN DE PROCEDURE
1.1 Op 11 november 2022 heeft klager bij de deken van de Orde van Advocaten in
het arrondissement Amsterdam (hierna: de deken) een klacht ingediend over verweerder.
1.2 Op 25 mei 2023 heeft de raad het klachtdossier met kenmerk 2147798/JS/KV van
de deken ontvangen.
1.3 De klacht is behandeld op de zitting van de raad van 2 oktober 2023. Daarbij
waren klager (via een digitale verbinding), de gemachtigde van klager en verweerder
aanwezig. Van de behandeling is proces-verbaal opgemaakt.
1.4 De raad heeft – voorzover redelijkerwijs mogelijk - kennisgenomen van het in
1.2 genoemde klachtdossier en van de op de inventarislijst genoemde bijlagen 1 tot
en met 4. Ook heeft de raad kennisgenomen van de nagezonden stukken van klager van
4 en 31 juli 2023. Daarbij tekent de raad aan dat het klachtdossier een dusdanige
omvang heeft –meer dan tweeduizend pagina’s - dat kennisname van alle bijlagen redelijkerwijs
onmogelijk was.
2 FEITEN
2.1 Voor de beoordeling van de klacht gaat de raad, gelet op het klachtdossier
en de op de zitting afgelegde verklaringen, uit van de volgende feiten.
2.2 Klager is lid van een VVE. Klager is in geschil met de overige leden van de
VVE. Verweerder staat de VVE hierin bij als advocaat.
2.3 Op 11 november 2022 heeft klager een klacht over verweerder ingediend bij de
deken.
3 KLACHT
3.1 De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerder tuchtrechtelijk verwijtbaar
heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet. Klager verwijt verweerder
dat hij:
a) de overige leden van de VVE aanzet om meerderheidsbesluiten te nemen die nadelig
zijn voor klager;
b) partij kiest voor de overige leden van de VVE en onvoldoende rekening houdt
met de belangen van klager;
c) overleg tussen de leden van de VVE en de advocaten van partijen saboteert en
mediation afwijst;
d) rechtstreeks contact opneemt met klager;
e) overige leden van de VVE verkeerd informeert over juridische rechten en plichten;
f) ermee dreigt dat hij klager de toegang zal ontzeggen tot zijn privé-eigendom;
g) zoveel mogelijk procedures start en dreigt met het starten van procedures indien
klager niet met zijn voorwaarden akkoord gaat;
h) de overige leden van de VVE tegen klager opzet en hen aanzet tot het voeren
van procedures tegen klager;
i) nieuwe eisen heeft ingediend bij de rechtbank, terwijl dat in strijd met de
goede procesorde is;
j) confraternele correspondentie in het geding heeft gebracht;
k) producties en dagvaardingen achterhoudt en feiten verdraait tegenover de rechter;
l) de overige leden van de VVE aanzet om de verleende vergunning van de zolderberging
in te laten trekken;
m) in persoon aanwezig is bij VVE-vergaderingen, wat een afschrikwekkende werking
heeft;
n) de overige leden van de VVE aanzet om geen of beperkt inzage te geven in financiën,
terwijl klager hier als eigenaar recht op heeft;
o) de nakoming van een gemaakte afspraak tussen klager en een ander lid van de
VVE verhindert;
p) diverse keren rauwelijks rechtsmaatregelen heeft getroffen, waarbij van tevoren
niet consistent (en mogelijk misleidend) het juridisch kader is bepaald en klager
niet de kans heeft gekregen zich te verdedigen of uitleg te geven.
4 VERWEER
4.1 Verweerder heeft tegen de klacht verweer gevoerd. De raad zal hierna, waar
nodig, op het verweer ingaan.
5 BEOORDELING
5.1 De onderhavige klacht is gericht tegen de advocaat van de wederpartij. Uitgangspunt
is dat die advocaat een ruime mate van vrijheid geniet om de belangen van zijn cliënt
te behartigen op de wijze als hem in overleg met zijn cliënt goeddunkt. Deze vrijheid
is niet absoluut, maar kan onder meer beperkt worden doordat (a) de advocaat zich
niet onnodig grievend mag uitlaten over de wederpartij of derden, (b) de advocaat
geen feiten mag poneren waarvan hij de onwaarheid kent of redelijkerwijs kan kennen,
(c) de advocaat bij de behartiging van de belangen van zijn cliënt de belangen van
de wederpartij of derden niet onnodig of onevenredig mag schaden zonder redelijk doel.
Daarbij geldt dat de advocaat de belangen van zijn cliënt dient te behartigen aan
de hand van het feitenmateriaal dat zijn cliënt hem verschaft, en dat hij in het algemeen
mag afgaan op de juistheid daarvan en slechts in uitzonderingsgevallen gehouden is
de juistheid daarvan te verifiëren. De advocaat behoeft in het algemeen niet af te
wegen of het voordeel dat hij voor zijn cliënt wil bereiken met de middelen waarvan
hij zich bedient, opweegt tegen het nadeel dat hij daarmee aan de wederpartij of derden
toebrengt. Wel moet de advocaat zich onthouden van middelen die op zichzelf beschouwd
ongeoorloofd zijn of die, zonder dat zij tot enig noemenswaardig voordeel van zijn
cliënt strekken, onevenredig nadeel aan de wederpartij of derden toebrengen.
5.2 Een advocaat moet onafhankelijk zijn ten opzichte van zijn cliënt, derden en
de zaken waarin hij als advocaat optreedt. Een advocaat moet verder partijdig zijn
bij de behartiging van de gerechtvaardigde belangen van zijn cliënt. In sommige gevallen
moet een advocaat rekening houden met de belangen van anderen, die weliswaar zijn
cliënt niet zijn, maar wel betrokkenen. VVE-kwesties zijn daarvan een voorbeeld. De
advocaat van een VVE moet, hoewel hij optreedt voor de VVE en niet de advocaat is
van de individuele leden, rekening houden met de belangen van de individuele leden.
Klachtonderdelen a), b), c), g), h), l) en n)
5.3 De raad ziet in de inhoud van de klachtonderdelen a), b), c), g), h), l), en
n) aanleiding voor een gezamenlijke beoordeling. In klachtonderdeel a) verwijt klager
verweerder dat hij de overige leden van de VVE aanzet tot het aannemen van meerderheidsbesluiten
die nadelig zijn voor klager. In klachtonderdeel b) verwijt klager verweerder dat
hij onvoldoende rekening houdt met de belangen van klager. In klachtonderdeel c) verwijt
klager verweerder dat hij het overleg tussen de VVE leden saboteert en mediation afwijst.
In klachtonderdeel g) verwijt klager verweerder dat hij maar procedures blijft starten
en hier ook mee dreigt indien klager niet met hem akkoord gaat. In klachtonderdeel
h) verwijt klager verweerder dat hij de overige leden van de VVE tegen klager opzet
en hen aanzet tot het voeren van procedures tegen klager. In klachtonderdeel l) verwijt
klager verweerder dat hij de overige leden van de VVE aanzet om een verleende vergunning
in te laten trekken. Klager verwijt verweerder in klachtonderdeel n) dat hij de VVE
instructies geeft om inzage in de financiën te frustreren, terwijl klager als eigenaar
recht heeft op inzage hierin.
5.4 De raad stelt vast dat de klachtonderdelen a), b), c), g), h), l) en n) zien
op gedragingen van de VVE, waarbij verweerder wordt verweten dat hij (leden van) de
VVE hiertoe zou “aanzetten” en “ophitsen” en dat hij daarbij op meerdere manieren
onvoldoende rekening zou hebben gehouden met de belangen van klager. Zoals onder 5.1
verwoord, dient verweerder als advocaat van zijn cliënt, de VVE, een partijdig belang
en wordt hem hierin een ruime mate van vrijheid toegekend, die onder omstandigheden
kan worden ingeperkt. De raad is van oordeel dat uit niets blijkt dat verweerder zich
in zijn rol als advocaat van de VVE onnodig grievend zou hebben uitgelaten in de richting
van klager, onjuiste feiten zou hebben geponeerd, dan wel de belangen van klager op
enig moment onnodig of onevenredig zou hebben geschaad waardoor deze vrijheid moest
worden ingeperkt. Klager heeft deze verwijten ook onvoldoende concreet gemaakt en
ten onrechte gemeend te kunnen volstaan met algemene verwijzingen naar het klachtdossier,
hetgeen het niet alleen voor de raad onmogelijk maakt deze klachten nader te duiden
maar ook voor verweerder om hier op te kunnen reageren. Wel heeft verweerder als verweer
tegen de klachtonderdelen a) en b) aangevoerd dat de leden van een VVE over hun eigen
besluitvorming gaan en dat verweerder hierin, als advocaat van de VVE, slechts een
adviserende rol heeft. Verweerder geeft juridische adviezen aan het bestuur van de
VVE, met wie het contact verloopt. Daarbij heeft verweerder het bestuur steeds meegegeven
dat het in de besluitvorming rekening diende te houden met de belangen van alle leden
van de VVE. Dat verweerder dit niet zo zou hebben gedaan of dat hij enkel ten aanzien
van klager hierop een uitzondering zou hebben gemaakt, blijkt naar het oordeel van
de raad niet uit het dossier. Ook voor wat betreft het in klachtonderdeel c) aan verweerder
gemaakte verwijt dat hij het mediationtraject zou hebben afgewezen, dan wel zou hebben
gesaboteerd, heeft verweerder toereikend aangevoerd dat het aan zijn cliënt, het (bestuur
van de) VVE, is om al dan niet in te stemmen met een dergelijk mediationtraject. Verweerder
kan ook hierin enkel adviseren. Dat de VVE hier niet mee in wilde stemmen, kan verweerder
niet worden tegengeworpen. Dit geldt eveneens voor het voeren van procedures door
de VVE tegen klager en het door verweerder “aanzetten” van de VVE tot het voeren van
procedures, dan wel tot het (laten) intrekken van een vergunning, zoals verweerder
in de klachtonderdelen g), h) en l) wordt verweten. Ook hier heeft te gelden dat verweerder
het partijdige belang van de VVE dient en dat hij de VVE juridisch adviseert en bijstaat.
Dat de uitkomst hiervan klager niet bevalt, kan verweerder tuchtrechtelijk niet worden
verweten.
5.5 Gelet op het voorgaande komt de raad tot de slotsom dat de klachtonderdelen
a), b), c), g), h), l) en n) ongegrond zijn.
Klachtonderdeel d)
5.6 In klachtonderdeel d) verwijt klager verweerder dat hij rechtstreeks contact
heeft opgenomen met klager.
5.7 De raad verwerpt deze klacht. Verweerder heeft toereikend aangevoerd dat hij
klager éénmaal een afschrift van bij de rechtbank ingediende stukken heeft gestuurd
en dat de reden hiervoor was dat klager op dat moment geen advocaat had. Ook heeft
verweerder, zo hij aanvoert, klager één keer telefonisch gesproken, nadat hij hiertoe
toestemming had gekregen van de advocaat van klager. Dit is naar het oordeel van de
raad in de genoemde omstandigheden onvoldoende om verweerder op enige wijze een tuchtrechtelijk
verwijt te maken. Klachtonderdeel d) is gelet op het voorgaande ongegrond.
Klachtonderdelen e), f), j), k), m), o) en p)
5.8 De raad ziet in de inhoud van de klachtonderdelen e), f), j), k), m), o) en
p), aanleiding voor een gezamenlijke beoordeling van deze klachtonderdelen. Klager
verwijt verweerder in klachtonderdeel e) dat hij overige leden van de VVE verkeerd
informeert over juridische rechten en plichten. In klachtonderdeel f) verwijt klager
verweerder dat hij klager ermee dreigt om hem de toegang tot zijn privé eigendom te
ontzeggen. In klachtonderdeel j) verwijt klager verweerder dat hij confraternele e-mails
overlegt. In klachtonderdeel k) verwijt klager verweerder dat hij producties heeft
achtergehouden en feiten tegenover de rechter heeft verdraaid. In klachtonderdeel
m) verwijt klager verweerder dat hij in persoon aanwezig is bij VVE-vergaderingen
en dat dit een afschrikwekkende werking zou hebben. In klachtonderdeel p) verwijt
klager verweerder dat hij rauwelijks rechtsmaatregelen heeft getroffen, waarbij klager
niet de kans heeft gekregen zich hiertegen te verdedigen of uitleg te geven. In klachtonderdeel
o) verwijt klager verweerder dat hij nakoming van een tussen een medebewoner en klager
gemaakte afspraak verhindert.
5.9 De raad overweegt dat het aan de klager is om een tuchtklacht voldoende feitelijk
en concreet te omschrijven en met specifieke bewijsstukken te onderbouwen, zodat de
tuchtrechter de feiten die de klager aan de klacht ten grondslag legt, kan vaststellen
en beoordelen. Tegenover de betwisting van verweerder van de voornoemde klachtonderdelen
en zijn standpunt dat hij de aan hem in deze onderdelen gemaakte verwijten niet kan
plaatsen, heeft klager de voornoemde klachtonderdelen onvoldoende concreet onderbouwd.
Weliswaar heeft klager meer dan tweeduizend pagina’s aan producties overgelegd, het
is niet aan de raad om in deze (digitale) stapel te zoeken naar bewijsstukken die
de stellingen van klager zouden (kunnen) onderbouwen. Daarmee zou het voor verweerder
ook redelijkerwijs onmogelijk zijn om zich daartegen te verweren. Voor zover de raad
overigens redelijkerwijs wel kennis heeft kunnen nemen van het procesdossier heeft
hij hierin ook geen aanknopingspunten gevonden voor de juistheid van klagers verwijten.
Omdat de feitelijke grondslag ontbreekt, zijn de klachtonderdelen e), f), j), k),
m), o) en p) naar het oordeel van de raad ongegrond.
Klachtonderdeel i)
5.10 In klachtonderdeel i) verwijt klager verweerder dat hij in strijd met de goede
procesorde nieuwe eisen heeft ingediend bij de rechtbank, terwijl de rechtbank heeft
geoordeeld dat het verzoek strijdig is met artikel 282 Wetboek van rechtsvordering.
5.11 De raad concludeert dat dit onderdeel van de klacht ziet op een kwestie die
civielrechtelijk van aard is. Een oordeel over deze kwestie is dan ook voorbehouden
aan de civiele rechter. Zou al aangenomen moeten worden dat door toedoen van verweerder
gehandeld is in strijd met civiel procesrecht, dan levert dat op zichzelf nog geen
tuchtrechtelijk verwijt op. De raad heeft in het dossier, voor zover hij daarvan kennis
heeft kunnen nemen, geen aanknopingspunten gevonden voor het oordeel dat verweerder
in dit opzicht tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld. Ook klachtonderdeel i)
is daarom ongegrond.
BESLISSING
De raad van discipline:
- verklaart de klacht in alle klachtonderdelen ongegrond.
Aldus beslist door mr. K.M. van Hassel, voorzitter, mrs. N.M.K. Damen en J.H. Stek, leden, bijgestaan door mr. E.E. Wouters als griffier en uitgesproken in het openbaar op 13 november 2023.
Griffier Voorzitter
Verzonden op: 13 november 2023