ECLI:NL:TGZRSHE:2025:45 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg 's-Hertogenbosch H2024/7002
ECLI: | ECLI:NL:TGZRSHE:2025:45 |
---|---|
Datum uitspraak: | 02-04-2025 |
Datum publicatie: | 02-04-2025 |
Zaaknummer(s): | H2024/7002 |
Onderwerp: | Onjuiste verklaring of rapport |
Beslissingen: | Gegrond, geen maatregel |
Inhoudsindicatie: | Huisarts heeft gehandeld in strijd met richtlijn KNMG door een medische verklaring over eigen patiënt af te geven. Klacht gegrond. Geen maatregel, omdat huisarts zijn verantwoordelijkheid heeft willen nemen om verbetering te brengen in zorgelijke situatie van zijn patiënt en omdat de richtlijn is geschreven ter bescherming van de patiënt en niet van klagers. |
H2024/7002
Beslissing van 2 april 2025
REGIONAAL TUCHTCOLLEGE VOOR DE GEZONDHEIDSZORG TE ’S-HERTOGENBOSCH
Beslissing van 2 april 2025 op de klacht van:
[A],
wonende in [B],
klager,
mede namens
[C],
wonende in [D],
en
[E],
wonende in D],
tegen
[F],
huisarts, werkzaam in [D],
verweerder, hierna ook: de huisarts,
gemachtigde: mr. S.J. Muntinga, werkzaam in Utrecht.
1. De zaak in het kort
1.1 De huisarts heeft een geneeskundige verklaring afgegeven over een eigen patiënt,
waarin hij
onder meer verklaart dat er sprake is van psychische ouderenmishandeling door klagers.
Klagers
verwijten hem dat hij de mening van zijn patiënt en derden als feiten presenteert
en onterecht de
conclusie trekt dat de gezondheid van de patiënt werd beïnvloed door pesterijen
van klagers.
1.2 Het college komt tot het oordeel dat de huisarts tuchtrechtelijk verwijtbaar
heeft gehandeld
en dat drie van de vier klachtonderdelen gegrond zijn, maar legt geen maatregel
op. Hierna licht
het college dat toe.
2. De procedure
2.1 De procedure blijkt uit:
- het klaagschrift met bijlagen, ontvangen op 13 maart 2024;
- het verweerschrift, ontvangen op 31 mei 2024.
2.2 De partijen hebben de gelegenheid gekregen om onder leiding van een secretaris
van het
college met elkaar in gesprek te gaan (mondeling vooronderzoek). Daarvan hebben
zij geen gebruik
gemaakt.
2.3 De zaak is behandeld op de openbare zitting van 14 februari 2025. De huisarts
is verschenen.
Hij werd bijgestaan door zijn gemachtigde. Klagers waren afwezig met bericht van
verhindering. De
huisarts en zijn gemachtigde hebben hun standpunten mondeling toegelicht.
3. De feiten
3.1 Klager is de zoon van [C] en [E] (hierna: klaagster). De broer van klaagster
was patiënt van
de huisarts (hierna: de patiënt). De patiënt is op … overleden.
3.2 De patiënt woonde naast de ouders van klager in een woning die in eigendom toebehoort
aan
klager. Klaagster was mantelzorgster voor de patiënt. In 2022 is naast de mantelzorg
door klaagster
ook thuiszorg ingezet. Er was geen goede verstandhouding tussen klagers en de patiënt.
Veilig Thuis
is betrokken geraakt in maart 2022, waarbij veiligheidsvoorwaarden en -afspraken
zijn gemaakt.
3.3 Vanaf oktober 2022 had de patiënt een mentor en een bewindvoerder op grond van
wilsonbekwaamheid. De rechtbank … heeft eind … aan klager en klaagster gesommeerd
om de mentor niet
te hinderen in zijn taken. Klagers waren van mening dat de mentor zijn taak niet
goed uitvoerde en
hebben hierover meerdere rechtszaken gevoerd. In oktober 2023 heeft de mentor een
verzoek tot
ontslag ingediend bij de rechtbank, omdat het mentorschap volgens hem lastig uit
te voeren was door
het contact met de familie. Hij schrijft in zijn ontslagverzoek dat er meerdere
zorgmeldingen bij
Veilig Thuis zijn gedaan door meerdere partijen en aangiftes bij de politie tegen
klager dan wel de
familie omtrent de veiligheid van de patiënt en de veiligheid van zorgmedewerkers,
mentor en
bewindvoerder.
3.4 De huisarts is een aantal keren aanwezig geweest bij overleg met de gemeente,
de thuiszorg,
andere hulpverleners, de mentor en de bewindvoerder. De conclusie van de aanwezigen
in deze
overleggen was dat er sprake was van een zorgelijke situatie en dat melding moest
worden gemaakt
bij de politie van de incidenten die plaatsvonden tussen de patiënt en klagers.
Op verzoek van de
wijkverpleegkundige heeft de huisarts een geneeskundige verklaring opgesteld ter
ondersteuning van
de aangifte bij de politie met de volgende inhoud (alle citaten worden letterlijk
weergegeven):
“De gezondheid van bovengenoemde patiënt is het afgelopen jaar verslechterd door
heel veel stress
rondom treiterijen/bedreigingen (oa dreigen hem uit huis te zetten) van
familieleden/buren/verhuurder naar hem toe. Deze signalen hoor ik van patiënt zelf,
van zijn mentor
en van de thuiszorg. Dit is een duidelijk geval van psychische ouderenmishandeling.
Hij slaapt al maanden zeer slecht, heeft continu stress en dat heeft invloed op oa
zijn
suikerwaarden. Patiënt is diabeet en zijn suikerwaarden wisselen nogal door de stress.
Vaak heeft
hij hoge suikers.
Dit is gevaarlijk voor zijn gezondheid. Dus het is van groot belang dat de treiterijen
zo snel
mogelijk stoppen.”
Deze verklaring van de huisarts is in meerdere (rechts-)zaken ingebracht.
4. De klacht en de reactie van de huisarts
4.1 Klagers verwijten de huisarts het volgende:
a) verweerder heeft zich in een verklaring over zijn patiënt niet-objectief uitgelaten;
b) verweerder heeft in deze verklaring een causaal verband gelegd tussen de gezondheid
van zijn
patiënt en de vermeende pesterijen van de familie van klagers;
c) verweerder heeft in strijd met de gedragscode van de KNMG een medische verklaring
over zijn
eigen patiënt gegeven;
d) verweerder heeft zich met de vermogensrechtelijke zaken van zijn patiënt bemoeid.
4.2 De huisarts heeft verweer gevoerd tegen de klacht van klagers.
4.3 Het college gaat hieronder in op de standpunten van partijen.
5. De overwegingen van het college
De criteria voor de beoordeling
5.1 De vraag is of de huisarts de zorg heeft verleend die van hem mocht worden
verwacht. De norm
daarvoor is een redelijk bekwame en redelijk handelende huisarts. Bij de beoordeling
wordt rekening
gehouden met de voor de zorgverlener geldende beroepsnormen en andere professionele
standaarden.
5.2 De KNMG definieert een geneeskundige verklaring als volgt:
“Een geneeskundige verklaring is een schriftelijke verklaring die een oordeel bevat
over een
patiënt en over de (medische) geschiktheid of ongeschiktheid van een patiënt om
bepaalde dingen wel
of niet te doen. Als behandelend arts mag je geen geneeskundige verklaring afgeven
over eigen patiënten.”
Klachtonderdelen a), b) en c)
5.3 Klagers voeren aan dat de huisarts een geneeskundige verklaring heeft afgegeven
over zijn
eigen patiënt en verwijten hem dat hij de mening van zijn patiënt en derden als
feiten heeft
gepresenteerd en onterecht de conclusie heeft getrokken dat de gezondheid van de
patiënt werd
beïnvloed door pesterijen door klagers.
5.4 De huisarts stelt zich op het standpunt dat de verklaring geen geneeskundige
verklaring is
omdat deze niet op verzoek van de patiënt is opgesteld om een oordeel te geven over
zijn medische
geschiktheid over wat hij wel of niet zou kunnen doen. De verklaring had als doel
om ingezet te
worden voor de behandeling en begeleiding van de patiënt, omdat de huisarts ernstige
zorgen had over zijn gezondheid. Hij heeft de verklaring gebaseerd op zowel eigen
waarnemingen, als ook op informatie die hij van andere hulpverleners en instanties
kreeg. Hij maakte zich ernstige zorgen om de gezondheid van de patiënt.
5.5 De door de huisarts afgegeven verklaring over de patiënt heeft als aanhef ‘medische
verklaring’ en in die verklaring beschrijft de huisarts de medische situatie van
de patiënt en
waardoor deze veroorzaakt wordt. De verklaring beperkt zich niet tot enkel objectieve
(medische)
gegevens, zodat deze niet kan worden gezien als een afschrift van (een deel van)
het medische
dossier. De huisarts stelde de verklaring op ter ondersteuning van de aangifte bij
de politie,
zodat het doel van het opstellen niet direct was gericht op de behandeling en begeleiding
van de
patiënt. Gelet op zowel het doel van het opstellen van de verklaring als het feit
dat deze meer
omvat dan enkel objectieve (medische) gegevens, is naar het oordeel van het college
wel sprake van
een geneeskundige verklaring als bedoeld in de richtlijn van de KNMG. Dat de bevindingen
van de
huisarts worden ondersteund door waarnemingen van andere hulpverleners en instanties
maakt dit niet
anders.
5.6 De reden dat het afgeven van een schriftelijke verklaring als hier bedoeld, wordt
afgeraden, is dat het bij zo’n verklaring vaak gaat om een belang van de patiënt
dat buiten de
deskundigheid en verantwoordelijkheid van de arts ligt en een ander doel dient dan
behandeling of
begeleiding. De arts is veelal niet op de hoogte van de medische criteria, waaraan
de organisatie
die de verklaring nodig heeft, toetst. Bovendien is de kans groot dat de vertrouwensrelatie
tussen
de behandelend arts en de patiënt in gevaar komt. Deze relatie moet vrij blijven
van
belangenconflicten, die mogelijk kunnen spelen bij het al dan niet afgeven van een
geneeskundige
verklaring. De huisarts was op de hoogte van de bestaande richtlijn, maar wilde
goed doen en rust
brengen in de situatie van de patiënt, die ernstige stressklachten ervaarde. Ter
zitting heeft de
huisarts aangegeven dat hij erg begaan was met de patiënt en dat hij inziet dat
hij anders had
kunnen handelen. Het college acht het om de in de richtlijn genoemde redenen van
belang dat een
arts geen geneeskundige verklaring afgeeft die betrekking heeft op een patiënt die
bij hem of haar
onder behandeling staat.
5.7 De huisarts heeft niet gehandeld conform de richtlijn van de KNMG, dat een behandelend
arts
een dergelijke verklaring niet afgeeft over een eigen patiënt. De huisarts had ter
verbetering van
de situatie van de patiënt een andere daad kunnen en moeten stellen. Voor zover
de huisarts daarbij
een (andersoortige) schriftelijke verklaring had willen afgeven, had hij zich bovendien
moeten
beperken tot objectieve medische feiten en eventuele conclusies moeten onderbouwen.
Het voorgaande
betekent dat de huisarts tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld. De klachtonderdelen
a), b) en
c) zijn dan ook gegrond.
Klachtonderdeel d)
5.8 Klagers verwijten de huisarts dat hij zich heeft bemoeid met de vermogensrechtelijke
zaken
van de patiënt. De huisarts betwist dit.
5.9 Uit het klaagschrift blijkt niet op welke wijze de huisarts volgens klagers
zich zou hebben
bemoeid met de financiële belangen van de patiënt. Dit klachtonderdeel is dan ook
ongegrond.
Slotsom
5.10 Uit de overwegingen hiervoor volgt dat klachtonderdelen a), b) en c) gegrond
zijn en
klachtonderdeel d) ongegrond.
Maatregel
5.11 Het college ziet geen aanleiding om een maatregel op te leggen en overweegt
daartoe als
volgt. Hoewel de huisarts tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld, was zijn
opzet gericht op
het verbeteren van de situatie van de patiënt, die in zijn ogen en in die van andere
hulpverleners
en instanties, zeer zorgelijk was. Acties van anderen om daarin verbetering te brengen,
zoals een
sommatie van de rechtbank aan klagers, hebben niet het gewenste resultaat gehad.
Bij de actie
waartoe daarop door de betrokken zorgverleners is besloten, is de medewerking van
de huisarts
gevraagd. In die situatie is te prijzen dat de huisarts toen zijn verantwoordelijkheid
heeft willen
nemen, zij het dat hij daarvoor een andere vorm had kunnen en moeten kiezen, zeker
als het gaat om
de wijze waarop hij heeft verklaard, namelijk niet objectief met niet onderbouwde
conclusies. Voor
zover het erom gaat dat de huisarts in strijd met de gedragscode van de KNMG een
medische
verklaring over zijn eigen patiënt heeft afgegeven, geldt dat dat voorschrift met
name ziet op het
belang van de patiënt (volgens de KNMG ter bescherming van de vertrouwensrelatie
met de patiënt
en/of de persoonlijke belangen van de patiënt en wetenschap van welke zaken wel
en niet van belang
zijn voor de beoordeling) – een belang dat de huisarts door zijn handelen ook niet
heeft geschaad –
en niet ter bescherming van, in dit geval, klager.
Publicatie
5.12 In het algemeen belang zal deze beslissing worden gepubliceerd. Dit algemeen
belang is erin
gelegen dat andere huisartsen van deze zaak kunnen leren. De publicatie zal plaatsvinden
zonder
vermelding van namen of andere tot personen of instanties herleidbare gegevens.
6. De beslissing
Het college:
- verklaart de klachtonderdelen a), b) en c) gegrond;
- bepaalt dat geen maatregel wordt opgelegd;
- verklaart de klacht voor het overige ongegrond;
- bepaalt dat deze beslissing, nadat die onherroepelijk is geworden, zonder vermelding
van namen
of andere herleidbare gegevens in de Nederlandse Staatscourant zal worden bekendgemaakt
en ter
publicatie zal worden aangeboden aan het tijdschrift Medisch Contact.
Deze beslissing is gegeven door T.N. Meyboom, voorzitter, C.M.H.M. van Lent, lid-jurist,
H.J. Weltevrede, B.C.A.M. van Casteren-van Gils en E. Jansen, leden-beroepsgenoten,
bijgestaan door
N.A.M. Sinjorgo, secretaris, en in het openbaar uitgesproken door
K.A.J.C.M. van den Berg Jeths-van Meerwijk op 2 april 2025.