ECLI:NL:TADRARL:2025:42 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 24-098/AL/GLD
ECLI: | ECLI:NL:TADRARL:2025:42 |
---|---|
Datum uitspraak: | 10-02-2025 |
Datum publicatie: | 11-02-2025 |
Zaaknummer(s): | 24-098/AL/GLD |
Onderwerp: |
|
Beslissingen: | Beslissing op verzet |
Inhoudsindicatie: | Verzetbeslissing. Geen aanleiding om aan de juistheid van de voorzittersbeslissing te twijfelen. De verzetgronden slagen dan ook niet. De voorzitter heeft bij de beoordeling van de klachtonderdelen de juiste maatstaf toegepast en ook rekening gehouden met alle relevante feiten en omstandigheden van het geval zoals die uit het klachtdossier blijken. Verzet is ongegrond. |
Beslissing van de Raad van Discipline in het ressort Arnhem-Leeuwarden
van 10 februari 2025
in de zaak 24-098/AL/GLD
naar aanleiding van het verzet tegen de beslissing van de plaatsvervangend voorzitter van de raad van discipline van 15 april 2024 op de klacht van:
klager
over
verweerder
1 VERLOOP VAN DE PROCEDURE
1.1 Op 9 mei 2023 heeft klager bij de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Gelderland (hierna: de deken) een klacht ingediend over verweerder.
1.2 Op 8 februari 2024 heeft de raad het klachtdossier met kenmerk K 23/74 digitaal van de deken ontvangen.
1.3 Bij beslissing van 15 april 2024 heeft de plaatsvervangend voorzitter van de raad (hierna ook: de voorzitter) de klacht kennelijk ongegrond verklaard. Deze beslissing is op dezelfde datum verstuurd aan partijen.
1.4 Op 13 mei 2024 heeft klager verzet ingesteld tegen de beslissing van de voorzitter. De raad heeft het verzetschrift op dezelfde datum ontvangen.
1.5 Het verzet is behandeld op de zitting van de raad van 9 december 2024. Daarbij waren klager en verweerder aanwezig. Verweerder is bijgestaan door mr. Ten Broeke.
1.6 De raad heeft kennisgenomen van de beslissing van de voorzitter waartegen het verzet is gericht, van de stukken waarop de voorzittersbeslissing is gebaseerd en van het verzetschrift. Ook heeft de raad kennisgenomen van hetgeen voor het overige nog door klager en verweerder ter zitting naar voren is gebracht.
2 VERZET
2.1 De gronden van het verzet houden, zakelijk weergegeven, in dat klager het niet eens is met de beslissing van de voorzitter. In dat kader heeft klager – samengevat weergegeven – gesteld dat de voorzitter bij klachtonderdeel a) op grond van het dossier niet kan vaststellen wat de bedoeling is geweest van de opmerkingen van verweerder en dat de voorzitter bij klachtonderdeel b) voorbijgaat aan hetgeen klager tegen de parketpolitie heeft gezegd. Ten aanzien van klachtonderdeel c) vindt klager dat de voorzitter hem niet erg serieus neemt. Verder heeft klager in zijn verzet zijn stellingen herhaald die hij ook in de klacht heeft benoemd.
2.2 Tegen de feiten en de klachtomschrijving komt klager in verzet niet op.
3 FEITEN EN KLACHT
3.1 Voor de feiten en de omschrijving van de klacht verwijst de raad naar de beslissing van de voorzitter.
4 BEOORDELING
4.1 Voordat de raad de klacht inhoudelijk kan beoordelen moet sprake zijn van een gegrond verzet. Een verzet is alleen gegrond als in redelijkheid moet worden betwijfeld of de beslissing van de voorzitter juist is. Twijfel kan bijvoorbeeld bestaan als de voorzitter een verkeerde maatstaf (toetsingsnorm) heeft toegepast of de beslissing heeft gebaseerd op onjuiste of onvolledige feiten.
4.2 De raad ziet op grond van de stukken en hetgeen ter zitting naar voren is gebracht geen aanleiding om aan de juistheid van de voorzittersbeslissing te twijfelen. De verzetgronden slagen dan ook niet. De voorzitter heeft bij de beoordeling van de klachtonderdelen de juiste maatstaf toegepast en ook rekening gehouden met alle relevante feiten en omstandigheden van het geval zoals die uit het klachtdossier blijken.
4.3 Omdat het verzet tegen de beslissing van de voorzitter ook verder geen nieuwe gezichtspunten oplevert, is er geen plaats voor nader onderzoek naar de klacht. De raad zal het verzet daarom ongegrond verklaren.
BESLISSING
De raad van discipline verklaart het verzet ongegrond.
Aldus beslist door mr. J.U.M. van der Werff, voorzitter, mrs. E.J.C. de Jong, P.Th.
Mantel, N.C. Milani en G.W. Roest leden, bijgestaan door mr. A.E. van Oost als griffier
en uitgesproken in het openbaar op 10 februari 2025.
Griffier Voorzitter
Verzonden op : 10 februari 2025