ECLI:NL:TADRARL:2025:44 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 24-446/AL/GLD

ECLI: ECLI:NL:TADRARL:2025:44
Datum uitspraak: 10-02-2025
Datum publicatie: 11-02-2025
Zaaknummer(s): 24-446/AL/GLD
Onderwerp:
  • Zorg voor de cliënt, subonderwerp: Kwaliteit van de dienstverlening
  • Zorg voor de cliënt, subonderwerp: Beleidsvrijheid
Beslissingen: Beslissing op verzet
Inhoudsindicatie: Verzetbeslissing. Geen aanleiding om aan de juistheid van de voorzittersbeslissing te twijfelen. De voorzitter is in zijn beslissing op de stellingen van klagers ingegaan en heeft de daarop gebaseerde klachtonderdelen ongegrond verklaard. De omstandigheid dat klagers het daarmee niet eens zijn, betekent niet dat de beoordeling van de voorzitter onjuist is. De voorzitter heeft bij de beoordeling van de klachtonderdelen de juiste maatstaf toegepast en rekening gehouden met alle relevante feiten en omstandigheden van het geval zoals die uit het klachtdossier blijken. Verzet is ongegrond.

Beslissing van de Raad van Discipline in het ressort Arnhem-Leeuwarden
van 10 februari 2025
in de zaak 24-446/AL/GLD

naar aanleiding van het verzet tegen de beslissing van de plaatsvervangend voorzitter van de raad van discipline van 9 september 2024 op de klacht van:

klager
en
klaagster
hierna samen te noemen: klagers

over

verweerder

1 VERLOOP VAN DE PROCEDURE

1.1 Op 31 oktober 2023 hebben klagers bij de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Gelderland (hierna: de deken) een klacht ingediend over verweerder.

1.2 Op 12 juni 2024 heeft de raad het klachtdossier met kenmerk K 23/146 digitaal van de deken ontvangen.

1.3 Bij beslissing van 9 september 2024 heeft de plaatsvervangend voorzitter van de raad (hierna ook: de voorzitter) de klacht in beide onderdelen kennelijk ongegrond verklaard. Deze beslissing is op dezelfde datum verstuurd aan partijen.

1.4 Op 9 september 2024 hebben klagers verzet ingesteld tegen de beslissing van de voorzitter. De raad heeft het verzetschrift op dezelfde datum ontvangen.

1.5 Het verzet is behandeld op de zitting van de raad van 9 december 2024. Daarbij waren klagers aanwezig. Namens verweerder was mr. F aanwezig.

1.6 De raad heeft kennisgenomen van de beslissing van de voorzitter waartegen het verzet is gericht, van de stukken waarop de voorzittersbeslissing is gebaseerd en van het verzetschrift. Ook heeft de raad kennisgenomen van hetgeen voor het overige nog door klagers en namens verweerder ter zitting naar voren is gebracht.

2 VERZET

2.1 De gronden van het verzet houden, zakelijk weergegeven, in dat klagers het niet eens zijn met de beslissing van de voorzitter. In dat kader hebben klagers – samengevat weergegeven – gesteld dat het vaststaat dat verweerder geen uitvoering heeft gegeven aan de met hem overeengekomen opdracht en dat verweerder de zaak op een onacceptabele wijze heeft aangepakt. Verder heeft verweerder zich volgens klagers zonder enige legitieme argumentatie teruggetrokken, waardoor klagers onnodige kosten hebben gemaakt en het proces is vertraagd.

2.2 Tegen de feiten en de klachtomschrijving komen klagers in verzet niet op.

3 FEITEN EN KLACHT

3.1 Voor de feiten en de omschrijving van de klacht verwijst de raad naar de beslissing van de voorzitter.

4 BEOORDELING

4.1 Voordat de raad de klacht inhoudelijk kan beoordelen moet sprake zijn van een gegrond verzet. Een verzet is alleen gegrond als in redelijkheid moet worden betwijfeld of de beslissing van de voorzitter juist is. Twijfel kan bijvoorbeeld bestaan als de voorzitter een verkeerde maatstaf (toetsingsnorm) heeft toegepast of de beslissing heeft gebaseerd op onjuiste of onvolledige feiten.

4.2 De raad ziet op grond van de stukken en hetgeen ter zitting naar voren is gebracht geen aanleiding om aan de juistheid van de voorzittersbeslissing te twijfelen. In plaats van verzetgronden hebben klagers hun stellingen herhaald zoals zij die al in klacht over verweerder hebben vermeld. De voorzitter is in zijn beslissing op deze stellingen ingegaan en heeft de daarop gebaseerde klachtonderdelen ongegrond verklaard. De omstandigheid dat klagers het daarmee niet eens zijn, betekent niet dat de beoordeling van de voorzitter onjuist is. De voorzitter heeft bij de beoordeling van de klachtonderdelen de juiste maatstaf toegepast en rekening gehouden met alle relevante feiten en omstandigheden van het geval zoals die uit het klachtdossier blijken.

4.3 Omdat het verzet tegen de beslissing van de voorzitter ook verder geen nieuwe gezichtspunten oplevert, is er geen plaats voor nader onderzoek naar de klacht. De raad zal het verzet daarom ongegrond verklaren.

BESLISSING

De raad van discipline verklaart het verzet ongegrond.

Aldus beslist door mr. P.F.A. Bierbooms, voorzitter, mrs. E.J.C. de Jong, P.Th. Mantel, N.C. Milani en G.W. Roest leden, bijgestaan door mr. A.E. van Oost als griffier en uitgesproken in het openbaar op 10 februari 2025.

Griffier Voorzitter

Verzonden op : 10 februari 2025