ECLI:NL:TAHVD:2024:286 Hof van Discipline 's Gravenhage 240309 240310

ECLI: ECLI:NL:TAHVD:2024:286
Datum uitspraak: 16-12-2024
Datum publicatie: 07-01-2025
Zaaknummer(s):
  • 240309
  • 240310
Onderwerp: Tuchtprocesrecht, subonderwerp: Hoger beroep niet mogelijk
Beslissingen: Regulier
Inhoudsindicatie: Beroep tegen een ongegrond verklaard verzet. Het beroep is te laat ingediend en er zijn geen gronden om het appelverbod te doorbreken. Beroep niet-ontvankelijk.


Beslissing van 16 december 2024
in de zaken 240309 en 240310

naar aanleiding van het hoger beroep van:

klager

tegen:

1. (…) 240309
2. (…) 240310

verweerders

1 DE PROCEDURE

Bij de raad

23-793/DH/DH (klacht tegen verweerder 1)
1.1 Bij beslissing van 17 januari 2024 in de zaak met nummer 23-794/DH/DH heeft de voorzitter van de Raad van Discipline (hierna: de raad) in het ressort Den Haag de klacht van klager tegen verweerder 1 kennelijk ongegrond verklaard. Deze beslissing is onder nummer ECLI:NL:TADRSGR:2024:10 op tuchtrecht.nl gepubliceerd.

1.2 Klager heeft tegen deze beslissing verzet ingesteld. De raad heeft in een beslissing van 16 september 2024 het verzet van klager ongegrond verklaard. De beslissing op verzet is onder nummer ECLI:NL:TADRSGR:2024:164 op tuchtrecht.nl gepubliceerd.

23-794/DH/DH (klacht tegen verweerder 2)
1.3 Bij beslissing van 17 januari 2024 in de zaak met nummer 23-794/DH/DH heeft de voorzitter van de raad de klacht van klager tegen verweerder 2 kennelijk ongegrond verklaard. Deze beslissing is onder nummer ECLI:NL:TADRSGR:2024:11 op tuchtrecht.nl gepubliceerd.

1.4 Klager heeft tegen deze beslissing verzet ingesteld. De raad heeft in een beslissing van 16 september 2024 het verzet van klager ongegrond verklaard. De beslissing op verzet is onder nummer ECLI:NL:TADRSGR:2024:179 op tuchtrecht.nl gepubliceerd.

Bij het hof

1.5 Het beroepschrift van 28 oktober 2024 van klager tegen de beslissing op verzet is op 30 oktober 2024 ontvangen door de griffie van het hof. Verder bevat het dossier van het hof de stukken van de raad.

1.6 Op 5 november 2024 en 10 november 2024 heeft het hof van klager e-mails, beide met bijlagen, ontvangen. Het hof heeft die e-mails aan het klachtdossier toegevoegd. De stukken hebben het hof niet tot een ander inzicht gebracht, zodat er geen grond bestaat om verweerders de gelegenheid te geven om op de stukken te reageren.

1.7 De zaak is in raadkamer behandeld.

2 BEOORDELING

Ontvankelijkheid, beroepstermijn
2.1 In artikel 56 lid 1 van de Advocatenwet is bepaald dat gedurende dertig dagen na verzending van de beslissing van de raad hoger beroep kan worden ingesteld tegen die beslissing.

2.2 De verzetsbeslissingen zijn door de raad verzonden op 16 september 2024. Dit betekent dat klager in beide zaken tot en met 16 oktober 2024 de tijd had om beroep in te stellen. Het hof heeft het beroep van klager echter pas op 30 oktober 2024 ontvangen.

2.3 Het te laat instellen van beroep leidt tot niet-ontvankelijkheid daarvan. Dit kan slechts anders zijn als de termijnoverschrijding verschoonbaar is. Het hof zal het antwoord op de vraag of sprake van een verschoonbare termijnoverschrijding echter in het midden laten. Het beroep van klager is namelijk ook niet-ontvankelijk op andere, inhoudelijke gronden.

Ontvankelijkheid; appelverbod

beroepsgronden
2.4 Klager heeft in beroep gesteld dat, zakelijk weergegeven, de deken en vervolgens de raad zijn klachten verkeerd hebben beoordeeld. Zij hebben miskend dat verweerders zich niet aan de wet hebben gehouden. De raad heeft ook zelf de wet niet juist toegepast. De beslissingen van de raad zijn niet met juiste argumenten onderbouwd.

maatstaf
2.5 Artikel 46h lid 7 van de Advocatenwet bepaalt dat geen beroep kan worden ingesteld tegen een beslissing van de raad waarbij het verzet tegen een voorzittersbeslissing niet-ontvankelijk of ongegrond is verklaard. Er kan een uitzondering op deze regel worden gemaakt, als de procedure bij de raad geen eerlijk proces betrof doordat bij de behandeling van het verzet door de raad een fundamenteel rechtsbeginsel is geschonden. Dan kan het appelverbod worden doorbroken. Het hof zal onderzoeken of daarvan sprake is.

beoordeling
2.6 De door klager aangevoerde gronden zien uitsluitend op de inhoudelijke beoordeling van de zaken en raken niet aan fundamentele rechtsbeginselen, zoals schending van hoor en wederhoor. Dergelijke klachten leveren naar vaste jurisprudentie geen grond op voor doorbreking van het appelverbod (vergelijk: HvD 28 augustus 2017, ECLI:NL:TAHVD:2017:168, ECLI:NL:TAHVD:2017:169 en HR 23 juni 1995, NJ 1995/661).

Slotsom

2.7 De slotsom is dat de gronden voor doorbreking van het appelverbod falen. Klager kan dan ook niet in hoger beroep tegen de twee beslissingen op verzet worden ontvangen.

3 BESLISSING

Het Hof van Discipline:

3.1 verklaart het beroep van klager tegen de beslissingen van de raad van 16 september 2024 in de zaken 23-793/DH/DH en 23-794/DH/DH niet-ontvankelijk.


Deze beslissing is genomen door mr. J.D. Streefkerk, voorzitter, mrs. B.J.R. van Tongeren en J.H. Brouwer, leden, in tegenwoordigheid van mr. A. Tijs, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 16 december 2024.


griffier voorzitter

De beslissing is verzonden op 16 december 2024.