ECLI:NL:TNORARL:2025:10 Kamer voor het notariaat Arnhem-Leeuwarden C/05/440376 KL RK 24-123
ECLI: | ECLI:NL:TNORARL:2025:10 |
---|---|
Datum uitspraak: | 26-02-2025 |
Datum publicatie: | 10-03-2025 |
Zaaknummer(s): | C/05/440376 KL RK 24-123 |
Onderwerp: | Overig, subonderwerp: Algemeen/tuchtrechtelijk toezicht voorzitter Kamer van Toezicht |
Beslissingen: | Klacht niet-ontvankelijk |
Inhoudsindicatie: | Klaagster stelt dat het concept van het levenstestament niet overeenkomt met de wensen van moeder. Klaagster heeft aangevoerd dat zij de klacht primair namens haar moeder heeft ingediend op grond van een mondelinge volmacht. Ten tijde van het indienen van de klacht was moeder nog handelingsbekwaam. Zij had dus zelf kunnen klagen indien zij van mening was dat de notaris onzorgvuldig had gehandeld of klaagster daartoe schriftelijk kunnen machtigen. Uit niets kan verder blijken dat de moeder op de hoogte was van deze klacht of expliciet instemde met het handelen van klaagster. De conclusie is daarom dat niet is komen vast te staan dat moeder klaagster heeft gemachtigd de klacht namens haar in te dienen. Klaagster is geen partij bij het opstellen van het levenstestament en wordt daarin ook niet (als betrokkene) vermeld. Er is bij het levenstestament geen regeling getroffen of geweigerd die het vermogen of de positie van klaagster rechtstreeks raakt. De enkele omstandigheid dat klaagster de dochter is van moeder, en moeder voorts goederen en tegoeden heeft is onvoldoende om als belanghebbende te worden aangemerkt. Het bestaan van een familierechtelijke relatie geeft op zichzelf dus geen toegang tot het tuchtrecht. De stelling van klaagster dat het “gebruikelijk” is om kinderen als gevolmachtigde in het levenstestament op te nemen, wat daarvan ook zij, levert ook geen rechtstreeks persoonlijk belang van klaagster op. Klaagster kan niet als belanghebbende worden aangemerkt.Klacht niet-ontvankelijk. |
KAMER VOOR HET NOTARIAAT IN HET RESSORT ARNHEM-LEEUWARDEN
Kenmerk: C/05/440376 / KL RK 24-123
beslissing van de kamer voor het notariaat
op de klacht van
[naam],
wonende te [woonplaats],
klaagster,
gemachtigde: B.D.W. Mertens,
tegen
[naam notaris],
notaris te [plaatsnaam].
Partijen worden hierna respectievelijk klaagster en de notaris genoemd.
1. Het verloop van de procedure
1.1. Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de klacht, met bijlagen, van 21 augustus 2024;
- het verweer van de notaris van 26 september 2024;
- pleitaantekeningen van klager;
- pleitaantekeningen van de notaris.
1.2. De klachtzaak is ter zitting van 27 januari 2025 behandeld, waarbij zijn verschenen klaagster en haar gemachtigde enerzijds en de notaris anderzijds. De standpunten van partijen zijn over en weer toegelicht, mede aan de hand van pleitnotities.
2. De feiten
2.1. De moeder van klaagster, [naam] (hierna: moeder) is weduwe en heeft twee kinderen: klaagster en een zoon.
2.2. Op 4 juni 2024 heeft de notaris een telefonische bespreking gehad met moeder in verband met het opstellen van een levenstestament. De notaris heeft nog diezelfde dag het concept van het levenstestament voor moeder klaargelegd, zodat zij deze bij gelegenheid bij haar op kantoor kon ophalen.
2.3. Op 18 juni 2024 hebben moeder en klaagster de conceptakte persoonlijk opgehaald en werd er met moeder een afspraak gemaakt om het levenstestament op 8 juli 2024 bij de notaris te ondertekenen.
2.4. Op 5 juli 2024 heeft klaagster de notaris een brief gezonden met de volgende inhoud:
“Geachte notaris (….),
Via deze email alsmede per brief zeg ik de afspraak, d.d. 8 juli 2024, 12.00, van mijn moeder
mw. (……….) op uw kantoor af.
Wij, mijn moeder, mijn broer en ik zijn erg geschrokken van de inhoud van het conceptlevenstestament.
Dit druist volledig in tegen alle wensen die mijn moeder bij u heeft kenbaar
gemaakt. Zij heeft, in overleg met mijn broer en mij, bij u een conceptakte levenstestament
opgevraagd waarin wij beiden gelijkelijk bevoegd zijn vanaf het moment dat zij zelf niet meer
wils-of handelingsbekwaam zou zijn, na een door artsen gestelde diagnose. Dit is ook een
vrij gebruikelijke gang van zaken. De werkwijze in het door u opgestelde document is niet
alleen niet conform haar uitdrukkelijke wens het is ook zeer ongebruikelijk. lk heb samen
met mijn broer en in overleg en aanwezigheid van mijn moeder de documenten laten
toetsen door een onafhankelijk notaris.
Hier kwam uit naar voren dat wanneer iemand op leeftijd niet de kinderen of partner als
gevolmachtigde zou aanwijzen, (hetgeen uitdrukkelijk niet mijn moeders bedoeling was!)
maar een derde aan zou wijzen, de notaris hier uiterst terughoudend in zou moeten zijn en
de nodige waarborgen dient op te nemen in de akte, zoals een toezichthouder of het
regelmatig en verplicht afleggen van rekening en verantwoording. Dit staat allemaal niet in
de akte en kan buiten andere daarin vernoemde zaken op zichzelf al als klachtwaardig
worden gezien,
De alleen en volledig gevolmachtigde in het concept (mijn moeders boekhoudster) is tevens
een goede bekende van u, daarbij gaan alle volmachten per direct in bij tekening zonder dat
een arts wils-of handelingsonbekwaamheid heeft geconstateerd bij mijn moeder. Daarmee
een blanco cheque verlenende aan de gevolmachtigde.
Bij ondertekening zou mijn moeder immers per direct haar zeggenschap over alles kwijt zijn
en volledige uitsluiting van ons, haar kinderen, zou in werking zijn getreden waarbij deze
volmacht vervolgens volledig aan haar boekhoudster (tevens uw kennis) toebedeeld werd.
Dit is en was `expliciet' niet conform hetgeen mijn moeder u verzocht heeft op te stellen.
Ons is duidelijk te verstaan gegeven dat hier klachtwaardig door uw kantoor is gehandeld,
niet conform de wensen van mijn moeder en niet haar belangen beschermend.
Wij hebben geen vertrouwen in uw kantoor noch in een correcte afhandeling en trekken hierbij de opdracht in.
(……….)”
3. De klacht en het verweer
3.1. Klaagster verwijt de notaris dat zij nalatig, niet zorgvuldig en integer heeft gehandeld bij het opstellen van het levenstestament van moeder, omdat:
1. het concept van het levenstestament niet overeenkomt met de wensen van moeder;
2. de notaris in het concept levenstestament een algehele volmacht heeft toegekend aan de boekhoudster van moeder, tevens vriendin/kennis van de notaris, zonder duidelijke rechtvaardiging of noodzaak;
3. de notaris de gevolgen van het levenstestament, waaronder het direct van kracht worden van de volmacht en het ontbreken van controle of verantwoording door de gevolmachtigde, onvoldoende heeft toegelicht;
4. de notaris onterecht kosten in rekening heeft gebracht voor het opstellen van het concept levenstestament.
3.2. Klaagster stelt dat moeder expliciet heeft aangegeven haar kinderen gezamenlijk te willen machtigen en dat de volmacht pas zou gelden vanaf het moment dat zij wilsonbekwaam zou worden, vastgesteld door bevoegde artsen.Het levenstestament wijkt hier volledig van af. Er is verder belangenverstrengeling omdat de notaris een levenstestament heeft gemaakt waarin een goede vriendin van de notaris als gevolmachtigde is aangewezen.
3.3. De notaris voert primair het verweer dat klaagster niet-ontvankelijk dient te worden verklaard, omdat klaagster geen belanghebbende is. Daarnaast is de klacht volgens de notaris ongegrond.
3.4. Op het verweer van de notaris zal de kamer hierna, voor zover het verweer van belang is voor de beoordeling, nader ingaan.
4. De beoordeling
Ontvankelijkheid
4.1. Voordat de kamer aan een inhoudelijke beoordeling van de klacht kan toekomen, moet eerst (ambtshalve) worden beoordeeld of klaagster als belanghebbende kan worden aangemerkt bij de klacht. In artikel 99 lid 1 Wet op het notarisambt (hierna: Wna) staat dat klachten tegen notarissen door een ieder met enig redelijk belang kunnen worden ingediend. Uit de wetsgeschiedenis blijkt dat een rechtstreeks belang bij de klacht niet zonder meer is vereist, ook een indirect of afgeleid belang van klager kan grond zijn voor ontvankelijkheid. Hiermee is een ruime toegang tot de tuchtrechtelijke klachtprocedure door de wetgever beoogd.
4.2. Ter zitting heeft klaagster aangevoerd dat zij de klacht primair namens haar moeder heeft ingediend op grond van een mondelinge volmacht. Naar het oordeel van de kamer heeft klaagster deze stelling onvoldoende onderbouwd. Ten tijde van het indienen van de klacht was moeder nog handelingsbekwaam. Zij had dus zelf kunnen klagen indien zij van mening was dat de notaris onzorgvuldig had gehandeld of klaagster daartoe schriftelijk kunnen machtigen. De notaris betwist dat moeder haar telefonisch heeft gemeld dat klaagster voor moeder zou optreden, zoals klaagster ter onderbouwing stelt. Uit niets kan verder blijken dat de moeder op de hoogte was van deze klacht of expliciet instemde met het handelen van klaagster. De conclusie is daarom dat niet is komen vast te staan dat moeder klaagster heeft gemachtigd de klacht namens haar in te dienen.
4.3. Dan komt aan de orde of klaagster met succes op persoonlijke titel een klacht kan indienen in deze tuchtrechtzaak. Hiervoor is nodig dat zij een voldoende redelijk belang heeft bij deze klacht. Dit is naar het oordeel van de kamer niet het geval. Klaagster is geen partij bij het opstellen van het levenstestament en wordt daarin ook niet (als betrokkene) vermeld. Er is bij het levenstestament geen regeling getroffen of geweigerd die het vermogen of de positie van klaagster rechtstreeks raakt. De enkele omstandigheid dat klaagster de dochter is van moeder, en moeder voorts goederen en tegoeden heeft is onvoldoende om als belanghebbende te worden aangemerkt. Het bestaan van een familierechtelijke relatie geeft op zichzelf dus geen toegang tot het tuchtrecht. De stelling van klaagster dat het “gebruikelijk” is om kinderen als gevolmachtigde in het levenstestament op te nemen, wat daarvan ook zij, levert ook geen rechtstreeks persoonlijk belang van klaagster op.
4.4. De kamer komt tot de conclusie dat klaagster niet als belanghebbende kan worden aangemerkt en zal de klacht daarom niet-ontvankelijk verklaren.
5. De beslissing
De kamer voor het notariaat in het ressort Arnhem-Leeuwarden
- verklaart de klacht niet-ontvankelijk.
Deze beslissing is gegeven door mr. M.J.C. van Leeuwen, voorzitter, mr. O. Nijhuis, mr. B.B. van Dis, mr. C.G. Zijerveld en mr. V. Oostra, leden, en in tegenwoordigheid van M.A.T. de Weerd LLB, secretaris, door de voorzitter in het openbaar uitgesproken op 26 februari 2025. | ||
De secretaris |
De voorzitter | |
Tegen deze beslissing van de kamer voor het notariaat kunnen partijen binnen dertig dagen na de datum van verzending van deze beslissing hoger beroep instellen bij het gerechtshof Amsterdam, Postbus 1312, 1000 BH Amsterdam. | ||