ECLI:NL:TGZCTG:2024:204 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2024/2354
ECLI: | ECLI:NL:TGZCTG:2024:204 |
---|---|
Datum uitspraak: | 23-12-2024 |
Datum publicatie: | 06-01-2025 |
Zaaknummer(s): | C2024/2354 |
Onderwerp: | Onvoldoende informatie |
Beslissingen: | Ongegrond/afwijzing |
Inhoudsindicatie: | Klacht tegen een chirurg. Klaagster was opgenomen in het ziekenhuis waar de chirurg werkzaam is, in verband met ernstige klachten door een covid-infectie. Klaagster is overgeplaatst naar de intensive care. Als gevolg van een complicatie na het inbrengen van een arterielijn, is de rechterhand van klaagster ernstig bedreigd geweest. Klaagster is in verband met deze complicatie door de chirurg geopereerd. Klaagster heeft blijvende schade aan haar rechterhand. Klaagster verwijt de chirurg, onvoldoende informatieverstrekking over de operatie, gebrekkige nazorg, de door een arts-assistent aan haar gedane mededeling over een eventuele amputatie van de duim en het weigeren van medewerking aan een second opinion. Het Regionaal Tuchtcollege heeft de klacht kennelijk ongegrond verklaard. Het Centraal Tuchtcollege is het eens met dit oordeel en verwerpt het beroep van klaagster tegen deze beslissing. |
C E N T R A A L T U C H T C O L L E G E
voor de Gezondheidszorg
Beslissing in de zaak onder nummer C2024/2354 van:
A., wonende te B.,
appellante, klaagster in eerste aanleg,
hierna: klaagster,
tegen
C., chirurg, werkzaam in D.,
verweerster in beide instanties,
hierna: de chirurg,
gemachtigde: mr. D. Zwartjens, werkzaam te Leiden.
1. De zaak in het kort
Klaagster was van 27 november tot 14 december 2021 opgenomen in het ziekenhuis waar
de chirurg werkzaam is, in verband met ernstige klachten door een covid-infectie.
Klaagster is op 28 november 2021 overgeplaatst naar de intensive care.
Als gevolg van een complicatie na het inbrengen van een arterielijn, is de rechterhand
van klaagster ernstig bedreigd geweest. Klaagster is in verband met deze complicatie
op 3 december 2021 door de chirurg geopereerd. Klaagster heeft blijvende schade aan
haar rechterhand. Klaagster verwijt de chirurg, onvoldoende informatieverstrekking
over de operatie, gebrekkige nazorg, de door een arts-assistent aan haar gedane mededeling
over een eventuele amputatie van de duim en het weigeren van medewerking aan een second
opinion.
2. Verloop van de procedure
2.1 Klaagster heeft op 19 mei 2023 bij het Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg
in Amsterdam een klacht ingediend tegen de chirurg. Bij beslissing in raadkamer van
23 januari 2024 met nummer A2023/5809, heeft dat college de klacht in al haar onderdelen
kennelijk ongegrond verklaard.
2.2 Klaagster heeft op tijd beroep ingesteld tegen deze beslissing. De chirurg
heeft een verweerschrift in beroep ingediend.
2.3 Het Centraal Tuchtcollege heeft op 24 oktober 2024 (brief d.d. 23 oktober
2024 met bijlagen) en 28 oktober 2024 (brief d.d. 24 oktober 2024 met bijlagen) nog
aanvullende stukken ontvangen van klaagster.
2.4 De zaak is tegelijkertijd maar niet gevoegd met zaak C2024/2495 behandeld
op de zitting van het Centraal Tuchtcollege van 11 november 2024. Klaagster was op
de zitting aanwezig, vergezeld door haar echtgenoot. De chirurg was ook op de zitting
aanwezig, bijgestaan door haar gemachtigde. Partijen hebben vragen van het Centraal
Tuchtcollege beantwoord en hun standpunten nader toegelicht. Klaagster heeft dat gedaan
aan de hand van spreekaantekeningen die zij aan het college en de wederpartij heeft
overhandigd.
3. Het oordeel van het Regionaal Tuchtcollege
Het Regionaal Tuchtcollege heeft het volgende overwogen en geoordeeld:
“1. Waar gaat de zaak over?
1.1 Klaagster is met ernstige Covid-klachten opgenomen in het ziekenhuis. Zij
heeft tijdens deze opname ook een periode op de intensive care (verder: IC) verbleven.
Tijdens de opname ontstonden toenemende klachten aan haar hand. Omdat het klinisch
beeld van de hand niet verbeterde, werd besloten tot operatief ingrijpen. De chirurg
heeft deze operatie uitgevoerd. Na de operatie is necrose in de duim ontstaan.
1.2 Klaagster verwijt de chirurg, samengevat, onvoldoende informatieverstrekking
over de operatie en een gebrekkige nazorg. Daarnaast zou de chirurg verantwoordelijk
zijn voor de vermeende suggestie van amputatie, gedaan door de arts-assistent.
1.3 Het college komt tot het oordeel dat de klacht kennelijk ongegrond is. ‘Kennelijk’
betekent dat het niet nodig is om nog vragen aan de partijen te stellen en dat duidelijk
is dat de klacht niet gegrond kan worden verklaard. Hierna licht het college toe hoe
het tot deze beslissing is gekomen.
2. De procedure
2.1 Het college heeft de volgende stukken ontvangen:
- het klaagschrift met de bijlagen, ontvangen op 19 mei 2023;
- het aanvullende klaagschrift met de bijlagen;
- het verweerschrift met de bijlagen;
- het proces-verbaal van het mondelinge vooronderzoek, gehouden op
14 november 2023, met als bijlage de verklaring van klaagster voorgelezen tijdens
het vooronderzoek. Verweerster was niet aanwezig bij het mondeling vooronderzoek.
2.2 Het college heeft de klacht in raadkamer behandeld. Dit betekent dat het
college de zaak beoordeeld heeft op basis van de stukken, zonder dat de partijen daarbij
aanwezig waren.
3. Wat is er gebeurd?
3.1 Klaagster, geboren in 1974, is op 27 november 2021 opgenomen in het E. te
D. in verband met respiratoire insufficiëntie bij een Covid-infectie.
3.2 Op 28 november 2021 volgde overplaatsing naar de IC. Besloten is een arterielijn
aan te brengen in de arm van klaagster. Deze arterielijn in de arm is tweemaal gesneuveld.
Tijdens het verblijf op de IC is een trombus ontstaan in de arteria brachialis waardoor
klaagsters hand (met name de duim en wijsvinger) werd bedreigd.
3.3 Op 2 december 2021 is de toestand van klaagster op verschillende tijdstippen
door meerdere disciplines beoordeeld (intensivist, vaatchirurg).
3.4 Op 3 december 2021 is de chirurg betrokken bij de behandeling van klaagster.
Omdat het klinisch beeld van de hand toen niet was verbeterd, is besloten tot een
embolectomie (verwijderen van een stolsel uit een bloedvat), uitgevoerd door de chirurg.
Volgens het chirurgisch en IC-dossier is de operatie zonder complicaties verlopen,
maar er bleven wel zorgen over het behoud van de duim en wijsvinger. Er ontstond necrose
van een gedeelte van de hand/duim, wat na een conservatief beleid in zoverre is hersteld
dat de duim behouden is.
3.5 Na overplaatsing van klaagster naar de afdeling longgeneeskunde op 7 december
2021 is zij op 14 december 2021 ontslagen.
3.6 Op 17 december 2021 heeft klaagster een telefonisch consult met de chirurg
vanuit de thuissituatie. Er wordt nog een vervolgafspraak gepland op 24 december 2021,
maar die wordt door klaagster afgezegd in verband met een door haar zelf geregelde
second opinion in het G..
4. De klacht en de reactie van de chirurg
4.1 Klaagster verwijt de chirurg:
a) het niet geven van uitleg voor en na de operatie van 3 december 2021;
b) gebrekkige nazorg aan de hand en de arm;
c) dat zij aan een arts-assistent heeft overgelaten klaagster te informeren dat
een amputatie van haar duim nodig was en dat zij daar nadien niet op is teruggekomen;
d) dat zij klaagster geen second opinion heeft aangeboden.
4.2 De chirurg heeft het college verzocht de klacht ongegrond te verklaren.
4.3 Het college gaat hieronder verder in op de standpunten van partijen.
5. De overwegingen van het college
Welke criteria gelden bij de beoordeling?
5.1 De vraag is of de chirurg de zorg heeft verleend die van haar verwacht mocht
worden. De norm daarvoor is een redelijk bekwame en redelijk handelende chirurg. Bij
de beoordeling wordt rekening gehouden met de voor de chirurg geldende beroepsnormen
en andere professionele standaarden. Verder geldt het uitgangspunt dat zorgverleners
alleen tuchtrechtelijk verantwoordelijk zijn voor hun eigen handelen.
5.2 Het college oordeelt dat de chirurg niet tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft
gehandeld.
Klachtonderdeel a) Onvoldoende informatieverstrekking
5.3 De chirurg wordt verweten onvoldoende informatie te hebben verstrekt voor
en na de operatie op 3 december 2021. In het IC-dossier staat genoteerd dat klaagster
op 2 december 2021 rond 16.00 uur op de IC is gezien door een intensivist, een vaatchirurg
en een 6e jaars arts-in-opleiding. In het dossier staat tevens vermeld: […]’Met F.
aan bed patiënte en partner gesproken over de huidige situatie’ ,en ‘zal eerst geintubeerd
moeten worden voor transport naar CT of OK. Is erg verdrietig en angstig, maar snapt
noodzaak en is akkoord, ook met evt. operatie’[…]. Verder staat die dag genoteerd
(22.21 uur): ‘partner geinformeerd over beloop, uitslag CT-scans en waarschijnlijk
OK morgen. Met F. afgesproken dat chirurgie morgen partner nog belt met definitief
plan en informed consent.’ Het college merkt op dat de chirurg hierbij nog niet betrokken
was.
5.4 Op de dag van de operatie (3 december 2021) raakte de chirurg voor het eerst
betrokken bij de behandeling van klaagster. Klaagster werd toen kunstmatig in slaap
gehouden, beademd en was niet aanspreekbaar. De chirurg heeft vervolgens een embolectomie
verricht, nadat zij daartoe eerst telefonisch contact met de echtgenoot van klaagster
had. Het chirurgisch dossier vermeldt daarover: ‘beloop: Echtgenoot gebeld, uitleg
ingreep. Embolectomie, Indien geen ingreep risico verlies hand.’ Verder meldt het
operatieverslag in het chirurgisch dossier: ‘na afloop de familie gebeld over de zorgelijke
prognose dig I en II.’ De chirurg heeft na de operatie klaagster nog gezien op de
IC, maar klaagster was toen nog niet aanspreekbaar.
5.5 Het college is van oordeel dat, op basis van hetgeen is genoteerd in de status
(5.3. en 5.4), klaagster voorafgaande de operatie door de betrokken collega’s afdoende
is geïnformeerd over onder meer de toestand van de hand, (het verloop van) de behandeling,
en behandelopties, en dat klaagster op 2 december 2021 toestemming heeft verleend
voor de operatie. Aan het vereiste van informed consent is derhalve voldaan. Tevens
heeft de chirurg voor de operatie nog telefonisch contact gehad met de echtgenoot
van klaagster over de uit te voeren operatie en na de operatie de echtgenoot geïnformeerd
over het verloop van de operatie. Ook heeft de chirurg klaagster na de operatie bezocht,
maar toen was klaagster nog niet aanspreekbaar. Het college is, alles overziend, van
oordeel dat dit klachtonderdeel ongegrond is.
Klachtonderdeel b) Gebrekkige nazorg
5.6 Na afloop van de operatie heeft de chirurg telefonisch contact gehad met
de echtgenoot over het verloop van de ingreep (5.5). In de middag van 3 december 2021,
na de operatie, heeft de chirurg klaagster nog op de IC bezocht en de hand beoordeeld.
Ook bij het ontstaan van een blaar in een later stadium heeft de chirurg de situatie
medebeoordeeld. De toestand van klaagster is nadien op verschillende beslismomenten
(4, 13, 17 december 2021) (mede)beoordeeld door de chirurg, een intensivist en wondverpleegkundige.
De omzetting van een poliklinisch naar telefonisch consult op 17 december 2021 hield
direct verband met de Covid-status van klaagster. Een vervolgafspraak werd door klaagster
afgezegd.
5.7 Op grond van de stukken en wat hierover is vastgelegd in het patiëntendossier,
is volgens het college van gebrekkige nazorg geen sprake en dit onderdeel van de klacht
is dan ook ongegrond.
Klachtonderdeel c) De mededeling van amputatie
5.8 Klaagster verwijt de chirurg dat zij de boodschap van een amputatie van haar
duim door een arts-assistent heeft laten overbrengen. Op de betreffende datum van
13 december 2021 verbleef klaagster op de afdeling Longgeneeskunde. De hand van klaagster
was beoordeeld door een arts-assistent chirurgie. Hij heeft zijn bevindingen overlegd
met de chirurg. De chirurg heeft een afwachtend beleid afgesproken. Volgens de chirurg
was dit beleid er juist op gericht om zoveel mogelijk behoud van de hand(functie)
te bewerkstelligen. Dit ‘afwachtend beleid’ is vastgelegd in het verpleegkundig dossier
en besproken met de arts-assistent. De arts-assistent zou dit beleid verder bespreken
met klaagster. Er bestond wel zorg bij de chirurg dat het afwachtend beleid uiteindelijk
onvoldoende resultaat zou hebben, waarbij een amputatie voorstelbaar zou zijn, maar
dit was op voorhand geen zekere uitkomst. Het college kan op grond van het dossier
niet vaststellen op welke wijze de arts-assistent klaagster heeft geïnformeerd, laat
staan in welke bewoordingen hij een boodschap over (de mogelijkheid van) een amputatie
heeft geformuleerd. Dit is ook de chirurg onbekend; zij was immers niet aanwezig bij
dit gesprek en kan niet tuchtrechtelijk verantwoordelijk worden gehouden voor de mogelijke
formulering van deze boodschap. Dat de chirurg nadien niet op het gesprek met de arts-assistent
is teruggekomen bij klaagster hangt samen met de omstandigheid dat zij niet wist dat
de arts-assistent een dergelijke mededeling had gedaan. Alles overziend is ook dit
onderdeel van de klacht ongegrond.
Klachtonderdeel d) Niet aanbieden van een second opinion
5.9 Tijdens het telefonisch consult met de chirurg op 17 december 2021 gaf klaagster
aan via de huisarts een second opinion bij een vaatchirurg in het G. te hebben geregeld,
blijkt uit het dossier. De chirurg heeft daarop aangeboden de vaatchirurg in het G.
te benaderen voor een persoonlijke toelichting, maar daaraan bestond geen behoefte
aan de kant van klaagster. De chirurg is daarmee voldoende ingegaan op (het verzoek
tot) een second opinion en ook dit onderdeel van de klacht is ongegrond.
Slotsom
5.10 Uit de overwegingen hiervoor volgt dat alle onderdelen van de klacht kennelijk
ongegrond zijn.”
4. Vaststaande feiten en omstandigheden
Het Centraal Tuchtcollege gaat bij de beoordeling van het beroep uit van de feiten
weergegeven in overweging 3. “Wat is er gebeurd” van de beslissing van het Regionaal
Tuchtcollege. Deze weergave is in beroep niet of in elk geval onvoldoende, bestreden.
5. Het oordeel van het Centraal Tuchtcollege
5.1 Het Centraal Tuchtcollege bespreekt hierna het beroep. De conclusie is dat
het Regionaal Tuchtcollege de klacht in alle onderdelen terecht ongegrond heeft verklaard.
Dit oordeel wordt hierna toegelicht.
Omvang van het beroep
5.2 Klaagster is het niet eens met de beslissing van het Regionaal Tuchtcollege.
Klaagster wil met haar beroep bereiken dat het Centraal Tuchtcollege haar klacht in
volle omvang (her)beoordeelt en in beroep alsnog gegrond verklaart.
5.3 De chirurg heeft verweer gevoerd. Zij verzoekt het Centraal Tuchtcollege
om klaagster in het beroep niet-ontvankelijk te verklaren althans om het beroep van
klaagster te verwerpen.
Ontvankelijkheid
5.4 Volgens de chirurg voldoet het beroepschrift van klaagster niet aan de daaraan
te stellen eisen, omdat daarin geen beroepsgronden worden genoemd. Naar het oordeel
van het Centraal Tuchtcollege heeft klaagster in het beroepschrift voldoende duidelijk
aangegeven dat en op welke gronden zij het niet eens is met de beslissing van het
Regionaal Tuchtcollege. De chirurg heeft zich daartegen kunnen verweren en is niet
in haar verdediging geschaad. Klaagster is dan ook ontvankelijk in het beroep.
Inhoudelijke beoordeling
Klachtonderdeel a) Onvoldoende informatieverstrekking
5.5 Het Centraal Tuchtcollege is van oordeel dat het Regionaal Tuchtcollege klachtonderdeel
a terecht ongegrond heeft verklaard. Het Centraal Tuchtcollege is het eens met de
overwegingen 5.3, 5.4 en 5.5 van beslissing van het Regionaal Tuchtcollege en neemt
die overwegingen over en maakt die tot de zijne.
Klachtonderdeel c) De mededeling van amputatie
5.6 Het Centraal Tuchtcollege is het ook eens met het oordeel van het Regionaal
Tuchtcollege dat de chirurg niet tuchtrechtelijk verantwoordelijk kan worden gehouden
voor de door een arts-assistent kennelijk gebruikte bewoordingen
(“amputatie”) tijdens een gesprek met klaagster op 13 december 2021. Het Centraal
Tuchtcollege voegt daaraan toe dat de chirurg pas in het kader van de door klaagster
in november 2022 bij het ziekenhuis ingediende klacht heeft gehoord dat een arts-assistent
een dergelijke mededeling zou hebben gedaan. De chirurg heeft dit punt daarom niet
ter sprake gebracht tijdens het telefonisch consult op 17 december 2021; zij wist
op dat moment immers nog niet dat een dergelijke mededeling aan klaagster zou zijn
gedaan. Klaagster is hier tijdens dit telefonisch consult ook zelf niet over begonnen.
Tegen die achtergrond kan de chirurg niet worden verweten dat het onderwerp “amputatie”
door haar op 17 december 2021 niet ter sprake is gebracht. In die zin hebben klaagster
en de chirurg langs elkaar heen gepraat.
Klachtonderdeel b) Gebrekkige nazorg
5.7 Het Centraal Tuchtcollege deelt het oordeel van het Regionaal Tuchtcollege
(in overweging 5.6) dat van gebrekkige nazorg door de chirurg geen sprake is geweest.
Het Centraal Tuchtcollege voegt hieraan toe dat de toestand van klaagster op (4, 13,
17 en 20 december 2021) (mede)beoordeeld is door de chirurg, een intensivist en een
wondverpleegkundige. Mede gezien de covid-periode met al zijn beperkingen kan de chirurg
niet worden verweten dat zij klaagster na 3 december 2021 niet meer persoonlijk heeft
gezien en beoordeeld en dat het consult van 17 december 2021 niet poliklinisch maar
telefonisch heeft plaatsgevonden
Klachtonderdeel d) Niet aanbieden van een second opinion
5.8 Ten aanzien van klachtonderdeel d sluit het Centraal Tuchtcollege zich aan
bij hetgeen het Regionaal Tuchtcollege onder 5.9 heeft overwogen en neemt dat hier
over.
5.9 Omdat het Centraal Tuchtcollege net als het Regionaal Tuchtcollege van oordeel
is dat de klacht ongegrond is, zal het beroep van klaagster worden verworpen.
6 Beslissing
Het Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg:
verwerpt het beroep.
Deze beslissing is gegeven door S.M. Evers, voorzitter;
A.S. Gratama en J. Legemaate, leden-juristen en R.H.H. Bemelmans en W.P. Zuidema,
leden-beroepsgenoten en bijgestaan door K.M. ten Pas, secretaris.
Uitgesproken ter openbare zitting van 23 december2024.
Voorzitter w.g. Secretaris w.g.