Zoekresultaten 3451-3500 van de 44598 resultaten

  • ECLI:NL:TGZRZWO:2023:189 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle Z2022/4532

    Klacht tegen een bedrijfsarts. Klaagster heeft drie consulten gehad met de bedrijfsarts in verband met een ziekmelding voor haar werk. Klaagster is – kort samengevat – van mening dat de bedrijfsarts zich tijdens de consulten en ook daarbuiten erg onprofessioneel heeft opgesteld. Klaagster vindt dat zij onheus door de bedrijfsarts is bejegend en dat hij tot een verkeerd medisch advies gekomen is op basis van onvoldoende informatie. Het college deelt de verwijten niet en verklaart de klacht ongegrond.

  • ECLI:NL:TADRSGR:2023:256 Raad van Discipline 's-Gravenhage 23-618/DH/DH/D

    Dekenbezwaar. Belemmering van de deken in diens toezichthoudende rol. Verweerster heeft langdurig niet voldaan aan de verplichting om alle gevraagde informatie aanstonds aan de deken te verstrekken, ondanks herhaalde verzoeken. De wel aangeleverde gegevens waren bovendien deels onjuist. Verweerster heeft daarnaast twee jaar op rij niet aan haar opleidingsverplichtingen gedaan of de eerdere tekorten in te halen. Onvoorwaardelijke schorsing van 26 weken.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2023:168 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2023/1831

    Klacht tegen mdl-arts. Klagers zijn de kinderen van patiënte. Patiënte is in de zomer van 2021 tien dagen opgenomen geweest vanwege persisterend braken. Zij is in het ziekenhuis overleden. Klagers waren op het moment van overlijden niet bij patiënte. Klagers verwijten de mdl-arts dat hij als hoofdbehandelaar niets met de diagnose hydrops galblaas heeft gedaan en deze diagnose ook niet heeft gecommuniceerd met de familie, tegen de afspraak in niet heeft gebeld toen er met morfine werd gestart, de familie niet heeft geïnformeerd dat de gezondheidstoestand van patiënte drie dagen voor het overlijden al slecht was en labuitslagen heeft aangepast en verwijderd. Het Regionaal Tuchtcollege heeft geoordeeld dat de klacht kennelijk ongegrond is. Het Centraal Tuchtcollege verwerpt het door klagers ingestelde beroep.

  • ECLI:NL:TNORSHE:2023:22 Kamer voor het notariaat 's-Hertogenbosch SHE/2023/19

    Tweede klacht tegen (inmiddels oud-)notaris niet-ontvankelijk wegens ne bis in idem. Gelet op de inhoud van de tweede klacht heeft de oud-notaris in redelijkheid mogen menen dat met het onherroepelijk worden van de beslissing op de eerste klacht de zaak tuchtrechtelijk was afgedaan.

  • ECLI:NL:TADRSHE:2023:145 Raad van Discipline 's-Hertogenbosch 23-583/DB/LI

    Raadsbeslissing. Klacht over de eigen advocaat. Verweerder heeft niet voldoende regie genomen. Het aannemen van een passieve houding bij een cliënt die zelf actief stappen onderneemt is mogelijk, maar dan moet de advocaat daarover duidelijk zijn met de cliënt. Verweerder is zijn gedane toezeggingen niet nagekomen. Waarschuwing.

  • ECLI:NL:TAHVD:2023:236 Hof van Discipline 's Gravenhage 230189

    Klacht niet verwezen.

  • ECLI:NL:TADRSGR:2023:250 Raad van Discipline 's-Gravenhage 23-334/DH/DH

    Raadsbeslissing. Klacht van erfgenamen tegen advocaat wederpartij. Verweerster heeft in het verleden opgetreden voor de (inmiddels overleden) vader van klaagsters. Nu treedt verweerster op tegen de erfgenamen. Klaagsters kunnen niet worden aangemerkt als (oud-)cliënten. Hoewel het ongemak van klaagster invoelbaar is, is er geen sprake van (schijn van) belangenverstrengeling. Fundamentele belang dat een cliënt niet lichtvaardig van de vrije advocaatkeuze mag worden afgehouden, is doorslaggevend. Klacht ongegrond. Ook klacht over onnodig grieven ongegrond.

  • ECLI:NL:TGDKG:2023:102 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam C/13/723674 / DW RK 22/371 MdV/WdJ

    Klacht gegrond, maatregel van berisping opgelegd en veroordeling in de proceskosten. De gerechtsdeurwaarder heeft niet tijdig op e-mailberichten gereageerd en heeft de klacht van klaagster in het verweerschrift als “non klacht” aangemerkt.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2023:169 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2023/1832

    Klacht tegen een kliniekarts. Klagers zijn de kinderen van patiënte. Patiënte is in de zomer van 2021 tien dagen opgenomen geweest vanwege persisterend braken. Zij is in het ziekenhuis overleden. Klagers waren op het moment van overlijden niet bij patiënte. De arts is voor het eerst betrokken geraakt bij de behandeling van de patiënte in de avond voorafgaand aan het overlijden. Klagers verwijten de arts dat hij de melding van de verpleegkundige over de verdere achteruitgang van patiënte niet aan klagers heeft gecommuniceerd en de slechte controles heeft genegeerd, niet heeft gemeld dat er gestart zou worden met morfine en daar ook geen opdracht voor heeft gegeven aan de verpleegkundige en de lab-uitslagen heeft aangepast en verwijderd. Het Regionaal Tuchtcollege heeft geoordeeld dat de klacht kennelijk ongegrond is. Het Centraal Tuchtcollege verwerpt het door klagers ingestelde beroep.

  • ECLI:NL:TGZRSHE:2023:19 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg 's-Hertogenbosch H2022/4929

    Klaagster is in het kader van verplichte zorg opgenomen geweest in een zorginstelling. Verweerster is bij deze instelling werkzaam als waarnemend geneesheer-directeur. Klaagster maakt verweerster in die hoedanigheid verschillende verwijten. Het college verklaart de klacht in alle onderdelen kennelijk ongegrond.

  • ECLI:NL:TADRARL:2023:320 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 23-727/AL/OV/D

    Dekenbezwaar (en op de zitting ingetrokken 60b-verzoek, omdat verweerder zich net voor de zitting heeft uitgeschreven als advocaat). Naar het oordeel van de raad heeft verweerder, die geen verweer heeft gevoerd, niet gehandeld zoals een behoorlijk advocaat betaamt in de zin van artikel 46 Advocatenwet. Daarnaast heeft hij in strijd gehandeld met de bepalingen in de Verordening op de advocatuur (Voda) die zien op het voeren van een gedegen kantoororganisatie. Ondanks de meermaals door de deken aan verweerder geboden gelegenheid heeft verweerder na het kantoorbezoek in april 2022 niet de vereiste informatie aan de deken aangeleverd. Verweerder heeft uitstelgedrag vertoond en is zijn toezeggingen aan de deken telkens niet nagekomen. Daardoor en door zich vanaf enig moment bovendien voor de deken onbereikbaar te houden, heeft hij de deken op ernstige wijze gefrustreerd in haar toezichthoudende taak (gedragsregel 29). Daarnaast heeft verweerder naar het oordeel van de raad gehandeld in strijd met de kernwaarden onafhankelijkheid, deskundigheid en financiële integriteit (artikel 10a Advocatenwet). De raad maakt zich ernstig zorgen over de financiële situatie en in het bijzonder over de financiële integriteit van verweerder die veel schulden heeft en daarover in procedures is verwikkeld. Verweerder heeft daarover geen openheid willen geven aan de deken. Deze ernstige feiten, in combinatie met de de eerdere tuchtrechtelijke uitspraken over verweerder die ook met financiële tekortkomingen van zijn kant te maken hebben, rechtvaardigt nu de maatregel van schrapping.

  • ECLI:NL:TGZRZWO:2023:190 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle Z2023/6492

    Klacht tegen een bedrijfsarts. Klaagster is verwikkeld in een echtscheidingsprocedure. De bedrijfsarts heeft een verklaring opgesteld over het arbeidsvermogen van de ex-partner van klaagster. Deze verklaring is door de ex-partner ingebracht in de echtscheidingsprocedure. Tussen klaagster en de bedrijfsarts is geen sprake van een arts-patiëntrelatie. Ook worden in de verklaring geen uitlatingen over klaagster gedaan. De klacht heeft betrekking op de inhoud van de verklaring en de wijze van totstandkoming daarvan. De voorzitter verklaart klaagster kennelijk niet-ontvankelijk omdat zij geen rechtstreeks belanghebbende is.

  • ECLI:NL:TADRSHE:2023:146 Raad van Discipline 's-Hertogenbosch 23-259/DB/OB

    Verzet ongegrond.

  • ECLI:NL:TAHVD:2023:237 Hof van Discipline 's Gravenhage 230318

    Hoger beroep tegen een ongegrond verklaard verzet. Geen schending fundamentele rechtsbeginselen. Niet-ontvankelijk.

  • ECLI:NL:TADRSGR:2023:251 Raad van Discipline 's-Gravenhage 23-355/DH/DH

    Verzet ongegrond.

  • ECLI:NL:TGZRZWO:2023:191 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle Z2023/5484

    Na de verwijdering van een deel van de dunne darm van klaagster traden (postoperatief) complicaties op. Verweerder is de chirurg die de operatie uitvoerde. Klaagster verwijt verweerder dat hij onzorgvuldig is geweest bij het noteren van de hoeveelheid bloedverlies en dat hij niet heeft geanticipeerd op de gevolgen van het bloedverlies. Het college oordeelt dat de klacht kennelijk ongegrond is.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2023:170 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2023/1833

    Klacht tegen een verpleegkundige. Klagers zijn de kinderen van patiënte. Patiënte is in de zomer van 2021 tien dagen opgenomen geweest vanwege persisterend braken. Zij is in het ziekenhuis overleden. Klagers waren op het moment van overlijden niet bij patiënte. Klagers verwijten de verpleegkundige dat hij niet gecommuniceerd heeft dat er een order voor morfine was aangevraagd, de achteruitgang van patiënte wel heeft gemeld aan de kliniekarts, maar niet besproken heeft met de familie en de lab-uitslagen heeft aangepast en verwijderd. Het Regionaal Tuchtcollege heeft geoordeeld dat de klacht kennelijk ongegrond is. Het Centraal Tuchtcollege verwerpt het door klagers ingestelde beroep.

  • ECLI:NL:TADRSHE:2023:147 Raad van Discipline 's-Hertogenbosch 23-507/DB/LI

    Raadsbeslissing. De klachtonderdelen 1, 2 en 4 hebben betrekking op het optreden van verweerder ten opzichte van klager als derde en zijn ongegrond. Klachtonderdeel 3 ziet op het verwijt dat verweerder zich in een processtuk onnodig grievend over klager heeft uitgelaten door hem te kwalificeren als leugenaar die zich vanaf het begin heeft schuldig gemaakt aan bedrieglijke praktijken. Dit onderdeel van de klacht heeft betrekking op het optreden van verweerder in zijn hoedanigheid van advocaat van de wederpartij en is eveneens ongegrond.

  • ECLI:NL:TGZRSHE:2023:20 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg 's-Hertogenbosch H2022/4928

    Klaagster is in het kader van verplichte zorg opgenomen geweest in een zorginstelling. Verweerster is bij deze instelling werkzaam als geneesheer-directeur. Klaagster maakt verweerster in die hoedanigheid verschillende verwijten. Het college verklaart de klacht in alle onderdelen kennelijk ongegrond.

  • ECLI:NL:TADRSGR:2023:252 Raad van Discipline 's-Gravenhage 23-369/DH/DH

    Verzet ongegrond.

  • ECLI:NL:TGZRZWO:2023:192 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle Z2023/5485

    Na de verwijdering van een deel van de dunne darm van klaagster traden (postoperatief) complicaties op. Verweerster is als anesthesioloog betrokken geweest bij de behandeling van klaagster. Klaagster verwijt verweerster dat zij onvoldoende zorgvuldig is geweest bij het signaleren van hoeveelheid boelverlies en anemie, ook heeft zij volgens klaagster ondanks contra-indicatie sufentanil en Dipidolor toegediend en geadviseerd. Het college oordeelt dat de klacht kennelijk ongegrond is.

  • ECLI:NL:TADRSHE:2023:148 Raad van Discipline 's-Hertogenbosch 23-427/DB/LI

    Verzet ongegrond.

  • ECLI:NL:TGZRSHE:2023:21 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg 's-Hertogenbosch H2022/4927

    Klacht tegen psychiater. Klaagster is in verband met een manische ontregeling gezien door verweerster in haar hoedanigheid van dienstdoende psychiater van de crisisdienst. Verweerster heeft een medische verklaring opgesteld waarin zij concludeert dat verplichte zorg voor klaagster nodig is. Deze verklaring is ter kennis gebracht van de burgemeester, die op basis hiervan een beschikking voor een crisismaatregel heeft afgegeven. Klaagster is hierna opgenomen in een zorginstelling. Klaagster maakt verweerster verschillende verwijten over de opgestelde verklaring, het niet geven van inzage en het delen van vertrouwelijke medische informatie met derden. Het college verklaart de klacht in alle onderdelen kennelijk ongegrond.

  • ECLI:NL:TADRSGR:2023:253 Raad van Discipline 's-Gravenhage 23-541/DH/RO/D

    Gegrond dekenbezwaar. Verweerder is gedurende langere tijd ernstig tekort geschoten in zijn communicatie met de deken. Verweerder heeft herhaaldelijk niet of (veel) te laat gereageerd op berichten en verzoeken van de deken, waardoor verweerder de deken belemmert in zijn taakuitoefening en hij het toezicht van de deken op een behoorlijke beroepsuitoefening door advocaten onmogelijk maakt. Het baart de raad ernstig zorgen dat verweerder niet te bereiken is voor de deken, toezeggingen niet nakomt en zich ook afzijdig houdt voor de raad. In het (recente) verleden diverse tuchtrechtelijke maatregelen opgelegd. Schrapping.

  • ECLI:NL:TAHVD:2023:233 Hof van Discipline 's Gravenhage 230257

    Klacht niet verwezen.

  • ECLI:NL:TGZRZWO:2023:193 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle Z2023/5486

    Na de verwijdering van een deel van de dunne darm van klaagster traden (postoperatief) complicaties op. Klaagster verwijt verweerster, die als chirurg na de operatie bij de behandeling betrokken raakte, dat zij onvoldoende heeft gereageerd op signalen van achteruitgang. Het college oordeelt dat de klacht kennelijk ongegrond is.

  • ECLI:NL:TGZRSHE:2023:22 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg 's-Hertogenbosch H2023/5243

    Klacht tegen huisarts. De huisarts van klaagster heeft de crisisdienst ingeschakeld toen de huisarts van de zus van klaagster, klaagsters dochter en een vriendin van klaagster vernam dat klaagster verward en mogelijk gevaarlijk gedrag vertoonde. De huisarts koos hiervoor, omdat klaagster bekend is met paranoïde uitingen, verbaal agressief was en zelf niet naar de praktijk wilde komen. De crisisdienst schatte de situatie in als een ‘risicosituatie’ en verzocht de huisarts de politie te bellen, zodat klaagster naar een spoedopvang kon worden overgebracht voor psychiatrisch onderzoek. Dat heeft de huisarts gedaan. Klaagster verwijt de huisarts dat zij deze acties heeft ondernomen enkel op basis van wat naasten van klaagster over haar hebben gezegd en zonder klaagster zelf te hebben gezien. Het college is van oordeel dat de huisarts in deze situatie, gelet op alle omstandigheden van het geval, niet tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld. De klacht is kennelijk ongegrond.

  • ECLI:NL:TGZRZWO:2023:187 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle Z2023/5590

    klacht tegen cardioloog kennelijk ongegrond. De klacht gaat over de behandeling van de echtgenote van klager. Patiënte stond vanwege cardiale problematiek onder controle van een cardioloog. De lichamelijke conditie van patiënte verslechterde in de loop van 2017. Bij een controle eind januari 2018 bleek een operatie noodzakelijk. Patiënte werd hiervoor aangemeld en verbleef in afwachting van de operatie thuis. In de periode hierna verslechterde de conditie van patiënte (verder). Zij werd in verband hiermee in het ziekenhuis opgenomen, waar zij overleed. Verweerder werkte als AIOS Cardiologie onder supervisie van een cardioloog op de hartbewakingsafdeling toen patiënte daar op de dag van haar overlijden werd opgenomen. Klager maakt verweerder meerdere verwijten over zijn aandeel in de behandeling en het overlijden van patiënte.

  • ECLI:NL:TADRSGR:2023:254 Raad van Discipline 's-Gravenhage 23-418/DH/RO

    Raadsbeslissing. Klacht over de advocaat van de wederpartij. Verweerder heeft niet tuchtrechtelijk verwijtbaar gehandeld door een e-mail uit een mediationtraject te overleggen in een gerechtelijke procedure, omdat hieruit de dreiging van een misdrijf volgt. De dreiging van een misdrijf is uitgezonderd van geheimhouding in het mediationreglement. Klacht ongegrond.

  • ECLI:NL:TADRSGR:2023:248 Raad van Discipline 's-Gravenhage 23-301/DH/RO

    Verzet ongegrond.

  • ECLI:NL:TAHVD:2023:234 Hof van Discipline 's Gravenhage 230237

    Klacht niet verwezen.

  • ECLI:NL:TGZRZWO:2023:194 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle Z2023/5487

    Na de verwijdering van een deel van de dunne darm van klaagster traden (postoperatief) complicaties op. Klaagster verwijt verweerder, die als chirurg na de operatie bij de behandeling betrokken raakte dat hij het dossier onvoldoende heeft bestudeerd en dat hij daardoor een dalend Hb en benauwdheid heeft gemist. Ook verwijt zij verweerder dat hij zijn bevindingen onvoldoende zorgvuldig heeft genoteerd en bloedonderzoek naar de volgende dag heeft verschoven. Het college oordeel dat de klacht kennelijk ongegrond is.

  • ECLI:NL:TGDKG:2023:99 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam C/13/720993 / DW RK 22/301 MdV/WdJ

    Klagers stellen dat er onrechtmatige handelingen zijn verricht tijdens het bewijsbeslag. Ook zou de inbeslaggenomen iMac onbruikbaar zijn teruggegeven. Klacht ongegrond.

  • ECLI:NL:TGZRSHE:2023:23 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg 's-Hertogenbosch H2023/5287

    Klacht tegen huisarts. Klaagster is meermalen door haar huisarts gezien vanwege diverse klachten. Omdat er tijdens onderzoeken bloed in de urine werd aangetroffen, heeft de huisarts op een bepaald moment een vaginaal onderzoek bij klaagster verricht. Klaagster stelt – samengevat – dat de huisarts de noodzaak van het onderzoek onvoldoende heeft toegelicht, dat hij klaagster geen instructies heeft gegeven tijdens het onderzoek, dat hij niet op pijnklachten van haar heeft gereageerd en dat hij het onderzoek op een zeer grensoverschrijdende wijze heeft uitgevoerd. Ook bevat het medisch dossier volgens klaagsters allerlei onjuistheden. Het college kan niet vaststellen dat de verwijten terecht zijn. Dit maakt dat de klacht kennelijk ongegrond is.

  • ECLI:NL:TGDKG:2023:100 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam C/13/722347 / DW RK 22/331

    Klacht gegrond, maatregel van waarschuwing opgelegd. De gerechtsdeurwaarder heeft niet en vervolgens niet inhoudelijk op de klachten van klaagster gereageerd.

  • ECLI:NL:TGZRZWO:2023:188 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle Z2023/5492

    Klacht tegen een huisarts. Klaagster lijdt al lange tijd aan diabetes mellitus type 2. De jaarlijkse controle werd gewoonlijk door een internist verricht. Aangezien de controle enkel bestond uit het ‘finetunen’ van de insuline, vond de internist dat deze controle ook wel eerstelijns kon plaatsvinden. De internist verwees klaagster daarvoor dus naar de huisarts, zodat hij de diabetesbegeleiding kon overnemen. De huisarts heeft klaagster opnieuw ingesteld op medicatie, waarna klaagster uiteindelijk in het ziekenhuis werd opgenomen vanwege ontregelde diabetes. Klaagster stelt dat de huisarts zonder medische noodzaak en tegen het advies van de internist in haar medicatie heeft aangepast. Verder verwijt klaagster de huisarts dat hij heeft nagelaten haar een bijspuitschema te geven. Het college verklaart de klacht gegrond. Vanwege de ernst van het verwijtbare handelen legt het college aan de huisarts een schorsing van drie maanden op met een proeftijd van twee jaar, onder voorwaarde dat hij specifieke nascholing op het gebied van diabetesbehandeling volgt en niet opnieuw tuchtrechtelijk verwijtbaar handelt in de proeftijd.

  • ECLI:NL:TADRSGR:2023:255 Raad van Discipline 's-Gravenhage 23-887/DH/DH/TUL

    Ambtshalve beslissing tot tenuitvoerlegging schorsing.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2023:167 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2023/1892

    Klacht tegen een arts die door de Dienst Uitvoering Onderwijs (DUO) als medisch adviseur is ingeschakeld om te beoordelen of bij klager sprake was van “structurele medische omstandigheden” in de zin van artikel 5.16 van de Wet studiefinanciering 2000 (WSF), waardoor klager niet binnen de geldende diplomatermijn kon afstuderen (en zijn prestatiebeurs omgezet zou kunnen worden in een gift). De klacht gaat over de door de arts opgestelde medische rapportage. Het Regionaal Tuchtcollege verklaart de klacht deels gegrond, namelijk voor zover klager stelt dat de arts het wettelijke inzage- en blokkeringsrecht niet heeft toegepast. Dat college legt een waarschuwing op. De klacht is ongegrond voor zover klager stelt dat (de totstandkoming van) het rapport inhoudelijk niet klopt. Het Centraal Tuchtcollege verwerpt het beroep van klager tegen de gedeeltelijke ongegrondverklaring van zijn klacht.

  • ECLI:NL:TADRSGR:2023:249 Raad van Discipline 's-Gravenhage 23-304/DH/RO

    Verzet ongegrond.

  • ECLI:NL:TNORARL:2023:49 Kamer voor het notariaat Arnhem-Leeuwarden C/05/419114 KL RK 23-43

    Klacht over beoordeling wilsbekwaamheid van de moeder van klaagster. De kamer heeft de klacht ongegrond verklaard.De kamer heeft overwogen dat de notaris tijdens zijn besprekingen met moeder tot de conclusie is gekomen dat zij bekwaam was om haar wil te bepalen, de inhoud van de akte begreep en de gevolgen daarvan kon overzien. Het was in eerste instantie aan de notaris om vast te stellen of moeder voldoende bekwaam was om de inhoud van de akte te begrijpen. Er was bij de notaris geen sprake van twijfel over de wilsbekwaamheid van moeder. Dat de notaris tot een andere conclusie had moeten komen, is niet of onvoldoende gebleken. Hierbij weegt de kamer mee dat de notaris onbetwist heeft gesteld dat hij niet op de hoogte was van de diagnose dementie bij moeder. Zowel de notaris als de behandelaar van het dossier hebben beiden onder vier ogen met moeder gesproken, waarbij moeder duidelijk kon uitleggen wat haar wens was en wat haar beweegredenen hiervoor waren. Naar het oordeel van de kamer heeft de notaris niet onzorgvuldig gehandeld. De notaris kon en mocht in de gegeven omstandigheden concluderen dat moeder wilsbekwaam was om de akte bekrachtiging op te laten maken.Dit laat onverlet dat de vraag gesteld kan worden welk belang gediend werd met de akte bekrachtiging. Er was immers al een algehele volmacht en de notaris wist dat de akte die hij ging opstellen zou worden gebruikt in een gerechtelijke procedure. Nu de klacht zich hier echter niet tegen richt, zal de kamer hier verder niet op in gaan.

  • ECLI:NL:TAHVD:2023:229 Hof van Discipline 's Gravenhage 230263

    Klacht niet verwezen.

  • ECLI:NL:TNORARL:2023:50 Kamer voor het notariaat Arnhem-Leeuwarden C/05/418072 KL RK 23-31

    Klacht is deels niet-ontvankelijk vanwege overschrijding klachttermijn voor zover de klacht ziet op Belehrungspflicht van de notaris ten tijde van passeren maatschapsovereenkomst.Verder verwijt klager de notaris dat hij op verzoek van de andere maat een verklaring met uitleg heeft opgesteld die door de andere maat is ingebracht in een gerechtelijke procedure. Klager stelt dat de notaris die verklaring niet had mogen verzenden zonder klager hierover te informeren. Bovendien is volgens klager de inhoud van de verklaring onjuist. Hierdoor heeft de notaris volgens klager partijdig gehandeld.De kamer heeft de klacht gegrond verklaard en aan de notaris een waarschuwing opgelegd. Anders dan door de notaris betoogd, oordeelt de kamer dat zijn verklaring deels ook uitleg bevat. Het stond de notaris naar het oordeel van de kamer in beginsel vrij om uitleg te geven over de door hem opgestelde akte. Echter, door klager niet op de hoogte te stellen van (de inhoud van) het verzoek van de andere maat noch hem de gelegenheid te geven daarop te reageren – heeft de notaris onzorgvuldig gehandeld. Dit geldt te meer nu de notaris wist dat de maatschapsovereenkomst onderwerp van geschil was (en nog steeds is) in een gerechtelijke procedure tussen de maten. Hierdoor is de schijn van partijdigheid ten gunste van de andere maat gewekt. Dit is onzorgvuldig.Wat betreft het verzoek van klager aan de notaris om nadere uitleg van de maatschapsovereenkomst heeft de notaris niet onzorgvuldig gehandeld. Uit de overgelegde correspondentie blijkt dat de notaris, ondanks zijn weigering de akte alleen aan klager uit te leggen, wel bereid was om met alle partijen gezamenlijk in gesprek te gaan.Dit neemt niet weg dat de notaris, door wel in te gaan op het verzoek om uitleg van de andere maat zonder klager hierover te informeren, maar dit niet te doen toen klager hierom verzocht, de schijn van partijdigheid ten gunste van de andere maat heeft versterkt.

  • ECLI:NL:TAHVD:2023:230 Hof van Discipline 's Gravenhage 230258

    Klacht niet verwezen.

  • ECLI:NL:TNORARL:2023:51 Kamer voor het notariaat Arnhem-Leeuwarden C/05/420298 KL RK 23-55

    Artikel 4:59 lid BW.Erflaatster heeft in haar laatste testament A benoemd tot enig erfgenaam benoemd. A is beroepsbeoefenaar in de (individuele) gezondheidszorg. Erflaatster was een (voormalig) cliënt van A. De neef en nicht van erflaatster, die in een eerder testament tot erfgenaam waren benoemd, beklagen zich nu. Zij stellen dat de notaris zijn ministerie had moeten weigeren ten aanzien van de totstandkoming van het laatste testament en nader onderzoek had moeten doen naar de relatie tussen erflaatster en A. Verder heeft de notaris geen, althans te weinig, onderzoek gedaan naar de wilsbekwaamheid van erflaatster kort voorafgaand en ten tijde van het passeren van het testament. Ook heeft de notaris onvoldoende onderzoek gedaan noor onbehoorlijke en/of ongepaste beïnvloeding van derden, waaronder A. En tot slot heeft de notaris bij dezelfde passeerafspraak zowel het testament van erflaatster als ook de leveringsakte van de nieuwe woning van erflaatster laten passeren.De kamer heeft de klacht op alle onderdelen ongegrond verklaard.

  • ECLI:NL:TAHVD:2023:231 Hof van Discipline 's Gravenhage 220340

    Klacht tegen de advocaat van de wederpartij was door de raad ongegrond verklaard. Het hof verklaart de verwijten betreffende het niet gelijktijdig toezenden van twee achtereenvolgende H-formulieren aan de advocaat van klager alsnog gegrond. Na de toezegging van verweerder dat het niet meer zou voorkomen had het op zijn weg gelegen om in ieder geval de tweede omissie (een eenzijdig verzoek tot doorhaling van de procedure) te voorkomen. Waarschuwing.

  • ECLI:NL:TAHVD:2023:225 Hof van Discipline 's Gravenhage 230241 230242 230247

    Klacht niet verwezen.

  • ECLI:NL:TNORARL:2023:52 Kamer voor het notariaat Arnhem-Leeuwarden C/05/420067 KL RK 23-50

    De notaris trad hier niet op als boedelnotaris, maar dat neemt niet weg dat de notaris de vragen van klager over de positie van de notaris en die van executeur ook meer algemeen had kunnen beantwoorden. De notaris kon niet volstaan met het enkel doorverwijzen naar de executeur. Klager heeft hierover dus terecht geklaagd. Verder, omdat klager als verwachter in de nalatenschap van erflaatster recht heeft op een boedelbeschrijving van die nalatenschap, is de informatie die de medewerkster van de notaris hierover volgens klager heeft gegeven onjuist. De klacht moet daarom ook op dit onderdeel gegrond worden verklaard. Tenslotte, hoewel de kamer wel wil aannemen dat de notaris met het telefoongesprek de bedoeling heeft gehad de zaak vlot te trekken, is de conclusie dat er op dit punt geen taak voor de notaris lag en hij zich derhalve niet in de kwestie had behoren te mengen. Het verwijt dat klager de notaris hier maakt, is dan ook terecht.

  • ECLI:NL:TAHVD:2023:232 Hof van Discipline 's Gravenhage 220324

    Klacht tegen eigen advocaat door raad ongegrond verklaard. Het hof bekrachtigt de beslissing van de raad. Niet vast te stellen dat verweerder opzettelijk een beroepsfout heeft gemaakt. Dat het gerechtshof heeft geoordeeld dat de vordering van klager verjaard is, kan verweerder tuchtrechtelijk niet worden verweten.

  • ECLI:NL:TAHVD:2023:226 Hof van Discipline 's Gravenhage 230321

    Klacht niet verwezen.

  • ECLI:NL:TNORARL:2023:53 Kamer voor het notariaat Arnhem-Leeuwarden C/05/420645 KL RK 23-57

    artikel 17, 43 en 93 Wna.Klacht ziet op een overdracht middels Groninger akte van (inmiddels) erflater aan zijn financieel adviseur. Koopsom werd grotendeels schuldig gebleven in de vorm van onderhandse geldleningen zonder hypothecaire zekerheid. Klaagster is erfgenaam van erflater en verwijt de notaris dat hij erflater niet, althans onvoldoende heeft gewezen op de gevolgen en risico’s van deze transactie. De kamer komt tot de slotsom dat uit hetgeen de notaris heeft aangevoerd onvoldoende is gebleken dat hij erflater in voldoende mate heeft gewezen op de gevolgen en risico’s van de transactie. Daarom heeft de kamer de klacht gegrond verklaard en een schorsing voor de duur van één week als maatregel opgelegd.