ECLI:NL:TGZRZWO:2025:3 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle Z2024/7175
ECLI: | ECLI:NL:TGZRZWO:2025:3 |
---|---|
Datum uitspraak: | 06-01-2025 |
Datum publicatie: | 09-01-2025 |
Zaaknummer(s): | Z2024/7175 |
Onderwerp: | Overige klachten |
Beslissingen: | Ongegrond, kennelijk ongegrond |
Inhoudsindicatie: | Voorzittersbeslissing. Klacht tegen specialist ouderengeneeskunde in hoedanigheid van bestuurder. De klacht heeft betrekking op de behandeling van klaagsters moeder op een gesloten afdeling voor dementiepatiënten. Verweerster is bestuurder van de stichting waaronder ook de instelling valt waar patiënte verbleef. Na het overlijden van patiënte heeft klaagster een klacht ingediend bij de klachtenfunctionaris van de stichting. Naar aanleiding van deze klacht heeft verweerster, in haar hoedanigheid van bestuurder, bij brief van 12 december 2023 een reactie aan klaagster gestuurd. De klacht van klaagster heeft betrekking op deze brief. De voorzitter verklaart de klacht kennelijk ongegrond. |
REGIONAAL TUCHTCOLLEGE VOOR DE GEZONDHEIDSZORG
ZWOLLE
Voorzittersbeslissingvan 6 januari 2025 op de klacht van:
A,
wonende in B,
klaagster,
tegen
D,
specialist ouderengeneeskunde,
(destijds) werkzaam in E,
verweerster, hierna ook: de specialist ouderengeneeskunde,
gemachtigde: mr. H. Vorsselman, werkzaam in Groningen.
1. De zaak in het kort
1.1 De klacht heeft betrekking op de behandeling van klaagsters moeder (hierna: patiënte) op een gesloten afdeling voor dementiepatiënten. Hier was zij opgenomen van 1 december 2022 tot aan haar overlijden op 21 oktober 2023. Verweerster is bestuurder van de stichting waaronder ook de instelling valt waar patiënte verbleef. Na het overlijden van patiënte heeft klaagster een klacht ingediend bij de klachtenfunctionaris van de stichting. Naar aanleiding van deze klacht heeft verweerster, in haar hoedanigheid van bestuurder, bij brief van 12 december 2023 een reactie aan klaagster gestuurd. De klacht van klaagster heeft betrekking op deze brief.
-
- De voorzitter komt tot het oordeel dat de klacht kennelijk ongegrond is. ‘Kennelijk’
betekent dat het niet nodig is om nog vragen aan de partijen te stellen en dat duidelijk
is dat de klacht niet gegrond kan worden verklaard. Hierna licht de voorzitter toe
hoe tot deze beslissing is gekomen.
2. De procedure
2.1 De voorzitter heeft de volgende stukken ontvangen:
- het klaagschrift met de bijlagen, ontvangen op 30 april 2024;
- het verweerschrift, ontvangen op 26 juli 2024;
- de repliek van klaagster, ontvangen op 10 september 2024;
- de dupliek van verweerster, ontvangen 11 oktober 2024.
3. De klacht en de reactie van verweerster
3.1 Klaagster verwijt verweerster dat zij de hele zaak heeft afgedaan met een kort briefje waarin staat dat aan haar geen medische informatie wordt verstrekt en er niets mis was met de zorg voor patiënte.
3.2 Verweerster heeft verzocht de klacht kennelijk ongegrond te verklaren.
3.3 De voorzitter gaat hieronder verder in op de standpunten van partijen.
4. De overwegingen
4.1 De voorzitter stelt vast dat op het door klaagster verweten handelen/nalaten
van de specialist ouderengeneeskunde de tweede tuchtnorm van toepassing is. De specialist
ouderengeneeskunde is betrokken geraakt vanwege de interne klachtenprocedure die klaagster
gestart was. In dit kader heeft zij klaagster de brief van 12 december 2023 gestuurd.
Op grond van de Wet kwaliteit, klachten en geschillen in de zorg dient de zorgaanbieder
een regeling te treffen voor een effectieve en laagdrempelige opvang en afhandeling
van klachten. Verweerster is vanuit haar rol als bestuurder hiervoor verantwoordelijk.
Deze verantwoordelijkheid betreft een aspect van de zorg die voldoende weerslag heeft
op de individuele gezondheidszorg, nu het kort gezegd gaat om klachtenafhandeling;
bij klachtenafhandeling begeeft een bestuurder zich mogelijk op het terrein van de
deskundigheid behorende bij zijn inschrijving als arts in het BIG-register (zie de
uitspraak ECLI:NL:TGZCTG:2015:121 en ECLI:NL:TGZRZWO:2020:75). Klaagster is daarom
ontvankelijk in haar klacht.
4.2 In de brief van 12 december 2023 heeft verweerster het volgende aan klaagster meegedeeld:
“Van de klachtenfunctionaris van F heb ik begrepen dat u een klacht heeft inzake het niet verstrekken van (medische) informatie over uw moeder, mevrouw G.
Allereerst wil ik aangeven dat ik het vervelend vind dat u zich genoodzaakt heeft gezien een klacht in te dienen.
Uw klacht richt zich er vooral op dat u graag (medische) informatie wilt uit het dossier van uw moeder. Tevens stelt u dat uw moeder tegen haar zin is opgenomen, bepaalde diagnoses onterecht zijn gesteld en dat ze onder verdachte omstandigheden is overleden.
Er is onderzoek gedaan in het dossier van uw moeder. Daar zijn geen aanwijzingen gevonden
die uw verhaal ondersteunen. Vanuit de WGBO geldt het medisch beroepsgeheim, ook na
het overlijden van een cliënt. F zal u dan ook geen informatie verstrekken.
Ik hoop u hiermee voldoende te hebben geïnformeerd.”
4.3 Naar het oordeel van de voorzitter heeft verweerster met het versturen van deze brief niet tuchtrechtelijk verwijtbaar gehandeld. De voorzitter acht de inhoud van de brief navolgbaar, zowel voor zover het betreft het verstrekken van medische informatie over patiënte aan klaagster alsmede voor zover het gaat om de zorg aan patiënte.
4.4 Voorgaande betekent dat de klacht kennelijk ongegrond is.
5. De beslissing
De voorzitter verklaart de klacht kennelijk ongegrond.
Deze beslissing is gegeven op 6 januari 2025 door M.J.C. Dijkstra, voorzitter, bijgestaan door
M.D. Moeke, secretaris.
secretaris voorzitter
Tegen deze beslissing kan in de volgende gevallen schriftelijk beroep worden ingesteld bij het Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg:
- Heeft u de klacht ingediend? Dan kunt u in beroep als
- de voorzitter u of uw klacht geheel of gedeeltelijk niet-ontvankelijk heeft verklaard, of
- als de klacht geheel of gedeeltelijk ongegrond is verklaard.
Bij een gedeeltelijke niet-ontvankelijkverklaring of een gedeeltelijke ongegrondverklaring kan uw beroep alleen betrekking hebben op dat deel van de beslissing.
- Is de klacht tegen u gericht? Dan kunt u altijd in beroep.
- Ook de inspecteur van de Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd kan beroep instellen.
U moet het beroepschrift richten aan het Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg,
maar opsturen naar de secretaris van het Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg
te Zwolle. Daar moet het zijn ontvangen binnen zes weken nadat de beslissing aan u
is verstuurd.
Als u beroep instelt, moet u € 50,- griffierecht betalen aan het Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg. U ontvangt hierover bericht. Als u geheel of gedeeltelijk in het gelijk wordt gesteld, wordt het griffierecht aan u terugbetaald.