Zoekresultaten 901-950 van de 44756 resultaten

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2025:8 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2024/7568

    Kennelijk ongegronde klacht tegen een verpleegkundige. Klager verwijt de verpleegkundige dat zij hem onder dwang aripiprazol toedient waarvan hij ernstige bijwerkingen, met name aan zijn gebit, ondervindt. Het college ziet geen aanleiding om te concluderen dat de verpleegkundige verwijtbaar heeft gehandeld. Het college kan de verpleegkundige volgen in haar motivering waarom zij, ondanks de bezwaren van klager, van mening is dat de medicatie – die op basis van een zorgmachtiging aan klager wordt verstrekt - aan klager moet blijven worden verstrekt. Klacht is kennelijk ongegrond.

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2025:9 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2024/7169

    Gegronde klacht tegen een verpleegkundige. Klager is de IGJ. De klacht bestaat uit twee onderdelen; het verwijt dat de verpleegkundige tweemaal seksueel grensoverschrijdend heeft gehandeld tijdens zijn werkzaamheden bij een abortuskliniek en dat hij tijdens zijn werkzaamheden in de ambulancezorg en als burgerhulpverlener niet professioneel en onzorgvuldig heeft gehandeld. Beide klachtonderdelen zijn gegrond. Het college is van oordeel dat aannemelijk is dat sprake is geweest van seksueel grensoverschrijdend gedrag van de verpleegkundige jegens twee patiënten. Het handelen van verweerder is onverenigbaar met het werk van de verpleegkundige, in het bijzonder ten opzichte van de kwetsbare patiënten die aan zijn zorg waren toevertrouwd. Ten aanzien van het tweede klachtonderdeel constateert het college dat er sprake is van een patroon in het handelen van de verpleegkundige waarin hij herhaaldelijk de grenzen van het toelaatbare opzoekt en daar overheen gaat. De verpleegkundige ging niet alleen voorbij aan de protocollen, richtlijnen en kwaliteitskaders van de diverse organisaties waarvoor hij werkzaam is geweest, maar ook in meer algemene zin aan de veiligheid van patiënten en/of burgers door zijn eigenstandige werkwijze en zijn omgang met medische hulpmiddelen. Het college heeft zorgen over het gebrek aan reflecterend en lerend vermogen van de verpleegkundige en heeft niet de indruk dat de verpleegkundige zich voldoende realiseert welke impact zijn handelen heeft gehad dan wel had kunnen hebben op patiënten en burgers. Vanwege de aard van het tuchtrechtelijk verwijtbare handelen en de wijze waarop de verpleegkundige dit handelen lijkt goed te praten, ook nog ter zitting is het college van oordeel dat met de maatregel van het verbod tot wederinschrijving (de verpleegkundige heeft zichzelf laten uitschrijven uit het BIG-register) het risico op herhaling onvoldoende is weggenomen. Het college legt daarom naast een verbod op wederinschrijving ook een algeheel beroepsverbod op.

  • ECLI:NL:TADRAMS:2025:1 Raad van Discipline Amsterdam 24-642/A/A

    Raadsbeslissing; ongegrond verzet.

  • ECLI:NL:TAHVD:2025:2 Hof van Discipline 's Gravenhage 240115D

    Verweerder is opgetreden als advocaat van een aangehouden verdachte in wiens woning een groot contant geldbedrag werd aangetroffen. Aan deze verdachte zijn bij diens inverzekeringstelling beperkingen opgelegd. Uit zogeheten Encrochat-berichten is gebleken dat derden, terwijl deze beperkingen nog golden, op de hoogte waren van de proceshouding van de verdachte tijdens diens verhoor en, bij benadering, van de hoogte van het inbeslaggenomen contante geldbedrag. Het oordeel van het hof in deze zaak gaat over de vraag of verweerder tijdens de opgelegde beperkingen die beperkingen geschonden heeft door derden informatie te verschaffen over diens proceshouding tijdens diens verhoor en de hoogte van het inbeslaggenomen geldbedrag.

  • ECLI:NL:TADRAMS:2025:2 Raad van Discipline Amsterdam 24-750/A/A

    Verzoek art. 8e Advocatenwet toegewezen. Verweerder oefent al meer dan een jaar niet meer duurzaam en stelselmatig het beroep van advocaat uit. De raad schrapt verweerder van het tableau op grond van artikel 8e Advocatenwet.

  • ECLI:NL:TADRAMS:2025:3 Raad van Discipline Amsterdam 24-699/A/A

    Raadsbeslissing; gegronde klacht over de advocaat wederpartij in een familiezaak. Verweerder heeft zonder hier voldoende onderzoek naar te hebben gedaan op stellige wijze beschuldigingen geuit over klager die niet alleen naar objectieve maatstaven als kwetsend kunnen worden ervaren, maar bovendien berusten op vermoedens en niet op actuele feiten. Verweerder heeft hiermee onvoldoende acht geslagen op gedragsregels 7 en 8 en daarnaast onvoldoende gewaakt voor onnodige polarisatie tussen klager en zijn ex-vrouw. Verweerder heeft daardoor de belangen van klager onnodig geschaad. Een waarschuwing is op zijn plaats.

  • ECLI:NL:TACAKN:2025:1 Accountantskamer Zwolle 24/2448 Wtra AK

    Kantoortoetsing, gegronde klacht. Betrokkene krijgt de maatregel van berisping opgelegd. Betrokkene is de kwaliteitsbepaler van een accountantskantoor. De NBA heeft, na een eerdere kantoortoetsing, een hertoetsing en een aanvullende hertoetsing uitgevoerd. Zowel bij de hertoetsing als bij de aanvullende hertoetsing is een aantal dossiers onvoldoende bevonden. Daaruit blijkt volgens de NBA dat het kwaliteitssysteem van het accountantskantoor in opzet en werking nog steeds niet voldoet aan de daaraan te stellen eisen. De Accountantskamer kamer is van oordeel dat betrokkene is tekortgeschoten in zijn verantwoordelijkheid als kwaliteitsbepaler om te zorgen voor een kwaliteitssysteem dat een redelijke mate van zekerheid geeft dat NVKS-opdrachten worden uitgevoerd conform de van toepassing zijnde wet- en regelgeving. In dit geval volstaat een berisping omdat de tekortkomingen zijn geconstateerd in twee vrijwillige controleopdrachten en het accountantskantoor naar aanleiding van de hertoetsing heeft besloten om deze opdrachten niet meer uit te voeren. Het kwaliteitssysteem ten aanzien van de beoordelings- en samenstellingsopdrachten is uiteindelijk bij de hertoetsingen wel voldoende bevonden.

  • ECLI:NL:TADRAMS:2025:4 Raad van Discipline Amsterdam 24-670/A/A

    Raadsbeslissing; klacht gedeeltelijk gegrond. Verweerder heeft in een privégeschil, waarin hij naar eigen zeggen niet als advocaat optrad, gebruik gemaakt van het briefpapier van zijn kantoor. Hiermee heeft verweerder onduidelijkheid gecreëerd over de hoedanigheid waarin hij acteerde en door zijn statuur als advocaat te gebruiken bewust het risico genomen dat klaagster dat als intimiderend zou ervaren. Een waarschuwing met kostenveroordeling is passend en geboden.

  • ECLI:NL:TACAKN:2025:2 Accountantskamer Zwolle 24/1996 Wtra AK

    Kantoortoetsing, gegronde klacht. Betrokkene krijgt de maatregel van tijdelijke doorhaling voor de duur van één jaar opgelegd. Betrokkene is (mede)eigenaar en kwaliteitsbepaler van een accountantskantoor met twee vestigingen. De NBA heeft, na een eerdere kantoortoetsing, een hertoetsing uitgevoerd. De vier getoetste dossiers zijn onvoldoende bevonden. Daaruit blijkt volgens de NBA dat het kwaliteitssysteem van het accountantskantoor in opzet en werking nog steeds niet voldoet aan de daaraan te stellen eisen. De toetsers hebben veelal basale tekortkomingen geconstateerd. De Accountantskamer is van oordeel dat betrokkene is tekortgeschoten in zijn verantwoordelijkheid als kwaliteitsbepaler om te zorgen voor een kwaliteitssysteem dat een redelijke mate van zekerheid geeft dat NVKS-opdrachten worden uitgevoerd conform de van toepassing zijnde wet- en regelgeving.

  • ECLI:NL:TGZRZWO:2025:2 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle Z2024/7174

    Voorzittersbeslissing. Klacht tegen specialist ouderengeneeskunde. De klacht heeft betrekking op de behandeling van klaagsters moeder op een gesloten afdeling voor dementiepatiënten. Klaagster maakt de specialist ouderengeneeskunde meerdere verwijten over de behandeling van patiënte. Daarnaast klaagt zij erover dat zij buiten de zorg voor patiënte werd gehouden en dat de specialist ouderengeneeskunde weigerde met haar in gesprek te gaan na het overlijden van patiënte. De voorzitter verklaart klaagster deels kennelijk niet-ontvankelijk in haar klacht omdat volgens de voorzitter moet worden getwijfeld aan het uitgangspunt dat klaagster de wil van patiënte vertegenwoordigt. Voor het overige verklaart de voorzitter de klacht kennelijk ongegrond.

  • ECLI:NL:TGZRZWO:2025:3 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle Z2024/7175

    Voorzittersbeslissing. Klacht tegen specialist ouderengeneeskunde in hoedanigheid van bestuurder. De klacht heeft betrekking op de behandeling van klaagsters moeder op een gesloten afdeling voor dementiepatiënten. Verweerster is bestuurder van de stichting waaronder ook de instelling valt waar patiënte verbleef. Na het overlijden van patiënte heeft klaagster een klacht ingediend bij de klachtenfunctionaris van de stichting. Naar aanleiding van deze klacht heeft verweerster, in haar hoedanigheid van bestuurder, bij brief van 12 december 2023 een reactie aan klaagster gestuurd. De klacht van klaagster heeft betrekking op deze brief. De voorzitter verklaart de klacht kennelijk ongegrond.

  • ECLI:NL:TGZRZWO:2025:1 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle Z2024/6730

    Klager verwijt de fysiotherapeut dat hij zonder duidelijke diagnose krachtoefeningen heeft gegeven die bovendien niet helpend waren en dat hij verkeerde informatie in het dossier heeft opgenomen. Beide klachtonderdelen zijn ongegrond.

  • ECLI:NL:TGZRSHE:2025:8 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg 's-Hertogenbosch H2024/7070

    Verwijt aan huisarts dat klager zijn medicatie niet heeft ontvangen en dat hij niet heeft gedaan waar klager om vroeg. Verzoek om herhaalrecepten. Niet duidelijk welke medicatie herhaald moest worden. Geen reden om aan verzoek te voldoen in verband met aanwezigheid voorraad bij apotheek. Misverstanden in communicatie. Bedoeling klager niet duidelijk. Huisarts heeft het verzoek van klager anders begrepen en kunnen begrijpen. Kennelijk ongegrond.

  • ECLI:NL:TAHVD:2024:288 Hof van Discipline 's Gravenhage 240131

    Klacht over de advocaat van de wederpartij. Verweerder heeft zich onnodig grievend uitgelaten tegen klager 3 die (ook) de gemachtigde van klagers 1 en 2 is. De klacht is in zoverre gegrond. Dat verweerder een onvolledig uittreksel uit het handelsregister heeft overgelegd acht het hof niet onbetamelijk. Dat het een onvolledig uittreksel was, was duidelijk en het gaat om openbare, voor ieder eenvoudig raadpleegbare informatie. Dit deel van de klacht acht het hof, anders dan de raad, ongegrond. Het hof matigt de door de raad opgelegde maatregel (berisping) tot een waarschuwing

  • ECLI:NL:TGZRSHE:2025:9 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg 's-Hertogenbosch H2024/6868

    Patiënt kwam met krampende pijnen op de borst, in de maagstreek en braakklachten naar de huisartsenpost. In verband met het overlijden van patiënt later in de nacht wordt huisarts op huisartsenpost verweten dat hij bij de behandeling van patiënt nalatig is geweest en patiënt naar het ziekenhuis had moeten doorverwijzen. NHG standaard ‘misselijkheid en braken’. Goede anamnese en behoorlijk lichamelijk onderzoek. De conclusies en gestelde werkdiagnose zijn aannemelijk en navolgbaar. Het ingezette beleid is aanvaardbaar. Geen alarmsignalen. Huisarts hoefde niet bedacht te zijn op een onderliggende, ernstige aandoening en op het ernstige en zeldzame beloop. Geen aanleiding om patiënt op dat moment naar het ziekenhuis te verwijzen. Kennelijk ongegrond.

  • ECLI:NL:TAHVD:2024:289 Hof van Discipline 's Gravenhage 240288

    Het hof bepaalt de ingangsdatum van een schorsing.

  • ECLI:NL:TAHVD:2025:1 Hof van Discipline 's Gravenhage 240234

    Beklag ex artikel 13 (beklag tegen beslissing deken om geen advocaat aan te wijzen). Klaagster heeft in deze zaak al een advocaat aangewezen gekregen en zij heeft daarin het vertrouwen in de aangewezen (en voor haar tweede) advocaat opgezegd. Het hof ziet onvoldoende grond voor het door klaagster opzeggen van het vertrouwen in haar aangewezen advocaat. Daarmee heeft klaagster niet voldaan aan een door de deken gestelde voorwaarde. Van de deken kan dan ook niet verlangd worden een tweede advocaat aan te wijzen in dezelfde kwestie. Beklag ongegrond.

  • ECLI:NL:TGZRSHE:2025:4 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg 's-Hertogenbosch H2023/5901

    Klager ondergaat een besnijdenis om cosmetische redenen. Klager verwijt de chirurg het opzettelijk fout uitvoeren van de operatie, grensoverschrijdend gedrag, liegen over eerdere prestaties en onvoldoende voorlichting. De chirurg ontkende de verwijten en betoogt dat de operatie juist is uitgevoerd.Het college oordeelt dat de klachtonderdelen over de uitvoering van de operatie, grensoverschrijdend gedrag en het liegen over eerdere prestaties ongegrond zijn. Wel heeft de chirurg klager vooraf onvoldoende geïnformeerd over de risico’s en gevolgen van de operatie. Er kon niet worden volstaan met het toesturen van een zeer algemeen opgestelde, summiere toestemmingsverklaring en een link naar een pdf met informatie over de nazorg. Vooral niet waar het - zoals hier - gaat om wensgeneeskunde (niet noodzakelijke ingrepen, zoals cosmetische ingrepen). Er is daarom sprake van onvoldoende informed consent. In zoverre is de klacht gegrond. Volgt de maatregel van waarschuwing.

  • ECLI:NL:TAHVD:2024:290 Hof van Discipline 's Gravenhage 240077

    Klacht over de advocaat van de wederpartij. Verweerder heeft bij hem en zijn cliënt bekende informatie in een civiele procedure tegen klaagster achtergehouden, terwijl deze informatie (evident) van doorslaggevend belang was. Verweerder heeft zich hiermee te weinig onafhankelijk van zijn cliënt opgesteld. Berisping.

  • ECLI:NL:TGZRSHE:2025:5 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg 's-Hertogenbosch H2023/5500

    Arts wordt verweten dat hij in zijn deskundigenrapportage leidraad, richtlijn en model geldend in civiele zaken niet heeft gevolgd, dat hij onvolledig onderzoek heeft gedaan en vooringenomen en partijdig was. Ook wordt hem verweten geen antwoord te hebben gegeven op de 34 vragen van klager. Enkele regels van leidraad niet in acht genomen. Rapportage voldoet aan de daaraan te stellen eisen. Geen oordeel over de vraag of er beter had kunnen worden onderzocht en gerapporteerd. Vooringenomenheid of partijdigheid kan niet worden vastgesteld. Geen verplichting om alle vragen te beantwoorden. Voldoende inzichtelijk gemaakt wat de vragen waren en hoe daarmee is omgegaan. Gedeeltelijk gegrond. Geen maatregel.

  • ECLI:NL:TAHVD:2024:291 Hof van Discipline 's Gravenhage 240092

    Klacht over de eigen advocaat. Klaagster heeft aan een aannemer een forse aanbetaling gedaan voor de bouw van een prefab woning. De aannemer leverde vervolgens niet. Klaagster heeft daarop verweerder ingeschakeld. Verweerder heeft de belangen van klaagster veronachtzaamd door in de spoedeisende kwestie met een groot (geldelijk) belang onvoldoende voortvarend te handelen. Verweerder is daarnaast tekortgeschoten in de communicatie met klaagster over zijn werkzaamheden en de te volgen strategie in de zaak. Verweerder heeft daarmee niet de deskundigheid getoond die van hem als ervaren advocaat op het gebied van aannemingszaken kan worden verwacht. Berisping.

  • ECLI:NL:TGZRSHE:2025:6 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg 's-Hertogenbosch H2023/5432

    Verwijten aan specialist ouderengeneeskunde over het ontbreken van een intake- en evaluatiegesprek, de communicatie, het verstrekken van medicatie, het verstrekken van het medisch dossier en informatie over de coronavaccinatie. Rommelig verloop op opnamedag. Het ontbreken van een intakegesprek kan verweerster niet verweten worden. Nalaten van communicatie naar aanleiding van omissies die hadden moeten worden opgemerkt in de voorbereiding van een te organiseren MDO. Medicatie is niet door verweerster gewijzigd. Verweerster mocht afgaan op wat haar collega had genoteerd. Gedeeltelijk gegrond. Waarschuwing en publicatie.

  • ECLI:NL:TGZRSHE:2025:7 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg 's-Hertogenbosch H2024/6847

    Verwijt aan huisarts dat hij tijdens een telefoongesprek een domme opmerking heeft gemaakt en dat hij niet op een e-mail van klager heeft gereageerd. Mondelinge communicatie. Bespreking van een gevoelig onderwerp. Subjectieve beleving van klager. Mededeling van klager in e-mail. Geen aanleiding om direct contact met klager op te nemen. Kennelijk ongegrond.

  • ECLI:NL:TAHVD:2025:1 Hof van Discipline 's Gravenhage 240234

    Beklag ex artikel 13 (beklag tegen beslissing deken om geen advocaat aan te wijzen). Klaagster heeft in deze zaak al een advocaat aangewezen gekregen en zij heeft daarin het vertrouwen in de aangewezen (en voor haar tweede) advocaat opgezegd. Het hof ziet onvoldoende grond voor het door klaagster opzeggen van het vertrouwen in haar aangewezen advocaat. Daarmee heeft klaagster niet voldaan aan een door de deken gestelde voorwaarde. Van de deken kan dan ook niet verlangd worden een tweede advocaat aan te wijzen in dezelfde kwestie. Beklag ongegrond.

  • ECLI:NL:TADRAMS:2024:224 Raad van Discipline Amsterdam 24-475/A/NH

    Verzet. De raad verklaart het verzet ongegrond.

  • ECLI:NL:TAHVD:2024:287 Hof van Discipline 's Gravenhage 240129

    Klacht tegen eigen advocaat. In deze zaak is verweerder ernstig tekort geschoten in zijn zorgplicht jegens klager. Het hof heeft ernstige zorgen over de praktijkvoering door verweerder. Verweerder toont geen enkel zelfinzicht en heeft bovendien een uitvoerig tuchtrechtelijk verleden. Het hof verzwaart daarom de maatregel en legt verweerder de maatregel van schrapping op.

  • ECLI:NL:TADRAMS:2024:225 Raad van Discipline Amsterdam 24-605/A/A

    Raadsbeslissing. Klacht over de kwaliteit van dienstverlening door de eigen advocaat in alle klachtonderdelen ongegrond.

  • ECLI:NL:TADRARL:2025:1 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 24-377/AL/MN

    Raadsbeslissing. Klacht over eigen advocaat. De raad verklaart de klachtonderdelen over de communicatie gegrond. De raad heeft de klacht van klaagster gedeeltelijk gegrond verklaard en geoordeeld dat verweerder een tuchtrechtelijk verwijt kan worden gemaakt. Bij de beantwoording van de vraag welke maatregel aan verweerder moet worden opgelegd, is mede van belang dat verweerder weliswaar in strijd met gedragsregel 16 heeft gehandeld, maar dat het ook om een veeleisende cliënte ging. Verder weegt de raad mee dat verweerder niet eerder door de tuchtrechter is veroordeeld en dat hij op de zitting zelfinzicht heeft getoond. Rekening houdend met alle omstandigheden is de raad van oordeel dat de oplegging van een waarschuwing passend is.

  • ECLI:NL:TADRAMS:2024:226 Raad van Discipline Amsterdam 24-851/A/A

    Voorzittersbeslissing; Kennelijk ongegronde klacht over de advocaat wederpartij. Verweerder heeft de vrijheid die hij als advocaat wederpartij geniet niet overschreden. Verweerder bepaalt niet de gang van zaken op zitting. Ook heeft verweerder niet bewust onjuiste feiten verkondigd.

  • ECLI:NL:TADRARL:2025:2 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 24-793/AL/MN

    Voorzittersbeslissing. Klacht tegen de eigen advocaat over het niet uitvoeren van de opdracht kennelijk ongegrond.

  • ECLI:NL:TAHVD:2024:283 Hof van Discipline 's Gravenhage 240214

    Beklag ex artikel 13 (beklag tegen beslissing deken geen advocaat aan te wijzen). Klager heeft niet meegewerkt aan het verzoek van de deken om inzage in de processtukken van de zaak waarin hij een advocaat aangewezen wenst te zien. Reeds op die grond is beklag ongegrond. Bovendien heeft klager onvoldoende onderbouwd dat de gewenste procedure redelijke kans van slagen heeft. Beklag ongegrond.

  • ECLI:NL:TADRARL:2025:3 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 24-794/AL/MN

    Voorzittersbeslissing. Klacht tegen de klachtfunctionaris kennelijk ongegrond.

  • ECLI:NL:TAHVD:2024:284 Hof van Discipline 's Gravenhage 240096D

    Dekenbezwaar. De deken verwijt verweerder dat hij in strijd heeft gehandeld met de kernwaarde integriteit doordat hij een studiekostenbeding heeft gesloten met zijn stagiair, waarbij verweerder niet de Beleidsregel stage en patronaat 2018 heeft gevolgd. Daarnaast verwijt de deken verweerder dat hij hem daarover consequent onjuist heeft geïnformeerd, terwijl verweerder had moeten weten dat het gesloten studiekostenbeding niet was toegestaan. De klacht is gegrond. Verweerder is nalatig geweest door dit studiekostenbeding te sluiten met zijn stagiair en de deken daarover consequent onjuist te informeren. Het hof acht een voorwaardelijke schorsing voor de duur van twee weken en een geldboete van € 5.000,- passend en geboden.

  • ECLI:NL:TADRARL:2025:4 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 24-798/AL/OV

    Voorzittersbeslissing. Naar het oordeel van de voorzitter heeft verweerder met voldoende aandacht voor de wensen van klaagster op deskundige wijze in de procedure in hoger beroep haar belangen behartigd in haar geschil met een aannemer. Het is niet aan de tuchtrechter om inhoudelijk over de civiele zaak te oordelen. Dat is voorbehouden aan de civiele rechter. Dat verweerder tuchtrechtelijk bezien fouten zou hebben gemaakt, is de voorzitter uit de stukken niet gebleken en heeft verweerder ook gemotiveerd weersproken. Klachten kennelijk ongegrond.

  • ECLI:NL:TAHVD:2024:285 Hof van Discipline 's Gravenhage 240215

    Beklag op grond van artikel 13 ongegrond. Klager wenst bijstand in een procedure bij de kantonrechter. De verplichting voor de deken om op grond van artikel 13 Advocatenwet een advocaat aan te wijzen geldt alleen voor personen die een advocaat zoeken voor een procedure waarbij een advocaat verplicht is of voor een procedure waarin zij uitsluitend door een advocaat kunnen worden bijgestaan. Dat is hier niet het geval want voor een procedure bij de kantonrechter is geen sprake van verplichte procesvertegenwoordiging door een advocaat.

  • ECLI:NL:TADRAMS:2024:223 Raad van Discipline Amsterdam 24-095/A/A

    Raadsbeslissing. Klacht over de advocaat van de wederpartij gegrond. Het valt verweerder tuchtrechtelijk te verwijten dat hij ter zitting mededelingen heeft gedaan over de inhoud van de tussen partijen gevoerde schikkingsonderhandelingen. Hiermee heeft verweerder in strijd met gedragsregel 27 gehandeld. De raad acht hiervoor de oplegging van een waarschuwing passend, waarbij wordt meegewogen dat in de lange carrière van verweerder hij geen eerdere tuchtrechtelijke veroordeling heeft gehad en hij inmiddels inziet dat hij beter anders had kunnen handelen.

  • ECLI:NL:TAHVD:2024:286 Hof van Discipline 's Gravenhage 240309 240310

    Beroep tegen een ongegrond verklaard verzet. Het beroep is te laat ingediend en er zijn geen gronden om het appelverbod te doorbreken. Beroep niet-ontvankelijk.

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2025:7 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2024/7311

    Gedeeltelijke gegronde klacht tegen een tandarts. Klaagster verwijt de tandarts dat hij haar tijdens het maken van röntgenfoto’s en bij de extractie van een kies ruw en onprettig heeft behandeld. Verder verwijt zij hem dat hij tegen haar wil een wortelkanaalbehandeling is gestart (endo-start) en dat er door zijn onzorgvuldige behandeling bij de extractie een holte in haar kaakbeen is ontstaan die ontstoken is geraakt. De klacht over het zonder toestemming uitvoeren van de eerste fase van een wortelkanaalbehandeling is gegrond. Klaagster had eerder kenbaar gemaakt dat zij, in het geval het nodig zou zijn, geen wortelkanaalbehandeling wenste, maar de kies wilde laten verwijderen. De tandarts stelt dat hij, op het moment dat hij constateerde dat de cariës tot de pulpa reikte, een endo-start moest uitvoeren om klaagster zo pijnvrij mogelijk te houden. Naar het oordeel van het college waren er andere mogelijkheden voorhanden om de wens van klaagster te respecteren zonder een endo-start als noodoplossing. De overige klachtonderdelen zijn ongegrond. Klacht gedeeltelijk gegrond verklaard, waarschuwing.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2024:207 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2024/2367

    Klacht tegen een traumachirurg. Klaagster is in mei 2015 van de trap gevallen. Zij is op de Spoedeisende Hulp (hierna: SEH) van het ziekenhuis waar de traumachirurg werkzaam is gezien en daar conservatief behandeld. Dit beleid is ook gevolgd bij haar daaropvolgende bezoeken aan de polikliniek van het ziekenhuis. De traumachirurg is als supervisor betrokken geweest bij het eerste bezoek van klaagster aan de polikliniek. Na een second opinion in een ander ziekenhuis is klaagster geopereerd in verband met (verdenking van) een ontwrichting van het Lisfranc-gewricht. Klaagster verwijt de traumachirurg dat hij deze diagnose en de diagnose chronisch pijnsyndroom (CRPS) heeft gemist waardoor zij niet de juiste behandeling heeft gehad. Ook verwijt zij hem dat hij haar, in zijn rol van supervisor, niet zelf heeft gezien. Het Regionaal Tuchtcollege heeft de klacht kennelijk ongegrond verklaard. Het Centraal Tuchtcollege verwerpt het door klaagster ingestelde beroep.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2024:201 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2024/2429

    Klacht van een dochter van een patiënt met vasculair parkinsonisme tegen een specialist ouderengeneeskunde. De patiënt verbleef sinds september 2023 in een woonzorginstelling. Klaagster verwijt de specialist ouderengeneeskunde dat hij onzorgvuldig is geweest bij het bepalen en het voeren van het medicatiebeleid. Verder verwijt zij de specialist ouderengeneeskunde dat hij onzorgvuldig is geweest in de communicatie over – onder meer – de medicatie en het negeren van een volmacht. Het Regionaal Tuchtcollege verklaart de klacht in al haar onderdelen ongegrond. Het Centraal Tuchtcollege verwerpt het beroep van klaagster tegen de beslissing van het Regionaal Tuchtcollege.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2024:208 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2024/2368

    Klacht tegen een traumachirurg. Klaagster is in mei 2015 van de trap gevallen. Zij is op de Spoedeisende Hulp (hierna: SEH) van het ziekenhuis waar de traumachirurg werkzaam is gezien en daar conservatief behandeld. Dit beleid is ook gevolgd bij haar daaropvolgende bezoeken aan de polikliniek van het ziekenhuis. De traumachirurg is als supervisor betrokken geweest bij het tweede, derde en vierder bezoek van klaagster aan de polikliniek. Na een second opinion in een ander ziekenhuis is klaagster geopereerd in verband met (verdenking van) een ontwrichting van het Lisfranc-gewricht. Klaagster verwijt de traumachirurg dat hij deze diagnose en de diagnose chronisch pijnsyndroom (CRPS) heeft gemist waardoor zij niet de juiste behandeling heeft gehad. Ook verwijt zij hem dat hij haar, in zijn rol van supervisor, niet zelf heeft gezien. Het Regionaal Tuchtcollege heeft de klacht kennelijk ongegrond verklaard. Het Centraal Tuchtcollege is van oordeel dat het feit dat de traumachirurg klaagster bij haar vierde bezoek aan de polikliniek niet zelf zag tuchtrechtelijk verwijtbaar is. Het Centraal Tuchtcollege verklaart de klacht daarom alsnog gedeeltelijk gegrond. Aan de traumachirurg wordt geen maatregel opgelegd.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2024:202 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2024/2430

    Klacht van een dochter van een patiënt met vasculair parkinsonisme tegen een specialist ouderengeneeskunde. De patiënt verbleef sinds september 2023 in de woonzorginstelling waar de specialist ouderengeneeskunde werkte. Klaagster verwijt de specialist ouderengeneeskunde onzorgvuldige communicatie na een uitspraak van de Geschillencommissie Zorg, waarbij de specialist ouderengeneeskundige zich volgens klaagster niet toetsbaar heeft opgesteld en er geen ruimte is geweest voor een gesprek over het gevoerde medicatiebeleid. Het Regionaal Tuchtcollege verklaart de klacht in al haar onderdelen ongegrond. Het Centraal Tuchtcollege verwerpt het beroep van klaagster tegen de beslissing van het Regionaal Tuchtcollege.

  • ECLI:NL:TGZRSHE:2025:3 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg 's-Hertogenbosch H2024/7179

    De psychiater wordt door patiënte verweten een verkeerde diagnose te hebben gesteld, een onjuiste behandeling te hebben gegeven, onvoldoende informatie over de behandeling te hebben gegeven en een onjuiste verklaring en onjuiste rapportage te hebben gegeven. Verweerder heeft volgens klaagster het beroepsgeheim geschonden en klaagster ten onrechte niet tijdig doorverwezen naar een andere beroepsbeoefenaar. Tot slot verwijt klaagster verweerder grensoverschrijdend gedrag. Het college oordeel klaagster kennelijk niet-ontvankelijk in haar klacht voor zover deze betrekking heeft op de periode voor 6 mei 2014 en voor het overige kennelijk ongegrond.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2024:203 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2023/2302

    Klacht tegen een orthopedagoog-generalist. Klagers hebben de klacht ingediend namens hun minderjarige dochter (patiënte). Patiënte is opgenomen geweest met ernstige problematiek in een instelling waar de orthopedagoog-generalist werkzaam was. Zij was destijds regiebehandelaar en gedurende een korte periode ook behandelaar van patiënte. Klagers verwijten de orthopedagoog-generalist dat zij als (regie)behandelaar ernstig heeft gefaald waardoor hun dochter met complexe problematiek niet de juiste hulp en zorg heeft gekregen. Het Regionaal Tuchtcollege Zwolle verklaart de klacht gedeeltelijk gegrond (namelijk voor zover deze gaat over het nalaten van diagnostiek, het niet inzetten van juiste hulp en behandeling, ondeskundig handelen en het onvoldoende uitoefenen van de functie van regiebehandelaar, de afsluiting van de behandeling en nazorg, de vrijheidsbeperkende maatregelen en het vernietigen van het onderzoeksrapport en legt de orthopedagoog-generalist de maatregel van berisping op. Het Centraal Tuchtcollege is van oordeel dat de orthopedagoog-generalist heeft gehandeld zoals van haar verwacht mocht worden. Wel is de verslaglegging van de orthopedagoog-generalist als regiebehandelaar onder de maat en had beter gemoeten. Het Centraal Tuchtcollege vernietigt de beslissing van het Regionaal Tuchtcollege en doet opnieuw recht waarbij de orthopedagoog-generalist de maatregel van een waarschuwing wordt opgelegd.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2024:204 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2024/2354

    Klacht tegen een chirurg. Klaagster was opgenomen in het ziekenhuis waar de chirurg werkzaam is, in verband met ernstige klachten door een covid-infectie. Klaagster is overgeplaatst naar de intensive care. Als gevolg van een complicatie na het inbrengen van een arterielijn, is de rechterhand van klaagster ernstig bedreigd geweest. Klaagster is in verband met deze complicatie door de chirurg geopereerd. Klaagster heeft blijvende schade aan haar rechterhand. Klaagster verwijt de chirurg, onvoldoende informatieverstrekking over de operatie, gebrekkige nazorg, de door een arts-assistent aan haar gedane mededeling over een eventuele amputatie van de duim en het weigeren van medewerking aan een second opinion. Het Regionaal Tuchtcollege heeft de klacht kennelijk ongegrond verklaard. Het Centraal Tuchtcollege is het eens met dit oordeel en verwerpt het beroep van klaagster tegen deze beslissing.

  • ECLI:NL:TADRAMS:2024:222 Raad van Discipline Amsterdam 24-934/A/NH

    Raadsbeslissing. Artikel 60b Advocatenwet. De gezondheidsklachten van verweerder en zijn privésituatie laten zich op dit moment niet verenigen met het voeren van een behoorlijke advocatenpraktijk. Verweerder is met onmiddellijke ingang en voor onbepaalde tijd geschorst in de uitoefening van zijn praktijk.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2024:205 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2024/2434

    Klacht tegen een internist-intensivist. Klaagster was opgenomen in het ziekenhuis waar de internist-intensivist werkzaam is, in verband met ernstige klachten door een covid-infectie. Klaagster is overgeplaatst naar de intensive care. Als gevolg van een complicatie na het inbrengen van een arterielijn door een arts in opleiding tot specialist (hierna: AIOS) onder supervisie van de internist-intensivist, is de rechterhand van klaagster ernstig bedreigd geweest. Klaagster is in verband met deze complicatie geopereerd. Klaagster heeft blijvende schade aan de rechterhand. Klaagster verwijt de internist-intensivist dat hij de AIOS een arterielijn liet inbrengen en dat in de rechterarm is geprikt terwijl zij had aangegeven dat niet te willen. Het Regionaal Tuchtcollege heeft de klacht kennelijk ongegrond verklaard. Het Centraal Tuchtcollege is het eens met dit oordeel en verwerpt het beroep van klaagster tegen deze beslissing.

  • ECLI:NL:TNORDHA:2024:20 Kamer voor het notariaat Den Haag 24-25 en 24-26

    Klager verwijt notaris [B] dat hij de akte van verdeling heeft medeondertekend. Vast staat dat notaris [A] de akte van verdeling heeft gepasseerd als toegevoegd notaris in het protocol van notaris [B]. Op het afschrift van de akte staat daarom de stempel van notaris [B]. Noch uit de klacht noch uit de stukken blijkt van enige concrete bemoeienis van notaris [B] met dit dossier. Nu de klacht jegens notaris [B] feitelijke grondslag mist en niet met redenen is omkleed is die niet-ontvankelijk.Klager verwijt notaris [A] dat hij de akte van verdeling niet had mogen passeren, omdat de berekeningen niet klopten. De waarde van de woning zou door schade aan de woning veranderd zijn. Klager stelt daardoor benadeeld te zijn en heeft dat op allerlei manieren geduid, ook als fraude. Het verweer van notaris [B] leidt tot geen ander oordeel dat klager, na uitleg en ruggenspraak, door het tekenen van de akte met de inhoud daarvan heeft ingestemd. Hij heeft kwijting en decharge verleend. Niet valt in te zien op welke wijze de notaris klachtwaardig zou hebben gehandeld bij of door het passeren van de akte. Dat het niet tekenen van de akte negatieve gevolgen zou hebben, maakt niet dat in juridische zin van dreigen sprake is. Juist de uitleg van de gevolgen onderstreept de uitgebreidheid van de Belehrung en de zorgvuldigheid van de notaris. De klacht is ongegrond.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2024:206 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2024/2495

    Klacht tegen een chirurg-intensivist. Klaagster was opgenomen in het ziekenhuis waar de chirurg-intensivist werkzaam is, in verband met ernstige klachten door een covid-infectie. Klaagster is overgeplaatst naar de intensive care.Als gevolg van een complicatie na het inbrengen van een arterielijn, is de rechterhand van klaagster ernstig bedreigd geweest. Klaagster is in verband met deze complicatie geopereerd. Klaagster heeft blijvende schade aan haar rechterhand. De chirurg-intensivist was op twee momenten de superviserend intensivist. Klaagster verwijt de chirurg-intensivist dat zij niet naar haar heeft geluisterd en niet heeft genoteerd dat bij klaagster geen arterielijn en/of een infuus mocht worden geprikt en heeft nagelaten de noodzakelijke zorg aan de arm van klaagster te verlenen. Het Regionaal Tuchtcollege heeft de klacht kennelijk ongegrond verklaard. Het Centraal Tuchtcollege is het eens met dit oordeel en verwerpt het beroep van klaagster tegen deze beslissing.

  • ECLI:NL:TNORDHA:2024:21 Kamer voor het notariaat Den Haag 24-20

    De erfgenamen hebben eind april 2021 een VSO gesloten waarin is opgenomen dat uiterlijk binnen twee maanden de verdelingsakte waarbij de woning aan klaagster wordt toebedeeld wordt gepasseerd. In de vaststellingsovereenkomst kan geen volmacht aan enige notaris tot het verlijden van de akte worden gelezen. Ook kan die volmacht niet uit de bedoeling van partijen de woning binnen twee maanden toe te delen of anderszins uit de bewoordingen van de overeenkomst worden afgeleid, zoals de notaris met zijn beroep op een impliciete volmacht heeft betoogd. Zelfs als dat anders was, dan was tussen het moment van het sluiten van de VSO in 2021 en de door de notaris gepasseerde akte in 2023 ruim twee jaar verstreken. De notaris had dan op zijn minst nader onderzoek moeten doen of klaagster nog steeds achter de levering van de woning stond.De privatieve bevoegdheid van de afwikkelingsbewindvoerder, waarop de notaris wijst, leidt niet tot een ander oordeel over de volmacht. Die bevoegdheid om – kort gezegd – namens de boedel te handelen ziet op het leveren/toedelen, niet op het geleverd/toegedeeld krijgen. Klaagster was niet enkel bij de akte betrokken als een van de erfgenamen aan de leverende kant, maar ook als partij aan de ontvangende kant. In die hoedanigheid had zij met de levering/toedeling moeten instemmen. Dit klachtonderdeel is gegrond.Klaagster verwijt de notaris verder dat hij haar niet heeft geïnformeerd over de levering van de woning noch de inhoud van de akte en dat hij haar geen afschrift heeft verstrekt. Vast staat dat de notaris op de hoogte was van de VSO uit 2021 en van de afspraken die de erfgenamen onderling hadden gemaakt over de verdeling van de nalatenschappen van erflater en erflaatster. Klaagster had recht op een concept van de akte. Dat had ze niet enkel als degene die als zelfstandige partij de woning kreeg toegedeeld, maar ook als een van erfgenamen die door de afwikkelingsbewindvoerder werd vertegenwoordigd. Hoewel de bevoegdheid te leveren aan die bewindvoerder toekwam en in zoverre verzoeksters instemming niet nodig was, is dergelijke informatie voor een erfgenaam van belang om daar desnoods op een andere wijze tegen op te kunnen komen. Aangezien klaagster niet op de hoogte was van het passeren van de akte en de overgang van de eigendom van de woning op haar was het van belang dat zij zo snel mogelijk daarvan op de hoogte werd gesteld. Gelet daarop en zeker nu de notaris de complexiteit van de afwikkeling van deze nalatenschap kende, had hij het verstrekken van het afschrift niet aan de executeur mogen overlaten. Dit klachtonderdeel is gegrond.De klacht over de vermelding van de partijen in de akte is ook gegrond. De notaris heeft miskend dat de executeur-afwikkelingsbewindvoerder niet alleen namens zichzelf handelde, maar in onderhavig geval ook namens klaagster en haar andere broer. Alle partijen hadden, wat er ook zij van de bevoegdheid om zonder hun instemming te handelen, als deelgenoot in de akte moeten worden opgenomen.De Kamer heeft de notaris de maatregel van berisping opgelegd.