Zoekresultaten 201-250 van de 44598 resultaten

  • ECLI:NL:TAHVD:2025:50 Hof van Discipline 's Gravenhage 240155D

    Dekenbezwaar. Verweerder heeft ondanks herhaalde verzoeken en met de deken gemaakte afspraken niet de voor de ONK benodigde stukken aangeleverd en diverse -verplichte opgaven niet gedaan. De raad heeft vastgesteld dat het - gelet op de ernst van de feiten en omdat verweerder geen enkel inzicht in zijn situatie en uitleg over zijn handelen en nalaten heeft gegeven - niet verantwoord is dat verweerder de praktijk als advocaat nog langer uitoefent. De raad heeft verweerder de maatregel van schrapping van het tableau opgelegd. Het hof is het eens met de beslissing van de raad.

  • ECLI:NL:TADRSHE:2025:49 Raad van Discipline 's-Hertogenbosch 24-620/DB/LI

    Verzetbeslissing. De voorzitter heeft bij de beoordeling van de klacht de juiste maatstaf toegepast en voorts rekening gehouden met alle relevante feiten en omstandigheden van het geval. Verzet ongegrond.

  • ECLI:NL:TADRAMS:2025:54 Raad van Discipline Amsterdam 25-077/A/NH

    Voorzittersbeslissing. Klacht over de advocaat van de wederpartij in een familierechtzaak is kennelijk ongegrond. Dat verweerder de door hem ingediende producties op onrechtmatige, dan wel ongeoorloofde, wijze zou hebben verkregen, blijkt naar het oordeel van de voorzitter uit niets en klager heeft dit verwijt ook niet nader onderbouwd of geconcretiseerd. De voorzitter overweegt ten overvloede dat het er alle schijn van heeft dat klager met het indienen van deze derde klacht tegen verweerder, in ook hetzelfde feitencomplex, vooral lijkt te beogen aan verweerder zoveel mogelijk nadeel toe te brengen. Het tuchtrecht is daarvoor niet bedoeld. Gebruikmaking van het tuchtrecht op deze wijze is naar het oordeel van de voorzitter in feite misbruik van recht. Klager moet er daarom rekening mee houden dat een volgende klacht tegen verweerder door de raad van discipline niet meer in behandeling zal worden genomen.

  • ECLI:NL:TADRAMS:2025:48 Raad van Discipline Amsterdam 24-937/A/A/D

    Dekenbezwaar. Het bezwaar komt er in de kern op neer dat verweerder geen verantwoordelijkheid voor zijn cliënten neemt, hen niet informeert en verder nergens meer op reageert. Verder wordt verweerder verweten dat hij de deken op ernstige wijze in haar toezichthoudende taak frustreert. Die verwijten zijn gegrond. Nergens blijkt uit dat verweerder zijn cliënten op behoorlijke wijze heeft geïnformeerd over zijn schorsing en over het feit dat hij zich heeft laten uitschrijven als advocaat, of dat hij de cliëntendossiers op behoorlijke wijze heeft overgedragen. Verweerder heeft zich uitgeschreven als advocaat en vervolgens geweigerd het gesprek met de deken aan te gaan. Hij lijkt zich sindsdien onbereikbaar te houden voor zijn cliënten, de deken en voor allerlei bij de zaken betrokken instanties, zoals de Raad voor Rechtsbijstand en het Amsterdamse Hof. Verweerder heeft ook meerdere toezeggingen gedaan (bijvoorbeeld aan de deken en aan ARAG) dat hij doende is zijn dossiers over te dragen en dat hij hierover informatie zal verstrekken, welke toezeggingen verweerder vervolgens niet is nagekomen. Verweerder is ook in onderhavige procedure niet ter zitting bij de raad verschenen. Verweerder bemoeilijkt daarmee in ernstige mate het toezicht door de deken en verweerder laat hiermee bovendien zijn cliënten volledig in de steek. Verweerder heeft met zijn handelen het vertrouwen in de advocatuur geschaad en hij heeft gehandeld in strijd met de in artikel 10a Advocatenwet vastgelegde kernwaarden, alsmede met de in artikel 46 Advocatenwet omschreven normen. Het is de raad niet gebleken dat er enige omstandigheid speelt, die het gedrag van verweerder (ten dele) kan verklaren. Verweerder lijkt zich ook bewust te zijn van zijn verantwoordelijkheden, waaronder het ordelijk overdragen van dossiers, omdat hij hierover wel toezeggingen doet. Verweerder komt deze toezeggingen evenwel steeds niet na. De raad is alles overwegende van oordeel dat de maatregel van schrapping moet worden opgelegd. Hoewel dit een vergaande sanctie is, acht de raad dit desondanks passend. Met name het feit dat verweerder geen maatregelen voor zijn cliënten heeft genomen na de aan hem opgelegde schorsing, dat hij momenteel in het geheel niet meer reageert en kennelijk op geen enkele wijze verantwoording wenst af te leggen, maakt dat de raad van oordeel is dat er voor verweerder geen plaats meer is op het tableau.

  • ECLI:NL:TADRAMS:2025:49 Raad van Discipline Amsterdam 24-841/A/A

    Raadsbeslissing. Beide klachtonderdelen worden door de raad ongegrond verklaard. Het was voor klager duidelijk dat verweerder in zijn hoedanigheid van advocaat optrad als contactpersoon voor de gemeente. Verweerder heeft daarover geen misverstand laten bestaan. Het is de raad voorts niet gebleken dat verweerder bij de invulling van zijn rol als contactpersoon verder zou zijn gegaan dan het zijn van (slechts) aanspreekpunt. Verweerder heeft over de invulling van zijn beide rollen helder gecommuniceerd. Tevens ziet de raad geen reden waarom verweerder als advocaat, naast het zijn van contactpersoon voor de gemeente, in dit geval niet ook als procesadvocaat van de gemeente tegen klager had mogen optreden. Naar het oordeel van de raad conflicteren deze twee hoedanigheden in dit geval niet met elkaar en is van belangenverstrengeling geen sprake.

  • ECLI:NL:TADRSHE:2025:46 Raad van Discipline 's-Hertogenbosch 25-051/DB/LI

    Voorzittersbeslissing. Klacht over de advocaat van de wederpartij. De voorzitter verklaart de raad kennelijk onbevoegd, voor zover de klacht strafrechtelijke kwalificaties bevat. De voorzitter voor het overige, met toepassing van artikel 46g lid 1 aanhef en sub a Advocatenwet, niet-ontvankelijk, omdat de klacht betrekking heeft op – vermeend - handelen of nalaten van verweerder in 2012.

  • ECLI:NL:TADRAMS:2025:50 Raad van Discipline Amsterdam 24-735/A/A

    Raadsbeslissing. Klacht over de kwaliteit van de dienstverlening door de eigen advocaat deels gegrond. Verweerster heeft bij haar onttrekkingsbericht nagelaten om de rechtbank actief te informeren over de gewijzigde woonsituatie van klager, terwijl dit in de gegeven omstandigheden wel op haar weg lag. Hiermee heeft verweerster onzorgvuldig gehandeld en dit valt haar tuchtrechtelijk te verwijten. Aan verweerster wordt de maatregel van een waarschuwing opgelegd.

  • ECLI:NL:TADRSHE:2025:47 Raad van Discipline 's-Hertogenbosch 25-095/DB/LI

    Voorzittersbeslissing. Een advocaat-cliëntrelatie is niet tot stand gekomen. Hiervan kan verweerder geen tuchtrechtelijk verwijt worden gemaakt. Een advocaat is namelijk niet verplicht om een opdracht te aanvaarden. Dat verweerder aan klager onrechtmatig advies heeft gegeven of onrechtmatig jegens klager heeft gehandeld kan niet worden vastgesteld. Ook kan niet worden vastgesteld dat verweerder zich op intimiderende of kleinerende wijze jegens klager heeft uitgelaten of klager anderszins onheus heeft bejegend. Kennelijk ongegrond.

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2025:67 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2024/7410

    Deels gegronde klacht tegen een psychiater zonder oplegging van een maatregel. De psychiater was als hoofdbehandelaar betrokken bij de behandeling van de moeder van klaagster toen deze was opgenomen in het ziekenhuis. Klaagster verwijt de psychiater dat hij daarbij klachtwaardig heeft gehandeld door de somatische problemen van klaagster te onderschatten, geen regelmatig multidisciplinair overleg in te plannen en geen coördinerende rol als hoofdbehandelaar heeft aangenomen. Voorts wordt de psychiater verweten dat hij heeft besloten tot electroconvulsietherapie en dat heeft voortgezet, geen controle op de vochtinname van patiënte heeft gehad, onvoldoende en inadequate zorg heeft verleend op de dag van de overplaatsing van patiënte en de familie daarover niet heeft geïnformeerd, heeft nagelaten volledige verslaglegging te doen en onzorgvuldig heeft gecommuniceerd jegens patiënte en klaagster. De psychiater heeft gereageerd op de verschillende klachtonderdelen en het college verzocht om bij een (gedeeltelijke) gegrondverklaring te overwegen geen maatregel op te leggen. Het college is van oordeel dat de communicatie jegens patiënte en klaagster gedeeltelijk gegrond is, de psychiater is daarin tekortgeschoten. Het college stelt evenwel ook vast dat de psychiater klaagster daarvoor meerdere malen, ook nog ter terechtzitting bij het college, zijn excuses heeft aangeboden. Daarnaast is duidelijk gemaakt dat de psychiater, en de afdeling waar hij werkzaam is, lering heeft getrokken uit hetgeen is voorgevallen en dat substantiële verbeteringen zijn doorgevoerd. In al die omstandigheden, in onderling verband bezien, vindt het college aanleiding om aan de psychiater geen maatregel op te leggen. Deels gegronde klacht zonder oplegging van een maatregel.

  • ECLI:NL:TADRAMS:2025:51 Raad van Discipline Amsterdam 24-760/A/NH

    Raadsbeslissing. Klacht over de advocaat van de wederpartij is in alle klachtonderdelen ongegrond. Verweerster behartigde de belangen van de broer en zij heeft de procedures vanuit dat kader gevoerd. Dat deze procedures onnodig waren of dat verweerster daarbij de grenzen van de aan haar, als advocaat van de wederpartij, toekomende vrijheid heeft overschreden, is de raad niet gebleken. Evenmin is de raad gebleken dat verweerster gedurende de onderhandelingen niet met de advocaat van klaagster tot een oplossing wenste te komen of dat zij deze onderhandelingen op enige wijze onnodig zou hebben gefrustreerd of vertraagd. Ook dat klachtonderdeel is daarom ongegrond. Ten aanzien van het derde klachtonderdeel overweegt de raad dat verweerster toereikend heeft onderbouwd dat het nodig was om klaagster bij deurwaardersexploot op te roepen. Dit betrof een aanzegging met rechtsgevolg, waarmee klaagster op de juiste wijze in de procedure werd opgeroepen. Ten aanzien van het laatste klachtonderdeel overweegt de raad dat verweerster weliswaar slordig heeft gehandeld door het tussenvonnis aan de getuigen en aan het kantoor van de getuigen te sturen, maar dit levert in de gegeven omstandigheden geen tuchtrechtelijk verwijtbaar handelen op.

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2025:68 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2024/7447

    Kennelijk ongegronde klacht tegen een psychiater. Klaagster is in 2022 in behandeling gekomen bij het FACT-team dat ambulante zorg aan haar verleende. Met een korte onderbreking is klaagster daar tot maart 2024 onder behandeling geweest. Verweerster was als psychiater verbonden aan dat FACT-team en in die hoedanigheid betrokken bij de behandeling van klaagster. Klaagster heeft meerdere klachten met betrekking tot de door de psychiater aan haar verleende zorg, onder meer over het ontbreken van een EMDR-behandeling en het voorschrijven van medicatie. De psychiater heeft verweer gevoerd. Het college is van oordeel dat de klacht in al haar onderdelen kennelijk ongegrond is.Kenmerk: geen of onvoldoende zorg

  • ECLI:NL:TADRAMS:2025:52 Raad van Discipline Amsterdam 25-096/A/A

    Voorzittersbeslissing; kennelijk ongegronde klacht over de advocaat wederpartij. Verweerder valt niet tuchtrechtelijk te verwijten dat door een misverstand beslag is gelegd onder klaagster.

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2025:69 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2024/7525

    Kennelijk ongegronde klacht tegen een psychiater. Klager is vanaf 2021 ambulant in behandeling bij de GGZ. Hij is daar ook meerdere keren voor (langere) periodes opgenomen. De psychiater is vanaf 2022 als psychiater van het FACT-team diverse malen bij de ambulante behandeling van klager betrokken geweest en van april 2024 tot augustus 2024 als ambulant regiebehandelaar. Klager verwijt de psychiater dat zij hem niet heeft geïnformeerd dat hij na het aflopen van de zorgmachtiging op 14 februari 2024 niet meer verplicht was om in de kliniek te verblijven. Voorts heeft klager diverse klachten in het kader van de verleende zorgmachtigingen, de overdracht van psychiater(regiebehandelaar) naar een andere psychiater en het gedrag van de psychiater bij een gesprek over de euthanasiewens van klager. De psychiater voert verweer en heeft verzocht de klacht ongegrond te verklaren. Uit de overwegingen van het college volgt dat de klacht in al haar onderdelen ongegrond is.Kenmerk: onvoldoende zorg.

  • ECLI:NL:TADRAMS:2025:53 Raad van Discipline Amsterdam 25-089/A/NH

    Voorzittersbeslissing. Klacht is niet-ontvankelijk wegens overschrijding van de in artikel 46g lid 1 Advocatenwet genoemde termijn.

  • ECLI:NL:TGZRZWO:2025:36 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle Z2024/7421

    Klaagster verwijt verweerder, onder meer, dat hij de behandeling van haar – door suïcide overleden – echtgenoot heeft overgelaten aan een niet BIG-geregistreerde systeemtherapeut, ondanks de ernst van de problematiek, en dat hij als regiebehandelaar eerder had moeten ingrijpen in het behandelproces. Volgens klaagster heeft verweerder niet de zorg verleend die haar echtgenoot nodig had. Ook zou verweerder ten onrechte de door de systeemtherapeut geleverde zorg hebben gedeclareerd, terwijl die normaliter niet wordt vergoed. De klacht is ontvankelijk en gedeeltelijk gegrond. Aan verweerder is de maatregel van berisping opgelegd.

  • ECLI:NL:TGZRZWO:2025:34 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle Z2024/7749

    Klacht tegen huisarts. Klager is gezaghebbende vader van een 11-jarige dochter. Met het oog op een ondertoezichtstellingsprocedure bij de rechtbank heeft verweerster (niet de eigen huisarts van moeder of dochter) in opdracht van moeder, zonder toestemming van klager, de dochter onderzocht. Ook legt zij een schriftelijke verklaring af waarin zij belastende uitspraken over klager heeft opgenomen, zonder vader gesproken te hebben of hem weerwoord te geven. Zij onthoudt klager bovendien informatie. Klacht gegrond. Gedeeltelijke ontzegging.

  • ECLI:NL:TGZRZWO:2025:35 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle Z2024/7422

    Klaagster verwijt verweerder, onder meer, dat hij de behandeling van haar – door suïcide overleden – echtgenoot heeft overgelaten aan een niet BIG-geregistreerde systeemtherapeut, ondanks de ernst van de problematiek, en dat hij als regiebehandelaar eerder had moeten ingrijpen in het behandelproces. Volgens klaagster heeft verweerder niet de zorg verleend die haar echtgenoot nodig had. Ook zou verweerder ten onrechte de door de systeemtherapeut geleverde zorg hebben gedeclareerd, terwijl die normaliter niet wordt vergoed. De klacht is ontvankelijk en gedeeltelijk gegrond. Aan verweerder is de maatregel van berisping opgelegd.

  • ECLI:NL:TADRSGR:2025:43 Raad van Discipline 's-Gravenhage 24-952/DH/RO

    Voorzittersbeslissing. Klacht over advocaat wederpartij in een civiel geschil deels kennelijk niet-ontvankelijk, vanwege een gebrek een rechtstreeks belang. Klacht voor het overige kennelijk ongegrond, onder meer omdat niet is gebleken dat verweerder met het verzoeken van een reële proceskostenveroordeling klagers belangen nodeloos heeft geschaad.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2025:38 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2024/2497

    Klager verwijt de huisarts met klachtonderdeel a dat hij hem jarenlang allerlei medicijnen heeft laten slikken, terwijl hem — behalve zere voeten — eigenlijk niets mankeerde. Volgens klager zijn door alle medicatie zijn maag en darmen blijvend beschadigd en heeft hij zich jarenlang een zombie gevoeld. Het Centraal Tuchtcollege concludeert dat de huisarts als het gaat om de evaluatie en het monitoren van het medicatiegebruik door klager onvoldoende de regie heeft genomen en te passief is geweest. Hij heeft daarmee niet de zorg verleend die van hem mocht worden verwacht en is niet gebleven binnen de grenzen van een redelijk bekwame beroepsuitoefening. De huisarts kan hiervan een tuchtrechtelijk verwijt worden gemaakt. Het Centraal Tuchtcollege oordeelt dat het Regionaal Tuchtcollege klachtonderdeel a ten onrechte ongegrond heeft verklaard.

  • ECLI:NL:TADRSGR:2025:44 Raad van Discipline 's-Gravenhage 24-954/DH/DH 24-955/DH/DH

    Voorzittersbeslissing. Klachten over het optreden van advocaten van de Belastingdienst. Deels niet-ontvankelijk vanwege tijdverloop. Dat verweerster klagers stuitings- en/of sommatiebrieven hebben gestuurd, terwijl klagers op Jersey wonen, is niet tuchtrechtelijk verwijtbaar.

  • ECLI:NL:TADRSGR:2025:45 Raad van Discipline 's-Gravenhage 24-966/DH/RO

    Voorzittersbeslissing. Klacht over de eigen advocaat. Klager wilde zijn kind erkennen. Verweerster heeft duidelijk uitgelegd aan klager dat het niet meer nodig was om de geboorteakte op te vragen, omdat uit het rapport van de Raad voor de Kinderbescherming volgde dat het kind nog door niemand was erkend. Ook werd ervan uitgegaan dat klager de vader was. Niet gebleken van misleiding, verraad of collaboratie door verweerster. Ook heeft verweerster klagers recht om de overheid te controleren niet ontnomen. Verweerster heeft klager aangeboden om de rechtbank extra tijd te vragen, zodat klager samen met zijn nieuwe advocaat kon reageren op het rapport. Klacht kennelijk ongegrond.

  • ECLI:NL:TADRSGR:2025:46 Raad van Discipline 's-Gravenhage 24-592/DH/DH

    Klacht onder de eigen advocaat in een burengeschil over een erfdienstbaarheid ongegrond.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2025:47 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2024/2616 verzet

    De voorzitter van het Centraal Tuchtcollege heeft het beroep van klager op dezelfde gronden als het Regionaal Tuchtcollege afgewezen, omdat de door klager geformuleerde klachten niet vallen onder de eerste tuchtnorm dan wel onder de tweede tuchtnorm. Klager is van deze beslissing in verzet gekomen. Het Centraal Tuchtcollege verklaart het verzet ongegrond. De door klager in het verzetschrift aangevoerde argumenten zijn onvoldoende concreet en steekhoudend om tot een ander oordeel dan de voorzitter van het Centraal Tuchtcollege te komen. Het Centraal Tuchtcollege verklaart het verzetschrift van klager ongegrond.

  • ECLI:NL:TGZRSHE:2025:39 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg 's-Hertogenbosch H2024/7071

    Kennelijk ongegronde klacht tegen verpleegkundige, die medisch advies heeft uitgebracht over de vraag of klager (een minderjarige asielzoeker) kan worden gehoord door de IND. Het rapport voldoet aan de daarvoor geldende eisen. Dat achteraf (na specifiek psychologisch en medisch onderzoek) is gebleken dat klager meer medische klachten heeft dan de verpleegkundige heeft geconstateerd, kan haar niet worden tegengeworpen. Van de wijze waarop de organisatie is ingericht, kan de verpleegkundige geen verwijt worden gemaakt.

  • ECLI:NL:TADRSGR:2025:41 Raad van Discipline 's-Gravenhage 24-644/DH/RO

    Verweerder heeft een voorschot van klaagster aanvaard en bijstand beloofd. Hij heeft bij klaagster ook de schijn gewekt dat hij met de zaak bezig was, maar hij heeft vervolgens de termijn voor het instellen van een procedure zonder behoorlijke uitleg laten verstrijken. Verweerder heeft klaagster ook niet geïnformeerd toen hij zijn praktijk moest staken, eerst als gevolg van de schorsing op grond van artikel 60b Advocatenwet en vervolgens door zijn uitschrijving van het tableau. Over de financiële kant van de zaak heeft verweerder klaagster dubbel benadeeld. Eerst door met haar een ongeoorloofde afspraak te maken dat zij haar voorschot terugkrijgt “als er niets lukt” en vervolgens door geen cent terug te betalen nadat hij de termijn voor het instellen van een procedure bij de kantonrechter onbenut had laten verstrijken. De raad rekent het verweerder ook aan dat hij klaagster na het verstrijken van de termijn niet (behoorlijk) heeft geïnformeerd over de gevolgen daarvan en daarover jegens klaagster een laconieke houding heeft ingenomen. Verweerder heeft daarmee het vertrouwen in zijn eigen beroepsuitoefening en het vertrouwen in de advocatuur geschaad. Schorsing voor de duur van twaalf weken, waarvan twee voorwaardelijk. Bijzondere voorwaarde: terugbetaling van het door klaagster betaalde voorschot.

  • ECLI:NL:TGZRSHE:2025:40 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg 's-Hertogenbosch H2024/7184

    Klacht tegen een plastisch chirurg na uitvoeren secundaire borstreconstructie met Tissue Expander. Klaagster wenste reconstructie met eigen weefsel. Zij verwijt de plastisch chirurg dat hij niet heeft voldaan aan zijn informatieplicht, omdat hij niet heeft gewezen op een trial in een academisch ziekenhuis met autologe vettransplantatie, en dat er geen gezamenlijke besluitvorming heeft plaatsgevonden. Klacht ongegrond.

  • ECLI:NL:TADRSGR:2025:42 Raad van Discipline 's-Gravenhage 24-468/DH/RO

    Verweerder heeft wel een voorschot aanvaard en bijstand beloofd, maar hij heeft vervolgens niets gedaan. Verweerder heeft klaagster ook niet geïnformeerd toen hij zijn praktijk moest staken, eerst als gevolg van de schorsing op grond van artikel 60b Advocatenwet en vervolgens door zijn uitschrijving van het tableau. Verweerder is bij het terugbetalen van zijn cliënten – de raad weet ambtshalve dat er meer cliënten zijn die met verweerder min of meer hetzelfde hebben meegemaakt als klaagster – schijnbaar willekeurig te werk gegaan. Verweerder schrijft op 25 april 2024 immers aan de deken dat hij het voorschot aan klaagster zal terugbetalen om op 13 mei 2024 aan de deken te melden dat hij daarvoor geen geld heeft aangezien hij andere cliënten heeft terugbetaald. Verweerder heeft met zijn handelen niet alleen het vertrouwen van klaagster in hem, maar ook het vertrouwen in de beroepsgroep ernstige schade toegebracht. Schorsing voor de duur van tien weken, waarvan twee voorwaardelijk. Bijzondere voorwaarde: terugbetalen van het door klaagster betaalde voorschot.

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2025:64 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2024/7036

    Deels niet-ontvankelijke en deels kennelijk ongegronde klacht tegen een verpleegkundige. De dochter van klaagster is met een rechterlijke machtiging is opgenomen in een GZ-instelling. De verpleegkundige is aldaar werkzaam en als behandelcoördinator betrokken bij de behandeling van de dochter. Klaagster is ontevreden over de informatieverstrekking door de verpleegkundige en kan geen contact krijgen met haar dochter. Voorts klaagt zij over de behandeling van haar dochter en haar welzijn. Klaagster heeft naar het oordeel van het college niet (of althans onvoldoende) aannemelijk gemaakt dat zij namens haar dochter klaagt. Daarnaast is het college van oordeel dat ervan moet worden uitgegaan dat de dochter wilsbekwaam is, nu klaagster de wilsonbekwaamheid niet aannemelijk heeft gemaakt. Dit oordeel vindt bevestiging in de omstandigheid dat de dochter zelfstandig en met succes, bij de rechtbank een verzoek tot ontheffing van haar moeder uit het mentorschap heeft ingediend. Het college komt tot het oordeel dat klaagster kennelijk niet-ontvankelijk is voor zover de klacht betrekking heeft op de behandeling van/zorg voor de dochter. Ten aanzien van de overige klachtonderdelen heeft klaagster niet onderbouwd dat ter zake van de verpleegkundige een verwijt kan worden gemaakt. Anders dan klaagster kennelijk meent is de verpleegkundige niet aan te merken als de ‘leidinggevende’ van de instelling.

  • ECLI:NL:TADRARL:2025:78 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 25-060/AL/GLD

    Verweerder heeft de belangen behartigd van de buren van klager in een geschil over een aan die buren verleende omgevingsvergunning. Partijen hebben op enig moment een vaststellingsovereenkomst gesloten. Dat verweerder het geschil heeft laten escaleren en daarna een volgens klager zinloos kort geding is gestart, kan de voorzitter op grond van de stukken niet vaststellen. Verweerder mocht verder afgaan op de juistheid van het van zijn cliënten ontvangen feitenmateriaal. Klager kon zich tegen de in zijn ogen onjuiste standpunten van verweerder in de procedure verweren, zoals hij dat ook heeft gedaan. Klachten kennelijk ongegrond.

  • ECLI:NL:TNORDHA:2025:4 Kamer voor het notariaat Den Haag 24-21

    De notaris heeft laten weten dat zij erflaatster uitgebreid onder vier ogen heeft gesproken op het notariskantoor en de gevolgen van de wijzigingen van het testament met haar heeft doorgenomen. Mevrouw [G] bleef achter in de wachtkamer. De notaris heeft op verschillende manieren vragen aan erflaatster gesteld, waarop door erflaatster consistent werd geantwoord. Ook bleken de wijzigingen overeen te komen met de wijzigingen die erflaatster met haar advocaat had besproken. Daarna is het concept verstuurd naar erflaatster en met haar toestemming naar haar advocaat gestuurd. Hoewel de notaris geen twijfel had over de wilsbekwaamheid heeft zij volledigheidshalve, omdat de afspraak van erflaatster met de neuroloog al gepland stond, gewacht op een verklaring van deze arts. Daarin werd de wilsbekwaamheid bevestigd. Tijdens het passeren bleven [D] en [G] in de wachtkamer achter. Onder vier ogen heeft de notaris nogmaals gecontroleerd of de wijzigingen van het testament conform de wensen van erflaatster waren. Toen dat het geval bleek, heeft de notaris de akte gepasseerd. De Kamer is van oordeel dat niet gebleken is dat de notaris onzorgvuldig is geweest in haar beoordeling van de wilsbekwaamheid van erflaatster direct voorafgaand aan en ten tijde van het passeren van het testament. De klacht is op alle onderdelen ongegrond.

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2025:65 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2024/7502

    Deels gegronde klacht tegen kaakchirurg. De kaakchirurg heeft bij klaagster (in vervolg op een grotere operatie om haar gezicht te vervrouwelijken) een liplift uitgevoerd. Klaagster verwijt de kaakchirurg (in de kern genomen) dat zij het medisch dossier niet goed heeft bijgehouden, de liplift-operatie onjuist heeft uitgevoerd en bij een daaropvolgende ingreep niet goed met klaagster heeft afgestemd en vervolgens is afgeweken van het afgesproken operatieplan. Het college komt tot het oordeel dat de kaakchirurg ten aanzien van de dossiervorming en het overleg met patiënt over het te gebruiken hechtmateriaal tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld. Klacht is deels gegrond. Waarschuwing.

  • ECLI:NL:TADRARL:2025:79 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 25-075/AL/OV

    voorzittersbeslissing. Verweerder heeft namens zijn cliënt naar een mevrouw een brief gestuurd om na te vragen of de verklaring, die door klager was overgelegd in een procedure tegen de cliënt van verweerder, van haar afkomstig was. Indien dat het geval was, heeft verweerder haar als ex-werkneemster van een bedrijf van zijn cliënt gewezen op de gevolgen van mogelijke schending van haar geheimhoudingsbeding. Van beïnvloeding door verweerder van een mogelijke getuige is de voorzitter niet gebleken. Onduidelijk is ook of mevrouw als getuige is opgeroepen in de procedure, waarbij verweerder verder niet betrokken was.

  • ECLI:NL:TNORDHA:2025:5 Kamer voor het notariaat Den Haag 24-39

    Klaagster verwijt de notaris dat zij de akte van levering heeft gepasseerd, terwijl partijen het nog niet eens waren over de inhoud van de depotovereenkomst. Voordat de Kamer aan een inhoudelijke beoordeling van de klacht kan toekomen, moet eerst (ambtshalve) worden beoordeeld of de klacht ontvankelijk is. Een vereniging wordt vertegenwoordigd door haar bestuur. [A] is niet een bestuurder van klaagster. Niet is gesteld of gebleken dat de statuten van klaagster aan andere personen dan bestuurders bevoegdheid tot vertegenwoordiging toekennen. Van een machtiging aan [A] om klaagster te vertegenwoordigen is evenmin gebleken. De klacht is niet-ontvankelijk.

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2025:66 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2024/7661

    Gegronde klacht van de Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd tegen een verpleegkundige. Het college onderschrijft het betoog van de IGJ dat het gedrag van de verpleegkundige dermate grensoverschrijdend is, dat dit ernstig in strijd is met de professionaliteit die van iedere redelijk handelende verpleegkundige verwacht mag worden. De verpleegkundige heeft door zijn handelen het vertrouwen van de cliënten die zich in een kwetsbare positie bevonden, ernstig geschaad. Het college constateert dat er sprake is van een patroon in het handelen van de verpleegkundige waarin hij herhaaldelijk de grenzen van het toelaatbare opzoekt en daar vervolgens overheen gaat. De verpleegkundige heeft weliswaar erkend dat hij (wellicht) anders had moeten handelen, maar het college heeft niet de indruk dat de verpleegkundige zich voldoende realiseert welke impact zijn handelen heeft gehad dan wel had kunnen hebben op patiënten. Het enkele gegeven dat de verpleegkundige nu niet in het BIG-register staat ingeschreven, biedt geen bescherming voor het geval de verpleegkundige toch weer in de zorg zou gaan werken. Volgt doorhaling inschrijving in het BIG-register en verbod tot wederinschrijving.

  • ECLI:NL:TNORDHA:2025:6 Kamer voor het notariaat Den Haag 24-40

    Uit hetgeen in het verzetschrift en ter zitting naar voren is gekomen was klaagster op 9 oktober 2017 aanwezig bij het passeren van de hypotheekakte. Het moet er daarom voor gehouden worden dat klaagster vanaf die datum op de hoogte is geweest van het handelen van de notaris waartegen de klacht zich richt. Dit betekent dat de termijn voor het indienen van een klacht tegen dit handelen in principe is geëindigd op 9 oktober 2020. Anders dan klaagster stelt, kan dus niet begin mei 2021, toen klaagster ermee bekend werd dat er een tweede recht van hypotheek op haar woning was gevestigd, worden aangemerkt als het (eerste) moment waarop klaagster kennis heeft genomen van het gesteld klachtwaardig handelen van de notaris en als aanvang van de termijn van drie jaar. Indien zou moeten worden aangenomen dat de gevolgen van het handelen of nalaten van de notaris pas in mei 2021 voor klaagster redelijkerwijs bekend zijn geworden, dan dient dat moment te worden aangemerkt als aanvang van de aanvullende vervaltermijn van een jaar. In dat geval is de aanvullende vervaltermijn begin mei 2022 verlopen. Nu de klacht op 5 maart 2024 is ingediend, is dit te laat. Omdat de klacht niet-ontvankelijk is, is het verzet ongegrond verklaard.

  • ECLI:NL:TNORDHA:2025:1 Kamer voor het notariaat Den Haag 24-19 en 24-50

    Klaagster verwijt de notaris dat de woning tegen een te lage verkoopprijs en met een te korte verkooptijd is verkocht en zonder te controleren of de man de werkzaamheden aan de woning had verricht om de woning in goede staat te krijgen. Verder verwijt klaagster de notaris dat hij bij de overdracht van de woning heeft nagelaten om te controleren of aan alle hypotheekvoorwaarden was voldaan, inclusief het hebben van een Cardiff polis. De klacht is op alle onderdelen ongegrond verklaard.

  • ECLI:NL:TNORDHA:2025:2 Kamer voor het notariaat Den Haag 24-22 en 24-23

    Klager verwijt de notarissen dat zij hebben nagelaten [A] voor, op of kort na 9 april 2021 te melden dat [I] (blijkbaar) een opdracht tot inschrijving van de koopovereenkomsten in de openbare registers heeft gegeven. De Kamer is van oordeel dat de notarissen daar niet toe gehouden waren. De in artikel 7:3 BW opgenomen Vormerkung strekt uitsluitend tot bescherming van de koper en betreft, zoals de notarissen terecht hebben gesteld, een eenzijdig recht van de koper. Zowel dit klachtonderdeel als de overige klachtonderdelen zijn ongegrond.

  • ECLI:NL:TADRARL:2025:77 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 25-069/AL/NN

    Klacht tegen de eigen advocaat over de kwaliteit van de dienstverlening kennelijk ongegrond.

  • ECLI:NL:TNORDHA:2025:3 Kamer voor het notariaat Den Haag 24-28

    Vast staat dat aan deze klachtprocedure dezelfde feiten ten grondslag liggen als aan de eerdere klachtprocedure, waarover in eerste aanleg (beslissing Kamer 17 mei 2023) en tweede aanleg (beslissing Hof 26 maart 2024) al is geoordeeld. Klager heeft onvoldoende begrijpelijk onderbouwd waaruit het klachtwaardig handelen van de notaris bestaat dat nieuw/anders is ten opzichte van het gestelde klachtwaardig handelen van de notaris in de eerste klachtprocedure. De klacht is in zoverre ongegrond en voor het overige niet-ontvankelijk.

  • ECLI:NL:TADRSHE:2025:44 Raad van Discipline 's-Hertogenbosch 25-090/DB/OB

    Voorzittersbeslissing. Klacht over een advocaat in zijn hoedanigheid van curator grotendeels verjaard. Voor zover wordt geklaagd over de voortvarendheid en het salaris van verweerder, kon klaagster zich wenden tot de rechter-commissaris. Vertrouwen in de advocatuur is niet geschaad.

  • ECLI:NL:TADRSHE:2025:45 Raad van Discipline 's-Hertogenbosch 24-625/DB/LI

    Raadsbeslissing. Klacht over de eigen advocaat over de kwaliteit van de dienstverlening. Klacht deels niet-ontvankelijk op grond van artikel 46g Advocatenwet. De raad passeert het verweer dat verweerder enkel op vriendschappelijke basis hulp wilde bieden aan klaagster en haar niet als advocaat wilde bijstaan. De raad acht op grond van de communicatie aannemelijk dat bij klaagster de indruk is ontstaan dat verweerder haar als advocaat in de huurkwestie bijstond en namens haar actie zou ondernemen. De raad is van oordeel dat verweerder over deze voor klaagster belangrijke kwestie onvoldoende met haar heeft gecommuniceerd en dat hij niet heeft gehandeld met de zorgvuldigheid en voortvarendheid die van een redelijk bekwame en redelijk handelende advocaat in de gegeven omstandigheden mag worden verwacht. In zoverre is de klacht gegrond. Berisping.

  • ECLI:NL:TGZRZWO:2025:37 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle Z2024/7391

    Klacht tegen huisarts. Het college is van oordeel dat niet gebleken is dat de huisarts onzorgvuldig of onjuist en daarmee tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld. Klacht is kennelijk ongegrond.

  • ECLI:NL:TGZRZWO:2025:32 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle Z2025/7976

    Voorzittersbeslissing. Klacht tegen huisarts kennelijk niet-ontvankelijk. De klacht heeft betrekking op het gebrek aan zorg aan iemand anders. Klager kan niet als rechtstreeks belanghebbende worden aangemerkt.

  • ECLI:NL:TGZRZWO:2025:33 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle Z2024/7680

    Voorzittersbeslissing. Klacht tegen intensivist kennelijk ongegrond. Klagers zijn de nabestaanden van patiënt. Patiënt is met longklachten opgenomen in het ziekenhuis, waar is vastgesteld dat sprake was van COVID-19 ARDS. Patiënt is vervolgens enige tijd later overgeplaatst naar een ander ziekenhuis, waar hij werd opgenomen op de corona-afdeling van de intensive care. Verweerster is hier als intensivist bij de behandeling van patiënt betrokken geweest. Na verschillende complicaties is de toestand van patiënt steeds verder verslechterd. Uiteindelijk is geconstateerd dat er geen verdere behandelmogelijkheden waren en is de behandeling van patiënt gestaakt. Patiënt is diezelfde dag overleden. Klagers maken verweerster verschillende verwijten over de behandeling. Op basis van het medisch dossier en de toelichting die verweerster daarop heeft gegeven, staat voor de voorzitter voldoende vast dat verweerster bij geen van deze handelingen betrokken is geweest omdat zij op geen van deze momenten dienst had. Dit betekent dat aan verweerster hiervan geen tuchtrechtelijk verwijt kan worden gemaakt.

  • ECLI:NL:TADRSHE:2025:43 Raad van Discipline 's-Hertogenbosch 25-026/DB/ZWB

    Voorzittersbeslissing. Klacht over advocaat van de wederpartij in alle onderdelen kennelijk ongegrond. Niet gebleken dat: verweerder de gedragsregels 1, 2, 6, 8, 14, 16, 20, 24 en 29 en de kernwaarde (financiële) integriteit heeft geschonden, in strijd met de waarheid heeft verklaard dat S. bereid was om rechtshulp te verlenen , het oogmerk heeft gehad om zichzelf en / of S. wederrechtelijk te bevoordelen, laakbaar heeft gehandeld, heeft getreiterd, de rechtshulp heeft getraineerd en bullenbakgedrag heeft vertoond, procedures maandenlang op zijn beloop heeft gelaten en juridisch werk op klager heeft afgeschoven, discriminerend gedrag heeft vertoond.

  • ECLI:NL:TAHVD:2025:46 Hof van Discipline 's Gravenhage 240180

    Klaagster verwijt de advocaat van de wederpartij misleiding door aan klaagster opzettelijk onjuiste mededelingen te doen over een cessie van vorderingen, die (nog) niet definitief was. Anders dan de raad is het hof van oordeel dat verweerder - met de stelling in zijn brief dat de curator alle vorderingen had overgedragen - aan klaagster feitelijke informatie heeft verstrekt, waarvan hij wist dat die niet juist was. Waarschuwing.

  • ECLI:NL:TGZRZWO:2025:30 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle Z2024/7678

    Klacht tegen een verpleegkundige. De klacht gaat over de inmiddels overleden moeder/echtgenote van klagers (patiënte). Patiënte had een uitgebreide medische voorgeschiedenis en was onder andere bekend met COPD. Zij was hulpbehoevend en ontving thuiszorg. Tijdens de nachtdienst van 1 op 2 december 2019 diende de verpleegkundige bij een saturatiegehalte van 76%, 10 mg midazolam en 10 mg morfine toe. Patiënte is daarna niet meer wakker geweest en overleed later die dag. Klagers verwijten de verpleegkundige onzorgvuldig handelen, onder meer, door tegen de afspraken in en zonder overleg met een huisarts de medicatie toe te dienen. Verweerster meent volgens het zorgplan en de uitvoeringsverzoeken te hebben gehandeld, maar erkent wel dat zij niet met de echtgenoot heeft overlegd. Het college komt tot het oordeel dat de verpleegkundige tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld en de klacht deels gegrond is, voor wat betreft het niet overleggen met de echtgenoot over het toedienen van de medicatie. Geen maatregel, niet doelmatig.

  • ECLI:NL:TAHVD:2025:47 Hof van Discipline 's Gravenhage 240064W

    Wrakingsverzoek ongegrond. Van uitzonderlijke omstandigheden is geen sprake. De door verzoeker beschreven gang van zaken op de zitting, levert naar het oordeel van de wrakingskamer geen ( objectieve vrees voor) mogelijke vooringenomenheid op. Veronderstelde onbekendheid met de procesorde, wat daar ook van zij, biedt dat evenmin

  • ECLI:NL:TGZRZWO:2025:31 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle Z2024/7263

    Klacht tegen arts dat hij in zijn oordeel over de arbeidsgeschiktheid van klager geen medische informatie bij de behandelende artsen heeft opgevraagd, dan wel met die informatie geen rekening heeft gehouden, en dat hij een verkeerd advies heeft gegeven. De informatie is wel opgevraagd en is meegewogen. Klacht kennelijk ongegrond.

  • ECLI:NL:TAHVD:2025:48 Hof van Discipline 's Gravenhage 240175

    Bekrachtiging beslissing raad. Klager verwijt verweerder dat hij niet tegen klager mocht optreden, omdat verweerder ook direct of indirect voor hem heeft opgetreden. Ook verwijt hij verweerder gebrek aan onafhankelijkheid, (financiële) belangenverstrengeling en het niet spreken van de waarheid. Ongegrond.