ECLI:NL:TADRSGR:2025:55 Raad van Discipline 's-Gravenhage 24-438/DH/RO
ECLI: | ECLI:NL:TADRSGR:2025:55 |
---|---|
Datum uitspraak: | 24-03-2025 |
Datum publicatie: | 02-04-2025 |
Zaaknummer(s): | 24-438/DH/RO |
Onderwerp: | Tuchtprocesrecht, subonderwerp: Hoger beroep niet mogelijk |
Beslissingen: | Beslissing op verzet |
Inhoudsindicatie: | Verzet. De raad stelt vast dat de beslissing van de voorzitter op 4 september 2024 is uitgesproken en ook op die datum naar partijen is verzonden. Het verzet is op 8 oktober 2024 ontvangen door de raad. Dat is meer dan 30 dagen na de verzending van de beslissing. Niettemin zal klaagster in haar verzet ontvankelijk worden verklaard, omdat in het bericht waarmee de beslissing van de voorzitter naar klaagster is verstuurd 9 september 2024 als verzenddatum is genoemd. Klaagster is aldus onjuist geïnformeerd door de raad. Dit kan haar niet worden aangerekend. De termijnoverschrijding is naar het oordeel van de raad verschoonbaar. Verzet ontvankelijk, maar ongegrond. |
Beslissing van de Raad van Discipline in het ressort Den Haag van 24 maart 2025 in
de zaak 24-438/DH/RO
naar aanleiding van het verzet tegen de beslissing van de voorzitter van de raad
van discipline van 4 september 2024 op de klacht van:
klaagster
gemachtigde: mr. M.P. Poelman
over:
verweerder
1 VERLOOP VAN DE PROCEDURE
1.1 Op 22 januari 2024 heeft klaagster bij de deken van de Orde van Advocaten
in het arrondissement Rotterdam (hierna: de deken) een klacht ingediend over verweerder.
1.2 Op 11 juni 2024 heeft de raad het klachtdossier met kenmerk R 2024/67 van
de deken ontvangen.
1.3 Bij beslissing van 4 september 2024 heeft de voorzitter van de raad (hierna
ook: de voorzitter) de klacht kennelijk ongegrond verklaard. Deze beslissing is op
4 september 2024 verzonden aan partijen.
1.4 Op 8 oktober 2024 heeft klaagster per e-mail verzet ingesteld tegen de beslissing
van de voorzitter.
1.5 Het verzet is behandeld op de zitting van de raad van 10 februari 2025. Daarbij
waren klaagster, bijgestaan door haar gemachtigde, en verweerder aanwezig.
1.6 De raad heeft kennisgenomen van de beslissing van de voorzitter waartegen
het verzet is gericht, van de stukken waarop de voorzittersbeslissing is gebaseerd
en van het verzetschrift.
2 VERZET
2.1 De gronden van het verzet houden, zakelijk weergegeven, het volgende in.
2.2 Klaagster heeft in verzet gesteld dat de voorzitter de klacht ten onrechte
kennelijk ongegrond heeft verklaard. De voorzitter heeft miskend dat klaagster het
verkrijgen van een second opinion met verweerder heeft besproken. De voorzitter heeft
ook miskend dat de procedure waarin verweerder klaagster bijstond zonder second opinion
geen enkele kans van slagen had en dat verweerder deze dus had moeten vragen.
2.3 De klacht van klaagster moet aldus worden begrepen dat verweerder een beroepsfout
heeft gemaakt die een redelijk en bekwaam handelend advocaat niet mag maken.
2.4 Tegen de vaststaande feiten en de klachtomschrijving komt klaagster in verzet
niet op.
3 FEITEN EN KLACHT
3.1 Voor de vaststaande feiten en de omschrijving van de klacht verwijst de raad
naar de beslissing van de voorzitter.
4 BEOORDELING
Verzet ontvankelijk
4.1 De raad verklaart klaagster ontvankelijk in haar verzet.
4.2 De raad stelt vast dat de beslissing van de voorzitter op 4 september 2024
is uitgesproken en ook op die datum naar partijen is verzonden. Het verzet is op 8
oktober 2024 ontvangen door de raad. Dat is meer dan 30 dagen na de verzending van
de beslissing. Niettemin zal klaagster in haar verzet ontvankelijk worden verklaard,
omdat in het bericht waarmee de beslissing van de voorzitter naar klaagster is verstuurd
9 september 2024 als verzenddatum is genoemd. Klaagster is aldus onjuist geïnformeerd
door de raad. Dit kan haar niet worden aangerekend. De termijnoverschrijding is naar
het oordeel van de raad verschoonbaar.
Verzet ongegrond
4.3 Voordat de raad de klacht inhoudelijk kan beoordelen moet sprake zijn van
een gegrond verzet. Een verzet is alleen gegrond als in redelijkheid moet worden betwijfeld
of de beslissing van de voorzitter juist is. Twijfel kan bijvoorbeeld bestaan als
de voorzitter een verkeerde maatstaf (toetsingsnorm) heeft toegepast of de beslissing
heeft gebaseerd op onjuiste of onvolledige feiten.
4.4 De raad is van oordeel dat de door klaagster aangevoerde gronden van verzet
niet slagen; de voorzitter heeft bij de beoordeling de juiste maatstaf toegepast en
heeft rekening gehouden met alle relevante feiten en omstandigheden van het geval.
De voorzitter heeft de klacht dus terecht en op juiste gronden kennelijk ongegrond
bevonden.
4.5 Omdat het verzet tegen de beslissing van de voorzitter ook verder geen nieuwe
gezichtspunten oplevert, is er geen plaats voor nader onderzoek naar de klacht. De
raad zal het verzet daarom ongegrond verklaren.
BESLISSING
De raad van discipline verklaart het verzet ongegrond.
Aldus beslist door mr. H.F.R. van Heemstra, voorzitter, mrs. D.G.M. van den Hoogen, A.N. Kampherbeek, D.M. de Knijff en M.M. van Wijk, leden, bijgestaan door mr. A. Tijs als griffier en uitgesproken ter openbare zitting van 24 maart 2025.
Griffier Voorzitter
Verzonden op: 24 maart 2025