ECLI:NL:TADRSHE:2023:131 Raad van Discipline 's-Hertogenbosch 23-311/DB/OB

ECLI: ECLI:NL:TADRSHE:2023:131
Datum uitspraak: 20-11-2023
Datum publicatie: 24-11-2023
Zaaknummer(s): 23-311/DB/OB
Onderwerp: Tuchtprocesrecht, subonderwerp: Hoger beroep niet mogelijk
Beslissingen: Beslissing op verzet
Inhoudsindicatie: Verzet ongegrond.

Beslissing van de Raad van Discipline in het ressort ‘s‑Hertogenbosch
van 20 november 2023

in de zaak 23-311/DB/OB

naar aanleiding van het verzet tegen de beslissing van de plaatsvervangend voorzitter van de raad van discipline van 29 juni 2023 op de klacht van:

klaagster

gemachtigde: [naam]

over:

verweerder

1 VERLOOP VAN DE PROCEDURE 

1.1 Op 26 augustus 2022 heeft klaagster bij de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Oost-Brabant (hierna: de deken) een klacht ingediend over verweerder.

1.2 Op 3 mei 2023 heeft de raad het klachtdossier met kenmerk 48|22|119K van de deken ontvangen.

1.3 Bij beslissing van 29 juni 2023 heeft de plaatsvervangend voorzitter van de raad (hierna ook: de voorzitter) de klacht kennelijk ongegrond verklaard. Deze beslissing is op diezelfde datum verzonden aan partijen.

1.4 Op 16 juli 2023 heeft klaagster verzet ingesteld tegen de beslissing van de voorzitter. De raad heeft het verzetschrift op diezelfde datum ontvangen.

1.5 Het verzet is behandeld op de zitting van de raad van 25 september 2023 . Daarbij was klaagsters partner aanwezig. Verweerder is – met bericht van verhindering – niet verschenen.

1.6 De raad heeft kennisgenomen van de beslissing van de voorzitter waartegen het verzet is gericht, van de stukken waarop de voorzittersbeslissing is gebaseerd en van het verzetschrift . Ook heeft de raad kennisgenomen van de aanvullende stukken van klaagster van 8 september 2023.

2 VERZET

2.1 De gronden van het verzet houden, zakelijk weergegeven, in dat de voorzitter het in het dossier aanwezige bewijs niet op de juiste waarde heeft beoordeeld. Klaagster wijst op de al in het dossier aanwezige balans waaruit volgt dat de goederen rechtmatig eigendom zijn van klaagsters onderneming. Verweerder was bekend met deze balans en wist dus dat de beschuldiging van diefstal vals was.

2.2 Tegen de vaststaande feiten en de klachtomschrijving komt klaagster in verzet niet op.

3 FEITEN EN KLACHT 

3.1 Voor de vaststaande feiten en de omschrijving van de klacht verwijst de raad naar de beslissing van de voorzitter.

4 BEOORDELING
 

Aanvullende stukken

4.1 Klaagster heeft op 8 september 2023 aanvullende stukken toegezonden ter onderbouwing van het verzet. Het gaat om jaarrekeningen, balansen en e-mails uit de periode 2020 tot en met 2022. Klaagster beschikte daarover al voordat de klacht aan de raad is doorgezonden. Er wordt niet voldaan aan artikel 2.4.2 van het Procesreglement van de raad, zodat deze aanvullende stukken worden geweigerd. De raad zal deze aanvullende stukken niet betrekken bij de beoordeling van het verzet.

Inhoudelijke beoordeling

4.2 Voordat de raad de klacht inhoudelijk kan beoordelen moet sprake zijn van een gegrond verzet. Een verzet is alleen gegrond als in redelijkheid moet worden betwijfeld of de beslissing van de voorzitter juist is. Twijfel kan bijvoorbeeld bestaan als de voorzitter een verkeerde maatstaf (toetsingsnorm) heeft toegepast of de beslissing heeft gebaseerd op onjuiste of onvolledige feiten.

4.3 De raad is van oordeel dat de door klaagster aangevoerde verzetgronden niet slagen; de voorzitter heeft bij de beoordeling de juiste maatstaf toegepast en heeft rekening gehouden met alle relevante feiten en omstandigheden van het geval.

4.4 De omstandigheid dat de accountant bepaalde goederen op de balans van een onderneming heeft opgenomen, weerhoudt verweerder niet om zich namens zijn cliënt op het standpunt te stellen dat deze goederen niet het eigendom zijn (geweest) van klaagster. Dat de goederen op de balansen van klaagster staan, waar klaagster in verzet uitdrukkelijk op wijst, is niet voldoende voor het oordeel dat verweerster bewust onwaarheden heeft verkondigd. Zoals de voorzittersbeslissing terecht opmerkt, mocht verweerder uitgaan van de juistheid van de informatie van zijn cliënt over de eigendom van de goederen. Opname van die goederen op een balans (of jaarrekening) maakt niet dat dit standpunt niet meer mocht worden verkondigd namens verweerders cliënt. De voorzitter heeft bovendien ook terecht overwogen dat de tuchtrechtelijke procedure niet bedoeld is om de discussie over de juistheid van dat standpunt te voeren, maar dat dit aan de civiele rechter is. De voorzitter heeft de klacht dus terecht en op juiste gronden kennelijk ongegrond bevonden.

4.5 Omdat het verzet tegen de beslissing van de voorzitter ook verder geen nieuwe gezichtspunten oplevert, is er geen plaats voor nader onderzoek naar de klacht. De raad zal het verzet daarom ongegrond verklaren.

BESLISSING

De raad van discipline verklaart het verzet ongegrond.

Aldus beslist door mr. E. Loesberg , voorzitter, mrs. U.T. Hoekstra en A.J.C. Perdaems, leden, bijgestaan door mr. M.A.A. Traousis als griffier en uitgesproken ter openbare zitting van 20 november 2023 .

Griffier                                                           Voorzitter

Verzonden op: 20 november 2023