ECLI:NL:TADRARL:2023:282 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 22-693/AL/OV
ECLI: | ECLI:NL:TADRARL:2023:282 |
---|---|
Datum uitspraak: | 23-10-2023 |
Datum publicatie: | 17-11-2023 |
Zaaknummer(s): | 22-693/AL/OV |
Onderwerp: | Grenzen van het tuchtrecht, subonderwerp: Advocaat in hoedanigheid van deken of tuchtrechter |
Beslissingen: | Beslissing op verzet |
Inhoudsindicatie: | Verzetbeslissing. Geen aanleiding om aan de juistheid van de beslissing van de voorzitter te twijfelen. De door klager aangevoerde verzetgronden slagen niet. De zaak waar klager bij verweerder over heeft geklaagd is begonnen bij het medisch tuchtcollege waar mr. W. de behandelend psychiater van de dochter van klager heeft bijgestaan. Volgens klager heeft mr. W. bij zijn verdediging van deze psychiater feiten naar voren gebracht die in strijd zijn met de waarheid, waardoor een andere zaak is ontstaan dan de zaak die klager aan de orde wil stellen. In het midden kan worden gelaten of dat zo is, omdat klager bij de tuchtrechter tot aan de hoogste feitelijke instantie over mr. W. heeft geklaagd en er geen klachtwaardig handelen van mr. W. is vastgesteld. In de voorzittersbeslissing is geoordeeld dat verweerder de juiste procedure heeft gevolgd bij zijn onderzoek naar de klacht over mr. W. Daaruit kan niet worden afgeleid dat de deken bij zijn onderzoek iets is vergeten. Verder is de juiste maatstaf toegepast en is rekening gehouden met alle relevante feiten en omstandigheden van het geval. Verzet ongegrond. |
Beslissing van de Raad van Discipline in het ressort Arnhem Leeuwarden van 23 oktober
2023
in de zaak 22-693/AL/OV
naar aanleiding van het verzet tegen de beslissing van de plaatsvervangend voorzitter
van de raad van discipline van 14 november 2022 op de klacht van:
klager
over
verweerder
mr. A.G. Moeijes, in zijn hoedanigheid van deken van de Orde van Advocaten in het
arrondissement Noord-Holland
1 VERLOOP VAN DE PROCEDURE
1.1 Op 7 januari 2022 heeft klager bij het Hof van Discipline (hierna: het hof) een
klacht ingediend over verweerder.
1.2 Bij beslissing van 17 maart 2022 heeft de voorzitter van het hof het onderzoek
naar de klacht over verweerder verwezen naar de deken van de Orde van Advocaten in
het arrondissement Overijssel (hierna: de deken).
1.3 Op 1 september 2022 heeft de raad het klachtdossier met kenmerk 1860754 van de
deken ontvangen.
1.4 Bij beslissing van 14 november 2022 heeft de plaatsvervangend voorzitter van de
raad (hierna ook: de voorzitter) de klacht kennelijk ongegrond verklaard. Deze beslissing
is op dezelfde datum aan partijen verstuurd.
1.5 Op 22 november 2022 heeft klager verzet ingesteld tegen de beslissing van de voorzitter.
De raad heeft het verzetschrift op 16 januari 2023 ontvangen.
1.6 Het verzet is behandeld op de zitting van de raad van 28 augustus 2023. Daarbij
waren klager en een vertegenwoordiger van verweerder aanwezig.
1.7 De raad heeft kennisgenomen van de beslissing van de voorzitter waartegen het
verzet is gericht, van de stukken waarop de voorzittersbeslissing is gebaseerd en
van het verzetschrift van klager. Ook heeft de raad kennisgenomen van hetgeen ter
zitting naar voren is gebracht.
2 VERZET
2.1 De gronden van het verzet houden, zakelijk weergegeven, in dat klager het niet
eens is met de beslissing van de voorzitter. In dat verband stelt klager dat de voorzitter
in zijn beslissing zorgvuldig heeft vermeden de oorspronkelijke zaak zoals door klager
geformuleerd te behandelen en daar een uitspraak over te doen. Volgens klager is hij
niet gehoord en heeft hij geen mogelijkheid gekregen om van de beslissing van de voorzitter
in hoger beroep te gaan. Daar tekent klager ernstig fundamenteel protest tegen aan.
Verder herhaalt klager grotendeels de standpunten die hij ook in zijn klacht naar
voren heeft gebracht.
2.2 Tegen de vaststaande feiten en de klachtomschrijving komt klager in verzet niet
op.
3 FEITEN EN KLACHT
3.1 Voor de vaststaande feiten en de omschrijving van de klacht verwijst de raad naar
de beslissing van de voorzitter.
4 BEOORDELING
4.1 Voordat de raad de klacht inhoudelijk kan beoordelen moet sprake zijn van een
gegrond verzet. Een verzet is alleen gegrond als in redelijkheid moet worden betwijfeld
of de beslissing van de voorzitter juist is. Twijfel kan bijvoorbeeld bestaan als
de voorzitter een verkeerde maatstaf (toetsingsnorm) heeft toegepast of de beslissing
heeft gebaseerd op onjuiste of onvolledige feiten.
4.2 De raad ziet geen aanleiding om aan de juistheid van de beslissing van de voorzitter
te twijfelen. De door klager aangevoerde verzetgronden slagen dan ook niet. De raad
stelt vast dat de zaak waar klager bij verweerder over heeft geklaagd is begonnen
bij het medisch tuchtcollege waar mr. W. de behandelend psychiater van de dochter
van klager heeft bijgestaan. Volgens klager heeft mr. W. bij zijn verdediging van
deze psychiater feiten naar voren gebracht die in strijd zijn met de waarheid, waardoor
een andere zaak is ontstaan dan de zaak die klager aan de orde wil stellen. De raad
kan in het midden laten of dat zo is, omdat klager bij de tuchtrechter tot aan de
hoogste feitelijke instantie over mr. W. heeft geklaagd en er geen klachtwaardig handelen
van mr. W. is vastgesteld. De voorzitter heeft in zijn beslissing op de klacht over
verweerder geoordeeld dat verweerder de juiste procedure heeft gevolgd bij zijn onderzoek
naar de klacht over mr. W. Daaruit kan de raad niet afleiden dat de deken bij zijn
onderzoek iets is vergeten.
4.3 De raad is verder van oordeel dat de voorzitter bij de beoordeling van de klacht
over verweerder de juiste maatstaf heeft toegepast en rekening heeft gehouden met
alle relevante feiten en omstandigheden van het geval. De voorzitter heeft de klacht
dus terecht en op juiste gronden kennelijk ongegrond verklaard.
4.4 Omdat het verzet tegen de beslissing van de voorzitter ook verder geen nieuwe
gezichtspunten oplevert, is er geen plaats voor nader onderzoek naar de klacht. De
raad zal het verzet daarom ongegrond verklaren.
BESLISSING
De raad van discipline verklaart het verzet ongegrond.
Aldus beslist door mr. J.U.M. van der Werff, voorzitter, mrs. H.K. Scholtens en A.W. Siebenga, leden, bijgestaan door mr. A.E. van Oost als griffier en uitgesproken in het openbaar op 23 oktober 2023.
Griffier Voorzitter
Verzonden d.d. 23 oktober 2023