Zoekresultaten 701-750 van de 45138 resultaten

  • ECLI:NL:TADRSGR:2025:51 Raad van Discipline 's-Gravenhage 24-399/DH/RO

    Verzet ongegrond.

  • ECLI:NL:TADRSGR:2025:64 Raad van Discipline 's-Gravenhage 24-956/DH/DH

    Tussenbeslissing na intrekking van de klacht. De raad beslist dat de behandeling van de klacht zal worden voortgezet om redenen van algemeen belang.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2025:52 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2024/2440

    Klacht tegen psychiater. De zoon van klaagster is onder behandeling geweest bij de psychiater en is vier maanden na het afronden van de behandeling overleden. Klaagster verwijt de psychiater dat hij nalatig is geweest in de behandeling. Daarnaast verwijt zij hem dat niet naar haar werd geluisterd en dat haar waarschuwingen werden genegeerd. Het Regionaal Tuchtcollege heeft klaagster kennelijk niet-ontvankelijk verklaard in de klacht voor zover zij daarin klaagt namens haar overleden zoon, kort gezegd omdat zij geen van de wil van patiënt afgeleid klachtrecht heeft. Het andere deel van de klacht is kennelijk ongegrond verklaard. Klaagster heeft tegen deze beslissing beroep ingesteld. Het Centraal Tuchtcollege kan zich vinden in de beslissing van het Regionaal Tuchtcollege en verwerpt het beroep van klaagster.

  • ECLI:NL:TADRSGR:2025:58 Raad van Discipline 's-Gravenhage 24-655/DH/DH

    Klacht tegen de eigen advocaat over de kwaliteit van dienstverlening. Volgens klaagster heeft verweerster te weinig gedaan. De raad acht de klacht in alle onderdelen ongegrond.

  • ECLI:NL:TGZRSHE:2025:44 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg 's-Hertogenbosch H2024/7041

    Klacht tegen huisarts over gemiste diagnose en onjuiste advisering ongegrond. Huisarts kon diagnose brandend maagzuur op basis van omschrijving klachten door klager en uitgevoerd lichamelijk onderzoek redelijkerwijs stellen. Geen concrete aanwijzingen voor andere kwaal, in het bijzonder hartklachten.

  • ECLI:NL:TGDKG:2025:24 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam C/13/744711 / DW RK 24/20 EV/SM

    Beslissing op verzet. Niet-ontvankelijk; termijnoverschrijding.

  • ECLI:NL:TADRSGR:2025:52 Raad van Discipline 's-Gravenhage 24-412/DH/RO

    Verzet ongegrond.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2025:53 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2024/2409

    Ongegronde klacht tegen een arts, destijds ANIOS werkzaam in verpleeghuis. Klaagster is een 89-jarige vrouw die in een verpleeghuis woont. Bij haar is 22 jaar geleden borstkanker vastgesteld, waarna een borstsparende operatie heeft plaatsgevonden. Eind 2022 zijn bij klaagster plekjes op haar borst ontstaan. De arts heeft die plekjes behandeld met ketoconazol/hydrocortison crème, in verband met verdenking van dermatomycose of eczeem. Aanvankelijk leek de uitgebreidheid en roodheid van de plekjes af te nemen, maar daarna trad er geen verbetering meer op. Na 12 weken behandeling heeft de arts een teleconsult aangevraagd bij de dermatoloog. Conform het advies werd klaagster verwezen naar het ziekenhuis, waar een mammogram werd gemaakt en een biopt genomen. Daaruit bleek dat sprake was van een teruggekeerde borstkanker (recidief mammacarcinoom ). Klaagster verwijt de arts dat zij nalatig en onzorgvuldig heeft gehandeld door de plekjes te blijven behandelen met een crème, terwijl zij niet wist wat het was, en niet eerder een dermatologisch consult aan te vragen. Het Regionaal Tuchtcollege acht de klacht gegrond en legt aan de arts de maatregel van waarschuwing op. Het Centraal Tuchtcollege vernietigt die beslissing omdat de arts in dit specifieke geval mocht vertrouwen op het oordeel van de specialisten ouderengeneeskunde dat geen sprake was van maligniteit. Gedurende twee maanden reageerde klaagster op de ingezette behandeling. Toen de behandeling stagneerde heeft de arts advies gevraagd aan de supervisor. Dat advies luidde om bij geen verbetering een dermatologisch consult aan te vragen. De arts heeft de huidafwijking daarna nog één keer behandeld met de zalf. Nadat zij een week afwezig was, heeft zij tijdens het eerstvolgende beoordelingsmoment geconstateerd dat verbetering uitbleef. De arts heeft vervolgens gehandeld conform het advies van de specialist ouderengeneeskunde door de dermatoloog in (tele-)consult te vragen. Alles overziend kan de arts naar het oordeel van het Centraal Tuchtcollege geen tuchtrechtelijk verwijt worden gemaakt.

  • ECLI:NL:TADRSGR:2025:59 Raad van Discipline 's-Gravenhage 23-671/DH/DH

    Verzet niet-ontvankelijk omdat dit te laat is ingesteld. Weliswaar zijn er bijzondere omstandigheden aanwezig die kunnen leiden tot een verschoonbare termijnoverschrijding, maar het verzet is niet zo spoedig als redelijkerwijs mogelijk ingediend.

  • ECLI:NL:TGZRSHE:2025:45 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg 's-Hertogenbosch H2024/7002

    Huisarts heeft gehandeld in strijd met richtlijn KNMG door een medische verklaring over eigen patiënt af te geven. Klacht gegrond. Geen maatregel, omdat huisarts zijn verantwoordelijkheid heeft willen nemen om verbetering te brengen in zorgelijke situatie van zijn patiënt en omdat de richtlijn is geschreven ter bescherming van de patiënt en niet van klagers.

  • ECLI:NL:TGDKG:2025:25 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam C/13/756792 / DW RK 24/336 EV/SM

    Beslissing op verzet. Niet-ontvankelijk; termijnoverschrijding

  • ECLI:NL:TADRSGR:2025:53 Raad van Discipline 's-Gravenhage 24-508/DH/RO

    Raadsbeslissing. Klacht over de kwaliteit van de bijstand in een hoger beroepsprocedure tegen het UWV. Klacht ongegrond. Kern van de klacht is dat verweerster medische stukken niet heeft ingediend. De raad kan niet vaststellen dat verweerster heeft toegezegd de stukken te zullen indienen. Verweerster heeft bovendien het concept met de aanvullende stukken aan klager voorgelegd en die heeft daar zijn akkoord op gegeven. Dat verweerster tegen de rechter heeft gelogen is onvoldoende geconcretiseerd en onderbouwd.

  • ECLI:NL:TADRSGR:2025:47 Raad van Discipline 's-Gravenhage 25-012/DH/RO

    Voorzittersbeslissing. Klacht over de advocaat van de wederpartij in een familiezaak in alle onderdelen kennelijk ongegrond. Misbruik van recht.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2025:54 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2024/2524

    Ongegronde klacht tegen een verpleegkundig specialist. De moeder van klaagster verbleef in een verpleeghuis waar de verpleegkundig specialist werkt. Bij moeder was sprake van ernstig chronisch leverfalen en een dementieel syndroom. Moeder was vanaf begin juni 2022 niet meer goed aanspreekbaar. Ongeveer een week later is zij overleden. Klaagster verwijt de verpleegkundig specialist dat zij klaagster ten onrechte niet als wettelijk vertegenwoordigster heeft aangemerkt, klaagster niet voldoende heeft geïnformeerd over de behandeling van haar moeder, haar moeder een verkeerde medische behandeling heeft laten ondergaan en haar moeder tegen haar wil medicatie heeft toegediend. Het Regionaal Tuchtcollege verklaart klaagster niet ontvankelijk in de klacht voor zover deze ziet op de periode vóór begin juni 2022 en oordeelt dat de klacht voor het overige ongegrond is. Het Centraal Tuchtcollege beoordeelt de klacht over de hele periode en komt tot de conclusie dat de verpleegkundig specialist geen tuchtrechtelijk verwijt kan worden gemaakt.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2025:48 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2024/2327

    Klacht tegen een bedrijfsarts. Klaagster heeft in 2021 drie consulten gehad (waarvan één telefonisch) bij de bedrijfsarts in verband met fysieke en mentale klachten, waarvoor zij zich ziek had gemeld bij haar werkgever. Naast de consulten is er ook contact geweest via e-mail. Klaagster verwijt de bedrijfsarts - samengevat - dat zijn verslaglegging onvolledig en/of onjuist is en dat hij zich onbetrouwbaar opgesteld heeft. Ook heeft hij volgens klaagster in diverse opzichten onprofessioneel gehandeld en voldoet zijn klachtenprocedure niet aan de eisen die daarvoor gelden. Het Regionaal Tuchtcollege verklaart de klacht in alle onderdelen ongegrond. Klaagster is van die beslissing in beroep gekomen. Het Centraal Tuchtcollege verklaart het beroep deels gegrond en legt aan de bedrijfsarts de maatregel van berisping op.

  • ECLI:NL:TGDKG:2025:26 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam C/13/746361 DW RK 24/69 EV/SM

    Klacht gegrond. Maatregel: waarschuwing. De wijze waarop de werkprocessen zijn ingericht hebben ertoe geleid dat ten onrechte executiemaatregelen ten laste van klager zijn uitgevoerd. De gerechtsdeurwaarder heeft dit vrijwel direct – weliswaar op aangeven van klager – gecorrigeerd.

  • ECLI:NL:TADRSGR:2025:60 Raad van Discipline 's-Gravenhage 24-441/DH/DH

    Verzet ongegrond.

  • ECLI:NL:TADRSGR:2025:54 Raad van Discipline 's-Gravenhage 24-638/DH/RO

    Raadsbeslissing. Klacht over de kwaliteit van de bijstand bij een aanvraag bij de IND deels gegrond. Verweerder heeft op meerdere momenten onzorgvuldig gehandeld. Hij heeft nagelaten de opdracht schriftelijk te bevestigen en ook over de kansen en risico’s van de procedure heeft hij klager niet (schriftelijk) voorgelicht. Verweerder heeft de leges van de eerste aanvraag niet voldaan, waarna de IND de aanvraag buitenbehandeling heeft gesteld. Hij heeft verder bij de aanvraag onjuiste en overbodige stukken gevoegd, terwijl bij het samenstellen van die stukken meer van verweerder verwacht mocht worden. Verweerder heeft gehandeld in strijd met de kernwaarde deskundigheid. Berisping.

  • ECLI:NL:TADRSGR:2025:48 Raad van Discipline 's-Gravenhage 25-016/DH/RO

    Voorzittersbeslissing. Klacht over de eigen advocaat deels niet-ontvankelijk, vanwege tijdverloop. Klacht voor het overige kennelijk ongegrond, omdat er voor verweerster geen verplichting bestond om een klacht in te dienen tegen de advocaat van de wederpartij.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2025:55 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2024/2523

    Ongegronde klacht tegen een specialist ouderengeneeskunde. De moeder van klaagster verbleef in een verpleeghuis waar de specialist ouderengeneeskunde werkt. Bij moeder was sprake van ernstig chronisch leverfalen en een dementieel syndroom. Een verpleegkundig specialist (eveneens aangeklaagd, C2024/2524) was vanaf de opname de regiebehandelaar van moeder. Moeder was vanaf begin juni 2022 niet meer goed aanspreekbaar. Ongeveer een week later is zij overleden. Klaagster verwijt de specialist ouderengeneeskunde dat zij klaagster ten onrechte niet als wettelijk vertegenwoordigster heeft aangemerkt, klaagster niet voldoende heeft geïnformeerd over de behandeling van haar moeder, haar moeder een verkeerde medische behandeling heeft laten ondergaan en haar moeder tegen haar wil medicatie heeft toegediend. Het Regionaal Tuchtcollege verklaart klaagster niet ontvankelijk in de klacht voor zover deze ziet op de periode vóór begin juni 2022 en oordeelt dat de klacht voor het overige ongegrond is. Het Centraal Tuchtcollege beoordeelt de klacht over de hele periode en komt tot de conclusie dat de specialist ouderengeneeskunde geen tuchtrechtelijk verwijt kan worden gemaakt

  • ECLI:NL:TGZCTG:2025:49 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2024/2413

    Gegronde klacht tegen een gz-psycholoog. De gz-psycholoog heeft gedurende enkele maanden een behandelrelatie gehad met een cliënt die gedurende het behandeltraject verliefde gevoelens voor haar heeft ontwikkeld. Deze gevoelens worden vervolgens besproken in de therapie, waarna deze lijken te verdwijnen of in ieder geval minder aanwezig zijn. Als de gevoelens weer terugkomen, beëindigt de gz-psycholoog de behandelrelatie. Een dag na het beëindigen van de behandelrelatie is er op initiatief van de cliënt een e-mailwisseling tussen de cliënt en de gz-psycholoog. Een paar dagen later neemt de gz-psycholoog via WhatsApp contact op met de cliënt. Vanaf dat moment ontstaat er gedurende enkele maanden een intensief contact tussen de cliënt en de gz-psycholoog. Hierbij gaat het om frequent WhatsAppcontact, e-mails, het delen van privéfoto’s en drie persoonlijke afspraken, waarbij eenmaal de minderjarige dochter van de gz-psycholoog aanwezig is. Na die eerste maanden van intensief contact is er gedurende enkele jaren sprake van minder intensief en onregelmatig contact. De Inspectie verwijt de gz-psycholoog dat zij ernstig grensoverschrijdend heeft gehandeld en haar beroepsgeheim heeft geschonden. Het Regionaal Tuchtcollege verklaart de klachtonderdelen over het grensoverschrijdend handelen en de schending van de geheimhoudingsplicht gegrond en heeft aan de gz-psycholoog de maatregel opgelegd van een voorwaardelijke ontzegging van het recht om opnieuw in het BIG-register te worden ingeschreven. Het Centraal Tuchtcollege is van oordeel dat de wet niet voorziet in de mogelijkheid om de maatregel van ontzegging van het recht om opnieuw in het BIG-register te worden ingeschreven onder voorwaarden op te leggen. Verder is ook het Centraal Tuchtcollege van oordeel dat de gz-psycholoog door het zeer intensieve contact dat zij onderhield met de cliënt ernstig tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld. Ook heeft de gz-psycholoog naar het oordeel van het Centraal Tuchtcollege haar geheimhoudingsplicht geschonden door met de cliënt over andere cliënten te praten. Het Centraal Tuchtcollege komt tot het oordeel dat niet kan worden volstaan met een lichtere maatregel dan ontzegging van het recht om opnieuw in het BIG-register te worden ingeschreven.

  • ECLI:NL:TAHVD:2025:51 Hof van Discipline 's Gravenhage 230307W

    Dit verzoek tot wraking (het tweede wrakingsverzoek) kan niet anders worden begrepen dan dat verzoekers het niet eens zijn met de beslissing op het eerste wrakingsverzoek. Een wrakingsverzoek is niet bedoeld als middel om onvrede over een eerder door het hof gegeven beslissing aan de orde te stellen, laat staan die beslissing (nogmaals) inhoudelijk te (laten) toetsen. Wraking kan immers niet fungeren als rechtsmiddel tegen voor de wraker onwelgevallige, of in zijn ogen onjuiste, beslissingen. Daaruit volgt dat het tweede wrakingsverzoek kennelijk ongegrond is.

  • ECLI:NL:TGDKG:2025:27 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam C/13/746794 DW RK 24/83 EV/SM

    Klacht ongegrond. Klager heeft zich erover beklaagd dat hem is aangezegd binnen de termijn van zeven dagen een openstaande vordering te voldoen terwijl hij de betalingsregeling nakomt. Gebleken is dat klager niet voldeed aan de voorwaarden van een eerder overeengekomen betalingsregeling zodat die is komen te vervallen. De betalingsregeling waaraan klager refereert is echter niet tot stand gekomen in overleg met de gerechtsdeurwaarder dan wel schuldeiser. De aanzegging is dan ook niet gedaan ondanks een bestaande regeling.

  • ECLI:NL:TADRSGR:2025:61 Raad van Discipline 's-Gravenhage 24-486/DH/RO

    Verzet ongegrond.

  • ECLI:NL:TADRSGR:2025:55 Raad van Discipline 's-Gravenhage 24-438/DH/RO

    Verzet. De raad stelt vast dat de beslissing van de voorzitter op 4 september 2024 is uitgesproken en ook op die datum naar partijen is verzonden. Het verzet is op 8 oktober 2024 ontvangen door de raad. Dat is meer dan 30 dagen na de verzending van de beslissing. Niettemin zal klaagster in haar verzet ontvankelijk worden verklaard, omdat in het bericht waarmee de beslissing van de voorzitter naar klaagster is verstuurd 9 september 2024 als verzenddatum is genoemd. Klaagster is aldus onjuist geïnformeerd door de raad. Dit kan haar niet worden aangerekend. De termijnoverschrijding is naar het oordeel van de raad verschoonbaar. Verzet ontvankelijk, maar ongegrond.

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2025:70 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2024/7152

    Kennelijk ongegronde klacht tegen een internist. De moeder van klaagster (patiënte) is behandeld voor borstkanker met uitzaaiingen. Patiënte is overleden. De internist heeft enkele keren gesproken met patiënte en klaagster, als vervanger van de hoofdbehandelaar van patiënte. Klaagster verwijt de internist dat zij patiënte en klaagster heeft afgesnauwd. Klaagster heeft van de gesprekken met de internist heimelijk geluidsopnames gemaakt. Deze geluidsopnames zijn met transcripties aan het college overgelegd. Op grond van de geluidsopnames is het college van oordeel dat er geen sprake is geweest van een ongepaste bejegening, laat staan afsnauwen. De klacht is kennelijk ongegrond.

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2025:77 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2024/7149

    Kennelijk ongegronde klacht tegen een arts. Patiënte kwam vanuit het verpleeghuis naar de SEH in verband met benauwdheidsklachten. In de avond is patiënte met een zorgambulance naar het verpleeghuis teruggegaan. Klaagster verwijt de arts dat zij geen terugkoppeling heeft gegeven over morfinebehandeling aan het verpleeghuis en dat zij totaal onbegripvol en respectloos was naar patiënte en haar familie. Dat de arts geen terugkoppeling heeft gegeven blijkt niet uit het medisch dossier. Het telefonisch informeren van het avondhoofd van het verpleeghuis en het meegeven van de SEH status met patiënte, toen zij werd teruggebracht naar het verpleeghuis, getuigt van een zorgvuldige handelwijze. De klacht over de bejegening is ook kennelijk ongegrond.Kenmerk: onvoldoende informatie

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2025:71 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2024/7153

    Kennelijk ongegronde klacht tegen een chirurg. De moeder van klaagster (patiënte) is behandeld voor borstkanker met uitzaaiingen. Patiënte is overleden. De chirurg heeft met patiënte en klaagster gesproken, en uitgelegd dat er op dat moment geen voordeel te behalen was bij een leverresectie. Volgens klaagster heeft de chirurg tijdens dit consult gezegd dat hij, na het afronden van de chemotherapie, bereid was om nogmaals te kijken of een operatie mogelijk was. Klaagster verwijt de chirurg dat hij deze afspraak niet is nagekomen. Klaagster heeft van het gesprek met de chirurg heimelijk een geluidsopname gemaakt. Deze geluidsopname is met transcriptie aan het college overgelegd. Op grond van de geluidsopname is het college van oordeel dat de chirurg duidelijk en netjes heeft uitgelegd waarom een operatie op dat moment niet mogelijk was. Uit de geluidsopname blijkt niet dat er een vaststaande afspraak is gemaakt om na de chemotherapie opnieuw een afspraak met patiënte in te plannen. De chirurg heeft na het consult niet nogmaals een verzoek ontvangen om een operatie te heroverwegen. De klacht is kennelijk ongegrond.

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2025:72 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2024/7154

    Kennelijk ongegronde klacht tegen een AIOS internist-oncoloog. De moeder van klaagster (patiënte) is, in het ziekenhuis waar de arts werkzaam was, behandeld voor borstkanker met uitzaaiingen. Patiënte is overleden. In de nacht dat de patiënte opgenomen werd op de SEH van een ander ziekenhuis heeft de arts aan dat ziekenhuis informatie gegeven over de prognose van de patiënte. Klaagster verwijt de arts dat hij onjuiste informatie heeft verstrekt over de levensverwachting van patiënte, met als gevolg dat de patiënte is overleden, omdat zij geen medische behandeling meer kreeg. Het college is van oordeel dat de arts geen onjuiste informatie heeft verstrekt en dat hij een juist advies heeft gegeven. De arts was als zesdejaars AIOS ook bevoegd om deze informatie zelfstandig te geven. Het is zorgvuldig dat hij ook nog heeft overlegd met de hoofdbehandelaar van patiënte. De klacht is kennelijk ongegrond.

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2025:73 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2024/7155

    Kennelijk ongegronde klacht tegen een internist. De moeder van klaagster (patiënte) is behandeld voor borstkanker met uitzaaiingen. Patiënte is overleden. De internist was de hoofdbehandelaar van patiënte. Klaagster is, kort gezegd, niet tevreden over de medische behandeling die de patiënte heeft gekregen. Het college is van oordeel dat de internist conform de (destijds) geldende Richtlijn Borstkanker heeft gehandeld. Zo is het conform de richtlijn dat patiënte bij de nacontroles op de mama poli steeds is gezien door de verpleegkundig specialist en niet door de internist. Ook is de duur van de hormoontherapie voldoende geweest. Verder is het college van oordeel dat de behandelingen die de internist heeft ingezet, juiste behandelingen zijn geweest voor patiënte in haar conditie en dat zij voldoende heeft gereageerd op de (pijn)klachten van patiënte. De klacht is kennelijk ongegrond.

  • ECLI:NL:TADRSHE:2025:54 Raad van Discipline 's-Hertogenbosch 25-113/DB/LI

    Voorzittersbeslissing. Klacht over de advocaat van de wederpartij in een familiezaak. De voorzitter verklaart de klacht, voor zover deze ziet op het verwijt dat verweerster niet coöperatief is geweest, hetgeen heeft geleid tot een door haar opgestarte procedure bij de rechtbank Limburg, met toepassing van artikel 46j lid 1 aanhef en sub b Advocatenwet, kennelijk niet-ontvankelijk. De voorzitter verklaart de klacht voor het overige ontvankelijk en, met toepassing van artikel 46j lid 1 aanhef en sub c Advocatenwet, kennelijk ongegrond omdat uit de overgelegde stukken niet is gebleken dat verweerster de grenzen van de aan haar, in haar hoedanigheid van advocaat van de wederpartij, toekomende vrijheid heeft overschreden.

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2025:74 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2024/7144

    Ongegronde klacht tegen een longarts. De moeder van klaagster (patiënte) had uitgezaaide borstkanker. Patiënte stond bij de longarts onder behandeling voor longklachten. Klaagster is niet tevreden over de zorg die patiënte kreeg. Zij verwijt de longarts onder meer dat hij een onjuiste diagnose heeft gesteld en dat de behandeling onvoldoende was. Het college kan de stappen die de longarts heeft gezet om tot de diagnose te komen volgen. Uit het dossier blijkt dat de longarts heeft gereageerd op de hulpvragen op het moment dat deze bij hem terechtkwamen. Dat er geen indicatie was voor opname in het ziekenhuis, acht het college navolgbaar. Verder is niet gebleken dat er sprake was van onvoldoende begeleiding door de longarts bij de achteruitgang van de longen. Klacht in alle onderdelen ongegrond.

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2025:75 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2024/7146

    Ongegronde klacht tegen een longarts. De moeder van klaagster (patiënte) had uitgezaaide borstkanker. Ze had longklachten en was vaak benauwd. Klaagster is niet tevreden over de zorg die patiënte kreeg. Het college oordeelt dat klaagster ontvankelijk is, maar dat de klacht ongegrond is. De longarts heeft beoordeeld dat een pleurapunctie niet zinvol was, omdat er op dat moment geen indicatie voor was. Verder heeft de longarts besproken dat het vanwege de multiproblematiek wellicht beter zou zijn om alle zorg in één ziekenhuis onder te brengen. Het college acht deze wijze van handelen zowel medisch als menselijk gezien zorgvuldig. Een paar dagen later was de longarts medeverantwoordelijk voor het afspreken van een code B beleid. Het college is van oordeel dat dit beleid op medische gronden terecht is afgesproken en dat patiënte en haar familie daarover adequaat en correct zijn geïnformeerd. Voor het overige is de klacht ook ongegrond.

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2025:76 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2024/7147

    Kennelijk ongegronde klacht tegen een longarts. Klaagster verwijt de longarts dat hij geen behandeling heeft voorgesteld voor de dyspnoeklachten en/of geen zuurstofbeleid heeft opgesteld voor het toedienen van zuurstof. Het college is van oordeel dat, gelet op de bloedgaswaarden, de zuurstofdosering een juiste dosering was. De longarts kan ook geen verwijt worden gemaakt dat hij patiënte niet naar huis had mogen sturen, nu dit niet onder zijn verantwoordelijkheid is gebeurd. De klacht is kennelijk ongegrond.Kenmerk: onjuiste behandeling/verkeerde diagnose

  • ECLI:NL:TADRSHE:2025:50 Raad van Discipline 's-Hertogenbosch 24-626/DB/LI

    Verzetbeslissing. De voorzitter heeft bij de beoordeling van de klacht de juiste maatstaf toegepast en voorts rekening gehouden met alle relevante feiten en omstandigheden van het geval. Verzet ongegrond.

  • ECLI:NL:TACAKN:2025:17 Accountantskamer Zwolle 24/1235 Wtra AK

    De AFM heeft in een bestuursrechtelijke procedure geconstateerd dat klagers beleggers onjuist en onvolledig hebben geïnformeerd over de rubricering en waardering van haar belangen in Braziliaanse vastgoedondernemingen in de jaarrekening van een van haar deelnemingen. Betrokkene heeft het standpunt van de AFM in deze bestuursrechtelijke procedure verwoord ten overstaan van de rechtbank en het CBb. Klagers zijn van mening dat betrokkene daarbij bewust onjuiste en misleidende informatie heeft verstrekt, maar de Accountantskamer verklaart de klacht geheel ongegrond. Betrokkene mag als vertegenwoordiger van een toezichthouder een standpunt innemen, zolang dat standpunt maar berust op voldoende deugdelijk onderzoek en een verdedigbare uitleg van de onderzoeksresultaten en de wet- en regelgeving. Die tuchtrechtelijke ondergrens heeft betrokkene niet overschreden.

  • ECLI:NL:TADRSHE:2025:51 Raad van Discipline 's-Hertogenbosch 24-671/DB/LI

    Raadsbeslissing. Klacht over de eigen advocaat in penitentiaire beklagzaken. Verweerster heeft al vanaf het begin met klager afgesproken dat zij enkel zijn strafzaak en een beperkte lijst aan beklagzaken zou behandelen voor hem. Zij heeft zich echter gesteld bij de RSJ voor alle zaken van klager. Daarmee is zij in beginsel ook verantwoordelijk voor de behandeling van alle zaken van klager bij de RSJ. Vervolgens heeft zij namens klager pro-formaberoep ingediend in een aantal zaken. Het lag vervolgens op de weg van verweerster om klager te informeren over die beroepen, bijvoorbeeld wanneer de RSJ hem in de gelegenheid stelde om het motiveringsgebrek te herstellen. Als verweerster met klager zou hebben afgesproken dat zij de motivering niet voor hem zou indienen, had zij dit schriftelijk moeten bevestigen aan hem. Dat klager wekelijks twee klachten indiende, ontslaat verweerster ook niet van die plicht. Juist in die situatie is het aan de advocaat om duidelijk te zijn richting de cliënt wat zij wel en vooral niet voor hem doet, en om dit vervolgens schriftelijk vast te leggen. Klacht in zoverre gegrond. Waarschuwing.

  • ECLI:NL:TACAKN:2025:18 Accountantskamer Zwolle 24/1160 Wtra AK

    De AFM heeft in een bestuursrechtelijke procedure geconstateerd dat klagers beleggers onjuist en onvolledig hebben geïnformeerd over de rubricering en waardering van haar belangen in Braziliaanse vastgoedondernemingen in de jaarrekening van een van haar deelnemingen. Betrokkene heeft meegewerkt aan de totstandkoming van het lastbesluit en het standpunt van de AFM in deze bestuursrechtelijke procedure verwoord ten overstaan van de rechtbank. Klagers zijn van mening dat betrokkene daarbij bewust onjuiste en misleidende informatie heeft verstrekt, maar de Accountantskamer verklaart de klacht geheel ongegrond. Betrokkene mag als vertegenwoordiger van een toezichthouder een standpunt innemen, zolang dat standpunt maar berust op voldoende deugdelijk onderzoek en een verdedigbare uitleg van de onderzoeksresultaten en de wet- en regelgeving. Die tuchtrechtelijke ondergrens heeft betrokkene niet overschreden.

  • ECLI:NL:TADRSHE:2025:52 Raad van Discipline 's-Hertogenbosch 24-714/DB/ZWB

    Raadsbeslissing. Klacht over advocaat in hoedanigheid van (voormalig) werknemer. Klager verwijt verweerster dat zij meer tijd voor een handeling (brief, e-mail of telefoongesprek) heeft geschreven, dan daadwerkelijk aan die handeling is besteed. De raad heeft de feitelijke grondslag van dit klachtonderdeel niet kunnen vaststellen. Ook verwijt klager verweerster dat zij tijd heeft geschreven voor telefoongesprekken met cliënten, terwijl die telefoongesprekken niet daadwerkelijk hebben plaatsgevonden. Verweerster heeft dit erkend en heeft de achtergrond van deze urenregistratie gemotiveerd toegelicht, in welk verband zij onder meer naar voren heeft gebracht dat zij de aan de voorbereiding van de telefoongesprekken bestede tijd heeft geschreven. Op grond van de specifieke in de onderhavige klachtzaak aan de orde zijnde omstandigheden leidt het registreren van tijd voor “telefoongesprekken” terwijl die telefoongesprekken niet daadwerkelijk hebben plaatsgevonden naar het oordeel van de raad niet tot de conclusie dat het vertrouwen in de advocatuur is geschaad. Ongegrond.

  • ECLI:NL:TGZRZWO:2025:38 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle Z2024/7419

    Klager en verweerder zijn tandarts in dezelfde plaats. De verhoudingen tussen beide tandartsen zijn al jaren ernstig verstoord en er zijn over en weer al diverse procedures gevoerd, waaronder meerdere tuchtrechtelijke procedures. Klager verwijt verweerder in deze zaak ernstig oncollegiaal gedrag en het niet verstrekken van medische dossiers van naar klager overgestapte patiënten. Het college komt tot het oordeel dat de klacht ontvankelijk is en gedeeltelijk gegrond. Vaststaat dat verweerder de dossiers van overgestapte patiënten op hun verzoek niet aan klager als opvolgend tandarts verstrekt maar aan de patiënten zelf. Op grond van artikel 4.3.3 van de KNMT-richtlijn Patiëntendossier dient een dossier, wanneer een patiënt daarom verzoekt, rechtstreeks aan de opvolgend tandarts ter beschikking te worden gesteld. Het ter beschikking stellen van het dossier aan de patiënt zelf geeft geen zekerheid dat de opvolgend tandarts de beschikking krijgt over het volledige patiëntendossier. Het college legt verweerder geen maatregel op voor het gegrond verklaarde klachtonderdeel. Hierin heeft het college onder meer laten meewegen dat de ernstig verstoorde verhoudingen tussen partijen in dit geval in overwegende mate hebben bijgedragen aan de wijze van handelen van verweerder. Van een weigerachtigheid om patiëntendossiers te verstrekken is in algemene zin geen sprake geweest.

  • ECLI:NL:TADRSHE:2025:53 Raad van Discipline 's-Hertogenbosch 24-696/DB/OB

    Raadsbeslissing. Klacht over verweerders optreden in een tuchtrechtelijke procedure. Geen sprake van ne bis in idem. Verweerder heeft tegen klager een tuchtklacht ingediend als represaille en om als wisselgeld te gebruiken om een tegen hemzelf ingediende tuchtklacht ingetrokken te krijgen. Dat de tuchtklacht daarnaast wél kansrijke klachtonderdelen bevatte, doet eraan af dat verweerder zich in dat geval had moeten beperken tot enkel die kansrijke klachten. Door zijn klacht mede in te dienen ter vergelding, heeft verweerder misbruik gemaakt van het klachtrecht. Daarnaast heeft verweerder klager aansprakelijk gesteld voor de schade vanwege de eerder ingediende tuchtklacht. Verweerder heeft daarmee afbreuk gedaan aan het laagdrempelige karakter van het klachtrecht. Dit kan ertoe leiden dat klachten worden afgehouden uit vrees voor tegenmaatregelen. Een advocaat moet zich daar dan ook van onthouden. In beginsel kan niet worden volstaan met een berisping. Omdat verweerder zich inmiddels heeft laten coachen en niet gebleken is dat hij zou zijn teruggevallen in zijn oude gedragspatroon, volstaat de raad toch met een berisping.

  • ECLI:NL:TAHVD:2025:49 Hof van Discipline 's Gravenhage 240140D

    Dekenbezwaar. Verweerster heeft gedurende een periode van circa vijf jaar in een zeer groot aantal (circa 2500) dossiers bij de indiening van gemeenschappelijke echtscheidingsverzoeken louter als doorgeefluik gefungeerd, zonder dat sprake is geweest van enige inhoudelijke betrokkenheid van verweerster bij de dossiers en zonder dat zij heeft voldaan aan de op haar rustende verplichtingen. De raad heeft geoordeeld dat verweerster met haar handelen, dat gedurende meerdere jaren heeft voortgeduurd en in een groot aantal dossiers heeft plaatsgevonden, haar taak als advocaat heeft miskend en het vertrouwen in de advocatuur heeft geschaad en heeft een voorwaardelijke schorsing voor de duur van 12 weken opgelegd. Het hof acht zeer verwijtbaar dat geen sprake is van een eenmalige fout, maar dat het verweten handelen gedurende meerdere jaren heeft voortgeduurd en in een groot aantal dossiers heeft plaatsgevonden. Het ziet aanleiding om een zwaardere maatregel op te leggen en acht een onvoorwaardelijk deel van de schorsing aangewezen. Verweerster is weliswaar uitgeschreven als advocaat maar gelet op haar leeftijd en haar mogelijke terugkeer in de advocatuur in de toekomst acht het hof die maatregel op zijn plaats. Het hof oordeelt dat een schorsing van 12 weken, waarvan 6 voorwaardelijk passend en geboden is.

  • ECLI:NL:TADRSHE:2025:48 Raad van Discipline 's-Hertogenbosch 24-786/DB/OB

    Voorzittersbeslissing. Klacht over een advocaat in zijn hoedanigheid van bestuurder en vereffenaar. Klacht deels niet-ontvankelijk wegens de vervaltermijn uit artikel 46g lid 1 onder a Advocatenwet. Klacht kennelijk ongegrond ten aanzien van het lezen en gebruiken van klaagsters e-mails, het aanzeggen van dwangsommen en het doen van grievende uitlatingen

  • ECLI:NL:TAHVD:2025:50 Hof van Discipline 's Gravenhage 240155D

    Dekenbezwaar. Verweerder heeft ondanks herhaalde verzoeken en met de deken gemaakte afspraken niet de voor de ONK benodigde stukken aangeleverd en diverse -verplichte opgaven niet gedaan. De raad heeft vastgesteld dat het - gelet op de ernst van de feiten en omdat verweerder geen enkel inzicht in zijn situatie en uitleg over zijn handelen en nalaten heeft gegeven - niet verantwoord is dat verweerder de praktijk als advocaat nog langer uitoefent. De raad heeft verweerder de maatregel van schrapping van het tableau opgelegd. Het hof is het eens met de beslissing van de raad.

  • ECLI:NL:TADRSHE:2025:49 Raad van Discipline 's-Hertogenbosch 24-620/DB/LI

    Verzetbeslissing. De voorzitter heeft bij de beoordeling van de klacht de juiste maatstaf toegepast en voorts rekening gehouden met alle relevante feiten en omstandigheden van het geval. Verzet ongegrond.

  • ECLI:NL:TADRAMS:2025:54 Raad van Discipline Amsterdam 25-077/A/NH

    Voorzittersbeslissing. Klacht over de advocaat van de wederpartij in een familierechtzaak is kennelijk ongegrond. Dat verweerder de door hem ingediende producties op onrechtmatige, dan wel ongeoorloofde, wijze zou hebben verkregen, blijkt naar het oordeel van de voorzitter uit niets en klager heeft dit verwijt ook niet nader onderbouwd of geconcretiseerd. De voorzitter overweegt ten overvloede dat het er alle schijn van heeft dat klager met het indienen van deze derde klacht tegen verweerder, in ook hetzelfde feitencomplex, vooral lijkt te beogen aan verweerder zoveel mogelijk nadeel toe te brengen. Het tuchtrecht is daarvoor niet bedoeld. Gebruikmaking van het tuchtrecht op deze wijze is naar het oordeel van de voorzitter in feite misbruik van recht. Klager moet er daarom rekening mee houden dat een volgende klacht tegen verweerder door de raad van discipline niet meer in behandeling zal worden genomen.

  • ECLI:NL:TADRAMS:2025:48 Raad van Discipline Amsterdam 24-937/A/A/D

    Dekenbezwaar. Het bezwaar komt er in de kern op neer dat verweerder geen verantwoordelijkheid voor zijn cliënten neemt, hen niet informeert en verder nergens meer op reageert. Verder wordt verweerder verweten dat hij de deken op ernstige wijze in haar toezichthoudende taak frustreert. Die verwijten zijn gegrond. Nergens blijkt uit dat verweerder zijn cliënten op behoorlijke wijze heeft geïnformeerd over zijn schorsing en over het feit dat hij zich heeft laten uitschrijven als advocaat, of dat hij de cliëntendossiers op behoorlijke wijze heeft overgedragen. Verweerder heeft zich uitgeschreven als advocaat en vervolgens geweigerd het gesprek met de deken aan te gaan. Hij lijkt zich sindsdien onbereikbaar te houden voor zijn cliënten, de deken en voor allerlei bij de zaken betrokken instanties, zoals de Raad voor Rechtsbijstand en het Amsterdamse Hof. Verweerder heeft ook meerdere toezeggingen gedaan (bijvoorbeeld aan de deken en aan ARAG) dat hij doende is zijn dossiers over te dragen en dat hij hierover informatie zal verstrekken, welke toezeggingen verweerder vervolgens niet is nagekomen. Verweerder is ook in onderhavige procedure niet ter zitting bij de raad verschenen. Verweerder bemoeilijkt daarmee in ernstige mate het toezicht door de deken en verweerder laat hiermee bovendien zijn cliënten volledig in de steek. Verweerder heeft met zijn handelen het vertrouwen in de advocatuur geschaad en hij heeft gehandeld in strijd met de in artikel 10a Advocatenwet vastgelegde kernwaarden, alsmede met de in artikel 46 Advocatenwet omschreven normen. Het is de raad niet gebleken dat er enige omstandigheid speelt, die het gedrag van verweerder (ten dele) kan verklaren. Verweerder lijkt zich ook bewust te zijn van zijn verantwoordelijkheden, waaronder het ordelijk overdragen van dossiers, omdat hij hierover wel toezeggingen doet. Verweerder komt deze toezeggingen evenwel steeds niet na. De raad is alles overwegende van oordeel dat de maatregel van schrapping moet worden opgelegd. Hoewel dit een vergaande sanctie is, acht de raad dit desondanks passend. Met name het feit dat verweerder geen maatregelen voor zijn cliënten heeft genomen na de aan hem opgelegde schorsing, dat hij momenteel in het geheel niet meer reageert en kennelijk op geen enkele wijze verantwoording wenst af te leggen, maakt dat de raad van oordeel is dat er voor verweerder geen plaats meer is op het tableau.

  • ECLI:NL:TADRAMS:2025:49 Raad van Discipline Amsterdam 24-841/A/A

    Raadsbeslissing. Beide klachtonderdelen worden door de raad ongegrond verklaard. Het was voor klager duidelijk dat verweerder in zijn hoedanigheid van advocaat optrad als contactpersoon voor de gemeente. Verweerder heeft daarover geen misverstand laten bestaan. Het is de raad voorts niet gebleken dat verweerder bij de invulling van zijn rol als contactpersoon verder zou zijn gegaan dan het zijn van (slechts) aanspreekpunt. Verweerder heeft over de invulling van zijn beide rollen helder gecommuniceerd. Tevens ziet de raad geen reden waarom verweerder als advocaat, naast het zijn van contactpersoon voor de gemeente, in dit geval niet ook als procesadvocaat van de gemeente tegen klager had mogen optreden. Naar het oordeel van de raad conflicteren deze twee hoedanigheden in dit geval niet met elkaar en is van belangenverstrengeling geen sprake.

  • ECLI:NL:TADRSHE:2025:46 Raad van Discipline 's-Hertogenbosch 25-051/DB/LI

    Voorzittersbeslissing. Klacht over de advocaat van de wederpartij. De voorzitter verklaart de raad kennelijk onbevoegd, voor zover de klacht strafrechtelijke kwalificaties bevat. De voorzitter voor het overige, met toepassing van artikel 46g lid 1 aanhef en sub a Advocatenwet, niet-ontvankelijk, omdat de klacht betrekking heeft op – vermeend - handelen of nalaten van verweerder in 2012.

  • ECLI:NL:TADRAMS:2025:50 Raad van Discipline Amsterdam 24-735/A/A

    Raadsbeslissing. Klacht over de kwaliteit van de dienstverlening door de eigen advocaat deels gegrond. Verweerster heeft bij haar onttrekkingsbericht nagelaten om de rechtbank actief te informeren over de gewijzigde woonsituatie van klager, terwijl dit in de gegeven omstandigheden wel op haar weg lag. Hiermee heeft verweerster onzorgvuldig gehandeld en dit valt haar tuchtrechtelijk te verwijten. Aan verweerster wordt de maatregel van een waarschuwing opgelegd.