ECLI:NL:TNORARL:2024:38 Kamer voor het notariaat Arnhem-Leeuwarden C/05/430282 KL RK 24-4
ECLI: | ECLI:NL:TNORARL:2024:38 |
---|---|
Datum uitspraak: | 29-10-2024 |
Datum publicatie: | 13-02-2025 |
Zaaknummer(s): | C/05/430282 KL RK 24-4 |
Onderwerp: | Personen- en Familierecht, subonderwerp: Echtscheiding/verdeling |
Beslissingen: | Klacht niet-ontvankelijk |
Inhoudsindicatie: | Klaagster verwijt de notarissen dat zij niet hebben voldaan aan hun onderzoeksplicht en zorgplicht die voorschrijft dat een notaris geen akten opmaakt en inschrijft zonder voorafgaand deugdelijk onderzoek te verrichten. Klaagster voert aan dat de notarissen hadden moeten controleren of de vordering (van € 1.316.441,00) van klaagster op de man daadwerkelijk was betaald door overdracht van de aandelen in de Spaanse vennootschappen. Zij hebben niet geverifieerd of klaagster en de man daadwerkelijk bij een Spaanse notaris zijn geweest om te verklaren wat is vermeld in de Spaanse verklaringen. Zij hadden moeten nagaan of de aandelen daadwerkelijk waren overgedragen én of er documenten zijn waaruit blijkt dat de aandelen een waarde van € 1.316.441,00 vertegenwoordigden. De akte stemt niet overeen met de inhoud van de Spaanse verklaringen. De kamer oordeelt dat de notarissen niet hoefden te twijfelen aan de Spaanse verklaringen en dat zij voldoende voortvarend en adequaat navraag hebben gedaan over de discrepantie die zij signaleerden. De klacht is ongegrond verklaard. |
KAMER VOOR HET NOTARIAAT IN HET RESSORT ARNHEM-LEEUWARDEN
Kenmerk: C/05/430282 KL RK 24-4 en C/05/430283 KL RK 24-5
beslissing van de kamer voor het notariaat
op de klacht van
[naam klaagster],
wonende in [woonplaats],
klaagster,
gemachtigde: mr. H.A.M. Ritsma-Hartman,
tegen
[naam oud-notaris 1]
oud-notaris, voorheen notaris te [plaats],
verweerder,
gemachtigde: mr. P.H. Kramer,
en tegen
[naam notaris 2]
notaris te Nijmegen,
verweerder,
gemachtigde: mr. P.H. Kramer.
Partijen worden hierna klaagster, de oud-notaris en de notaris genoemd. Verweerders worden gezamenlijk de notarissen genoemd.
1. Het verloop van de procedure
1.1. Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de klacht met bijlagen 1 en 2 van 20 december 2023,
- het verweerschrift met producties 1 tot en met 8 van de notarissen van 29 februari
2024;
- de aanvullend klaagschrift met bijlagen 3 tot en met 8 van klaagster van 29 mei
2024,
- het e-mailbericht van 29 mei 2024 van de gemachtigde van de notarissen waarin
wordt verzocht om de aanvullende
klacht met bijlagen buiten beschouwing te laten, of om de zitting aan te houden
zodat de notarissen eerst schriftelijk
kunnen reageren op de aanvullende klacht,
- het e-mailbericht van 3 juni 2024 van de kamer aan partijen waarin staat dat de
zitting zal doorgaan zoals gepland en
dat ter zitting het aanvullend klaagschrift zal worden behandeld,
- de pleitaantekeningen van mr. Ritsma-Hartman,
- de pleitaantekeningen van mr. Kramer.
1.2. Op 10 juni 2024 is de klachtzaak ter zitting behandeld. Daarbij zijn verschenen enerzijds klaagster met haar dochter en mr. Ritsma-Hartman, en anderzijds de notarissen en mr. Kramer.
2. De feiten
2.1. Op 8 oktober 2020 heeft een adviseur van klaagster en haar (inmiddels ex-) echtgenoot (hierna: de man) namens hen aan de notarissen opdracht gegeven tot het verrichten van een aantal werkzaamheden. Het betrof onder meer het wijzigen van de huwelijkse voorwaarden van klaagster en de man.
2.2. In de oude huwelijkse voorwaarden van 9 mei 1996 van klaagster en de man was overeengekomen een uitsluiting van elke gemeenschap van goederen met een periodiek verrekenbeding. In de nieuwe akte huwelijkse voorwaarden van 21 december 2020 (hierna: de akte) die is opgesteld door de notarissen, is (opnieuw) overeengekomen uitsluiting van elke gemeenschap van goederen, maar nu zonder een periodiek verrekenbeding. In de akte staat verder dat klaagster een vordering heeft op de man van € 1.316.441,00 in verband met het (over de periode 1996 tot en met 2019) niet door hen uitgevoerde periodieke verrekenbeding uit de oude huwelijkse voorwaarden.
2.3. De akte luidt verder, voor zover hier van belang, als volgt:
“De echtgenoten hebben een tweetal verklaringen afgelegd bij een Spaanse notaris (…) waarin is vastgelegd welke bedragen de man aan de vrouw dient uit te keren in verband met het niet door hen uitgevoerde periodieke verrekenbeding. Kopieën van deze (vertaalde) verklaringen alsmede de berekeningen van de te verrekenen bedragen zijn als bijlagen aan deze akte gehecht.
(…)
De echtgenoten verklaren dat zij de verrekening hebben uitgevoerd door middel van overdracht van de man aan de vrouw van een aantal zakelijke deelnemingen in buitenlandse vennootschappen. Een en ander zoals op de aan deze akte gehechte bijlagen is opgenomen.”
2.4. In de aan de akte gehechte Nederlandse vertaling van de Spaanse verklaring
van 17 februari 2020 staat dat de schuld van de man aan de vrouw voorgoed is afgelost
door overhandiging van 40% van de aandelen van de firma Treslan Inmobiliaria & Consultancy
S.L. (hierna: Treslan) plus een bedrag van € 912.967,00.
In de aan de akte gehechte Nederlandse vertaling van de Spaanse verklaring van 9
juni 2020 staat dat de schuld van de man aan de vrouw voorgoed is afgelost door overhandiging
van 49% van de aandelen van de firma Sol Investments & Consultancy S.L. (hierna: Sol)
plus een bedrag van € 934.872,00.
2.5. Op 8 januari 2021 heeft de man aan klaagster aangegeven te willen scheiden.
2.6. In de echtscheidingsprocedure bij de rechtbank Oost-Brabant heeft klaagster (onder meer) verzocht om een verklaring voor recht dat haar buitengerechtelijke vernietiging van de akte op 1 april 2021 rechtsgeldig is, dan wel dat de rechtbank deze vernietigt. Zij heeft in de procedure ook aangevoerd dat onduidelijk is of ze de aandelen in Treslan en Sol geleverd heeft gekregen en wat de waarde van de aandelen is.
2.7. In de tussenbeschikking van 8 september 2023 overweegt de rechtbank Oost-Brabant dat een deskundige benoemd moet worden om de waarde van de aandelen vast te stellen. Hoe de waarde van de aandelen is berekend blijkt volgens de rechtbank niet uit de akte en de daaraan gehechte bijlagen. De beslissing over het beroep van klaagster op een wilsgebrek wordt door de rechtbank aangehouden tot meer duidelijkheid bestaat over de waarde van de aandelen. Ook de beslissing over de vraag of de aandelen in Treslan en Sol aan de vrouw zijn overgedragen, wordt door de rechtbank aangehouden.
3. De klacht en het verweer
3.1. Klaagster verwijt de notarissen:
in het klaagschrift
dat de notarissen niet hebben voldaan aan hun onderzoeksplicht en zorgplicht die voorschrijft dat een notaris geen akten opmaakt en inschrijft zonder voorafgaand deugdelijk onderzoek te verrichten.
in het aanvullende klaagschrift
dat de notarissen nalatig zijn geweest doordat zij klaagster van tevoren niet in de gelegenheid hebben gesteld om kennis te nemen van de akte huwelijkse voorwaarden en hebben nagelaten haar te waarschuwen voor de nadelige gevolgen die hieruit voor haar zou voortvloeien (schending van de Belehrungspflicht).
3.2. Klaagster voert in het klaagschrift aan dat de notarissen hadden moeten controleren of de vordering (van € 1.316.441,00) van klaagster op de man daadwerkelijk was betaald door overdracht van 40% respectievelijk 49% van de aandelen in Treslan en Sol. Zij hebben niet geverifieerd of klaagster en de man daadwerkelijk bij een Spaanse notaris zijn geweest om te verklaren wat is vermeld in de Spaanse verklaringen. Zij hadden moeten nagaan of de aandelen daadwerkelijk waren overgedragen én of er documenten zijn waaruit blijkt dat de aandelen een waarde van € 1.316.441,00 vertegenwoordigden. De akte stemt niet overeen met de inhoud van de Spaanse verklaringen. Volgens de Spaanse verklaringen zou klaagster aandelen krijgen plus een bedrag van in totaal € 1.847.839,00, terwijl in de akte staat dat de schuld van de man € 1.316.441,00 bedraagt en dat klaagster alleen de aandelen heeft ontvangen. De notarissen mocht geen genoegen nemen met de verklaringen van de man en klaagster en van hun adviseurs (de heer [A] en de heer [B], hierna: [A] en [B], over deze discrepantie. De notarissen moesten onderkennen dat er een verschil was in kennis en macht tussen klaagster en de man en dat de adviseurs meer oog hadden voor de belangen van de man dan van klaagster.
In het aanvullende klaagschrift voert klaagster aan dat de aard van de wijziging van de huwelijkse voorwaarden ongunstig was voor haar, dat de notarissen haar daar niet op hebben gewezen en dat zij haar niet van tevoren de conceptakte hebben toegestuurd.
3.3. Op de toelichting op de klacht door klaagster en het verweer daartegen van de notarissen zal de kamer hierna, voor zover van belang voor de beoordeling, nader ingaan.
4. De beoordeling
4.1. Op grond van artikel 93 lid 1 Wet op het notarisambt (hierna: Wna) zijn notarissen, toegevoegd notarissen en kandidaat-notarissen aan het tuchtrecht onderworpen. De tuchtrechter toetst of hun handelen of nalaten in strijd is met het bepaalde in de Wna en de andere toepasselijke bepalingen. Ook kan de tuchtrechter toetsen of zij voldoende zorg in acht hebben genomen ten opzichte van de (rechts)personen voor wie zij optreden en of zij daarbij hebben gehandeld zoals een behoorlijk beroepsbeoefenaar behoort te doen.
De omvang van de klacht
4.2. Klaagster heeft een klacht ingediend en daarna nog een aanvullende klacht. De notarissen hebben voorafgaand aan de zitting bezwaar gemaakt tegen de aanvullende klacht omdat zij hierdoor in hun verdedigingsbelang worden geschaad en het recht op hoor- en wederhoor (artikel 6 EVRM) wordt geschonden. Zoals besproken tijdens de zitting zal de kamer een beslissing nemen over de toelaatbaarheid van de aanvullende klacht.
4.3. De kamer overweegt als volgt. De oorspronkelijke klacht ziet op de onderzoeksplicht van de notaris. De aanvullende klacht ziet op de belehrungspflicht van de notaris. Daarmee is de aanvullende klacht een geheel nieuw klachtonderdeel, terwijl artikel 5 van het Reglement omtrent de werkwijze van de kamers voor het notariaat (hierna: het Reglement) bepaalt dat een klaagschrift een duidelijke omschrijving bevat van de klacht en de gronden waarop de klacht berust, voor zoveel nodig onderbouwd met bewijsstukken. Verder is de aanvullende klacht ingediend nadat de notarissen hun verweerschrift hadden ingediend. Het indienen van repliek en dupliek is echter alleen mogelijk indien de voorzitter daartoe beslist en ook dan mag bij repliek geen nieuwe klacht worden ingediend (artikel 9 van het Reglement). De aanvullende klacht is ingediend drie maanden na indiening van het verweerschrift en elf dagen voorafgaand aan de zitting. De notarissen hebben dan ook alleen ter zitting kunnen reageren op het geheel nieuwe klachtonderdeel terwijl de zittingstijd beperkt is. De kamer is van oordeel dat de notarissen door de aanvullende klacht ook daadwerkelijk in hun verdediging zijn geschaad.
4.4. Gezien het voorgaande acht de kamer de aanvullende klacht niet toelaatbaar en zal zij deze niet beoordelen. Klaagster zal voor wat betreft het aanvullende klaagschrift niet-ontvankelijk worden verklaard.
4.5. De kamer merkt op dat het voorgaande niet geldt voor de bijlagen 3 tot en met 8 die bij het aanvullende klachtonderdeel zijn overgelegd. Deze bijlagen en de korte schriftelijke toelichting op de bijlagen van klaagster, worden wel toegelaten tot het procesdossier. Artikel 17 van het Reglement bepaalt immers dat uiterlijk op de tiende kalenderdag voorafgaand aan de mondelinge behandeling nog producties kunnen worden overgelegd, mits een afschrift daarvan wordt toegezonden aan iedere overige partij. Aan dat voorschrift is voldaan.
4.6. Ten aanzien van de inhoud van het (overgebleven) klachtonderdeel uit het klaagschrift overweegt de kamer verder als volgt.
4.7. Ter zitting heeft de gemachtigde van klaagster toegelicht dat niet van de notarissen werd verwacht dat zij onderzochten of de aandelenoverdracht naar Spaans recht rechtsgeldig had plaatsgevonden. Volgens klaagster hadden de notarissen opdracht gekregen tot het verzorgen van de wijziging van de huwelijkse voorwaarden en was de opdracht niet om de aandelenoverdracht te onderzoeken of te verzorgen. Dit laatste maakt volgens klaagster dan ook geen onderdeel uit van de klacht.
4.8. Gelet op het voorgaande begrijpt de kamer de (resterende) klacht dan ook als volgt. Klaagster verwijt de notarissen dat ze hun onderzoeksplicht hebben geschonden door ten onrechte als vaststaand feit aan te nemen dat er verklaringen waren afgelegd bij een Spaanse notaris op 17 februari 2020 en op 9 juni 2020, terwijl uit de (aan de akte gehechte) Spaanse verklaringen en vertalingen daarvan duidelijk blijkt dat dit geen verklaringen zijn die door een Spaanse notaris zijn opgesteld.
4.9. Hierna zal de kamer voornoemde klacht inhoudelijk beoordelen, waarbij de kamer argumenten en verweren van partijen die niet zien op deze klacht, buiten beschouwing laat.
Hebben de notarissen hun onderzoeksplicht geschonden?
4.10. Voor beoordeling van de klacht is van belang hoe ver de onderzoeksplicht van de notarissen reikte ten aanzien van de verklaringen van klaagster en de man die (beweerdelijk) zijn opgesteld door een Spaanse notaris. Uitgangspunt is dat op de notaris in zijn hoedanigheid, uit hoofde van zijn taak bij het verlijden van een akte, een zwaarwegende zorgplicht rust ter zake van hetgeen nodig is voor het intreden van de rechtsgevolgen die zijn beoogd met de in de akte opgenomen rechtshandelingen (HR 28 september 1990, ECLI:NL:PHR:1990:AC0095). De notaris moet zorgen voor een rechtsgeldige akte waarin is verwoord wat partijen wensen. Partijen moeten erop kunnen vertrouwen dat de in de notariële akte opgenomen rechtshandeling tot stand is gekomen zonder materieel gebrek en dat de akte niet nietig of vernietigbaar is. Daartoe moet de notaris onderzoek doen naar de bevoegdheid van partijen, naar hun bedoelingen en naar feitelijke gegevens, waarbij hij de grootst mogelijke zorgvuldigheid in acht dient te nemen.
4.11. Volgens klaagster hadden de notarissen aan de Spaanse verklaringen moeten zien dat deze niet was opgesteld door een Spaanse notaris, maar door [B], een van de adviseurs van partijen. Er staat immers een stempel van het bedrijf van [B] op de Spaanse verklaringen en de bijbehorende Nederlandse vertalingen. De formulering van de verklaringen is bovendien ‘knullig’ aangezien er niet wordt verwezen naar het periodiek verrekenbeding, maar alleen naar de schuld die de man heeft. Ook strookte de inhoud van de Spaanse verklaringen (overdracht van de aandelen plus een geldsom) niet met de inhoud van de akte
(alleen overdracht van de aandelen) en klopten de bedragen uit de Spaanse verklaringen niet met de schuld in de conceptakte. Met de antwoorden die klaagster, de man en hun adviseurs aan de notarissen gaven naar aanleiding van vragen hierover hadden de notarissen geen genoegen mogen nemen, aldus klaagster.
4.12. De notarissen voeren aan zij geen opdracht hadden om zorg te dragen voor de aandelenoverdracht en dat dit ook niet mogelijk was omdat alleen een Spaanse jurist dit kon. Hun taak was alleen het wijzigen van de huwelijkse voorwaarden en het vastleggen van de verklaring van klaagster en de man dat zij de verrekening reeds hadden uitgevoerd. Uit de Spaanse verklaringen, die zijn ondertekend door de man en door klaagster, blijkt dat de aandelen in de Spaanse vennootschappen zijn overgedragen. Klaagster en de man werden bijgestaan door hun adviseurs, [A] (fiscaal jurist) en [B] (financieel adviseur). De verrekeningsvordering was al door de boekhouder van de man en klaagster berekend en aan de notarissen verstrekt en daaruit kwam het bedrag van € 1.316.441,00. De notarissen hebben op 9 november 2020 een bespreking gehad op kantoor met [A], klaagster en de man en toen zijn ook de huwelijkse voorwaarden besproken. Ook bij de passeerafspraak op 21 december 2020 is dit besproken en hierbij was, op verzoek van de notarissen, klaagster in persoon aanwezig (en niet via volmacht, zoals zij zelf had verzocht). Over de discrepantie in de vordering van klaagster volgens de Spaanse verklaringen en de verrekeningsoverzichten van de boekhouder, hebben de notarissen navraag gedaan bij klaagster, de man en hun adviseurs. Daaruit kwam dat de vordering van klaagster op de man € 1.316.441,00 bedroeg en dat klaagster alleen aandelen zou krijgen van de man en niet (ook) een geldbedrag. De notarissen hadden geen reden om aan de gegeven uitleg en verklaringen van (onder meer) klaagster zelf te twijfelen en hebben dienovereenkomstig de akte opgemaakt.
4.13. De kamer overweegt dat klaagster niet betwist dat [A] en [B] ook haar adviseurs waren en dat zij klaagster en de man hebben begeleid bij de aandelenoverdracht en de wijziging van hun huwelijkse voorwaarden. Klaagster stelt alleen dat de adviseurs niet (ook) haar belangen voor ogen hadden maar (uitsluitend) die van haar man. De kamer is van oordeel dat – voor zover dat al zou kloppen – de notarissen niet klachtwaardig hebben gehandeld door dit niet te onderkennen. [A] en [B] communiceerden namens klaagster en de man met de notarissen en waren aanwezig bij de (twee) besprekingen op het kantoor van de notarissen waarbij klaagster ook aanwezig was. Klaagster heeft niet weersproken dat zij op 18 december 2020 bij [B] op kantoor aanwezig was toen hij contact hadden met de notaris (waarover hierna meer). Klaagster heeft dan ook bij de notarissen in ieder geval de schijn gewekt dat de adviseurs ook namens haar optraden en dat zij vertrouwen in hen had.
4.14. Tegen die achtergrond hoefden de notarissen dan ook niet te twijfelen aan de authenticiteit van de Spaanse verklaringen alleen maar doordat daar een stempel op stond van het bedrijf van een van de adviseurs. Verder zijn de verklaringen ondertekend door klaagster en de man en klaagster erkent ook dat ze wel bij een Spaanse notaris is geweest (zie randnummer 2 van de pleitaantekeningen van klaagster). Dat zij aanvoert dat zij niet wist wat zij daar heeft gedaan, doet aan het voorgaande niet af omdat nergens uit blijkt dat zij dit heeft gedeeld met de notarissen. Dat in de Spaanse verklaringen niets staat over het periodiek verrekenbeding hoefde voor de notarissen ook geen aanleiding te zijn om te twijfelen aan (de echtheid van) de Spaanse verklaringen. In de verklaringen wordt immers wel melding gemaakt van de schuld van de man aan de vrouw en dat was in de kern ook wat de afwikkeling van het verrekenbeding uit de oude huwelijkse voorwaarden tussen klaagster en de man inhield.
4.15. Over de discrepantie tussen de Spaanse verklaringen en de akte overweegt de kamer als volgt. Uit de door de notarissen overgelegde producties blijkt dat de notaris heeft gesignaleerd dat: i) uit de verrekeningsoverzichten van de boekhouder van de man en klaagster bleek dat de vrouw € 1.316.441,00 diende te ontvangen, terwijl de som van de bedragen (van € 912.967,00 en € 934.872,00) in de Spaanse verklaringen hoger was, en ii) dat in de Spaanse verklaringen stond dat klaagster aandelen en voornoemde geldbedragen had ontvangen, terwijl in de conceptakte moest komen dat zij alleen aandelen had gekregen. De notaris heeft deze onduidelijkheden immers benoemd in een e-mailbericht van 15 december 2020 aan [B] en [A].
4.16. [A] heeft als reactie in zijn e-mailbericht van 17 december 2020 geschreven dat hij met [B] heeft gesproken, dat het bedrag niet goed is te onderbouwen, maar dat de notarissen wordt verzocht uit te gaan van de aangeleverde berekening. Ook schrijft hij dat het levering van aandelen en niet levering van aandelen én een bedrag in contanten betrof. De notaris heeft op 18 december 2020 om 9:47 uur deze antwoorden van [A] aan [B] voorgelegd in een e-mailbericht. Daarin staat dat de notaris had vernomen van de man dat klaagster op dat moment bij [B] was. De notaris vraagt of het bedrag van € 1.316.441,00 uit de berekening zoals opgenomen in de conceptakte, het bedrag is dat verrekend had moeten worden. In een e-mailbericht van diezelfde dag om 9:50 uur bevestigt [B] het bedrag. Uit het door de notarissen opgemaakte verslag van het passeren van de akte, waarbij klaagster in persoon aanwezig was, blijkt verder dat de discrepantie is besproken bij het passeren. Volgens het verslag zijn de berekeningen van het te verrekenen bedrag doorgenomen en hebben klaagster (en de man) bevestigd dat het klopte dat klaagster alleen aandelen had gekregen en niet ook een geldbedrag. Klaagster erkent ook dat zij die dag heeft bevestigd dat het allemaal klopte (zie randnummer 17 van de pleitaantekeningen).
4.17. Al met al blijkt uit het voorgaande dat de notarissen niet hoefden te twijfelen aan de Spaanse verklaringen en dat zij voldoende voortvarend en adequaat navraag hebben gedaan over de discrepantie die zij signaleerden. De kamer is wel van oordeel dat de formulering van de akte een onregelmatigheid bevat. In de akte is immers opgenomen dat de (inmiddels ex-)echtgenoten een tweetal verklaringen hebben afgelegd bij een Spaanse notaris waarin is vastgelegd welke bedragen de man aan de vrouw dient uit te keren. De notarissen hebben dit echter opgetekend alleen op basis van wat partijen zelf verklaarden en niet omdat zij hebben vastgesteld dat partijen daadwerkelijk bij een Spaanse notaris zijn geweest. De formulering van de akte op dit punt is dan ook onjuist. De kamer is echter van oordeel – mede gelet op hetgeen hiervoor is overwogen – dat die onregelmatigheid onvoldoende ernstig is om tot een gegrondverklaring van een daartegen gericht klachtenonderdeel te kunnen leiden.
4.18. Gelet op het voorgaande zal de klacht (voor het overige) ongegrond worden verklaard.
5. De beslissing
De kamer voor het notariaat in het ressort Arnhem-Leeuwarden:
- verklaart klaagster ten aanzien van de klacht uit het aanvullende klaagschrift (zoals
hiervoor weergegeven onder 3.1)
niet-ontvankelijk;
- verklaart de klacht van klaagster op de klacht uit het klaagschrift (zoals hiervoor weergegeven onder 3.1), ongegrond.
Deze beslissing is gegeven door mr. D. Vergunst, voorzitter, mrs. A.M.S. Kuipers, C.G. Zijerveld, H.R. Grievink, A.J.H.M. Janssen, leden, en in tegenwoordigheid van mr. M.C.R. van Lent (secretaris), door de voorzitter in het openbaar uitgesproken op 29 oktober 2024.
De secretaris De voorzitter
Tegen deze beslissing van de kamer voor het notariaat kunnen partijen binnen dertig dagen na de datum van verzending van deze beslissing hoger beroep instellen bij het gerechtshof Amsterdam, Postbus 1312, 1000 BH Amsterdam. | ||