ECLI:NL:TNORARL:2025:8 Kamer voor het notariaat Arnhem-Leeuwarden C/05/434449 KL RK 24-45 C/05/434454 KL RK 24-46 C/05/434455 KL RK 24-47
ECLI: | ECLI:NL:TNORARL:2025:8 |
---|---|
Datum uitspraak: | 19-02-2025 |
Datum publicatie: | 10-03-2025 |
Zaaknummer(s): |
|
Onderwerp: | Overig, subonderwerp: Algemeen/tuchtrechtelijk toezicht voorzitter Kamer van Toezicht |
Beslissingen: | Klacht ongegrond |
Inhoudsindicatie: | Klager is notaris en houdt kantoor in een maatschap samen met de aangeklaagde notarissen. Hij schetst in zijn klacht een beeld van de interne twisten die zich in de maatschap afspelen. Die twisten hebben te maken met het ontvlechten van het kantoor en duiden op sterk getroubleerde onderlinge verhoudingen. Klager maakt de notarissen verwijten, maar volstaat met een summiere opsomming die een fragmentarische indruk maakt. Feitelijke onderbouwing door klager ontbreekt. Klager wordt niet-ontvankelijk verklaard in een aantal klachtonderdelen en de overige klachtonderdelen worden ongegrond verklaard. |
KAMER VOOR HET NOTARIAAT IN HET RESSORT ARNHEM-LEEUWARDEN
Kenmerk: C/05/434449 / KL RK 24-45, C/05/434454 / KL RK 24-46 en
C/05/434455 / KL RK 24-47
beslissing van de kamer voor het notariaat
op de klacht van
[klager],
wonende te [plaats],
klager,
tegen
[notaris],
notaris te [plaats],
[notaris],
notaris te [plaats],
[kandidaat-notaris],
kandidaat-notaris te [plaats],
gemachtigden: mrs. R. Sanders en E.A. van Win te Leiden.
Partijen worden hierna klager, respectievelijk notaris [naam 1], notaris [naam 2] en kandidaat-notaris [naam 3] of gezamenlijk de notarissen genoemd.
1. Het verloop van de procedure
1.1. Het verloop van de procedure blijkt uit
- de klacht, met bijlagen, van 3 april 2024;
- het verweer van notaris [naam 1], met bijlagen van 5 juni 2024;
- het verweer van notaris [naam 2], met bijlagen van 5 juni 2024;
- het verweer van kandidaat-notaris [naam 3] van 5 juni 2024;
- het bericht van verhindering van klager van 13 december 2024;
- de spreekaantekeningen namens de notarissen.
1.2. De klachtzaak is ter zitting van 13 december 2024 behandeld, waarbij zijn verschenen:
- enerzijds mevrouw [naam echtgenote], de echtgenote van klager, vergezeld door [naam];
- anderzijds de notarissen, bijgestaan door mr. R. Sanders.
1.3. Klager heeft zich kort voorafgaand aan de mondelinge behandeling afgemeld.
2. De feiten
2.1. Klager is notaris te [naam]. Klager, notaris [naam 1] en notaris [naam 2] maken onderdeel uit van de maatschap [naam maatschap]. De maatschap bestaat in totaal uit [aantal] maten en heeft vestigingen in [naam vestigingsplaatsen]. Kandidaat-notaris [naam 3] is werkzaam binnen genoemde maatschap.
2.2. Bij beslissing van 24 januari 2024 (C/05/420296/ KL RK 23-54) heeft de kamer op de klacht van notaris [naam 1] en notaris [naam 2] klager de maatregel van berisping opgelegd voor zijn gedragingen.
2.3. Notaris [naam 1] en notaris [naam 2] hebben tegen voornoemde beslissing hoger beroep ingesteld. Bij beslissing van 6 augustus 2024 (200.337.958/01 NOT) heeft het gerechtshof Amsterdam de beslissing van de kamer -grotendeels- bevestigd.
3. De klacht en het verweer
3.1. Klager verwijt de notarissen dat zij, kort gezegd, hun geheimhoudingsplicht hebben geschonden, onregelmatige financiële handelingen hebben verricht, misbruik hebben gemaakt van vertrouwelijke informatie en de privacy van klager ernstig hebben geschonden. Hij verwijt:
1. notaris [naam 1] en notaris [naam 2] dat zij willens en wetens, vooruitlopend op de beslissing van de kamer van het notariaat, de pers hebben ingelicht en dat de notarissen diepe minachting jegens de kamer hebben;
2. notaris [naam 1] en notaris [naam 2] dat zij het recht in eigen handen hebben genomen en de privacy van klager hebben geschonden, evenals hun ambtsgeheim;
3. notaris [naam 1] en notaris [naam 2] dat zij een lastercampagne tegen klager zijn begonnen;
4. notaris [naam 1] en [naam 2] dat zij de aankoop van de privé woning en het bedrijfspand niet door een bancaire instelling hebben laten financieren;
5. notaris [naam 1] dat zij huur heeft betaald en meubilair heeft aangeschaft van de kantoorrekening;
6. notaris [naam 2] dat zij met haar broer, die onafhankelijk hypotheekadviseur is, prijsafspraken heeft gemaakt;
7. kandidaat-notaris [naam 3] dat zij de artikelen 17 en 23 van het Wet op het notarisambt (Wna) heeft geschonden.
3.2. Klager heeft, kort gezegd, de navolgende toelichting gegeven.
Ad 1. en 2. Notaris [naam 1] en notaris [naam 2] hebben de pers geïnformeerd over de tuchtmaatregel van berisping die aan klager was opgelegd. Dit heeft geleid tot publiciteit waarin klager met naam en toenaam werd genoemd. Hiermee hebben notaris [naam 1] en [naam 2] klager in diskrediet gebracht.
Notaris [naam 1] en notaris [naam 2] hebben hun ambtsgeheim ernstig geschonden, omdat zij Whatsappberichten met vertrouwelijke informatie over klager hebben verzonden aan derden, waaronder een familielid van klager. Dit heeft de privacy van klager en zijn familie ernstig geschonden.
Ad 3. Notaris [naam 1] en notaris [naam 2] hebben negatieve informatie over klager naar cliënten, medewerkers, makelaars en andere relaties verspreid. Zij hebben hiermee misbruik gemaakt van hun positie en klanten weggelokt van het kantoor van klager naar hun eigen kantoren.
Ad 4. en 7. Op 18 maart 2024 heeft notaris [naam 1] van klager het kantoorpand te [plaats] gekocht en gefinancierd door een lening bij een niet-bancaire instelling.
Notaris [naam 2] heeft bij de aankoop van haar privé woning gebruik gemaakt van een lening van een particuliere financier in plaats van een reguliere bank. De voorwaarden van deze lening, waaronder het rentepercentage, zijn onverantwoord. Met deze financiële verplichtingen brengt zij de notariële praktijk in gevaar. Notaris [naam 2] heeft ook zonder toestemming van de maatschap haar voorschotbedrag verhoogd.
Klager verwijt kandidaat-notaris [naam 3] dat zij de notariële akte met betrekking tot de woning van notaris [naam 2] heeft gepasseerd zonder voldoende onderzoek te doen naar de risico’s van deze financiering en de geschiktheid van de geldverstrekker.
Ad 5. Notaris [naam 1] heeft, als secretaris van de Stichting [naam stichting] is, gelden overgeboekt van de maatschap naar de stichting zonder voldoende uitleg of rechtvaardiging.
Ad 6. Het maken van prijsafspraken is verboden.
3.3. Op het verweer van de notarissen zal de kamer hierna, voor zover het verweer van belang is voor de beoordeling, nader ingaan.
4. De beoordeling
Ontvankelijkheid
4.1. Voordat de kamer aan een inhoudelijke beoordeling van de klacht kan toekomen, moet eerst (ambtshalve) worden beoordeeld of klager als belanghebbende kan worden aangemerkt. In artikel 99 lid 1 van de Wna staat dat klachten tegen notarissen door een ieder met enig redelijk belang kunnen worden ingediend. Het begrip ‘enig redelijk belang’ moet ruim worden opgevat. De wetsgeschiedenis vermeldt hieromtrent:
“(…) Dit belang kan volgen uit betrokkenheid bij een specifieke zaak of bestaan uit een belang bij de handhaving van de beroepsnormen en -regels voor het notariaat. Naast de cliënt van de notaris, de KNB en het Bureau kan hierbij, afhankelijk van de concrete omstandigheden van het geval, worden gedacht aan belangenorganisaties, het openbaar ministerie en instanties die zijn belast met het taken die raken aan werkzaamheden van de notaris, zoals gemeenten, de belastingdienst of het kadaster. Er geldt dan ook een ruim belanghebbendenbegrip: een rechtstreeks belang bij de klacht is niet zonder meer vereist, ook een indirect of afgeleid belang van de klager kan grond zijn voor ontvankelijkheid. Hiermee is een ruime toegang tot de tuchtrechtelijke klachtprocedure beoogd; ter ondersteuning van de corrigerende functie van het tuchtrecht en het zelfreinigend vermogen van de beroepsgroep. (…)”
4.2. De kamer is van oordeel dat klager ter zake de klachtonderdelen 4. en 7. geen belanghebbende is. Hij is geen partij bij de in die klachtonderdelen bedoelde rechtshandelingen en klager heeft niet toegelicht waarom hij desondanks belang heeft bij deze klachtonderdelen. De kamer zal klager daarom niet-ontvankelijk verklaren in klachtonderdelen 4. en 7.
Inhoudelijke beoordeling
4.3. Ingevolge artikel 93 lid 1 van de Wna zijn notarissen, toegevoegd notarissen en kandidaat-notarissen aan het tuchtrecht onderworpen ter zake van handelen of nalaten in strijd met hetzij enige bij of krachtens deze wet gegeven bepaling, hetzij met de zorg die zij behoren te betrachten ten opzichte van degenen te wier behoeve zij optreden en ter zake van handelen of nalaten dat een behoorlijk notaris, toegevoegd notaris of kandidaat-notaris niet betaamt. De kamer dient derhalve te onderzoeken of de handelwijze van de notarissen een verwijtbare gedraging in de zin van dit artikel oplevert.
4.4. Klager schetst in zijn klacht een beeld van de interne twisten die zich in de maatschap afspelen. Die twisten hebben te maken met het ontvlechten van het kantoor en duiden op sterk getroubleerde onderlinge verhoudingen. Klager maakt de notarissen verwijten, maar volstaat met een summiere opsomming die een fragmentarische indruk maakt. Feitelijke onderbouwing door klager ontbreekt. Daarbij heeft klager ook, om hem moverende redenen, afgezien van de mogelijkheid om tijdens de mondelinge behandeling een toelichting op zijn klacht te geven. Ten aanzien van de verschillende klachtonderdelen overweegt de kamer als volgt.
4.5. Ten aanzien van klachtonderdelen 1., 2. en 3., die alle betrekking hebben op de tuchtrechtprocedure die de notarissen [naam 1] en [naam 2] in 2023 tegen klager hadden aangespannen, is de kamer van oordeel dat klager deze klachtonderdelen onvoldoende feitelijk heeft onderbouwd. Klager heeft slechts summiere producties overgelegd en deze kunnen, mede gelet op de betwisting door de notarissen, deze vergaande verwijten van klager niet hard maken.
4.6. Notaris [naam 1] heeft in deze procedure ten aanzien van klachtonderdeel 5. voldoende uitgelegd wat de gang van zaken is geweest. In het licht van die uitleg heeft klager onvoldoende onderbouwd waarom sprake zou zijn van tuchtrechtelijk verwijtbaar handelen.
4.7. De kamer is van oordeel dat de feitelijke onderbouwing van klachtonderdeel
6. eveneens ontbreekt. De door klager overgelegde e-mailberichten ondersteunen de
klacht niet.
4.8. Het voorgaande leidt tot de conclusie dat de klachtonderdelen 1. tot en met 3., 5. en 6. ongegrond worden verklaard.
5. De beslissing
De kamer voor het notariaat in het ressort Arnhem-Leeuwarden
- verklaart klager niet-ontvankelijk in de klachtonderdelen 4. en 7.;
- verklaart de klachtonderdelen 1. tot en met 3., 5. en 6. ongegrond.
Deze beslissing is gegeven door mr. M.J.C. van Leeuwen, voorzitter, mr. A.E. Zweers, mr. M.M.M. Oors, mr. J.P.W.H.T. Becks en mr. B.B. van Dis, leden, en in tegenwoordigheid van mr. C. van Schelven, secretaris, door de voorzitter in het openbaar uitgesproken op 19 februari 2025. | ||
De secretaris |
de voorzitter | |
Tegen deze beslissing van de kamer voor het notariaat kunnen partijen binnen dertig dagen na de datum van verzending van deze beslissing hoger beroep instellen bij het gerechtshof Amsterdam, Postbus 1312, 1000 BH Amsterdam. | ||