ECLI:NL:TNORARL:2024:37 Kamer voor het notariaat Arnhem-Leeuwarden C/05/429806 KL RK 23-146
ECLI: | ECLI:NL:TNORARL:2024:37 |
---|---|
Datum uitspraak: | 27-03-2024 |
Datum publicatie: | 11-02-2025 |
Zaaknummer(s): | C/05/429806 KL RK 23-146 |
Onderwerp: |
|
Beslissingen: | Klacht niet-ontvankelijk |
Inhoudsindicatie: | Klager stelt dat als gevolg van de wijziging van de huwelijksvoorwaarden, het vermogen van zijn bedrijf is betrokken bij het bepalen van de erfbelasting, waardoor hij nu veel meer erfbelasting verschuldigd is dan de bedoeling was van partijen. Klager verwijt de oud-notaris dat hij 1) inhoudelijk fouten heeft gemaakt bij het opstellen van twee akten van huwelijksvoorwaarden 2)niet tijdig inhoudelijk reageert op de aansprakelijkheidsstelling.Klachtonderdeel 1: klacht is te laat ingediend en daarmee kennelijk niet-ontvankelijkKlachtonderdeel 2: De notaris heeft tijdig gereageerd op de aansprakelijkheidsstelling. Klacht ongegrond. |
KAMER VOOR HET NOTARIAAT IN HET RESSORT ARNHEM-LEEUWARDEN
Kenmerk: C/05/429806 KL RK 23-146
Beslissing van de voorzitter van de kamer voor het notariaat in het ressort Arnhem-Leeuwarden op de klacht van
[naam],
wonende te [woonplaats],
klager,
gemachtigde: mr. J.Th.M. Diks,
tegen
mr. [notaris],
oud-notaris te [plaatsnaam].
Partijen worden hierna klager en de oud-notaris genoemd.
1. Het verloop van de procedure
Het verloop van de procedure blijkt uit
- de klacht, van 22 december 2023;
- de producties 1 tot en met 31 horende bij het klaagschrift, van 17 januari 2024;
- het verweerschrift van de oud-notaris, met bijlagen, van 16 februari 2024.
2. De feiten
2.1. Op 13 september 2006 hebben klager en zijn echtgenote 2.1.1. [naam] door de oud-notaris een akte van huwelijksvoorwaarden laten opmaken. In de huwelijksvoorwaarden is elke gemeenschap van goederen uitgesloten. Artikel 15 bepaalt voor zover van belang als volgt:
“Verrekening bij ontbinding van het huwelijk door echtscheiding
1. Indien het huwelijk van partijen wordt ontbonden door echtscheiding of bij scheiding van tafel en bed als zich dat eerder voordoet, zal tussen partijen worden verrekend, alsof in het huwelijk van partijen de wettelijke algehele gemeenschap van goederen heeft bestaan, met dien verstande dat slechts éénmaal kan worden verrekend.
2. Tot voormelde verrekening behoren niet de zaken hetgeen één van de partijen wegens erfstelling legaat of schenking heeft verkregen en hetgeen bij wijze van zaaksvervanging daarvoor in de plaats is getreden alsmede de waarde van het in artikel 8 lid 2 van deze huwelijksvoorwaarden genoemde bedrijf.”
2.2. Op advies van de accountant van klager en zijn vrouw hebben zij in 2009 contact opgenomen met de notaris om de huwelijksvoorwaarden te laten wijzigen. Bij de wijziging is alleen artikel 15 van de huwelijksvoorwaarden vervangen. Het nieuwe artikel 15 luidt als volgt:
“Verrekening bij ontbinding van het huwelijk door overlijden
1. Indien het huwelijk van partijen wordt ontbonden door het overlijden van een hunner of door het gelijktijdig overlijden van partijen, zal tussen partijen worden verrekend alsof in het huwelijk van partijen de wettelijke algehele gemeenschap van goederen heeft bestaan.
2. Het vorenstaande is niet van toepassing ten aanzien van die goederen en rechten waarvan een erflater of schenker heeft bepaald, dat zij niet zullen vallen in enige goederengemeenschap en hetgeen bij wijze van zaaksvervanging daarvoor in de plaats is getreden.”
2.3. Klager en zijn vrouw hebben een door de oud-notaris opgesteld verzoekschrift tot wijziging van de huwelijksvoorwaarden ondertekend alsmede de concept-akte. In het verzoekschrift is het volgende opgenomen:
“5. De reden voor het wijzigen van de huwelijksvoorwaarden is dat bij het opmaken van de huwelijksvoorwaarden abusievelijk in artikel 15 van de huwelijksvoorwaarden een verrekenbeding bij ontbinding van het huwelijk dooi echtscheiding is opgenomen in plaats van wat de bedoeling was een verrekenbeding bij ontbinding van het huwelijk bij overlijden.”
2.4. Op 21 juli 2009 is, ten overstaan van de oud-notaris, de akte wijziging huwelijksvoorwaarden gepasseerd, waarbij in de akte is opgenomen dat partijen in persoon zijn verschenen en dat de akte beperkt is voorgelezen en onmiddellijk daarna is ondertekend.
2.5. De vrouw van klager is op 9 mei 2021 overleden met achterlating van klager en de kinderen als enige erfgenamen.
2.6. Klager stelt dat als gevolg van de wijziging van het tweede lid van artikel 15 van de huwelijksvoorwaarden, het vermogen van zijn bedrijf is betrokken bij het bepalen van de erfbelasting, waardoor hij nu veel meer erfbelasting verschuldigd is dan de bedoeling was van partijen.
2.7. Klager heeft op 25 januari 2023 het bestuur van het kantoor van de oud-notaris, [naam kantoor], en de aan dat kantoor verbonden notaris [naam notaris] en kandidaat-notaris [naam kandidaat-notaris] aansprakelijk gesteld voor de schade. Op 1 september 2023 heeft klager een tweede aansprakelijkstelling verzonden, die ook naar het privéadres van de oud-notaris is gestuurd. De oud-notaris heeft daarop gereageerd op 29 september 2023 en 31 oktober 2023.
2.8. Klager heeft in één klaagschrift tegen vier notarissen een klacht ingediend. Deze beslissing ziet uitsluitend op de klachtonderdelen gericht tegen de
oud-notaris.
3. De klacht en het verweer
3.1. Klager verwijt de oud-notaris dat hij:
1. inhoudelijk fouten heeft gemaakt bij het opstellen van twee akten van huwelijksvoorwaarden, namelijk de eerste akte van 13 september 2006 en de wijzigingsakte van 21 juli 2009;
2. niet tijdig inhoudelijk reageert op de aansprakelijkheidsstelling.
3.2. Het verweer van de notaris, voor zover voor de beoordeling van de klacht van belang, komt hierna aan de orde.
4. De beoordeling
Norm
4.1. Bij de beoordeling van deze klacht gaat het er om of de notaris in strijd met het tuchtrecht (artikel 93 lid 1 Wet op het notarisambt (Wna)) heeft gehandeld of iets heeft nagelaten.
4.2. De voorzitter kan een klacht na een summier onderzoek, zo nodig na de klager en de betrokken notaris te hebben gehoord, onmiddellijk met een gemotiveerde beslissing afwijzen als zij van oordeel is dat de klacht kennelijk niet-ontvankelijk of kennelijk ongegrond is, of van onvoldoende gewicht (artikel 99 lid 5 Wna).
4.3. Artikel 99 lid 21 Wna bepaalt dat een klacht slechts kan worden ingediend gedurende drie jaren na de dag waarop de tot klacht gerechtigde kennis heeft genomen van het handelen of nalaten van een notaris, toegevoegd notaris of kandidaat-notaris dat tot tuchtrechtelijke maatregelen aanleiding kan geven. Indien de klacht wordt ingediend na afloop van die drie jaren, wordt de klacht door de voorzitter niet-ontvankelijk verklaard. De beslissing tot niet-ontvankelijkverklaring blijft achterwege als de gevolgen van het handelen of nalaten redelijkerwijs pas na afloop van de verjaringstermijn van drie jaren bekend zijn geworden. In dat geval verloopt de termijn voor het indienen van een klacht een jaar na de datum waarop de gevolgen redelijkerwijs als bekend geworden zijn aan te merken.
Klachtonderdeel 1
4.4. De voorzitter is van oordeel dat zich hier een situatie voordoet als bedoeld in artikel 99 lid 5 Wna omdat de klacht te laat, want buiten de verjaringstermijn(en) van artikel 99 lid 21 Wna, is ingediend en overweegt in dit verband als volgt.
4.5. Volgens artikel 99 lid 21 Wna wordt bij het bepalen van het aanvangsmoment van de verjaringstermijn van drie jaar uitgegaan van de dag waarop klager kennis heeft genomen of redelijkerwijs kennis heeft kunnen nemen van het handelen of nalaten van de notaris waarop de klacht betrekking heeft. Daarbij gaat het volgens vaste rechtspraak om de objectieve kennis van het handelen (of nalaten) en niet om de subjectieve kennis van klager dat dit handelen (of nalaten) mogelijk tuchtrechtelijk onjuist zou zijn. Objectieve kennis van een notariële akte wordt bovendien in beginsel aangenomen voor degene die bij deze akte partij is geweest.
4.6. In deze zaak is klager partij geweest bij de akte van de originele huwelijksvoorwaarden en bij akte tot wijziging daarvan. Uit het dossier blijkt dat de concept-akte tot wijziging op 19 mei 2009 aan klager is toegestuurd en dat hij daarna zowel de concept-akte als het verzoekschrift aan de rechtbank heeft ondertekend. Ook is hij in persoon bij het passeren van de akte tot wijziging van de huwelijksvoorwaarden aanwezig geweest. Indien een en ander toen niet voldoende duidelijk was, had hij nader advies kunnen vragen. Dit brengt mee dat in de voorliggende zaak de verjaringstermijn is gaan lopen op het moment waarop de bedoelde akten zijn gepasseerd. Met andere woorden: de verjaringstermijn voor de originele akte van huwelijksvoorwaarden is gestart op 13 september 2006 en is geëindigd op 13 september 2009. De verjaringstermijn voor de wijziging van de huwelijksvoorwaarden is gestart op 21 juli 2009 en is geëindigd op 21 juli 2012. Dat betekent dat deze klacht ruimschoots na afloop van de driejaarstermijn is ingediend. Klager is in dit klachtonderdeel daarom kennelijk niet-ontvankelijk.
Klachtonderdeel 2
4.7. Klager verwijt de oud-notaris dat hij niet tijdig inhoudelijk heeft gereageerd op de aansprakelijkstelling van 25 januari 2023. De reactie die klager op 31 oktober 2023 van de oud-notaris ontving, is juridisch en feitelijk onjuist en nodeloos grievend.
4.8. De voorzitter stelt vast dat de oud-notaris met ingang van 1 juli 2018 is gedefungeerd als notaris en niet meer aan kantoor [naam kantoor] is verbonden. Uit de inhoud van de e-mail van 29 september 2023 blijkt dat de oud-notaris de eerste aansprakelijkstelling niet heeft ontvangen nu deze niet door [naam kantoor] aan hem is doorgezonden. Niet is gebleken dat de oud-notaris eerder van de aansprakelijkstelling op de hoogte kon zijn dan na de ontvangst van de (herhaalde) aansprakelijkheidstelling van 1 september 2023, die naar zijn privé adres is gestuurd. Nadat hij deze had ontvangen, heeft de oud-notaris op 29 september 2023 de ontvangst bevestigd en vervolgens op 31 oktober 2023 inhoudelijk gereageerd. Daarmee heeft de oud-notaris tijdig gereageerd op de aansprakelijkstelling. Dit klachtonderdeel is kennelijk ongegrond.
5. De beslissing
De voorzitter van de kamer voor het notariaat in het ressort Arnhem-Leeuwarden:
verklaart de klacht voor wat betreft klachtonderdeel 1 kennelijk niet-ontvankelijk en voor wat betreft klachtonderdeel 2 kennelijk ongegrond.
Deze beslissing is gegeven door mr. M.L. Braaksma, voorzitter, op 27 maart 2024. | ||
Tegen deze beslissing van de voorzitter kan klager binnen veertien dagen na de datum van de verzending van het afschrift van de beslissing schriftelijk verzet doen bij de Kamer voor het notariaat in het ressort Arnhem-Leeuwarden. Postadres: postbus 9030, 6800 EM Arnhem. Klager dient daarbij gemotiveerd aan te geven met welke overwegingen van de voorzitter hij zich niet kan verenigen. | ||