Zoekresultaten 851-890 van de 890 resultaten

  • ECLI:NL:TADRSHE:2025:3 Raad van Discipline 's-Hertogenbosch 24-326/DB/OB

    Verzet. De raad is op grond van het verzetschrift van oordeel dat de verzetgronden van klager niet slagen. De voorzitter heeft bij de beoordeling van de klacht de juiste maatstaf toegepast en voorts rekening gehouden met alle relevante feiten en omstandigheden van het geval. Verzet ongegrond.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2025:3 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2024/2461

    Gedeeltelijk gegronde klacht van nabestaande tegen een arts. Waarschuwing. Klager klaagt namens zijn echtgenote, hierna: de patiënte, die is overleden. Hij klaagt erover dat zij door middel van euthanasie had willen overlijden en dat deze wens door de arts, die waarnam voor de huisarts van de patiënte, niet is gerespecteerd. Ook is de arts volgens klager (onder andere) onzorgvuldig en nalatig geweest, omdat hij de patiënte niet persoonlijk gezien en beoordeeld heeft en ook niet zelf telefonisch heeft gesproken voordat hij overging tot palliatieve sedatie. Het Regionaal Tuchtcollege heeft de klacht voor wat betreft het gebrek aan persoonlijk contact met de patiënte over de palliatieve sedatie gegrond verklaard. De klacht ten aanzien van het niet willen uitvoeren van de euthanasie en de daarmee samenhangende klachtonderdelen is door het Regionaal Tuchtcollege ongegrond verklaard. Het Centraal Tuchtcollege verwerpt het door klager tegen deze beslissing ingestelde beroep.

  • ECLI:NL:TADRSHE:2025:4 Raad van Discipline 's-Hertogenbosch 22-870/DB/LI

    Raadbeslissing. Klacht over de eigen advocaat. Klager heeft zich op 27 september 2022, derhalve na het verstrijken van de in artikel 46g lid 1 aanhef en sub a Advocatenwet bedoelde termijn, met een klacht over verweerster tot de deken gewend. Dat klager niet eerder heeft kunnen klagen is niet gebleken. Klager heeft zich immers (onder meer) bij brief van 27 december 2017 bij verweersters kantoor beklaagd, zodat vast staat dat klager in ieder geval reeds op die datum bekend was met hetgeen waarover hij in de onderhavige klachtzaak klaagt. Van een verschoonbare termijnoverschrijding is kortom geen sprake. De raad verklaart de klacht op grond van het voorgaande niet-ontvankelijk.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2025:4 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2024/2474

    Klacht tegen een chirurg die als medisch adviseur is verbonden aan een rechtsbijstandverzekeraar. Klager heeft op een aanvraagformulier voor een rechtsbijstandsverzekering één vraag in strijd met de waarheid beantwoord. De rechtsbijstandverzekeraar wilde klager hierop weigeren. Klager heeft zich beroepen op zijn fysieke en psychologische toestand, waardoor er bij hem geen opzet was. De rechtsbijstandverzekeraar heeft hierop klager aangeboden de chirurg als medisch adviseur te laten onderzoeken of klager de vragen van het aanvraagformulier goed kon begrijpen. Klager verwijt de chirurg dat a) er geen inzage-, correctie- en blokkeringsrecht is gegeven over het uitgebrachte advies en b) het advies niet voldoet aan de eisen die het tuchtcollege stelt aan rapportages. Het Regionaal Tuchtcollege verklaart klachtonderdeel a) gegrond, legt de chirurg geen maatregel op en verklaart klachtonderdeel b) ongegrond. Het Centraal Tuchtcollege verklaart klager in het beroep niet-ontvankelijk voor zover dit gaat over klachtonderdeel a) en het niet opleggen van een maatregel, en verwerpt het beroep voor zover dit gaat over klachtonderdeel b.

  • ECLI:NL:TACAKN:2025:3 Accountantskamer Zwolle 24/2414 Wtra AK

    Betrokkene was samenstellend accountant van een onderneming over het boekjaar 2022. In die hoedanigheid heeft hij foutherstel toegepast ten aanzien van de verwerking onderhandenprojecten in de vergelijkende cijfers van 2021. Klager, die zijn aandelen in deze onderneming had verkocht en die een garantieverklaring had afgegeven aan de koper, meent dat ten onrechte foutherstel is toegepast, onder meer omdat daarvoor onvoldoende onderbouwing aanwezig was. De klacht is gedeeltelijk gegrond. Betrokkene heeft onvoldoende onderbouwd dat hij kritisch heeft gekeken naar de informatie die hij van het management had ontvangen. Uit het oogpunt van zorgvuldigheid had hij extra werkzaamheden moeten verrichten alvorens tot foutherstel over te gaan.

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2025:8 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2024/7568

    Kennelijk ongegronde klacht tegen een verpleegkundige. Klager verwijt de verpleegkundige dat zij hem onder dwang aripiprazol toedient waarvan hij ernstige bijwerkingen, met name aan zijn gebit, ondervindt. Het college ziet geen aanleiding om te concluderen dat de verpleegkundige verwijtbaar heeft gehandeld. Het college kan de verpleegkundige volgen in haar motivering waarom zij, ondanks de bezwaren van klager, van mening is dat de medicatie – die op basis van een zorgmachtiging aan klager wordt verstrekt - aan klager moet blijven worden verstrekt. Klacht is kennelijk ongegrond.

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2025:9 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2024/7169

    Gegronde klacht tegen een verpleegkundige. Klager is de IGJ. De klacht bestaat uit twee onderdelen; het verwijt dat de verpleegkundige tweemaal seksueel grensoverschrijdend heeft gehandeld tijdens zijn werkzaamheden bij een abortuskliniek en dat hij tijdens zijn werkzaamheden in de ambulancezorg en als burgerhulpverlener niet professioneel en onzorgvuldig heeft gehandeld. Beide klachtonderdelen zijn gegrond. Het college is van oordeel dat aannemelijk is dat sprake is geweest van seksueel grensoverschrijdend gedrag van de verpleegkundige jegens twee patiënten. Het handelen van verweerder is onverenigbaar met het werk van de verpleegkundige, in het bijzonder ten opzichte van de kwetsbare patiënten die aan zijn zorg waren toevertrouwd. Ten aanzien van het tweede klachtonderdeel constateert het college dat er sprake is van een patroon in het handelen van de verpleegkundige waarin hij herhaaldelijk de grenzen van het toelaatbare opzoekt en daar overheen gaat. De verpleegkundige ging niet alleen voorbij aan de protocollen, richtlijnen en kwaliteitskaders van de diverse organisaties waarvoor hij werkzaam is geweest, maar ook in meer algemene zin aan de veiligheid van patiënten en/of burgers door zijn eigenstandige werkwijze en zijn omgang met medische hulpmiddelen. Het college heeft zorgen over het gebrek aan reflecterend en lerend vermogen van de verpleegkundige en heeft niet de indruk dat de verpleegkundige zich voldoende realiseert welke impact zijn handelen heeft gehad dan wel had kunnen hebben op patiënten en burgers. Vanwege de aard van het tuchtrechtelijk verwijtbare handelen en de wijze waarop de verpleegkundige dit handelen lijkt goed te praten, ook nog ter zitting is het college van oordeel dat met de maatregel van het verbod tot wederinschrijving (de verpleegkundige heeft zichzelf laten uitschrijven uit het BIG-register) het risico op herhaling onvoldoende is weggenomen. Het college legt daarom naast een verbod op wederinschrijving ook een algeheel beroepsverbod op.

  • ECLI:NL:TADRAMS:2025:1 Raad van Discipline Amsterdam 24-642/A/A

    Raadsbeslissing; ongegrond verzet.

  • ECLI:NL:TAHVD:2025:2 Hof van Discipline 's Gravenhage 240115D

    Verweerder is opgetreden als advocaat van een aangehouden verdachte in wiens woning een groot contant geldbedrag werd aangetroffen. Aan deze verdachte zijn bij diens inverzekeringstelling beperkingen opgelegd. Uit zogeheten Encrochat-berichten is gebleken dat derden, terwijl deze beperkingen nog golden, op de hoogte waren van de proceshouding van de verdachte tijdens diens verhoor en, bij benadering, van de hoogte van het inbeslaggenomen contante geldbedrag. Het oordeel van het hof in deze zaak gaat over de vraag of verweerder tijdens de opgelegde beperkingen die beperkingen geschonden heeft door derden informatie te verschaffen over diens proceshouding tijdens diens verhoor en de hoogte van het inbeslaggenomen geldbedrag.

  • ECLI:NL:TADRAMS:2025:2 Raad van Discipline Amsterdam 24-750/A/A

    Verzoek art. 8e Advocatenwet toegewezen. Verweerder oefent al meer dan een jaar niet meer duurzaam en stelselmatig het beroep van advocaat uit. De raad schrapt verweerder van het tableau op grond van artikel 8e Advocatenwet.

  • ECLI:NL:TADRAMS:2025:3 Raad van Discipline Amsterdam 24-699/A/A

    Raadsbeslissing; gegronde klacht over de advocaat wederpartij in een familiezaak. Verweerder heeft zonder hier voldoende onderzoek naar te hebben gedaan op stellige wijze beschuldigingen geuit over klager die niet alleen naar objectieve maatstaven als kwetsend kunnen worden ervaren, maar bovendien berusten op vermoedens en niet op actuele feiten. Verweerder heeft hiermee onvoldoende acht geslagen op gedragsregels 7 en 8 en daarnaast onvoldoende gewaakt voor onnodige polarisatie tussen klager en zijn ex-vrouw. Verweerder heeft daardoor de belangen van klager onnodig geschaad. Een waarschuwing is op zijn plaats.

  • ECLI:NL:TACAKN:2025:1 Accountantskamer Zwolle 24/2448 Wtra AK

    Kantoortoetsing, gegronde klacht. Betrokkene krijgt de maatregel van berisping opgelegd. Betrokkene is de kwaliteitsbepaler van een accountantskantoor. De NBA heeft, na een eerdere kantoortoetsing, een hertoetsing en een aanvullende hertoetsing uitgevoerd. Zowel bij de hertoetsing als bij de aanvullende hertoetsing is een aantal dossiers onvoldoende bevonden. Daaruit blijkt volgens de NBA dat het kwaliteitssysteem van het accountantskantoor in opzet en werking nog steeds niet voldoet aan de daaraan te stellen eisen. De Accountantskamer kamer is van oordeel dat betrokkene is tekortgeschoten in zijn verantwoordelijkheid als kwaliteitsbepaler om te zorgen voor een kwaliteitssysteem dat een redelijke mate van zekerheid geeft dat NVKS-opdrachten worden uitgevoerd conform de van toepassing zijnde wet- en regelgeving. In dit geval volstaat een berisping omdat de tekortkomingen zijn geconstateerd in twee vrijwillige controleopdrachten en het accountantskantoor naar aanleiding van de hertoetsing heeft besloten om deze opdrachten niet meer uit te voeren. Het kwaliteitssysteem ten aanzien van de beoordelings- en samenstellingsopdrachten is uiteindelijk bij de hertoetsingen wel voldoende bevonden.

  • ECLI:NL:TADRAMS:2025:4 Raad van Discipline Amsterdam 24-670/A/A

    Raadsbeslissing; klacht gedeeltelijk gegrond. Verweerder heeft in een privégeschil, waarin hij naar eigen zeggen niet als advocaat optrad, gebruik gemaakt van het briefpapier van zijn kantoor. Hiermee heeft verweerder onduidelijkheid gecreëerd over de hoedanigheid waarin hij acteerde en door zijn statuur als advocaat te gebruiken bewust het risico genomen dat klaagster dat als intimiderend zou ervaren. Een waarschuwing met kostenveroordeling is passend en geboden.

  • ECLI:NL:TACAKN:2025:2 Accountantskamer Zwolle 24/1996 Wtra AK

    Kantoortoetsing, gegronde klacht. Betrokkene krijgt de maatregel van tijdelijke doorhaling voor de duur van één jaar opgelegd. Betrokkene is (mede)eigenaar en kwaliteitsbepaler van een accountantskantoor met twee vestigingen. De NBA heeft, na een eerdere kantoortoetsing, een hertoetsing uitgevoerd. De vier getoetste dossiers zijn onvoldoende bevonden. Daaruit blijkt volgens de NBA dat het kwaliteitssysteem van het accountantskantoor in opzet en werking nog steeds niet voldoet aan de daaraan te stellen eisen. De toetsers hebben veelal basale tekortkomingen geconstateerd. De Accountantskamer is van oordeel dat betrokkene is tekortgeschoten in zijn verantwoordelijkheid als kwaliteitsbepaler om te zorgen voor een kwaliteitssysteem dat een redelijke mate van zekerheid geeft dat NVKS-opdrachten worden uitgevoerd conform de van toepassing zijnde wet- en regelgeving.

  • ECLI:NL:TGZRZWO:2025:2 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle Z2024/7174

    Voorzittersbeslissing. Klacht tegen specialist ouderengeneeskunde. De klacht heeft betrekking op de behandeling van klaagsters moeder op een gesloten afdeling voor dementiepatiënten. Klaagster maakt de specialist ouderengeneeskunde meerdere verwijten over de behandeling van patiënte. Daarnaast klaagt zij erover dat zij buiten de zorg voor patiënte werd gehouden en dat de specialist ouderengeneeskunde weigerde met haar in gesprek te gaan na het overlijden van patiënte. De voorzitter verklaart klaagster deels kennelijk niet-ontvankelijk in haar klacht omdat volgens de voorzitter moet worden getwijfeld aan het uitgangspunt dat klaagster de wil van patiënte vertegenwoordigt. Voor het overige verklaart de voorzitter de klacht kennelijk ongegrond.

  • ECLI:NL:TGZRZWO:2025:3 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle Z2024/7175

    Voorzittersbeslissing. Klacht tegen specialist ouderengeneeskunde in hoedanigheid van bestuurder. De klacht heeft betrekking op de behandeling van klaagsters moeder op een gesloten afdeling voor dementiepatiënten. Verweerster is bestuurder van de stichting waaronder ook de instelling valt waar patiënte verbleef. Na het overlijden van patiënte heeft klaagster een klacht ingediend bij de klachtenfunctionaris van de stichting. Naar aanleiding van deze klacht heeft verweerster, in haar hoedanigheid van bestuurder, bij brief van 12 december 2023 een reactie aan klaagster gestuurd. De klacht van klaagster heeft betrekking op deze brief. De voorzitter verklaart de klacht kennelijk ongegrond.

  • ECLI:NL:TGZRZWO:2025:1 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle Z2024/6730

    Klager verwijt de fysiotherapeut dat hij zonder duidelijke diagnose krachtoefeningen heeft gegeven die bovendien niet helpend waren en dat hij verkeerde informatie in het dossier heeft opgenomen. Beide klachtonderdelen zijn ongegrond.

  • ECLI:NL:TGZRSHE:2025:8 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg 's-Hertogenbosch H2024/7070

    Verwijt aan huisarts dat klager zijn medicatie niet heeft ontvangen en dat hij niet heeft gedaan waar klager om vroeg. Verzoek om herhaalrecepten. Niet duidelijk welke medicatie herhaald moest worden. Geen reden om aan verzoek te voldoen in verband met aanwezigheid voorraad bij apotheek. Misverstanden in communicatie. Bedoeling klager niet duidelijk. Huisarts heeft het verzoek van klager anders begrepen en kunnen begrijpen. Kennelijk ongegrond.

  • ECLI:NL:TGZRSHE:2025:9 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg 's-Hertogenbosch H2024/6868

    Patiënt kwam met krampende pijnen op de borst, in de maagstreek en braakklachten naar de huisartsenpost. In verband met het overlijden van patiënt later in de nacht wordt huisarts op huisartsenpost verweten dat hij bij de behandeling van patiënt nalatig is geweest en patiënt naar het ziekenhuis had moeten doorverwijzen. NHG standaard ‘misselijkheid en braken’. Goede anamnese en behoorlijk lichamelijk onderzoek. De conclusies en gestelde werkdiagnose zijn aannemelijk en navolgbaar. Het ingezette beleid is aanvaardbaar. Geen alarmsignalen. Huisarts hoefde niet bedacht te zijn op een onderliggende, ernstige aandoening en op het ernstige en zeldzame beloop. Geen aanleiding om patiënt op dat moment naar het ziekenhuis te verwijzen. Kennelijk ongegrond.

  • ECLI:NL:TAHVD:2025:1 Hof van Discipline 's Gravenhage 240234

    Beklag ex artikel 13 (beklag tegen beslissing deken om geen advocaat aan te wijzen). Klaagster heeft in deze zaak al een advocaat aangewezen gekregen en zij heeft daarin het vertrouwen in de aangewezen (en voor haar tweede) advocaat opgezegd. Het hof ziet onvoldoende grond voor het door klaagster opzeggen van het vertrouwen in haar aangewezen advocaat. Daarmee heeft klaagster niet voldaan aan een door de deken gestelde voorwaarde. Van de deken kan dan ook niet verlangd worden een tweede advocaat aan te wijzen in dezelfde kwestie. Beklag ongegrond.

  • ECLI:NL:TGZRSHE:2025:4 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg 's-Hertogenbosch H2023/5901

    Klager ondergaat een besnijdenis om cosmetische redenen. Klager verwijt de chirurg het opzettelijk fout uitvoeren van de operatie, grensoverschrijdend gedrag, liegen over eerdere prestaties en onvoldoende voorlichting. De chirurg ontkende de verwijten en betoogt dat de operatie juist is uitgevoerd.Het college oordeelt dat de klachtonderdelen over de uitvoering van de operatie, grensoverschrijdend gedrag en het liegen over eerdere prestaties ongegrond zijn. Wel heeft de chirurg klager vooraf onvoldoende geïnformeerd over de risico’s en gevolgen van de operatie. Er kon niet worden volstaan met het toesturen van een zeer algemeen opgestelde, summiere toestemmingsverklaring en een link naar een pdf met informatie over de nazorg. Vooral niet waar het - zoals hier - gaat om wensgeneeskunde (niet noodzakelijke ingrepen, zoals cosmetische ingrepen). Er is daarom sprake van onvoldoende informed consent. In zoverre is de klacht gegrond. Volgt de maatregel van waarschuwing.

  • ECLI:NL:TGZRSHE:2025:5 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg 's-Hertogenbosch H2023/5500

    Arts wordt verweten dat hij in zijn deskundigenrapportage leidraad, richtlijn en model geldend in civiele zaken niet heeft gevolgd, dat hij onvolledig onderzoek heeft gedaan en vooringenomen en partijdig was. Ook wordt hem verweten geen antwoord te hebben gegeven op de 34 vragen van klager. Enkele regels van leidraad niet in acht genomen. Rapportage voldoet aan de daaraan te stellen eisen. Geen oordeel over de vraag of er beter had kunnen worden onderzocht en gerapporteerd. Vooringenomenheid of partijdigheid kan niet worden vastgesteld. Geen verplichting om alle vragen te beantwoorden. Voldoende inzichtelijk gemaakt wat de vragen waren en hoe daarmee is omgegaan. Gedeeltelijk gegrond. Geen maatregel.

  • ECLI:NL:TGZRSHE:2025:6 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg 's-Hertogenbosch H2023/5432

    Verwijten aan specialist ouderengeneeskunde over het ontbreken van een intake- en evaluatiegesprek, de communicatie, het verstrekken van medicatie, het verstrekken van het medisch dossier en informatie over de coronavaccinatie. Rommelig verloop op opnamedag. Het ontbreken van een intakegesprek kan verweerster niet verweten worden. Nalaten van communicatie naar aanleiding van omissies die hadden moeten worden opgemerkt in de voorbereiding van een te organiseren MDO. Medicatie is niet door verweerster gewijzigd. Verweerster mocht afgaan op wat haar collega had genoteerd. Gedeeltelijk gegrond. Waarschuwing en publicatie.

  • ECLI:NL:TGZRSHE:2025:7 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg 's-Hertogenbosch H2024/6847

    Verwijt aan huisarts dat hij tijdens een telefoongesprek een domme opmerking heeft gemaakt en dat hij niet op een e-mail van klager heeft gereageerd. Mondelinge communicatie. Bespreking van een gevoelig onderwerp. Subjectieve beleving van klager. Mededeling van klager in e-mail. Geen aanleiding om direct contact met klager op te nemen. Kennelijk ongegrond.

  • ECLI:NL:TADRARL:2025:1 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 24-377/AL/MN

    Raadsbeslissing. Klacht over eigen advocaat. De raad verklaart de klachtonderdelen over de communicatie gegrond. De raad heeft de klacht van klaagster gedeeltelijk gegrond verklaard en geoordeeld dat verweerder een tuchtrechtelijk verwijt kan worden gemaakt. Bij de beantwoording van de vraag welke maatregel aan verweerder moet worden opgelegd, is mede van belang dat verweerder weliswaar in strijd met gedragsregel 16 heeft gehandeld, maar dat het ook om een veeleisende cliënte ging. Verder weegt de raad mee dat verweerder niet eerder door de tuchtrechter is veroordeeld en dat hij op de zitting zelfinzicht heeft getoond. Rekening houdend met alle omstandigheden is de raad van oordeel dat de oplegging van een waarschuwing passend is.

  • ECLI:NL:TADRARL:2025:2 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 24-793/AL/MN

    Voorzittersbeslissing. Klacht tegen de eigen advocaat over het niet uitvoeren van de opdracht kennelijk ongegrond.

  • ECLI:NL:TADRARL:2025:3 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 24-794/AL/MN

    Voorzittersbeslissing. Klacht tegen de klachtfunctionaris kennelijk ongegrond.

  • ECLI:NL:TADRARL:2025:4 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 24-798/AL/OV

    Voorzittersbeslissing. Naar het oordeel van de voorzitter heeft verweerder met voldoende aandacht voor de wensen van klaagster op deskundige wijze in de procedure in hoger beroep haar belangen behartigd in haar geschil met een aannemer. Het is niet aan de tuchtrechter om inhoudelijk over de civiele zaak te oordelen. Dat is voorbehouden aan de civiele rechter. Dat verweerder tuchtrechtelijk bezien fouten zou hebben gemaakt, is de voorzitter uit de stukken niet gebleken en heeft verweerder ook gemotiveerd weersproken. Klachten kennelijk ongegrond.

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2025:7 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2024/7311

    Gedeeltelijke gegronde klacht tegen een tandarts. Klaagster verwijt de tandarts dat hij haar tijdens het maken van röntgenfoto’s en bij de extractie van een kies ruw en onprettig heeft behandeld. Verder verwijt zij hem dat hij tegen haar wil een wortelkanaalbehandeling is gestart (endo-start) en dat er door zijn onzorgvuldige behandeling bij de extractie een holte in haar kaakbeen is ontstaan die ontstoken is geraakt. De klacht over het zonder toestemming uitvoeren van de eerste fase van een wortelkanaalbehandeling is gegrond. Klaagster had eerder kenbaar gemaakt dat zij, in het geval het nodig zou zijn, geen wortelkanaalbehandeling wenste, maar de kies wilde laten verwijderen. De tandarts stelt dat hij, op het moment dat hij constateerde dat de cariës tot de pulpa reikte, een endo-start moest uitvoeren om klaagster zo pijnvrij mogelijk te houden. Naar het oordeel van het college waren er andere mogelijkheden voorhanden om de wens van klaagster te respecteren zonder een endo-start als noodoplossing. De overige klachtonderdelen zijn ongegrond. Klacht gedeeltelijk gegrond verklaard, waarschuwing.

  • ECLI:NL:TGZRSHE:2025:3 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg 's-Hertogenbosch H2024/7179

    De psychiater wordt door patiënte verweten een verkeerde diagnose te hebben gesteld, een onjuiste behandeling te hebben gegeven, onvoldoende informatie over de behandeling te hebben gegeven en een onjuiste verklaring en onjuiste rapportage te hebben gegeven. Verweerder heeft volgens klaagster het beroepsgeheim geschonden en klaagster ten onrechte niet tijdig doorverwezen naar een andere beroepsbeoefenaar. Tot slot verwijt klaagster verweerder grensoverschrijdend gedrag. Het college oordeel klaagster kennelijk niet-ontvankelijk in haar klacht voor zover deze betrekking heeft op de periode voor 6 mei 2014 en voor het overige kennelijk ongegrond.

  • ECLI:NL:TGZRSHE:2025:1 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg 's-Hertogenbosch H2023-6551

    Klaagster meent dat de bedrijfsarts tijdens een telefonisch consult een onjuiste conclusie over haar gezondheidstoestand heeft getrokken. Als gevolg van het consult voelt zij zich onheus bejegend door de bedrijfsarts. College: het is onnavolgbaar hoe de bedrijfsarts tot zijn conclusie is gekomen. Het telefonisch consult duurde dermate kort dat het onwaarschijnlijk is dat de bedrijfsarts een zorgvuldige anamnese heeft afgenomen om tot zijn conclusie te komen. De bedrijfsarts heeft onvoldoende informatie ingewonnen om redelijkerwijs tot zijn conclusie te kunnen komen. Niet is gebleken dat de bedrijfsarts klaagster onheus heeft bejegend. Klacht deels gegrond. Waarschuwing.

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2025:1 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2024/7052

    Klager kennelijk niet-ontvankelijk in zijn klacht tegen een huisarts. Klager klaagt namens zijn overleden vriend dan wel levensgezel (de patiënt) dat de huisarts onrechtmatig Metformine heeft voorgeschreven aan de patiënt, terwijl deze aan alcohol was verslaafd ten gevolge waarvan de patiënt is overleden. Het college is van oordeel dat klager onvoldoende aannemelijk heeft gemaakt dat klager de levensgezel van de patiënt was. Het gegeven dat klager een bedrag uit de nalatenschap van de patiënt heeft ontvangen, maakt dat niet anders. Het college heeft voorts in aanmerking genomen dat in 2014 de patiënt bij leven uitdrukkelijk heeft aangegeven dat hij niet wilde dat klager klachten namens hem indiende.

  • ECLI:NL:TGZRSHE:2025:2 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg 's-Hertogenbosch H2023-6531

    Klager verwijt de bedrijfsarts onder meer dat zij onvoldoende betrokkenheid en begrip heeft getoond, zich nonchalant heeft opgesteld, een verkeerde diagnose heeft gesteld en geen behandeling/verkeerde vervolgstappen heeft voorgesteld. College: van onvoldoende betrokkenheid, nonchalance of onbegrip is niet gebleken. Het is navolgbaar dat de bedrijfsarts tot een arbeidsconflict heeft geconcludeerd. Dit geldt niet voor de conclusie dat geen sprake meer was van ziekte. De bedrijfsarts heeft in het medisch dossier geen inzicht gegeven in hoe zij tot die conclusie is gekomen. Er zijn echter geen aanwijzingen dat de bedrijfsarts niet tot haar conclusie had kunnen komen. Het advies van de bedrijfsarts tot mediation is in lijn met de STECR-Werkwijzer Arbeidsconflicten. Van verkeerde vervolgstappen is geen sprake. De bedrijfsarts kan niet worden verweten geen behandeling te hebben voorgesteld, omdat klager ten tijde van het eerste spreekuur reeds onder behandeling was en er volgens de bedrijfsarts ten tijde van het tweede spreekuur geen sprake meer was van ziekte. Klacht ongegrond.

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2025:2 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2024/6957

    Kennelijk ongegronde klacht tegen een psychiater. Klaagster heeft bij terugkeer na een ongeoorloofd wegblijven van een psychiatrische afdeling een gesprek gevoerd met verweerster dat klaagster als intimiderend heeft ervaren. Daarnaast neemt klaagster het de psychiater kwalijk dat zij niet zelf haar eigendommen heeft mogen inpakken toen zij korte tijd later werd overgeplaatst.

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2025:3 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2024/7251

    Klacht tegen drie verpleegkundigen ongegrond. Klaagster heeft een klacht ingediend tegen drie verpleegkundigen die betrokken waren bij een incident op de afdeling van een GGZ-instelling waar klaagster verbleef, waarbij zij is gesepareerd. Klaagster verwijt de verpleegkundigen dat zij in de uitoefening van hun beroep geweld tegen haar hebben gebruikt (klachtonderdeel a), haar seksueel hebben geïntimideerd en haar hebben aangerand (klachtonderdeel b en c) en haar ondergoed hebben vernield (klachtonderdeel d). Naar het oordeel van het college is bij het separeren van klaagster conform de werkwijze van de instelling gehandeld. De handelingen die zijn uitgevoerd waren nodig voor de veiligheid van klaagster en de medewerkers. Het college verklaart de klacht in al haar onderdelen ongegrond.

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2025:4 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2024/7253

    Klacht tegen drie verpleegkundigen ongegrond. Klaagster heeft een klacht ingediend tegen drie verpleegkundigen die betrokken waren bij een incident op de afdeling van een GGZ-instelling waar klaagster verbleef, waarbij zij is gesepareerd. Klaagster verwijt de verpleegkundigen dat zij in de uitoefening van hun beroep geweld tegen haar hebben gebruikt (klachtonderdeel a), haar seksueel hebben geïntimideerd en haar hebben aangerand (klachtonderdeel b en c) en haar ondergoed hebben vernield (klachtonderdeel d). Naar het oordeel van het college is bij het separeren van klaagster conform de werkwijze van de instelling gehandeld. De handelingen die zijn uitgevoerd waren nodig voor de veiligheid van klaagster en de medewerkers. Het college verklaart de klacht in al haar onderdelen ongegrond.

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2025:5 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2024/7167

    Gegronde klacht tegen een verpleegkundige. Volgens klaagster, een zorgverzekeraar, heeft de verpleegkundige niet meegewerkt aan de materiële controle. Hiermee heeft de verpleegkundige in strijd gehandeld met de tweede tuchtnorm. Het college overweegt dat de verpleegkundige diverse reële mogelijkheden heeft gehad om mee te werken, maar heeft dit niet gedaan terwijl dit gelet op haar rol als eigenares van de eenmanszaak wel zonder meer van haar had mogen worden verwacht. Er is sprake van het verwijtbaar niet-meewerken aan een materiële controle. Door in feite de hele bedrijfsvoering uit handen te geven aan personen die zij niet of nauwelijks kende, heeft de verpleegkundige op onverantwoorde wijze een situatie doen ontstaan waarin er niet (gecontroleerd kon worden of er) op de juiste wijze met zorggelden is omgegaan. Het college acht dit tuchtrechtelijk verwijtbaar. Het college vindt het belangrijk dat van een op te leggen maatregel voldoende preventieve kracht uit gaat. Volgt de oplegging van de maatregel van een gedeeltelijke ontzegging van de bevoegdheid in het register ingeschreven te staan voor het beroep van verpleegkundige en bepaalt in dit verband dat de verpleegkundige alleen nog in loondienst als verpleegkundige werkzaam mag zijn en zich moet onthouden van het afgeven van indicaties voor zorg.

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2025:6 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2024/7254

    Klacht tegen drie verpleegkundigen ongegrond. Klaagster heeft een klacht ingediend tegen drie verpleegkundigen die betrokken waren bij een incident op de afdeling van een GGZ-instelling waar klaagster verbleef, waarbij zij is gesepareerd. Klaagster verwijt de verpleegkundigen dat zij in de uitoefening van hun beroep geweld tegen haar hebben gebruikt (klachtonderdeel a), haar seksueel hebben geïntimideerd en haar hebben aangerand (klachtonderdeel b en c) en haar ondergoed hebben vernield (klachtonderdeel d). Naar het oordeel van het college is bij het separeren van klaagster conform de werkwijze van de instelling gehandeld. De handelingen die zijn uitgevoerd waren nodig voor de veiligheid van klaagster en de medewerkers. Het college verklaart de klacht in al haar onderdelen ongegrond.

  • ECLI:NL:TGDKG:2025:1 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam C/13/753684 / DW RK 24/254 EdV/WdJ

    Beslissing op verzet. De gerechtsdeurwaarders hebben niet tuchtrechtelijk laakbaar gehandeld door het ten laste van klager uitgevaardigde dwangbevel tenuitvoer te leggen. Verzet ongegrond.

  • ECLI:NL:TGDKG:2025:2 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam C/13/675525 / DW RK 19/613

    De gerechtsdeurwaarder heeft zijn reactie op een op 11 februari 2019 door klager ingediende klacht naar een verkeerd adres gestuurd. Het verzet is gegrond. Gelet op de door de gerechtsdeurwaarder aangeboden excuses, acht de kamer de gemaakte fout onvoldoende om tuchrechtelijk verwijtbaar handelen vast te kunnen stellen. De aanvankelijke klacht wordt daarom ongegrond verklaard.