ECLI:NL:TADRSGR:2025:34 Raad van Discipline 's-Gravenhage 24-347/DH/RO

ECLI: ECLI:NL:TADRSGR:2025:34
Datum uitspraak: 24-02-2025
Datum publicatie: 04-03-2025
Zaaknummer(s): 24-347/DH/RO
Onderwerp:
  • Wat een behoorlijk advocaat betaamt t.o. de wederpartij, subonderwerp: Vrijheid van handelen
  • Wat een behoorlijk advocaat betaamt t.o. de wederpartij, subonderwerp: Jegens wederpartij in acht te nemen zorg
Beslissingen: Regulier
Inhoudsindicatie: Raadsbeslissing. Klacht over advocaat wederpartij in een familierechtelijk geschil. Verweerder heeft het F9-formulier niet direct in afschrift naar klaagsters advocaat gestuurd. Gezien de specifieke omstandigheden was dat niet klachtwaardig. Verweerder had klaagsters advocaat daarover wel kunnen inlichten. Er valt hem echter geen tuchtrechtelijk verwijt te maken. Klacht ongegrond.

Beslissing van de Raad van Discipline in het ressort Den Haag van 24 februari 2025 in de zaak 24-347/DH/RO naar aanleiding van de klacht van:

klaagster

over

verweerder


1 VERLOOP VAN DE PROCEDURE
1.1 Op 29 januari 2024 heeft klaagster bij de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Rotterdam (hierna: de deken) een klacht ingediend over verweerder.
1.2 Op 15 mei 2024 heeft de raad het klachtdossier met kenmerk R 2024/51 van de deken ontvangen.
1.3 De klacht is behandeld op de zitting van de raad van 13 januari 2025. Daarbij waren klaagster en verweerder aanwezig.
1.4 De raad heeft kennisgenomen van het in 1.2 genoemde klachtdossier en van de op de inventarislijst genoemde bijlagen 1 tot en met 13. Ook heeft de raad kennisgenomen van de e-mail met bijlagen van verweerder van 21 juni 2024.

2 FEITEN
2.1 Voor de beoordeling van de klacht gaat de raad, gelet op het klachtdossier en de op de zitting afgelegde verklaringen, uit van de volgende feiten.
2.2 Klaagster heeft een minderjarig kind. Klaagster en de vader van het kind hebben gezamenlijk gezag.
2.3 Klaagster en de vader zijn verwikkeld in geschillen over onder meer het gezag over en de hoofdverblijfplaats van het kind. Verweerder staat de vader bij.
2.4 Op 14 december 2023 is er een zitting geweest in een lopende procedure bij de rechtbank.
2.5 Op 20 december 2023 stuurt verweerder in die zaak een F9-formulier aan de rechtbank met als omschrijving “op verzoek van uw rechtbank t.b.v. het kindgesprek e-mailadres”. Verweerder heeft klaagsters advocaat geen afschrift van het formulier gestuurd.
2.6 Diezelfde dag stuurt een medewerker van de rechtbank een e-mail aan verweerder waarin onder meer staat:
“Uw cliënt [naam] zou ons op korte termijn (binnen 3 dagen) het e-mailadres van zijn dochter doorgeven waarop wij haar kunnen bereiken voor de uitnodiging van het kindgesprek.”
2.7 Verweerder reageert kort daarna en schrijft aan de medewerker dat hij het e-mailadres middels het F-formulier heeft aangeleverd.
2.8 Op 10 januari 2024 mailt klaagsters advocaat verweerder en verzoekt hem om een afschrift van het F9-formulier.
2.9 Op 29 januari 2024 dient klaagster bij de deken een klacht in tegen verweerder.
2.10 Op 20 februari 2024 reageert verweerder op de klacht. Diezelfde dag reageert hij op de e-mail van klaagsters advocaat van 10 januari 2024 en stuurt hij een afschrift van het (geanonimiseerde) F9-formulier aan klaagsters advocaat en schrijft daarbij onder meer:
“Omdat ik hier ook met de rechtbank over heb gemaild heb ik u per abuis het F9 formulier niet toegezonden. U was ervan op de hoogte dat mijn cliënt het mailadres diende aan te leveren van de minderjarige ten behoeve van een kindgesprek.”

3 KLACHT
3.1 De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerder tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet. Klaagster verwijt verweerder het volgende:
a) Verweerder heeft een F9-formulier bij de rechtbank ingediend, maar klaagsters advocaat daarvan geen afschrift gestuurd.
3.2 Klaagster stelt dat haar advocaat geen bezwaar kon indienen tegen dit stuk, omdat hij door verweerder niet is geïnformeerd.

4 VERWEER
4.1 Verweerder heeft tegen de klacht verweer gevoerd. De raad zal hierna, waar nodig, op het verweer ingaan.

5 BEOORDELING
Toetsingskader
5.1 Het gaat om een klacht over advocaat van de wederpartij van klaagster. Voorop staat dat een advocaat een ruime mate van vrijheid geniet om de belangen van zijn cliënt te behartigen op de wijze als hem in overleg met zijn cliënt goeddunkt. Deze vrijheid is niet absoluut, maar kan – voor zover hier relevant - onder meer beperkt worden doordat (a) de advocaat zich niet onnodig grievend mag uitlaten over de wederpartij, (b) de advocaat geen feiten mag poneren waarvan hij de onwaarheid kent of redelijkerwijs kan kennen, (c) de advocaat bij de behartiging van de belangen van zijn cliënt de belangen van de wederpartij niet onnodig of onevenredig mag schaden zonder redelijk doel.
Beoordeling klacht
5.2 Vast staat dat verweerder het F9-formulier niet direct in afschrift naar klaagsters advocaat heeft gestuurd. De raad acht dat gezien de specifieke omstandigheden van dit geval niet klachtwaardig. Verweerder heeft toegelicht dat ter zitting is afgesproken dat zijn cliënt het e-mailadres van het kind zou verstrekken zodat de rechtbank contact met het kind kon opnemen voor een kindgesprek. Ter zitting is ook besproken dat het e-mailadres niet bij klaagster bekend mocht worden, aldus verweerder. De e-mail van de rechtbankmedewerker van 20 december 2023 bevestigt dat deze afspraak is gemaakt. Het ter zitting besprokene is door klaagster niet betwist. Gelet op de met de rechtbank gemaakte afspraak en het feit dat het kennelijk uitdrukkelijk de bedoeling was dat het e-mailadres van het kind niet bekend zou worden bij klaagster, acht de raad het niet klachtwaardig dat verweerder het F9-formulier niet in afschrift aan klaagsters advocaat heeft gestuurd.
5.3 De raad merkt daarbij wel op dat zorgvuldiger was geweest als verweerder klaagsters advocaat hierover direct had geïnformeerd. Klaagsters advocaat kon immers in het roljournaal zien dat er door verweerder een F9-formulier was ingediend, maar kende de inhoud daarvan niet. Verweerder had klaagsters advocaat kort kunnen berichten dat hij het e-mailadres van het kind via het F9-fomulier aan de rechtbank had verstrekt, zodat er geen onduidelijkheid bestond. Verweerder had de bij klaagster en/of haar advocaat ontstane onduidelijkheid ook kunnen ophelderen door (sneller) te reageren op de e-mail van klaagsters advocaat van 10 januari 2024. Verweerder heeft daar immers niet direct op gereageerd, maar pas na indiening van de klacht. Verweerder heeft in zijn verweer ter zitting gewezen op zijn gezondheidstoestand. Hierdoor heeft hij in destijds minder snel kunnen reageren dan hij normaal gesproken zou doen. De raad is van oordeel dat verweerder, gezien het geringe verwijt en gelet op de door hem toegelichte gezondheidssituatie, niet tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld door niet direct te reageren op de e-mail van klaagsters advocaat.
5.4 De klacht is dan ook ongegrond.


BESLISSING
De raad van discipline verklaart de klacht ongegrond.

Aldus beslist door mr. A. van Luijck, voorzitter, mrs. M.G. van den Boogerd en A.B. Baumgarten, leden, bijgestaan door mr. C.M. van de Kamp als griffier en uitgesproken in het openbaar op 24 februari 2025..