ECLI:NL:TGZRAMS:2025:50 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2024/7518
ECLI: | ECLI:NL:TGZRAMS:2025:50 |
---|---|
Datum uitspraak: | 07-03-2025 |
Datum publicatie: | 07-03-2025 |
Zaaknummer(s): | A2024/7518 |
Onderwerp: | Onjuiste behandeling/verkeerde diagnose |
Beslissingen: | Ongegrond, kennelijk ongegrond |
Inhoudsindicatie: | Kennelijk ongegronde klacht tegen psychiater. Klager is in 2015 vanwege suïcidale uitlatingen enkele dagen vrijwillig opgenomen geweest op een gesloten psychiatrische afdeling, die binnen de regio als crisisopvang gold. De psychiater was bij de opname van klager betrokken als supervisor van een psychiater in opleiding en heeft klager zelf tweemaal gesproken. Klager beklaagt zich over de opvang en de behandeling tijdens zijn verblijf op de afdeling. Klacht in alle onderdelen kennelijk ongegrond.Kenmerk: onjuiste behandeling |
A2024/7518
Beslissing van 7 maart 2025
REGIONAAL TUCHTCOLLEGE VOOR DE GEZONDHEIDSZORG
AMSTERDAM
Beslissing in raadkamer van 7 maart 2025 op de klacht van:
A,
wonende te B,
klager,
tegen
C,
psychiater,
destijds werkzaam te B,
verweerder, hierna ook: de psychiater,
gemachtigde: mr. A.C. Beijering-Beck, werkzaam te Utrecht.
1. De zaak in het kort
1.1 Klager is op 14 juni 2015 vanwege suïcidale uitlatingen vrijwillig opgenomen
op de gesloten psychiatrische afdeling van het ziekenhuis waar de psychiater werkzaam
was. Deze afdeling gold binnen de regio als crisisopvang. Klager werd daar geplaatst
voor een zogenaamde ‘gastopname’, omdat hij zich bevond in een overgangssituatie naar
een andere GGZ-instelling en deze instelling op dat moment geen mogelijkheid had om
klager te plaatsen. Op 17 juni 2015 is klager overgedragen aan zijn nieuwe instelling,
waarmee de opname in het ziekenhuis van de psychiater werd beëindigd. Klager is vrijwillig
vertrokken. De psychiater was bij de opname van klager betrokken als supervisor van
een psychiater in opleiding en heeft klager zelf tweemaal gesproken, namelijk op 14
juni 2015 tijdens de intake en op 17 juni 2015 tijdens de grote visite. Klager beklaagt
zich over de opvang en de behandeling tijdens zijn verblijf op de afdeling.
1.2 Het college komt tot het oordeel dat de klacht kennelijk ongegrond is. ‘Kennelijk’ betekent dat het niet nodig is om nog vragen aan de partijen te stellen en dat duidelijk is dat de klacht niet gegrond kan worden verklaard. Hierna vermeldt het college eerst hoe de procedure is verlopen. Daarna licht het college de beslissing toe.
2. De procedure
2.1 Het college heeft de volgende stukken ontvangen:
- het klaagschrift, ontvangen op 6 augustus 2024;
- het verweerschrift met de bijlagen;
2.2 Partijen hebben de gelegenheid gekregen om onder leiding van een secretaris
van het college in gesprek te gaan (mondeling vooronderzoek). Daarvan hebben zij geen
gebruik gemaakt.
2.3 Het college heeft de klacht in raadkamer behandeld. Dit betekent dat het college de zaak beoordeeld heeft op basis van de stukken, zonder dat de partijen daarbij aanwezig waren.
3. De klacht en de reactie van de psychiater
3.1 Klager verwijt de psychiater:
a) dat hij geen medicatie heeft verstrekt voor klagers somatische en psychische
klachten;
b) dat hij de familie van klager niet heeft ingelicht;
c) dat er € 550,- uit klagers portemonnee is gestolen door de verpleging;
d) dat hij klager seksueel heeft geprovoceerd;
e) dat klagers identiteitskaart op het kantoor is beschadigd;
f) dat klager ten onrechte is gesepareerd;
g) dat klager ten onrechte niet is doorverwezen naar een betere plek;
h) dat klager werd gepest en vernederd door het personeel vanwege zijn seksuele
identiteit.
3.2 De psychiater heeft verweer gevoerd en het college verzocht de klacht ongegrond te verklaren.
4. De overwegingen van het college
De criteria voor de beoordeling
4.1 De vraag is of de psychiater de zorg heeft verleend die van hem verwacht mocht
worden. De norm daarvoor is een redelijk bekwame en redelijk handelende psychiater.
Bij de beoordeling wordt rekening gehouden met de voor de psychiater geldende beroepsnormen
en andere professionele standaarden. Verder geldt het uitgangspunt dat zorgverleners
alleen tuchtrechtelijk verantwoordelijk zijn voor hun eigen handelen. Klachtonderdeel
a) - medicatie
4.2 Uit het medisch dossier blijkt dat klager paliperidon via een depot ontving. Het depot hoefde tijdens het verblijf van klager niet aangevuld worden. De overige (reeds eerder) voorgeschreven medicatie heeft klager normaal ontvangen. Klager heeft aangevoerd dat hij bij zijn opname een hoofdwond had en dat hij daar ook geen verzorging of medicatie voor gekregen heeft. Uit het medisch dossier blijkt echter nergens dat klager (hoofd)wonden had die verzorging of medicatie nodig hadden. Omdat sprake was van een crisisopname die uit zijn aard van korte duur is, hebben de behandelaars het bestaande behandelbeleid ter zake de medicatie voor zijn psychiatrische klachten kunnen continueren. Er was voor de korte duur van klagers verblijf ook geen aanleiding voor wijziging van dat beleid. Een en ander is in het medisch dossier goed gedocumenteerd. Enig tuchtrechtelijk verwijtbaar handelen of nalaten kan het college niet vaststellen. Dit klachtonderdeel is kennelijk ongegrond.
Klachtonderdelen b), c) en e) - inlichten familie, gestolen geld en beschadigde identiteitskaart
4.3 Ook deze klachtonderdelen zijn kennelijk ongegrond. Het behoort niet tot de taken van de psychiater om familieleden te berichten en persoonlijke bezittingen van cliënten te bewaren. Van het gestolen geld en de beschadigde identiteitskaart lijkt klager de psychiater ook geen persoonlijk verwijt te maken. Klager heeft zijn stellingen hierover verder niet onderbouwd en deze worden bovendien door de psychiater betwist. Voor wat betreft de familie van klager meldt klager zelf dat zijn broer op bezoek is geweest en blijkt verder uit het medisch dossier dat op 17 juni 2015 meerdere malen is geprobeerd klagers broer telefonisch te bereiken.
Klachtonderdelen d) en h) - seksuele provocatie en pesten
4.4 De psychiater heeft uitdrukkelijk betwist dat er van (seksuele) provocatie,
pesten en/of vernederingen sprake is geweest en het college kan ook geen aanknopingspunten
voor de stellingen van klager in het dossier vinden. Uit het medisch dossier blijkt
wel dat klager zich tijdens zijn opname afgewezen voelde en het idee had dat hij uitgelachen
werd, wat mogelijk tot het ziektebeeld van klager behoorde. Het college kan op grond
van de stukken uit het dossier niet vaststellen dat sprake is geweest van de gedragingen
die klager de psychiater verwijt. Voor zover het gedragingen van anderen betreft,
kan de psychiater daarvan al helemaal geen verwijt gemaakt worden. Deze klachtonderdelen
zijn eveneens kennelijk ongegrond.
Klachtonderdelen f) en g) - separatie en doorverwijzing
4.5 Klager is tweemaal gedurende zijn opname kortdurend gesepareerd geweest. De
psychiater was bij de eerste separatie zelf niet betrokken en daarom voor die separatie
niet verantwoordelijk. De tweede separatie vond plaats kort voor het ontslag van klager
op 17 juni 2015 en dit maal wel onder verantwoordelijkheid van de psychiater. In het
medisch dossier is gedocumenteerd wat er toen is gebeurd: klager kon door zijn gedrag
niet op de afdeling blijven en is naar de separeer gebracht om tot rust te komen.
De psychiater heeft hem daar gesproken en hem voor de keuze gesteld om ofwel in de
separeer te wachten tot hij zou worden opgehaald om naar zijn nieuwe GGZ-instelling
te gaan ofwel op eigen gelegenheid naar die instelling te vertrekken. Klager koos
voor de laatste mogelijkheid.
4.6 Uit het medisch dossier blijkt voorts dat er direct na opname van klager op de afdeling beleid is ingezet om klager over te dragen aan de GGZ-instelling waar klager toch al onder behandeling zou komen en dat dit binnen enkele dagen ook is gelukt. Ook deze klachtonderdelen zijn kennelijk ongegrond.
Slotsom
4.7 Uit de overwegingen hiervoor volgt dat alle onderdelen van de klacht kennelijk
ongegrond zijn.
5. De beslissing
De klacht is in al haar onderdelen kennelijk ongegrond.
Deze beslissing is gegeven op 7 maart 2025 door G.F.H. Lycklama à Nijeholt, voorzitter,
T.A. Wouters en C.M. Sonnenberg, leden-beroepsgenoten, bijgestaan door N.A.M. Sinjorgo,
secretaris.