ECLI:NL:TGZRSHE:2025:7 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg 's-Hertogenbosch H2024/6847
ECLI: | ECLI:NL:TGZRSHE:2025:7 |
---|---|
Datum uitspraak: | 08-01-2025 |
Datum publicatie: | 08-01-2025 |
Zaaknummer(s): | H2024/6847 |
Onderwerp: | Overige klachten |
Beslissingen: | Ongegrond, kennelijk ongegrond |
Inhoudsindicatie: | Verwijt aan huisarts dat hij tijdens een telefoongesprek een domme opmerking heeft gemaakt en dat hij niet op een e-mail van klager heeft gereageerd. Mondelinge communicatie. Bespreking van een gevoelig onderwerp. Subjectieve beleving van klager. Mededeling van klager in e-mail. Geen aanleiding om direct contact met klager op te nemen. Kennelijk ongegrond. |
REGIONAAL TUCHTCOLLEGE VOOR DE GEZONDHEIDSZORG TE ’s-HERTOGENBOSCH
Beslissing in raadkamer van 8 januari 2025 op de klacht van:
[A],
wonende in [B],
klager,
tegen:
[C],
huisarts,
werkzaam in [B],
verweerder, hierna ook: de huisarts.
1. Waar gaat de zaak over?
1.1 Klager heeft al jarenlang problemen met zijn buren. De huisarts is daarvan op
de hoogte. Tijdens een telefoongesprek met klager heeft de huisarts over verhuizen
gesproken. Klager heeft de huisarts daarna een e-mail gestuurd. Klager verwijt de
huisarts dat hij in het telefoongesprek een zeer domme opmerking heeft gemaakt. Ook
verwijt hij de huisarts dat deze niet op de e-mail van klager heeft gereageerd.
1.2 Het college komt tot het oordeel dat de klacht kennelijk ongegrond is. ‘Kennelijk’
betekent dat het niet nodig is om nog vragen aan de partijen te stellen en dat duidelijk
is dat de klacht niet gegrond kan worden verklaard. Hierna licht het college toe hoe
het tot deze beslissing is gekomen.
2. De procedure
2.1 De procedure blijkt uit:
- het klaagschrift met de bijlagen, ontvangen op 23 januari 2024;
- de brief van 16 februari 2024 van de secretaris aan klager;
- de brief van klager met bijlagen, ontvangen op 23 februari 2024;
- het aanvullende klaagschrift met de bijlagen;
- het verweerschrift met de bijlagen;
- de brief van de huisarts met bijlage, ontvangen op 8 mei 2024;
- het proces-verbaal van het mondelinge vooronderzoek, gehouden op 24 juni 2024.
2.2 Het college heeft de klacht in raadkamer behandeld. Dit betekent dat het college
de zaak beoordeeld heeft op basis van de stukken, zonder dat de partijen daarbij aanwezig
waren.
3. Wat is er gebeurd?
3.1 Klager leeft al jaren in onmin met zijn buurman. De problemen die klager in
verband daarmee ervaarde, beschreef hij in een verslag. Op 28 november 2023 stuurde
klager dit verslag per e-mail naar de huisarts.
3.2 Tijdens een telefonisch consult met de huisarts op 19 december 2023 kwamen de
slaapproblemen van klager aan de orde. De huisarts heeft in dat gesprek het woord
‘verhuizen’ genoemd. In het medisch dossier staat hierover vermeld (alle citaten voor
zover van belang en letterlijk weergegeven):
“S slaapt slecht, snachts piekeren over de bovenbuurman, steeds nieuwe zaken. niet
in gelijk gesteld. medicatie helpt ook niet. is er iets anders? weet zelf ook wel
wat het probleem is. piekert er nietover om te verhuizen
E spanning
P hier heb ik geen oplossing voor. wil niet verhuizen, zit vast in vicieuze cirkel.”
3.3 Diezelfde avond stuurde klager een e-mail met het onderwerp ‘vertrouwensbreuk’
naar de huisarts:
“ Vanmiddag hadden we contact over mijn slaapproblemen. Daar kon u niets aan doen.
Dat vermoedde ik zelf al, zei ik, en accepteerde uw antwoord. De buurman kwam ter
sprake. Ik vroeg u of u mijn relaas had gelezen. “ja”, antwoordde u. Als u dan vanmiddag
nog DURFT te zeggen: “Dan toch maar verhuizen”, dan is er een vertrouwensbreuk. Aangezien
dit een denkrichting van u is, valt er niets te helen. Ik zal op zoek gaan naar een
andere arts buiten uw centrum. Zolang ik die niet gevonden heb (dat kan moeilijk zijn)
zal ik geen enkel beroep meer op u en uw balie (medicijnen) meer doen.”
3.4 Op 20 december 2023 stuurde klager een e-mail aan de huisarts met het verzoek
zijn medisch dossier aan een andere huisarts over te dragen. Deze huisarts bleek echter
geen nieuwe patiënten meer aan te nemen. De huisarts heeft meerdere pogingen ondernomen
om klager van huisarts te laten wisselen.
4. De klacht en de reactie van de huisarts
4.1 Klager verwijt de huisarts dat hij:
a) tijdens het telefoongesprek op 19 december 2023 een zeer domme reactie heeft
gegeven, doordat hij niet wist wat er speelde tussen klager en zijn buurman, ondanks
dat klager de huisarts daarover heeft geïnformeerd;
b) niet heeft gereageerd op de klacht die klager op 19 december 2023 per e-mail
bij de huisarts heeft ingediend.
4.2 De huisarts heeft het college verzocht de klacht ongegrond te verklaren.
4.3 Het college gaat hieronder verder in op de standpunten van partijen.
5. De overwegingen van het college
De criteria voor de beoordeling
5.1 De vraag is of de huisarts de zorg heeft verleend die van hem verwacht mocht
worden. De norm daarvoor is een redelijk bekwame en redelijk handelende huisarts.
Bij de beoordeling wordt rekening gehouden met de voor de huisarts geldende beroepsnormen
en andere professionele standaarden.
5.2 Het college oordeelt dat de huisarts niet tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft
gehandeld.
Uitleg Klachtonderdeel a) reactie tijdens telefoongesprek
5.3 Klager stelt dat de huisarts een zeer domme reactie heeft gegeven door tijdens
het telefoongesprek tegen klager te zeggen: ‘dan toch maar verhuizen’. De huisarts
had het zo niet moeten zeggen. De huisarts was immers op de hoogte van de problemen
van klager met zijn buurman en van de rechtszaken die daarmee verband houden. Hij
weet dat verhuizen voor klager geen optie is.
5.4 De huisarts stelt dat er bij klager sprake is van een jarenlang bestaand patroon
van conflicten met buren en instanties met bijbehorende rechtszaken. Bij klager bestaat
veel frustratie over het niet erkend worden in zijn gelijk. In het telefoongesprek
is gesproken over slaapproblemen van klager als gevolg van de spanningen rond de rechtszaken.
Klager probeerde in dat gesprek de huisarts te overtuigen van zijn gelijk en van het
onrecht dat hem wordt aangedaan. Omdat de rechter klager niet in het gelijk had gesteld,
heeft de huisarts toen tegen klager gezegd: ‘volgens mij heeft u geen andere keuze
dan toch maar te verhuizen of te berusten in de zaak.’
5.5 Voorop staat dat verwijten over inhoud en wijze van (mondelinge) communicatie
zich moeilijk op hun juistheid laten beoordelen door het college, dat van die communicatie
immers geen getuige is geweest. Het is vaak de toon die de muziek maakt, en die toon
is aan derden niet (goed) over te brengen. Iets soortgelijks geldt met betrekking
tot de context waarin woorden of uitlatingen worden gebruikt: die kan bepalend zijn
voor de betekenis ervan, maar is hooguit gebrekkig te reconstrueren. Daarbij komt
dat bij communicatie tussen enerzijds leken en anderzijds professionals het misverstaan
van elkaar een voortdurend actueel gevaar is, dat nog toeneemt naarmate deelnemers
aan die communicatie bij het onderwerp ervan emotioneel betrokken zijn. Een en ander
maakt het beoordelen van de gegrondheid van verwijten als bedoeld, voor derden tot
een moeilijke opgaaf.
5.6 Op grond van de hierboven geschetste feiten en omstandigheden kan het college
alleen vaststellen dat tijdens het telefoongesprek door de huisarts het woord ‘verhuizen’
is gebruikt en dat klager daar zeer verbolgen over was. Tijdens het mondelinge vooronderzoek
heeft klager aangegeven dat de huisarts hem daarmee niet het gevoel heeft gegeven
dat hij aan de kant van klager staat.
5.7 Dat klager de opmerking van de huisarts over verhuizen als zeer domme opmerking
heeft ervaren, is een subjectieve beleving van klager. Hoewel de huisarts wist dat
het onderwerp verhuizen bij klager gevoelig lag, kan de huisarts tuchtrechtelijk gezien
geen verwijt worden gemaakt van een dergelijke subjectieve beleving van klager. Het
college voegt hier nog aan toe dat de huisarts de opmerking heeft gemaakt naar aanleiding
van de uitkomst van een juridische procedure en dat deze geen verband houdt met een
medisch inhoudelijke kwestie. Dit klachtonderdeel is kennelijk ongegrond.
Klachtonderdeel b) het niet reageren op een klacht
5.8 Klager stelt dat hij door het gebruik van de woorden “…DURFT te zeggen” en “vertrouwensbreuk”
in zijn e-mail, een klacht heeft ingediend. Hij verwijt de huisarts dat deze daar
niet op heeft gereageerd.
5.9 De huisarts heeft de inhoud van de e-mail van 19 december 2023 als eenzijdige
mededeling opgevat en er daarom niet op gereageerd. Klager was immers zeer stellig
in zijn boodschap. Op het verzoek van klager in zijn e-mail van 20 december 2023,
heeft de huisarts wel gereageerd.
5.10 Het college stelt vast dat het onderwerp van de e-mail van 19 december 2023
‘vertrouwensbreuk’ luidt en dat klager in de tekst van zijn bericht het woord ‘klacht’
niet heeft gebruikt. Ook uit de context van de e-mail kan het college niet afleiden
dat er sprake zou zijn van een klacht. Naar het oordeel van het college betrof het
een mededeling van klager en bestond er voor de huisarts dan ook geen aanleiding om
op dat moment contact op te nemen met klager. Dat de huisarts niet op deze e-mail
gereageerd heeft, valt hem dan ook niet aan te rekenen.
Slotsom
5.11 Uit de overwegingen hiervoor volgt dat de beide klachtonderdelen kennelijk
ongegrond zijn.
6. De beslissing
Het college:
- verklaart de klacht in al haar onderdelen kennelijk ongegrond.
Deze beslissing is gegeven op 8 januari 2025 door K.A.J.C.M. van den Berg Jeths-van
Meerwijk, voorzitter,
J.G.E. Smeets en N.B. van der Maas, leden-beroepsgenoten, bijgestaan door C.W.M.
Hillenaar, secretaris.