ECLI:NL:TGZRSHE:2025:28 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg 's-Hertogenbosch H2024/6845
ECLI: | ECLI:NL:TGZRSHE:2025:28 |
---|---|
Datum uitspraak: | 05-03-2025 |
Datum publicatie: | 05-03-2025 |
Zaaknummer(s): | H2024/6845 |
Onderwerp: | Geen of onvoldoende zorg |
Beslissingen: | Ongegrond/afwijzing |
Inhoudsindicatie: | Klager heeft bij meerdere zorgverleners medische hulp gezocht in verband met aanhoudende klachten van lage rugpijn. De huisarts heeft klager onderzocht, hem pijnstilling voorgeschreven, instructies gegeven aan klager en zijn familie en bloedonderzoek aangevraagd. Klager is uiteindelijk in het ziekenhuis opgenomen met een septische in combinatie met een hypovolemische shock met nierfunctiestoornissen. Klagers verwijten de huisarts dat hij niet heeft geluisterd en geen verder onderzoek bij klager heeft gedaan terwijl daar elke dag om is gevraagd. Het college is van oordeel dat de huisarts de klachten van klager voldoende serieus heeft genomen en/of daar het onderzoek naar heeft gedaan dat van een redelijk handelende en redelijk bekwame huisarts verwacht mocht worden. De klacht dat de huisarts niet heeft geluisterd en onvoldoende onderzoek heeft gedaan is ongegrond. |
REGIONAAL TUCHTCOLLEGE VOOR DE GEZONDHEIDSZORG
TE ’S-HERTOGENBOSCH
Beslissing van 5 maart 2025 op de klacht van:
[A],
wonende in [B],
klaagster,
en
[C],
wonende in [D],
klager,
gemachtigde: [A], wonende in [B], hierna: klaagster,
gezamenlijk te noemen: klagers,
tegen
[E],
huisarts,
werkzaam in [D],
verweerder, hierna: de huisarts,
gemachtigde: mr. T.M. Vollbehr, werkzaam in Groningen.
1. Waar gaat de zaak over?
1.1 Klager heeft in de periode van 27 november 2023 tot en met 1 december 2023
herhaaldelijk
medische hulp gezocht in verband met aanhoudende klachten van lage rugpijn. Die
contacten waren met
de ambulancedienst, de praktijk waarin de huisarts als vaste waarnemer werkzaam
is (de huisarts,
een collega-huisarts en de assistente) en de huisartsenpost (hierna: de HAP). De
huisarts heeft
klager onderzocht, hem pijnstilling voorgeschreven, instructies gegeven aan klager
en zijn familie
en bloedonderzoek aangevraagd. Op 1 december 2023 is klager in het ziekenhuis opgenomen
met een
septische in combinatie met een hypovolemische shock met nierfunctiestoornissen.
Klagers stellen
dat de huisarts niet naar klager en zijn familie heeft geluisterd en onvoldoende
onderzoek naar
de klachten van klager heeft gedaan. De huisarts is het daar niet mee eens.
1.2 Het college komt tot het oordeel dat de huisarts niet tuchtrechtelijk verwijtbaar
heeft
gehandeld. Hierna licht het college dat toe.
2. De procedure
2.1 De procedure blijkt uit:
- het klaagschrift met bijlagen, ontvangen op 22 januari 2024;
- de brief van 14 februari 2024 van de secretaris aan klaagster;
- de machtiging, ontvangen van klager op 1 maart 2024;
- de transcriptie, ontvangen van klaagster op 1 maart 2024;
- de usb-stick, ontvangen van klaagster op 28 maart 2024;
- de transcriptie, ontvangen van klaagster op 30 april 2024;
- het verweerschrift, ontvangen op 29 mei 2024;
- de e-mail van 26 augustus 2024, ontvangen van de gemachtigde van de huisarts;
- de brief van 23 oktober 2024 met bijlage, ontvangen van de gemachtigde van de
huisarts op 25
oktober 2024;
- de stukken, ontvangen van de gemachtigde van de huisarts op 7 januari 2025.
2.2 De partijen hebben de gelegenheid gekregen om onder leiding van een secretaris
van het
college met elkaar in gesprek te gaan (mondeling vooronderzoek). Daarvan hebben
zij geen gebruik
gemaakt.
2.3 De zaak is behandeld op de openbare zitting van 10 januari 2025. De partijen
zijn verschenen.
De huisarts werd bijgestaan door zijn gemachtigde. De partijen en de gemachtigde
van de huisarts
hebben hun standpunten mondeling toegelicht. Klaagster en de gemachtigde van de
huisarts hebben
pleitnotities voorgelezen. Ook de huisarts heeft iets op papier gezet en voorgelezen.
3. Wat is er gebeurd?
3.1 Op 27 november 2023 is klager door ambulancepersoneel onderzocht. Voor hem
was om 05:02 uur
de ambulance gebeld, omdat hij last had van pijn in de lage rug die onhoudbaar was
geworden. In het
ritformulier is vermeld (alle citaten voor zover van belang en letterlijk weergegeven):
“ BIJZONDERHEDEN ALGEMEEN
(…) Toelichting behandeling/verzorging = EHGV. Uitleg gegeven over spit/spierpijnklachten.
Advies
gegeven goede pijnstilling in te nemen en in beweging te blijven om spieren soepel
te houden. (…)
1000 mg pcm verstrekt + 75 mg diclo i.m. Hierop zakt de pijn, dhr kan zelfstandig
uit bed om te
mobiliseren. Advies gegeven om 8.00u eigen ha te bellen voor advies, evt nader onderzoek
+ start
pijnstilling. (…)
SECONDARY SURVEY +
Medicatie /Naproxen Oxycodon Past /Hernia Wiplash
Events /Speciële Anamnese: Bkm hernia klachten waarvoor fysiotherapie gehad,
maar is gestaakt.
Sinds enkele dagen weer toename van pijnklachten in de lage rug, herkent de klachten.
(…) Tractus Anamnese: Cardio: podb-, palpitaties-, geen uitstralende pijn, misselijk-,
braken-, transpireren-, bleek-, geen zwaar gevoel in benen. Blanco cardiale vg,
fam niet belast.
Pulm: dyspnoe-, hoesten-, soepele kuiten, geen tekenen van DVT. Wells criteria-,
niet ziek geweest,
cyanose-, geen pijn bij ah. Dig/ uro: soepele buik en niet pijnlijk bij palpatie,
geen aandrang tot
ontlasting, mictie/ def g.b., koorts-, niet ziek geweest afgelopen periode.’’.
3.2 Diezelfde dag heeft een collega van de huisarts in het dossier genoteerd:
“Subjectief
Nav ambu [telefoonnummer]. Veel pijn in de rug. Injectie (diclofenac) heeft ervoor
gezorgd dat pt
nog even heeft geslapen. Geen sprake van incontinentie en gevoel is overal normaal.
Pt kan tenen en
voeten normaal wiebelen. Gebruikt PCM/Naproxen en kortwerkende oxycodon
Evaluatie L86, Rugpijn. Plan
Langwerkende oxycodon erbij gaan gebruiken. Recept gemaakt’’.
3.3 Eveneens op 27 november 2023 heeft een andere collega van de huisarts telefonisch
contact
gehad met een zoon van klager. De zoon heeft tijdens het telefonische contact aangegeven
dat klager
veel moest bibberen en nog steeds pijn had. Omdat klager de langwerkende oxycodon
nog niet had
genomen, werd het advies gegeven om dit eerst te doen.
3.4 Op 29 november 2023 heeft een zoon van klager telefonisch contact opgenomen
met de
huisartsenpraktijk. De zoon heeft toen aangegeven dat klager pijn bleef houden en
last had van erge
duizeligheid en misselijkheid. Ook heeft hij toen aangegeven dat hij graag wilde
dat klager werd
beoordeeld, omdat hij het niet vertrouwde. Naar aanleiding van het telefonische
contact is een
visite gepland, die diezelfde dag heeft plaatsgevonden.
3.5 Die visite werd gedaan door de huisarts, als waarnemer voor zijn collega die
de vaste
huisarts van klager is. Vanaf het moment van de visite is de huisarts betrokken
bij de
zorgverlening aan klager. De huisarts heeft klager tijdens de visite lichamelijk
onderzocht en
geconcludeerd dat sprake was van een (pseudo-)radiculair syndroom. Naar aanleiding
van de visite
heeft de huisarts in het dossier genoteerd:
“Subjectief
Sinds zaterdag pijn lage rug, alle bewegingn doen veel pijn in rug. Pijn straalt
uit naar linker
been tot in kuit, maar pijn in de rug staat veel meer op de voorgrond. Geen uitval,
geen
incontinentie. HNP in VG. met pcm, naproxen en oxycodon 2dd10mg mga pijn wat beter
te houden maar
kan niet van de bank af. Is misselijk en duizelig. geen trauma, ontstaan na middagdutje
Objectief
helder en alert, T36.8
drukpijn lage wervelkolom
Lasegue-, wijst geen duidelijk dermatoom aan als plaats van pijn. Normale kracht,
sensoriek,
reflexen benen
Evaluatie
L86, Lage-rugpijn met uitstraling. Plan
Pijnstilling ophogen: oxycodon naar 2dd20mg mga, PM: neuropathische pijnstilling
gezien VG en
uitstraling 1 been. Nu niet voor gekozen gezien geen typische radiculair patroon
en Lasegue- Zodra
pijn beter onder controle: in beweging komen en evt FT.
Oxycodon tablet mga 20mg (oraal), 2 x per dag 1 stuk ophogen dosering, ter info,
pt heeft nog
voldoende in huis.’’.
3.6 Op 30 november 2023 om 07:35 uur heeft de familie van klager de ambulance gebeld.
In het
ritformulier is vermeld:
“ MELDING MELDKAMER AMBULANCEZORG
(…) Sinds zaterdag rugpijn met uitstraling naar het linkerbeen. ABCDE stabiel BIJZONDERHEDEN
ALGEMEEN
(…) Telefonisch contact gehad met de eigen ha. Hierin gaf de ha aan dat hij gisteren
bij dhr op
huisvisite is geweest vanwege de pijnklachten in de rug. Gisteren is besloten om
de oxycodon van 2
maal daags 10 mg op te hogen, naar 2 maal daags 2x 10 mg. Ha gaf aan dat hij nu
wilt starten met
neuropathische pijnstilling bij dhr en neemt hier later op de dag zelf contact mee
op met dhr.
Huisarts neemt de zorg over. huisarts is op de hoogte van lage tensie bij dubbele
dosering
oxycodon. (…)
08:02:37 / Systolische bloeddruk /83 mm[Hg]
/Diastolische bloeddruk /30 mm[Hg]
/Polsfrequentie /54 eenheden / 1 min
(…)
SECONDARY SURVEY +
(…) Dhr heeft vannacht om 04.00 uur 2x 10 mg oxycodon met vertraagde afgifte ingenomen
met de
paracetamol en heeft nog steeds veel pijnklachten. heeft vanmorgen 112 gebeld. Dhr
heeft enkel
pijnklachten onder in de rug met uitstraling naar de zijkant van het linkerbeen.
Hij geeft aan dat hij de klachten herkend van eerdere hernia’s die hij heeft doorgemaakt,
alleen
dat de pijnklachten in het been toen niet aan de zijkant zaten.ligt al 6 dagen op
de bank en is het
zat. Dhr kan niets en er zit geen verbetering in. dhr heeft geen koorts en dhr heeft
geen
pulserende zwelling voelbaar in de buik. pijn is enkel in li been, re been geen
pijnklachten. dhr
is hypotensief. bdz gelijk re en li gemeten. dit is verklaarbaar door de dubbele
dosering oxycodon
die dhr vanmorgen vroeg heeft ingenomen. dhr is niet tachycard. geen buikpijn. ,
Tractus Anamnese:
Card: POB -, palpitatieklachten -, vegetatieve verschijnselen -, oedeem -, pijn
tussen
schouderbladen -, misselijkheid +, braken - pulm: piepende ademhaling -, pijn bij
het ademen -,
dyspnoe -, hoesten -, sputum - neur: uitvalsverschijnselen -, krachtverlies -, bewustzijnsverlies
-, sensorische problematiek -, motorische stoornis -, afwijkende spraak –’’.
3.7 De ambulancemedewerker heeft tijdens het bezoek aan klager telefonisch contact
opgenomen met
de huisarts. Tijdens het telefonische contact is afgesproken dat de huisarts de
zorg voor klager
zou overnemen. Na het telefonische contact met de ambulancemedewerker heeft de huisarts
telefonisch
contact met klager opgenomen. Naar aanleiding van beide contacten heeft de huisarts
in het dossier
genoteerd:
“Subjectief
tel ambu: gebeld omdat hij veel pijn heeft in rug. nogmaals nagekeken maar geen
nieuwe inzichten,
geen uitval, geen tekenen cauda-syndroom. vannacht 2 keer oxycodon 10mg MGA genomen.
Evaluatie
L86, Lage-rugpijn met uitstraling.
Plan
tel pt: lyrica bijstarten, alleen maar duizelig en misselijk van het ophogen van
de oxycodon,
contact indien niet voldoende
Pregabaline capsule 300mg (oraal), dag 1: 1 dd 300 mg dag 2: 2 dd 300 mg
vanaf dag 3: 3 dd 300 mg; gedurende 14 dag(en); stopdatum 14-12-2023
Bezorgen (niet ingev.), gebruik bekend; gedurende 1 dag(en); stopdatum 1-12-2023’’.
3.8 Diezelfde dag heeft klager telefonisch contact opgenomen met de huisartsenpraktijk,
omdat er
sprake was van een zwelling in de knie. Klager heeft tijdens het telefonische contact
met een
assistente van de huisartsenpraktijk aangegeven dat hij op 27 november 2023 een
injectie had
gekregen in zijn been en dat toen eerst het bovenbeen erg dik was, waarna de zwelling
naar de knie
is gezakt. Ook heeft hij aangegeven dat de zwelling niet rood maar wel pijnlijk
was. De assistente
heeft de huisarts hiervan in kennis gesteld. De huisarts dacht aan een uitgezakt
hematoom als
gevolg van de injectie. Ook dacht hij aan spondylodiscitis (een ontsteking van één
of meer wervels
en de tussengelegen tussenwervelschijven), in verband waarmee hij heeft bepaald
dat de volgende dag
aan huis bloed bij klager zou worden afgenomen. De huisarts heeft de assistente
verzocht aan klager
te vragen om de temperatuur in de gaten te houden en bij koorts of roodheid contact
op te nemen,
waarna de assistente telefonisch contact met klager heeft opgenomen om hem dit mee
te delen.
3.9 Eveneens op dezelfde dag heeft de huisarts op verzoek van klaagster telefonisch
met haar
gesproken over klager. De huisarts heeft tijdens het telefonische contact het ten
aanzien van
klager ingestelde beleid toegelicht en met klaagster besproken dat beeldvorming
niet zinvol was.
3.10 In de avond van 30 november 2023, om 19:55 uur, is er naar de HAP gebeld voor
medicatie voor
klager voor de pijn. Om 21:01 uur is er ook naar de HAP gebeld. Over dit contact
is genoteerd:
“(S Arts) Klacht/beloop: belt voor broer, afgelopen weken contact EHA, opnieuw HAP,
nu zus komt
thuis aan, had medicatie opgehaald en ziet dat 1 been erg dik is, bovenbeen, meneer
geeft aan dat ze klachten nu 2 dagen heeft sinds dat de ambu is gekomen en iets in
het been heeft gespoten, warm, kortademig (spreekt volle zinnen), klinkt pijnlijk,
oxycodon, pcm, zwaar been, vermoedelijk geen koorts,
(…)
Advies Triagist:
- iom dr [naam van een arts], (zie historie 30-11 EHA) voor nu geen alarmsignalen,
mocht meneer er
koorts bij hebben dan opnieuw contact HAP, mvr (zus) was er niet mee eens wilde
graag een foto
sturen.
Foto medilink ontvangen, het been is opgezwollen maar niet duidelijk rood. iom dr
[naam van een
arts] geen aanwijzing op infectie kan wachten tot morgen EHA. vangnet gegeven.’’
3.11 Op 1 december 2023 om 06:54 uur is er eveneens naar de HAP gebeld. Daarover
is genoteerd:
“(S Arts) Klacht/beloop: zoon belt op. 2e call, sinds 2 dagen linker been heel dik
geworden. onder
en zijkant is hij rood. hij is nu dikker dan gisteren. . benauwd normale adem. koorts:
waarschijnlijk niet.
kan benen bewegen. zelfzorg. oxycodon. Hulpvraag: visite. (…)
Advies Triagist:
- nu geen alarmsignalen 08:00 contact eigen HA
vangnet: acuut benauwd onwel worden.”
3.12 De huisarts heeft naar aanleiding van dit contact met de HAP naar het laboratorium
gebeld om
ervoor te zorgen dat ook het D-dimeer in het bloed van klager zou worden onderzocht.
3.13 Een zoon van klager heeft in de ochtend van 1 december 2023 nog drie keer naar
de
huisartsenpraktijk gebeld met het verzoek om een (spoed-)visite. De assistente heeft
overleg gehad
met een collega van de huisarts (de vaste huisarts van klager), die op dat moment
geen aanleiding
zag voor een spoedvisite. In de middag zou de collega bij klager een visite afleggen.
Klager is,
later die ochtend, met spoed opgenomen op de afdeling Intensive Care van een ziekenhuis
in verband
met een septische in combinatie met een hypovolemische shock met nierfunctiestoornissen.
4. De klacht en de reactie van de huisarts
4.1 Klagers verwijten de huisarts dat hij:
1. niet heeft geluisterd;
2. geen verder onderzoek bij klager heeft gedaan terwijl daar elke dag om is gevraagd.
4.2 De huisarts heeft het college verzocht de klacht ongegrond te verklaren. Hij
is van mening
dat hij voldoende zorgvuldig en deskundig heeft gehandeld met de kennis die hij
op dat moment had.
4.3 Het college gaat hieronder verder in op de standpunten van partijen.
5. De overwegingen van het college
Welke criteria gelden bij de beoordeling?
5.1 De vraag is of de huisarts de zorg heeft verleend die van hem verwacht mocht
worden. De norm
daarvoor is een redelijk bekwame en redelijk handelende huisarts. Bij de beoordeling
wordt rekening
gehouden met de voor de huisarts geldende beroepsnormen en andere professionele
standaarden.
Beoordeling van de klacht
5.2 Klagers zijn van mening dat er niet is geluisterd. Volgens hen heeft de familie
de huisarts
en andere zorgverleners elke dag om hulp gevraagd, maar heeft niemand hen gehoord.
Klagers stellen
zich op het standpunt dat de familie niet serieus is genomen. Volgens hen werd ervan
uitgegaan dat
bij klager sprake was van een hernia en wilden de zorgverleners geen verder onderzoek
doen.
5.3 De huisarts is van mening dat hij klager en zijn familie serieus heeft genomen
en dat hij
naar hen heeft geluisterd. Hij heeft in de periode dat hij betrokken was bij de
zorgverlening aan
klager een visite bij hem afgelegd, klager tijdens de visite uitgebreid onderzocht,
tweemaal
telefonisch contact gehad met de familie en contact over klager gehad met het ambulancepersoneel,
het laboratorium en de assistente van de huisartsenpraktijk. De huisarts heeft aangevoerd
dat hij
op basis van de anamnese en klinische verschijnselen op goede gronden heeft kunnen
concluderen dat
bij klager sprake was van een (pseudo-) radiculair syndroom, dat de behandeling
daarvan in opzet
conservatief is en dat het beleid met name uit pijnmedicatie bestaat. Volgens de
huisarts leidde
het bezoek van het ambulancepersoneel aan klager op 30 november 2023 niet tot nieuwe
inzichten,
anders dan dat de pijn nog onvoldoende onder controle was en klager last had van
bijwerkingen. De
huisarts heeft aangevoerd dat, toen hij bekend raakte met het feit dat klager een
dik en pijnlijk
been had, hij heeft besloten om het bloed van klager te laten onderzoeken. Na het
contact met de
HAP op 30 november 2023, in de avond, heeft hij dit onderzoek vervolgens uitgebreid.
Ook op dat
moment waren er volgens de huisarts geen alarmsymptomen. De huisarts is van mening
dat hij op 30
november 2023 op goede gronden tegen klaagster heeft kunnen zeggen dat beeldvormend
onderzoek niet
zinvol was. Er was volgens hem namelijk geen indicatie om klager daarvoor door te
verwijzen.
5.4 De klachtonderdelen 1 en 2 hebben de gezamenlijke strekking dat de huisarts
de ernst van
klagers klachten heeft onderschat en daardoor onvoldoende onderzoek naar die klachten
heeft gedaan.
Die ernst had hem wel duidelijk moeten zijn, aldus klagers, ook omdat die ernst
bleek uit alles wat klager en zijn familieleden aan de huisarts hebben verteld. Het
college zal de klachtonderdelen 1 en 2 daarom als één geheel beoordelen.
5.5 Bij die beoordeling gaat het uitsluitend om de bemoeienis die de huisarts met
klager heeft
gehad. Handelen of nalaten van anderen (die niet onder de verantwoordelijkheid van
de huisarts
werken) kan niet aan de huisarts worden tegengeworpen. Daarbij is van belang dat
de huisarts voor
het eerst op 29 november 2023 bij klager betrokken raakte. Dat betekent dat het
hier aankomt op de
toetsing (aan de norm die onder 5.1 is genoemd) van het handelen van de huisarts
op 29 en 30
november 2023 en 1 december 2023.
5.6 De huisarts heeft, toen hij klager op 29 november 2023 bezocht, kennisgenomen
van het verslag
van het ambulancepersoneel van 27 november 2023 en van het contact dat een zoon
van klager eerder
op 27 november 2023 had met een collega van de huisarts over pijnstilling. Het verslag
van het
ambulancepersoneel spreekt (kort gezegd) over
‘aanhoudende lage rugpijn, bekend met hernia, fysiotherapie gestopt, bij onderzoek
geen
bijzonderheden, advies: goede pijnstilling en in beweging blijven’. De huisarts
heeft klager
tijdens de visite lichamelijk onderzocht, waarbij hij – zoals hij tijdens de zitting
heeft
toegelicht – ook het been van klager heeft onderzocht en zag dat het been niet dik
en niet rood
was. Ook heeft hij de reflexen en de sensibiliteit van het been onderzocht, waarbij
hij – aldus ook
zijn verslag – geen afwijkingen vond. Ook heeft hij geconstateerd dat klager helder
en alert was,
geen koorts had, dat er sprake was van normale kracht en dat er geen alarmsymptomen
van lage
rugpijn aanwezig waren, zoals uitval of incontinentie.
5.7 Gelet op het verslag van het ambulancepersoneel van 27 november 2023, het telefoongesprek
dat
een collega van de huisarts op 29 november 2023 met een zoon van klager had en de
aan de huisarts
zelf gepresenteerde klachten, is het college van oordeel dat de huisarts adequaat
heeft gehandeld
door op 29 november 2023 het door hem ingezette onderzoek uit te voeren. Datzelfde
oordeel geldt
voor het feit dat hij op grond van de uitkomsten van dat onderzoek heeft besloten
dat nader
onderzoek toen niet was aangewezen en dat afwachtend beleid kon worden gevoerd met
ophoging van de
pijnstilling, in beweging komen (na betere controle van de pijn) en eventueel fysiotherapie.
5.8 Vervolgens dient het college te beoordelen of het handelen van de huisarts aan
de norm
genoemd onder 5.1 voldoet, gelet op wat er op 30 november 2023 is gebeurd: (achtereenvolgens)
het
contact tussen het ambulancepersoneel en de huisarts, tussen de huisarts en klager,
tussen klager
en de assistente van de huisartsenpraktijk en tussen klaagster en de huisarts. Van
het
ambulancepersoneel heeft de huisarts telefonisch vernomen dat het ambulancepersoneel
klager had
nagekeken en dat het onderzoek niet tot nieuwe inzichten had geleid ten aanzien
van de aanhoudende
rugpijnklachten. Dat blijkt uit het verslag van het ambulancepersoneel en uit de
toelichting van de
huisarts op de zitting. Ook had het ambulancepersoneel geen uitval geconstateerd
en evenmin tekenen
van het cauda equina syndroom (een beknelling van een reeks zenuwwortels). Aan de
huisarts is toen
ook gemeld dat klager ABCDE-stabiel was (dat wil zeggen dat zijn vitale functies
stabiel waren). Weliswaar is in het verslag van het ambulancepersoneel vermeld dat
een systolische bloeddruk van 83 mm [Hg] en een diastolische bloeddruk van 30 mm [Hg]
werd gemeten, maar de huisarts heeft ter zitting toegelicht dat hem dat in het telefoongesprek
niet is meegedeeld. Hij vernam die waarden naar zijn zeggen pas toen hij, een paar
dagen na
30 november 2023, het schriftelijke verslag van het ambulancepersoneel onder ogen
kreeg. Het
college kan niet vaststellen dat de waarden al in het bedoelde telefoongesprek aan
de huisarts zijn
meegedeeld. Gelet op hetgeen de huisarts tot dan toe omtrent de klachten van klager
bekend was,
hoefden de bevindingen van het ambulancepersoneel, voor zover aan hem meegedeeld,
hem niet tot een
ander of uitgebreider beleid te voeren dan waartoe hij is overgegaan. Hij kon er,
anders gezegd,
toen mee volstaan dat het ingezette beleid werd voortgezet en dat klagers pijnstilling
verder werd
opgehoogd. Niet gebleken is dat klager in het telefoongesprek dat hij later die
dag met de huisarts
voerde, aan de huisarts nog andere informatie heeft verstrekt dan de huisarts direct
na het gesprek
met het ambulancepersoneel bekend was. Het telefoongesprek met klager zelf geeft
daarom geen
aanleiding voor een ander oordeel.
5.9 Ook heeft de huisarts naar het oordeel van het college juist gehandeld naar
aanleiding van
het contact tussen klager en de assistente van de huisartsenpraktijk, nog later
op 30 november
2023. Door wat klager toen aan de assistente heeft verteld over de zwelling van
zijn bovenbeen na
de op 27 november 2023 gegeven injectie en over het uitzakken van die zwelling naar
zijn knie,
mocht de huisarts denken aan een uitgezakt hematoom als gevolg van die injectie.
Daarnaast is te
billijken dat hij, om zekerheid te krijgen omtrent de verdenking van spondylodiscitis,
heeft
bepaald dat de dag erna bloed van klager werd afgenomen. Die bloedafname en de instructie
de
temperatuur in de gaten te houden en bij koorts of roodheid contact op te nemen,
is vervolgens
terecht via de assistente door de huisarts aan klager meegedeeld.
5.10 Wat betreft het contact tussen klaagster en de huisarts, nog weer later op
30 november 2023, overweegt het college het volgende. Niet gesteld of gebleken is
dat daarin nog
nadere informatie aan de huisarts is gegeven of bekend is geworden die hem aanleiding
had moeten
geven na dat gesprek het ingezette beleid uit te breiden of te wijzigen.
5.11 Daarmee resteert de vraag of de huisarts anders had dienen te handelen dan hij
heeft gedaan,
nadat hij in de ochtend van 1 december 2023 van de HAP vernam welke contacten klager
in de
voorafgaande avond en vroeg in die ochtend met de HAP had gehad. Ook die vraag beantwoordt
het
college met nee. Uit de verslagen van de HAP over die contacten blijkt dat klager
weliswaar
aanhoudende pijnklachten had en een (in toenemende mate) gezwollen – niet duidelijk
rood – been,
maar dat in het telefoongesprek met de triagist van de HAP geen alarmsignalen waren
vastgesteld,
dat klager geen koorts had, dat geen aanwijzingen voor een ontsteking waren vastgesteld
en dat
verdere stappen (een visite door een huisarts) konden wachten tot een later moment
op 1 december
2023. Ook is toen aan klager als vangnetinstructie gemeld opnieuw contact met de
HAP op te nemen
als hij koorts zou krijgen of acuut benauwd of onwel zou worden. De huisarts heeft
niet onjuist gehandeld door, na
een en ander van de HAP te hebben vernomen, aan het laboratorium dat klagers bloed
onderzocht te
vragen daarbij ook het D-dimeer in het bloed te bepalen. Daardoor breidde hij het
onderzoek naar de
oorzaak van klagers klachten uit. Van latere bemoeienis van de huisarts met klager
is geen sprake.
De beslissing om op 1 december 2023 klager thuis te bezoeken en de beslissing die
visite niet
direct in de ochtend af te leggen maar rond het middaguur, is immers niet door de
huisarts genomen,
maar door diens collega. Daar stond de huisarts buiten.
5.12 De conclusie is dat dat de huisarts de klachten van klager – en wat klager en
zijn familie
daarover vertelden – voldoende serieus heeft genomen en/of daar het onderzoek naar
heeft gedaan dat
van een redelijk handelende en redelijk bekwame huisarts verwacht mocht worden.
De klacht dat de
huisarts niet heeft geluisterd en onvoldoende onderzoek heeft gedaan is daarom ongegrond.
Dat staat
er los van dat het college er begrip voor heeft dat klager en zijn familie zijn
overvallen door de
plotselinge spoedopname van klager op de Intensive Care, later op 1 december 2023
en de toen bij
klager vastgestelde septische en hypovolemische shock.
Slotsom
5.13 Uit de overwegingen hiervoor volgt dat de klacht ongegrond is.
6. De beslissing
Het college:
- verklaart de klacht ongegrond.
Deze beslissing is gegeven door E.C.M. de Klerk, voorzitter, R.A. Steenbergen, lid-jurist,
N.B. van der Maas, M. van Mesdag en E.J.G.M. van Oosterhout, leden-beroepsgenoten,
bijgestaan door
D. van Grootveld, secretaris, en in het openbaar uitgesproken door
K.A.J.C.M. van den Berg Jeths-van Meerwijk op 5 maart 2025.