ECLI:NL:TGZRSHE:2025:4 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg 's-Hertogenbosch H2023/5901
ECLI: | ECLI:NL:TGZRSHE:2025:4 |
---|---|
Datum uitspraak: | 08-01-2025 |
Datum publicatie: | 08-01-2025 |
Zaaknummer(s): | H2023/5901 |
Onderwerp: | Onvoldoende informatie |
Beslissingen: | Gegrond, waarschuwing |
Inhoudsindicatie: | Klager ondergaat een besnijdenis om cosmetische redenen. Klager verwijt de chirurg het opzettelijk fout uitvoeren van de operatie, grensoverschrijdend gedrag, liegen over eerdere prestaties en onvoldoende voorlichting. De chirurg ontkende de verwijten en betoogt dat de operatie juist is uitgevoerd.Het college oordeelt dat de klachtonderdelen over de uitvoering van de operatie, grensoverschrijdend gedrag en het liegen over eerdere prestaties ongegrond zijn. Wel heeft de chirurg klager vooraf onvoldoende geïnformeerd over de risico’s en gevolgen van de operatie. Er kon niet worden volstaan met het toesturen van een zeer algemeen opgestelde, summiere toestemmingsverklaring en een link naar een pdf met informatie over de nazorg. Vooral niet waar het - zoals hier - gaat om wensgeneeskunde (niet noodzakelijke ingrepen, zoals cosmetische ingrepen). Er is daarom sprake van onvoldoende informed consent. In zoverre is de klacht gegrond. Volgt de maatregel van waarschuwing. |
REGIONAAL TUCHTCOLLEGE VOOR DE GEZONDHEIDSZORG TE ’S-HERTOGENBOSCH
Beslissing van 8 januari 2025 op de klacht van:
[A],
wonende in [B],
klager,
tegen
[C],
chirurg,
werkzaam in [D],
verweerder.
1.
De zaak in het kort
1.1 Klager dient een klacht in tegen zijn chirurg (verweerder), na een besnijdenis
die hij op 9 januari 2023 onderging om cosmetische redenen. Klager stelt dat verweerder
de operatie opzettelijk verkeerd heeft uitgevoerd, grensoverschrijdend gedrag heeft
vertoond, gelogen heeft over eerdere prestaties en hem niet goed heeft geïnformeerd
over de behandeling (informed consent).
1.2 Verweerder betwist dat hij de operatie opzettelijk verkeerd heeft uitgevoerd
en betwist overigens dat hem enig verwijt treft.
1.3 Het college oordeelt dat de verwijten over het (opzettelijk) uitvoeren van de
operatie ongegrond zijn. Ook de verwijten over het grensoverschrijdend gedrag en het
liegen over eerdere prestaties acht het college ongegrond. Het verwijt over het ontbreken
van voldoende voorlichting acht het college gegrond. Het college legt daarvoor de
maatregel van een waarschuwing op.
2. De procedure
2.1 De procedure blijkt uit:
- de brief van de secretaris aan klager van 29 september 2023;
- het klaagschrift met de bijlagen, ontvangen op 12 oktober 2023;
- de aanvullende bijlagen van klager, ontvangen op 12 oktober 2023;
- de USB-stick van klager, ontvangen op 12 oktober 2023;
- de brief van de secretaris van 1 november 2023 aan klager;
- het verweerschrift met de bijlage, ontvangen op 28 november 2023;
- de nadere bijlagen van verweerder, ontvangen op 28 december 2023;
- de nadere bijlagen van klager, ontvangen op 25 januari 2024;
- het proces-verbaal van het op 16 februari 2024 gehouden mondelinge vooronderzoek;
- de nadere bewijsstukken van klager, ontvangen op 9 augustus 2024;
- de foto’s behorende bij de nadere bewijsstukken van klager.
2.2 De zaak is behandeld op de openbare zitting van 13 november 2024. De partijen
zijn verschenen.
3. De feiten
3.1 Klager maakte op 1 november 2022 via de website een afspraak bij de kliniek
van verweerder voor een besnijdenis om cosmetische redenen (fordyce spots) op 9 januari
2023. Met deze besnijdenis dacht hij tevens minder kans te lopen op een balanitis-infectie
(slijmvliesinfectie van de eikel van de penis), die hij eerder had gehad. Voorafgaand
aan de afspraak ontving klager een toestemmingsverklaring genaamd: “Toestemmingsverklaring
besnijdenis volwassen man”, verder: de toestemmingsverklaring. Daarnaast ontving hij
een link naar een pdf-bestand genaamd “Nazorg volwassene”.
De toestemmingsverklaring nam klager ingevuld met persoonsgegevens en ondertekend
mee naar de afspraak op 9 januari 2023. Na beantwoording van enkele door verweerder
gestelde standaardvragen nam hij plaats op de behandeltafel, waar hij nog een kort
gesprek met verweerder had.
3.2 Klager klaagde bij e-mail van 11 februari 2023 bij verweerder over het resultaat
van de behandeling, in het bijzonder over het lelijke litteken dat naar zijn mening
was ontstaan. Verweerder belde klager die dag en partijen maakten een vervolgafspraak
voor maandag 13 februari 2023. Klager is niet op die afspraak verschenen.
3.3 Klager heeft elders een hersteloperatie ondergaan.
4. De klacht en de reactie van verweerder
4.1 Klager verwijt verweerder:
1) het ontbreken van informed consent;
2) het opzettelijk verwijderen van te veel huid tijdens de operatie;
3) het opzettelijk verkeerd zetten van de hechtingen;
4) het opzettelijk te lang vasthouden van het cauterisatie-apparaat waardoor een
klein gat is ontstaan dat mogelijk niet cosmetisch gecorrigeerd kan worden;
5) grensoverschrijdend gedrag tijdens de behandeling;
6) het liegen over zijn eerdere prestaties.
4.2 Verweerder heeft het college verzocht de klacht ongegrond te verklaren. Hij
voert aan dat hem geen verwijt treft. De besnijdenis is correct uitgevoerd en het
cosmetische eindresultaat wordt volgens hem pas na een lange periode bereikt. Hij
heeft het resultaat van de ingreep niet kunnen zien. Klager heeft hem daartoe niet
de gelegenheid gegeven. Wat klager omtrent zijn gedrag aanvoert, is feitelijk onjuist,
aldus verweerder.
4.3 Het college gaat hieronder verder in op de standpunten van partijen.
5. De overwegingen van het college
De criteria voor de beoordeling
5.1 De vraag is of verweerder de zorg heeft verleend die van hem mocht worden verwacht.
De norm daarvoor is een redelijk bekwame en redelijk handelende chirurg. Bij de beoordeling
wordt rekening gehouden met de voor de zorgverlener geldende beroepsnormen en andere
professionele standaarden. Dat een zorgverlener beter anders had kunnen handelen is
niet altijd genoeg voor een tuchtrechtelijk verwijt.
5.2 Het college zal om proceseconomische redenen eerst de klachtonderdelen twee
tot en met vier gezamenlijk beoordelen, daarna de klachtonderdelen vijf en zes, en
tenslotte klachtonderdeel één.
Klachtonderdelen 2,3 en 4
5.3 Klager verwijt verweerder in deze klachtonderdelen het opzettelijk verwijderen
van te veel huid tijdens de operatie, het opzettelijk verkeerd zetten van de hechtingen
en het opzettelijk te lang vasthouden van het cauterisatie-apparaat, waardoor een
klein gat is ontstaan dat mogelijk niet cosmetisch gecorrigeerd kan worden.
5.4 Verweerder betwist dat hij de operatie niet goed heeft uitgevoerd en verwerpt
bovendien elke suggestie dat hij deze met opzet verkeerd zou hebben uitgevoerd.
Hij betwist dat hij te veel huid heeft verwijderd en het cauterisatie-apparaat te
lang heeft vastgehouden. De geleidingsstroom van dit apparaat houdt hij altijd heel
laag. Hoe de hechtingen moeten worden geplaatst, bepaalt hij per individu. Bij klager
zijn de hechtingen correct gezet. Of een litteken mooi of lelijk is, wordt ook bepaald
door het huidtype van de cliënt en hoe de wond geneest.
5.5 Het college overweegt als volgt. Uit niets blijkt dat verweerder de opzet had
om klager foutief te opereren. Het verwijt van opzet is daarom al ongegrond. Maar
ook los van de opzet zijn de klachtonderdelen 2, 3 en 4 ongegrond. Noch uit de stukken,
noch uit de foto’s blijkt dat verweerder te veel huid heeft weggehaald, de wond verkeerd
heeft gehecht of het cauterisatie-apparaat op een onjuiste wijze heeft gebruikt. Evenmin
blijkt van een ongebruikelijke brandwond, die door dat apparaat zou zijn veroorzaakt.
Dat het resultaat van de besnijdenis anders is dan klager zich voorstelde, vormt geen
grond voor de aan verweerder gemaakte verwijten. Dat resultaat is immers, naar verweerder
terecht heeft aangevoerd, afhankelijk van de individuele omstandigheden en kan van
cliënt tot cliënt verschillen.
Deze klachtonderdelen zijn daarom hoe dan ook ongegrond.
Klachtonderdeel 5: grensoverschrijdend gedrag tijdens de behandeling
5.6 Het grensoverschrijdende gedrag bestaat er volgens klager uit dat verweerder
hem tijdens de operatie heeft gevraagd of hij nog enge verhalen kende.
5.7 Verweerder licht toe dat hij altijd een praatje maakt met een cliënt om het
ijs te breken. Hij weerspreekt te zijn begonnen over enge verhalen. Dat kan hij zich
in ieder geval niet herinneren en hij kan het zich ook niet goed voorstellen. Wel
kan het zo zijn, aldus verweerder, dat het gesprek met klager tijdens de besnijdenis
is gegaan over informatie van internet over besnijdenissen, die niet altijd zakelijk
van aard is.
5.8 Het college overweegt als volgt. Het college kan niet vaststellen of verweerder
zich tijdens de operatie grensoverschrijdend heeft gedragen. Dat het tijdens de operatie
over enge verhalen is gegaan en dat het initiatief daartoe van verweerder uitging,
kan het college niet vaststellen. Partijen verschillen daarover van mening en het
blijkt niet uit de stukken. Los daarvan heeft klager onvoldoende gesteld om te kunnen
concluderen dat dit gespreksonderwerp op een zodanige manier aan de orde is geweest,
dat de rol van verweerder daarin tuchtrechtelijk verwijtbaar is. Dit klachtonderdeel
is daarom ongegrond.
Klachtonderdeel 6: het liegen over zijn eerdere prestaties in de media
5.9 Volgens klager heeft verweerder op zijn website gelogen over het aantal besnijdenissen
dat hij heeft uitgevoerd. Ook verwijt hij verweerder dat hij het heeft doen lijken
dat hij al in 2010 traumachirurg was, terwijl hij toen nog studeerde.
5.10 Op de website van (de klinieken van) verweerder is vermeld dat verweerder 25.000
besnijdenissen heeft uitgevoerd. Verweerder heeft ter zitting uitgelegd hoeveel besnijdenissen
hij uitvoert, in zijn Nederlandse klinieken en in het buitenland, met een door hem
opgerichte medische hulporganisatie. Die uitleg onderbouwt het genoemde aantal. Ter
zitting heeft klager meegedeeld dat het best zou kunnen dat verweerder 25.000 besnijdenissen
heeft uitgevoerd.
De klacht dat die uitlating onjuist is, is daarom ongegrond.
5.11 Op de (persoonlijke) website van verweerder is vermeld dat hij traumachirurg
is en dat hij in 2010 een medische hulporganisatie heeft opgericht. In een artikel
op de website van AT5 uit 2022 over verweerder, is die informatie herhaald. Klager
verwijt verweerder op grond van deze vermeldingen dat hij ten onrechte beweert, of
op zijn minst de onjuiste suggestie heeft gewekt, al in 2010 traumachirurg te zijn
geworden. Die klacht is feitelijk onjuist. In de bedoelde vermeldingen staat niet
dat verweerder al in 2010 traumachirurg werd en die suggestie wordt daardoor ook niet
gewekt. Ook dit klachtonderdeel is ongegrond.
Klachtonderdeel 1: het ontbreken van informed consent
5.12 Desgevraagd ter zitting heeft klager meegedeeld dat ook het ontbreken van informed
consent deel uitmaakt van zijn klacht, zoals door hem vermeld op bladzijde 1 van zijn
klaagschrift.
Blijkens het proces-verbaal van het mondelinge vooronderzoek is de gang van zaken
rond het informed consent toen inhoudelijk aan de orde geweest. Verweerder heeft op
de zitting gezegd er geen bezwaar tegen te hebben dat de kwestie van het informed
consent deel uitmaakt van de klacht, omdat hij voldoende in staat is daartegen verweer
te voeren. Het college heeft daarop ter zitting beslist dat die kwestie deel uitmaakt
van deze klachtprocedure.
5.13 Klager klaagt erover dat een consult voorafgaande aan de operatie ontbrak en
dat verweerder hem onvoldoende over de risico’s en gevolgen van de operatie heeft
ingelicht. Hij had onder meer graag willen weten dat hij een lelijk litteken aan de
operatie zou kunnen overhouden. Hij ontving van de kliniek een e-mail met een toestemmingsverklaring
en tot tweemaal toe een onjuiste link naar een pdf over nazorg voor kinderen. Uiteindelijk
ontving hij op zijn verzoek de juiste link naar een pdf over nazorg voor een volwassene.
Op de afspraak heeft hij de ingevulde toestemmingsverklaring ingeleverd. Hij heeft
aan verweerder gevraagd of er een consult plaatsvond, waarop deze antwoordde dat dit
niet het geval was en dat hij eigenlijk nooit consulten hield. Toen hij op de operatietafel
had plaatsgenomen, heeft hij er zelf op moeten aandringen om nog wat te bespreken.
Hij heeft toen wel duidelijk kunnen overbrengen dat en waarom hij ‘een hoge en strakke’
besnijdenis wilde, waarop verweerder hem meedeelde dat deze besnijdenis geschikt was
voor wat hij wilde. Verweerder heeft hem niet ingelicht over het (litteken)genezingsproces
en het mogelijk tegenvallende esthetische resultaat, zoals in geval van klager een
(lelijk) litteken met een verdikte rand.
5.14 Verweerder stelt zich op het standpunt dat klager een toestemmingsverklaring
heeft ingevuld en ondertekend. Een consult is volgens hem niet nodig omdat de ervaring
leert dat volwassen cliënten die een hoge en strakke besnijdenis wensen al alles over
de behandeling weten, omdat zij daarover al alle informatie verzameld hebben. Daarnaast
staat het, aldus verweerder, een cliënt altijd vrij vragen te stellen.
5.15 Het college overweegt als volgt. Informed consent betekent onder meer dat de
zorgverlener de cliënt op een begrijpelijke en zo volledig mogelijke wijze informeert
over de voorgestelde behandeling. Onder ‘behandeling’ worden alle medische verrichtingen
verstaan die de arts uitvoert, inclusief onderzoek en nazorg. De zorgverlener moet
op toegankelijke wijze bespreken en uitleggen wat de aard en het doel zijn van de
behandeling, wat de diagnose en prognose zijn voor de cliënt, welke risico’s aan de
behandeling verbonden zijn en welke alternatieven mogelijk zijn. Sinds 1 januari 2020
is de informatieplicht in de WGBO aangevuld met de verplichting tijdig overleg te
voeren met de cliënt, waarbij de cliënt ook wordt uitgenodigd tot het stellen van
vragen. Het college merkt daarbij wel op dat de invulling van de informatieplicht
per geval kan verschillen. In het ene geval is meer en andere informatie nodig dan
in het andere geval. Bij het uitvoeren van de informatieverplichting mag de hulpverlener
zich laten leiden door hetgeen de cliënt redelijkerwijze dient te weten.
5.16 Verweerder heeft klager nooit persoonlijk gesproken voorafgaande aan de operatie
en niet de indicatie tot besnijdenis gesteld. Hij heeft niet (tijdig) met hem overlegd
en hem niet uitgenodigd tot het stellen van vragen. Zijn ervaring is dat dit soort
cliënten al alles over de behandeling weet, maar hij heeft niet geverifieerd of dat
in geval van klager ook zo was. Hij heeft ook niet geverifieerd of klager (ook) kennis
heeft genomen van de informatie die hij via de
toegestuurde link over de nazorg kon verkrijgen.
5.17 Naar het oordeel van het college kon niet worden volstaan met het toesturen
van een zeer algemeen opgestelde, summiere toestemmingsverklaring en een link naar
een pdf met informatie over de nazorg. Dat het hier gaat om een relatief eenvoudige
operatie die poliklinisch kan worden uitgevoerd, maakt dat niet anders. Vooral niet
waar het - zoals hier - gaat om wensgeneeskunde (niet noodzakelijke ingrepen, zoals
cosmetische ingrepen). Daarvoor geldt immers volgens vaste jurisprudentie een verzwaarde
informatieplicht. Van een cliënt die deze operatie ondergaat kan naar het oordeel
van het college ook niet redelijkerwijs worden verwacht dat deze alles over deze behandeling
weet. Dat de meeste van dit soort cliënten, zoals verweerder betoogt, wel alles weten
over de behandeling, ontslaat verweerder niet van de verplichting om zich ervan te
vergewissen of een individuele cliënt voldoende geïnformeerd is. In de toestemmingsverklaring
staat weliswaar dat de ondertekenaar verklaart ermee bekend te zijn dat er algemene
risico’s zijn die bij elke chirurgische ingreep kunnen optreden, zoals: “een nabloeding,
een gestoorde wondgenezing en /of een wondinfectie” maar voor een leek is daarmee
niet, zeker niet zonder meer, duidelijk wat dat concreet betekent. De mogelijke gevolgen
van de ingreep zoals de duur van de pijnklachten en de duur van het littekengenezingsproces
(langdurige zwelling) zijn niet besproken. Ook is niet gesproken over de mogelijkheid
dat het resultaat cosmetisch kan tegenvallen, zoals in dit geval waar een verdikt
litteken is ontstaan, ook al is dat resultaat mogelijk nog later te verbeteren.
Conclusie van bovenstaand is dat het ontbreekt aan voldoende informed consent. Dit
klachtonderdeel is daarom gegrond.
Slotsom
5.18 Uit de overwegingen hiervoor volgt dat klachtonderdeel 1 gegrond is en de andere
klachtonderdelen ongegrond.
Maatregel
5.19 Nu het college de klacht gedeeltelijk gegrond verklaart, rijst de vraag of
en, zo ja, welke maatregel het moet opleggen. Het college is van oordeel dat het ontbreken
van voldoende informed consent tuchtrechtelijk verwijtbaar is. Gelet op de aard en
de ernst van het verweten handelen acht het college het opleggen van de maatregel
van een waarschuwing gerechtvaardigd. Daarbij heeft het college meegewogen dat verweerder
nooit eerder een tuchtrechtelijke klacht opgelegd heeft gekregen.
Publicatie
5.20 Het algemeen belang van publicatie is erin gelegen dat andere zorgverleners
het belang van informed consent altijd voor ogen blijven houden en zich realiseren
dat in geval van wensgeneeskunde een zwaardere informatieplicht geldt. De publicatie
zal plaatsvinden zonder vermelding van namen of andere tot personen of instanties
herleidbare gegevens.
6. De beslissing
Het college:
- verklaart klachtonderdeel 1 gegrond;
- legt verweerder de maatregel op van waarschuwing;
- verklaart de klacht voor het overige ongegrond;
- bepaalt dat deze beslissing, nadat die onherroepelijk is geworden, zonder vermelding
van namen of andere herleidbare gegevens in de Nederlandse Staatscourant zal worden
bekendgemaakt en ter publicatie zal worden aangeboden aan de tijdschriften Tijdschrift
voor Gezondheidsrecht en Medisch contact.
Deze beslissing is gegeven door R.A. Steenbergen, voorzitter, C.M.H.M. van Lent,
lid-jurist, J.P. de Schipper, M.J. Wijffelman en I.J. de Jong, leden-beroepsgenoten,
bijgestaan door T.G. Nijenkamp, secretaris, en in het openbaar uitgesproken door K.A.J.C.M.
van den Berg Jeths-van Meerwijk op 8 januari 2025