ECLI:NL:TAHVD:2024:289 Hof van Discipline 's Gravenhage 240288

ECLI: ECLI:NL:TAHVD:2024:289
Datum uitspraak: 16-12-2024
Datum publicatie: 08-01-2025
Zaaknummer(s): 240288
Onderwerp: Tuchtprocesrecht, subonderwerp: Hoger beroep niet mogelijk
Beslissingen: Regulier
Inhoudsindicatie: Het hof bepaalt de ingangsdatum van een schorsing.

Beslissing van 16 december 2024
in de zaak 240288

naar aanleiding van het hoger beroep van:

verweerder
gemachtigde: mr. B.D.W. Martens

tegen:

klaagster

1 DE PROCEDURE BIJ DE RAAD

1.1 Het hof verwijst naar de beslissing van 9 september 2024 van de Raad van Discipline (hierna: de raad) in het ressort Arnhem-Leeuwarden (zaaknummer: 24-241/AL/MN). In deze beslissing is de klacht van klaagster gedeeltelijk gegrond verklaard. Aan verweerder is de maatregel van een onvoorwaardelijke schorsing voor de duur van 4 weken opgelegd. Verder is verweerder veroordeeld tot betaling van de proceskosten.

1.2 Deze beslissing is onder ECLI:NL:TADRARL:2024:216 op tuchtrecht.nl gepubliceerd.

2 DE PROCEDURE BIJ HET HOF

2.1 Het beroepschrift van verweerder tegen de beslissing is op 9 oktober 2024 ontvangen door de griffie van het hof.

2.2 Verder bevat het dossier van het hof

2.3 Bij e-mailbericht van 22 november 2024 heeft de gemachtigde van verweerder laten weten dat verweerder het hoger beroep intrekt.

2.4 Gelet op het bepaalde in artikel 56 lid 5 Advocatenwet (Advw) hebben partijen de gelegenheid gekregen zich uit te laten over de ingangsdatum van de schorsing. Alleen verweerder heeft van deze gelegenheid gebruik gemaakt. Verweerder heeft het hof verzocht de schorsing te laten ingaan op 12 december 2024, in verband met de waarneming van de praktijk.

3 BEOORDELING

3.1 Op grond van artikel 56 lid 5 Advw bepaalt het hof de dag waarop de maatregel aanvangt in het geval in eerste aanleg een schorsing is opgelegd en het tegen die beslissing gerichte hoger beroep is ingetrokken.

3.2 Het hof bepaalt de datum waarop de aan verweerster opgelegde schorsing ingaat op vier weken na de uitspraakdatum.

3.3 Het hof gaat daarmee voorbij aan de wens van verweerder om de schorsing op korte termijn te laten ingaan. Redengevend is dat het (ook) voor de deken een forse klus is om, voorgaand aan de ingang van de schorsing, te bewerkstelligen dat aan alle voorwaarden uit de Beleidsregel schorsing in de uitoefening van de praktijk (zie: Beleid | Landelijke Organisatie Toezicht Advocatuur) wordt voldaan. De tuchtrechter bepaalt daarom doorgaans dat een schorsing ingaat op een termijn van vier weken. Het hof ziet geen grond om van deze gebruikelijke termijn af te wijken.

4 BESLISSING

Het Hof van Discipline:

bepaalt dat de door de Raad van Discipline in het ressort Arnhem-Leeuwarden met zaaknummer 24-241/AL/MN aan verweerder opgelegde schorsing voor de duur van vier weken ingaat vier weken na de uitspraak van deze beslissing.

Deze beslissing is genomen door mr. mr. J.D. Streefkerk, voorzitter, mrs. B.J.R. van Tongeren en J.H. Brouwer, leden, in tegenwoordigheid van mr. A. Tijs, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 16 december 2024.

griffier voorzitter

De beslissing is verzonden op 16 december 2024.