ECLI:NL:TADRAMS:2024:225 Raad van Discipline Amsterdam 24-605/A/A

ECLI: ECLI:NL:TADRAMS:2024:225
Datum uitspraak: 30-12-2024
Datum publicatie: 07-01-2025
Zaaknummer(s): 24-605/A/A
Onderwerp:
  • Zorg voor de cliënt, subonderwerp: Kwaliteit van de dienstverlening
  • Zorg voor de cliënt, subonderwerp: Vereiste communicatie met de cliënt
Beslissingen: Regulier
Inhoudsindicatie: Raadsbeslissing. Klacht over de kwaliteit van dienstverlening door de eigen advocaat in alle klachtonderdelen ongegrond.

Beslissing van de Raad van Discipline in het ressort Amsterdam van 30 december 2024 in de zaak 24-605/A/A
naar aanleiding van de klacht van:

klager

over

verweerster

1 VERLOOP VAN DE PROCEDURE
1.1 Op 8 april 2023 heeft klager bij de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Amsterdam (hierna: de deken) een klacht ingediend over verweerster.
1.2 Op 19 augustus 2024 heeft de raad het klachtdossier met kenmerk 2232106/JS/AS van de deken ontvangen.
1.3 De klacht is behandeld op de zitting van de raad van 18 november 2024. Daarbij waren klager en verweerster aanwezig. Van de behandeling is proces-verbaal opgemaakt.
1.4 De raad heeft kennisgenomen van het in 1.2 genoemde klachtdossier en van de op de inventarislijst genoemde bijlagen 1 tot en met 4.

2 FEITEN
2.1 Voor de beoordeling van de klacht gaat de raad, gelet op het klachtdossier en de op de zitting afgelegde verklaringen, uit van de volgende feiten.
2.2 Klager is op 23 oktober 2019 op staande voet ontslagen door zijn toenmalige werkgever. Hij is daarop een procedure tegen zijn voormalige werkgever begonnen. Daarin werd klager bijgestaan door een andere advocaat. Hij heeft tijdens de procedure contact met vereerster gezocht. Toen is afgesproken dat klager de uitspraak van de kantonrechter zou afwachten.
2.3 De kantonrechter van de rechtbank Den Haag (hierna: de rechtbank) heeft op 25 februari 2020 een tussenbeschikking gewezen.
2.4 Op 20 april 2021 heeft de rechtbank een eindbeschikking gewezen. De verzoeken van klager zijn hierin afgewezen.
2.5 Op 21 april 2021 heeft klager de eindbeschikking van 20 april 2021 aan verweerster toegestuurd en haar verzocht om hem bij te staan in een hoger beroep tegen deze eindbeschikking, als ook tegen de tussenbeschikking van 25 februari 2020.
2.6 Op 22 april 2021 om 22:20 uur heeft verweerster per e-mail aan klager geschreven, voor zover relevant:
“Ik heb u vanmiddag getracht telefonisch te bereiken. Ik heb de beschikking van de rechtbank gelezen. Of een beroepsprocedure zinvol is, is voor een groot deel afhankelijk van de vraag of u aanvullende bewijzen heeft waaruit onder meer volgt dat u niet verweten kan worden dat u zich op 21 oktober 2019 niet heeft gemeld bij uw werkgever. En de inhoud van de tussenbeschikking uit 2020 is eveneens van belang voor de beantwoording van die vraag.”
2.7 In reactie op het bericht van verweerster heeft klager verweerster op 22 april 2021 om 23:40 uur de tussenbeschikking van 25 februari 2020 toegestuurd.
2.8 Op 3 mei 2021 heeft klager verweerster per e-mail gegevens toegestuurd voor het aanvragen van een toevoeging bij de Raad voor Rechtsbijstand. Dezelfde dag heeft verweerster de toevoegingsaanvraag voor klager bij de Raad voor Rechtsbijstand ingediend.
2.9 Op 19 mei 2021 heeft verweerster per e-mail het volgende aan klager geschreven, voor zover relevant:
“Een dezer dagen zult u de beslissing van de Raad voor Rechtsbijstand binnen krijgen. Ik heb namelijk gezien dat de Raad al een beslissing genomen heeft. De toevoeging is, zoals we al hadden verwacht, inderdaad verstrekt. Bijgaand zend ik u alvast mijn factuur met het vriendelijke verzoek voor betaling zorg te dragen. Ik stel voor om volgende week een bespreking in te plannen. Ik zou bijvoorbeeld op 24 of 25 mei a.s. kunnen tussen 11:00 uur en 17:00 uur. Ik verneem het graag.”
2.10 Op 20 mei 2021 om 07:15 uur heeft klager per e-mail aan verweerster geschreven, voor zover relevant:
“Dank u wel voor uw bericht. Fijn dat de toevoeging al is verstrekt. afspraak Maandag is volgens mij de tweede Pinksterdag! Ik kan ook op maandag komen, als het u beter uitkomt. Om 13:00 uur? of op dinsdag 25-05-2021 om 13:00 uur? de eigen bijdrage Ik zorg ervoor dat het bedrag van 656,00 euro (voor de eigen bijdrage) overgemaakt wordt op de door u gegeven bankrekeningnummer. processtukken zal ik alvast alle digitale processtukken aan u mailen? De meeste stukken zijn digitaal. De niet digitale stukken zal ik meenemen.”
2.11 Op 20 mei 2021 om 12:28 uur heeft verweerster per e-mail aan klager geschreven, voor zover relevant:
“Laten we dinsdag dan afspreken. U mag mij uiteraard alvast processtukken via de mail toesturen.”
2.12 Op 25 mei 2021 heeft een eerste bespreking tussen klager en verweerster plaatsgevonden op het kantoor van verweerster.
2.13 Op 11 juni 2021 heeft verweerster per e-mail aan klager geschreven, voor zover relevant:
“In de aankomende periode zal ik het beroep opstellen. Daarna zult u het in concept van mij ontvangen. En – indien nodig- kunnen daarna nog aanvullingen/wijzigingen en/of correcties worden doorgevoerd als wij elkaar spreken over de inhoud van het stuk. Goed om te lezen dat u zelf ook aan de slag bent gegaan, een tijdlijn maakt en nog nieuwe bewijzen heeft. Ik stel voor dat u mij de nieuwe bewijzen doorstuurt. Een afspraak kunnen wij altijd nog inplannen, maar bij voorkeur nadat ik u mijn concept heb doorgestuurd.”
2.14 Op 15 juni 2021 heeft verweerster per e-mail aan klager geschreven, voor zover relevant:
“Ik zal in ieder geval mijn uiterste best doen om het concept gereed te hebben op uiterlijk 24 juni a.s. Ik moet echter altijd een slag om de arm houden vanwege mijn praktijk. We kunnen dan in de week erop volgend op 1 of 2 juli a.s. een afspraak inplannen.”
2.15 Op 25 juni 2021 heeft verweerster per e-mail aan klager geschreven:
“Het beroep is in de maak maar nog niet helemaal gereed. Zodra gereed stuur ik hem door. Dat duurt overigens niet lang meer.”
2.16 Op 1 juli 2021 om 21:20 uur heeft klager per e-mail aan verweerder geschreven:
“u heeft vorige week mij nog gebeld en aan de telefoon gezegd dat u het concept voor onze afspraak voor vrijdag 2-07-2021 aan mij zal mailen. Dat heb ik tot nu toe niet ontvangen. wat is er mis gegaan dat u het concept nog niet klaar hebt en dat u sinds onze afspraak op 25-05-2021 nog niets gedaan heeft ? Ik maak me ernstig zorgen over deze stand van zaken en het feit dat het beroepschrift tot nu toe niet ingediend is. Ik maak me ernstig zorgen over deze stand van zaken en het feit dat we nog maar 17 dagen hebben om het beroepschrift in te dienen. uw bericht van vorige week: Het beroep is in de maak maar nog niet helemaal gereed. Zodra gereed stuur ik hem door. Dat duurt overigens niet lang meer. mijn vraag redt u het nog het beroepschrift op tijd in te dienen? we hebben niet veel tijd. kunt u aangeven op welke datum definitief u het beroepschrift zal indienen bij het gerechtshof ? Er zijn veel belangrijke zaken en punten en stukken met elkaar te bespreken teneinde een goed beroepschrift te schrijven. Gaat onze afspraak van vrijdag 2-07-2021 om 11:00 uur nog door? Graag verneem ik van u.”
2.17 Op 1 juli 2021 om 22:05 uur heeft verweerster per e-mail het volgende aan klager geschreven:
“Door omstandigheden heb ik het beroep – zoals ik gepland had – vanochtend niet kunnen afronden, maar ben ik daar nu mee bezig. Deze week had ik t een reeds geplande zitting, maar ook een verzoek om een kort geding en een voorlopige voorziening bij de Bestuursrechter op te pakken. Dit heeft de volledige planning in de war gegooid. Zodra gereed, stuur ik je hem toe (vóór onze afspraak uiteraard). Mocht je dan vinden dat er te weinig tijd is tussen de ontvangst en onze bespreking, dan heb ik aankomende maandag, dinsdag of donderdag ook nog de tijd.”
2.18 Op 2 juli 2021 heeft verweerster per e-mail aan klager geschreven:
“Het beroepschrift nadert zijn afronding, doch door de formulering van de Kantonrechter in de tussen- en eindbeschikking is het formuleren van de grieven lastiger. Het wordt een omvangrijker document dan gedacht (inmiddels 14 pagina’s). Maar ik denk wel dat het verstandiger is om maandag/dinsdag ofwel donderdag een meeting in te plannen, om het beroepschrift te bespreken.”
2.19 Op 5 juli 2021 heeft verweerster per e-mail aan klager geschreven:
“Gelieve bijgaand het beroepschrift aan te treffen, waarnaar ik gemakshalve verwijs. Wij zien elkaar morgen.”
2.20 Op 6 juli 2021 heeft bij verweerster op kantoor een bespreking tussen klager en verweerster plaatsgevonden.
2.21 Op 19 juli 2021 om 13:09 uur heeft verweerster per e-mail aan klager geschreven:
“Ik heb het stuk aangepast, zie bijgaand. Het stuk was te lijvig dus ik heb veel moeten aanpassen. Op grond van het procesreglement mag het verzoek in hoger beroep maximaal 25 pagina’s beslaan. Het stuk ‘de weg naar het ontslag’ kunnen we bewaren voor de zitting. Ik wil het verzoekschrift om 16.00 uur faxen. Ik zie graag voor die tijd per mail een akkoordbevestiging tegemoet.”
2.22 Op 19 juli 2021 om 14:10 uur heeft klager per e-mail aan verweerster geschreven:
“Dankwoord U heeft het goed gedaan. Dank u wel. Het zie er goed uit en ik hoop dat u alle punten genoemd hebt. Ik moet zeker vertrouwen hebben in uw deskundigheid en kennis. (…) Akkoordbevestiging Ik ga akkoord met uw concept van 19-07-2021. U mag het opsturen. Het moet goed zijn.”
2.23 Op 19 juli 2021 om 14:29 uur heeft verweerster per e-mail aan klager geschreven:
“Ik zal het verzoek per fax versturen. Ik heb nog 1 vraag: stuurt u nogmaals de brief van 20 december 2019 die door [mr. C] als productie is verstuurd aan de rechtbank? U had mij eerder aangegeven dat te zullen doen.”
2.24 Op 19 juli 2021 om 17:47 uur heeft verweerster per e-mail aan klager geschreven:
“Ik heb u eerder verzocht niet te bellen omdat er nog veel werk te doen, onder andere omdat ik van u op het laatste moment wijzigingen had gekregen en aanvullende stukken. Voorts dient een verzoek altijd gepaard te gaan met het procesdossier in eerste aanleg. De voorbereidingen hiervoor waren vorige week al in grote mate verricht, doch vanochtend heb ik wederom aan het verzoek moeten werken naar aanleiding van uw e-mail van gistermiddag. Ik ervaar het als onprettig dat u op voorhand reeds dreigt met aansprakelijkstelling. Dit is ook volstrekt misplaatst. Hoe dit ook zij, het verzoek in hoger beroep is gefaxt aan het Hof, zoals ik had toegezegd. De extra voorbeelden uit de beschikking worden gewoon nog nagezonden.”
2.25 Op 19 juli 2021 om 18:19 uur heeft verweerster per e-mail het volgende aan klager geschreven:
“Zie bijgaand de bevestiging van de verzending van de fax. Nogmaals, ik stel het niet op prijs hoe u mij benadert (uw toon, uw herhaaldelijke telefoontjes, etc). U hindert mij op die manier in mijn werk, terwijl ik u juist probeer te helpen. Indien u dit blijft doen, zult u een andere advocaat moeten zoeken. Ik kan op die manier in ieder geval niet uw belangen behartigen en zal dat dan ook niet meer doen.”
2.26 Op 21 juli 2021 heeft klager een klacht tegen verweerster ingediend bij de deken.
2.27 Op 28 juli 2021 heeft klager zijn klacht tegen verweerster weer ingetrokken.
2.28 Op 16 september 2021 heeft bij verweerster op kantoor een bespreking tussen klager en verweerster plaatsgevonden.
2.29 Op 19 oktober 2021 om 09:19 uur heeft verweerster per e-mail aan klager geschreven:
“Het wordt lastig als we u de stukken laten indienen. Niet alleen moet er een bepaald formulier mee worden verstuurd dat ik via het digitale roljournaal moet opvragen, ook dienen de stukken in vijfvoud te worden aangeleverd (zie brief van het Hof). Om die reden verzoek ik u vriendelijk om de stukken uiterlijk 13.00 uur aan te leveren. Wat eventueel ook kan is dat ik een koerier inschakel die de stukken morgen aflevert. Deze kosten vallen echter niet onder de toevoeging en zullen dan separaat bij u in rekening worden gebracht. Ik zal bij de koerier navragen hoeveel dat zou kosten. Omdat ik zo een online hoorzitting inga, verzoek ik u mij per mail te berichten of u wilt dat ik een koerier inschakel (ik zal in ieder geval navraag doen over de kosten).”
2.30 Op 19 oktober 2021 om 9:49 uur heeft klager per e-mail aan verweerster geschreven:
“Dank voor uw bericht. De stukken krijgt u zeker voor 13:00 uur. u krijgt ook een lijst van de correcties voor het verzoekschrift van 19 07 2021. u ziet deze typefouten inmijn bericht daarover. Financieel gezien kan ik echt geen cent uitgeven. Hoeveel kost dat alles bij elkaar? Ik kan de stukken naar het hof brengen. Zou u mij bellen indien u in de gelegenheid bent. Dat is beter dan heen en weer berichten.”
2.31 Op 19 oktober 2021 om 12:59 uur heeft klager per e-mail aan verweerster geschreven:
“Hierbij krijgt u een lijst van de typefouten in het verzoekschrift in Hoger Beroep. Vriendelijk verzoek Zou u s.v.p. de correctie van deze typefouten in het verzoekschrift in Hoger Beroep ook naar het HOF sturen ? u zou me bellen wanneer u de stukken hebt ontvangen. Bij voorbaatdank Hierbij heeft u de beschikking van 25 02 2020 en de ontslagbrief als productie. De eindbeschikking heb ik nog niet nagekeken. De weg naar het ontslag kunt u gebruiken voor uw betoog tijdens de zitting.”
2.32 Op 19 oktober 2021 om 14:16 uur heeft verweerster per e-mail aan klager geschreven:
“Ik heb stukken in goede orde ontvangen. Ik neem later vandaag contact op.”
2.33 Op 19 oktober 2021 om 14:45 uur heeft klager per e-mail aan verweerster geschreven:
“u heeft vóór 19-07-2021 drie kopieën gemaakt van de functioneringsgesprekken met mijn leidinggevende bij mijn vorige werkgever [B]. weet u het nog? u vond het belangrijk dat u deze ook naar HOF op moet sturen zodat HOF kan zien hoe [klager] als werknemer zijn werk heeft uitgevoerd en omgaat met de leidinggevende. Zou u deze ook alsnog meesturen?”
2.34 Op 19 oktober 2021 om 16:14 uur heeft verweerster per e-mail aan klager geschreven:
“Zoals ik eerder aangaf heb ik de stukken ontvangen. Wat ik voornemens ben als aanvullende productie aan het Hof aan te bieden is: • Functieomschrijving • Uw productie over de totstandkoming van de tussenbeschikking van 25 februari 2020 • Uw productie over de valse beschuldigingen in de ontslagbrief Uw document over de beschikking van 25 februari 2020 is overigens wel erg groot. Het kan zijn dat het Hof geïrriteerd raakt vanwege de omvang. Ik wil u daar op voorhand toch voor waarschuwen. Het document met uw opmerkingen over ons verzoek in HB zal ik niet indienen. Als er fouten in staan die inhoudelijk van belang zijn in de procedure, zal ik daarop ingaan tijdens de zitting. Ik heb voornoemde stukken reeds in vijfvoud gereedliggen. Ik kan ze nu versturen met de post, zodat ze hopelijk tijdig (morgen) bij het Hof zijn. U kunt er ook voor kiezen het pakket eventueel morgen op te halen bij de receptie en dezelfde dag in te dienen bij het |Hof, ofwel ik geef opdracht aan een koerier (ingeschatte kosten zijn +/- € 70,-). Om op uw onderstaande verzoek in te gaan, ik verzoek u vriendelijk om mij digitaal de beoordelingen te doen toekomen. Ik ben nog bezig met de voorbereidingen voor 11/39 verzending van de stukken en heb geen gelegenheid om die documenten nu uit het papieren dossier te halen. Graag verneem ik vóór 16.45 uur van u of de stukken vanmiddag moeten worden verstuurd of dat u ze morgen ophaalt dan wel of ik een koerier moet inschakelen.”
2.35 Op 19 oktober 2021 om 16:30 uur heeft klager per e-mail aan verweerster geschreven:
“u zou me bellen zei u gisteren tegen mij. Ik kom deze stukken morgen ophalen en direct naar Den Haag brengen. Het HOF raakt echt niet geïrriteerd. Waarom kunt u de correctie in het verzoekschrift in HB niet indienen voor de typefouten? Hoe laat moet ik morgen daar zijn voor viervoud? Zou u mij bellen?”
2.36 Op 19 oktober 2021 om 18:22 uur heeft verweerster per e-mail aan klager geschreven:
“Gisteren gaf u aan dat u uw stukken gisteren zou toesturen. Naar aanleiding daarvan wilde ik nog telefonisch overleggen. Vanochtend had ik uw stukken echter nog niet binnen, waardoor telefonisch overleg weinig zinvol was. De rest van de dag had ik andere verplichtingen. Ook was ik druk bezig met de voorbereidingen voor de verzending van uw stukken. Ik zal ervoor zorgen dat de stukken morgen voor u gereedliggen bij de receptie van mijn kantoor. Daar kunt u ze dan afhalen vanaf 10.00 uur. Ik zie geen meerwaarde in het versturen van uw document waarin u ‘fouten’ in het verzoekschrift in hoger beroep recht wenst te zetten. Nogmaals, als inhoudelijk iets anders moet worden weergegeven is daar gelegenheid voor tijdens de mondelinge behandeling van volgende week.”
2.37 Op 19 oktober 2021 om 18:57 uur heeft klager per e-mail aan verweerster geschreven:
“Bij deze krijgt u ook mijn stuk over "de weg naar het ontslag voor de hoorzitting. Dit stuk kunt helemaal- conform onze afspraak- gebruiken. Morgen ben ik om 10:00 uur daar om de stukken op te halen. dan breng ik ze direct naar Den Haag om ze bij het HOF in te dienen. Graag hoor ik van u wanneer we ons moeten voorbereiden voor de hoorzitting.”
2.38 Op 25 oktober 2021 heeft verweerster per e-mail aan klager geschreven:
“Ik heb uw sms bericht gelezen. Ik heb u echter al eerder aangegeven dat de laatste bespreking telefonisch zou plaatsvinden. Het is voor mij helaas niet mogelijk om een afspraak bij mij op kantoor in te plannen. Wij hebben overigens inmiddels meerdere besprekingen gehad (van meerdere uren) en uw zaak uitvoerig besproken. Ik zal u morgen aan het eind van de middag bellen om door te nemen welke zaken nog van belang zijn voor de zitting.”
2.39 Op 26 oktober 2021 heeft verweerster per e-mail aan klager geschreven:
“Zoals ik in mijn e-mail reeds aangaf, hebben wij meerdere keren uitgebreid over uw zaak gesproken. Dat neemt niet weg dat wij ook de zitting van donderdag a.s. met elkaar zullen voorbespreken. Dit hebben wij met elkaar besproken. Deze voorbespreking zal telefonisch gaan, zoals ik al eerder heb aangegeven. Ik ben bezig met het opstellen van de pleitnotities, mede aan de hand van het verweerschrift van Energiewacht. En uiteraard zal, zoals wij hebben afgesproken, ‘de weg naar het ontslag’ daar onderdeel van uitmaken. Ik heb niet gezegd dat ik dat niet zal doen. U heeft eerder gezegd tevreden te zijn over hoe ik uw belangen behartig. Dat u nu schrijft dat u denkt dat ik uw zaak niet serieus neem, strookt daar niet mee en is bovendien onjuist. Ik heb tot nu al heel veel tijd aan uw zaak besteed en zal mij tot het einde van de zaak volledig voor u inzetten. U eist nu mijn pleitaantekeningen vóór ons gesprek. Dat kan ik u niet toezeggen, aangezien ik nog bezig ben met de aantekeningen. U krijgt ze wel zo spoedig mogelijk en er zal voldoende tijd zijn om eventueel wat toe te voegen ofwel te wijzigen indien nodig. U moet zich realiseren dat het opstellen daarvan veel tijd kost. En ik neem daar ook de tijd voor. Ik zal u vanmiddag om 16.30 uur bellen. We hebben dan +/- een uur om te praten. En als de pleitaantekeningen voor die tijd gereed zijn, dan ontvangt u die eveneens.”
2.40 Op 26 oktober 2021 om 16:30 uur heeft een telefonische bespreking plaatsgevonden tussen klager en verweerder.
2.41 Op 27 oktober 2021 om 20:14 uur heeft verweerster per e-mail aan klager geschreven:
“Bijgaand gelieve mijn aantekeningen aan te treffen. Ik heb het deel over UWV nog niet toegevoegd. In uw e-mail heeft u het over uw bericht van 30 oktober 2019 om 9:32 uur en de reactie van uwv op 1 november 2019. In de stukken heb ik berichten teruggevonden, maar het bericht van 30 oktober om 9.32 uur heb ik niet terug kunnen vinden. Ik wil u vragen om morgenochtend per mail nog even toe te lichten hoe dit zit, zodat ik de pleitaantekeningen misschien nog kan aanvullen.”
2.42 Op 28 oktober 2021 om 02:19 uur heeft klager per e-mail aan verweerster geschreven:
“Alles wat ik u in de afgelopen dagen opgestuurd heb dient u letterlijk- zonder enige aanpassingen - namens mij indienen zoals ik het verwoord heb. u trekt daarmee alles uit zijn verband. dat klopt het verhaal feitelijk niet. Een brief en of bericht aan het UWV mag u nooit anders formuleren. 14/39 u mag deze tekst direct in de prullenbak gooien. zonde van uw tijd. ik ga nooit akkoord met uw onjuiste beweringen. Ik verwijs u naar mijn commentaar in uw document. Ik ben geschrokken van uw slechte aantekeningen. Dit is niet te filmen. u pleitaantekening is niet goed en ik ga niet akkoord met uw tekst en uw bewoordingen en uw formuleringen omdat deze een feitelijk onjuiste en juridisch waardeloze weergave van de feiten en omstandigheden zijn. u mag uw tekst van vanavond nooit namens mij inleveren. Ik verwijs u naar mijn commentaar hieronder U mag geen schriftelijke pleitnotitie inleveren zolang u niet conform de feitelijke toelichting door mij aan de telefoon over mijn zaak op dinsdag 26 oktober 2021 is gegeven. u zou mij moeten verdedigen, maar niet met uw tekst. Lees eerst goed mijn verzoekschrift, akte van 24 03 2020 en de beschikkingen en de conclusie na enquête. Dat is niet eerlijk ten opzichte van mij als uw cliënt en ook niet juist. We bespreken eerst dingen in goed overleg, en ik leg eens uit hoe het zit, u zegt dat u het begrijpt en dat het u duidelijk was, maar u schrijft vervolgens dingen die we totaal nooit aan de telefoon besproken hebben. Leg eens uit hoe het komt. Ik heb u tien keer gezegd: stel mij in de gelegenheid om mijn zaak tijdens de zitting toe te lichten. u mag alleen in overleg met mij en uitsluitend op basis van de exacte en letterlijke bewoordingen in mijn teksten uit het verzoekschrift, de akte van 24 03 2020, in de conclusie na enquête en alles wat ik u in de afgelopen jaren - en de laatste week heb gemaild verdedigen. u mag zelf niets verzinnen en op papier zetten. 15/39 U heeft kennelijk het verzoekschrift, de akte van 24 03 2020 en de conclusie na enquête van 19 01-2021 niet goed gelezen en nooit goed begrepen. Dat blijkt uit uw feitelijk onjuiste beweringen namens mij als uw cliënt. 30 oktober 2019 is niet interessant . Ik leg echt tijdens de zitting uit. u dient mijn tekst aan het UWV letterlijk op papier te zetten. Anders zou u - ongewenst- mijn zaak schaden. Het gaat om 23 10 2019 en het ontslag op staande voet. Dat heeft u nog niet u niet begrepen en u gaat mij aan het werk zetten. Toch gaat u dingen schrijven en op papier zetten die nooit zelfs door Energiewacht zijn beweerd zoals "gepoogd zich ziek te melden en of probeerde zich ziek te melden". Hoe krijgt u dit in uw hoofd? conclusie u mag uw tekst van vanavond - in de prullenbak gooien en alles wat we op dinsdagavond met elkaar besproken hebben op dezelfde volgorde en op dezelfde punten in de ontslagbrief zoals ik het telefonisch uitgelegd heb. u mag nooit zulke valse beweringen tijdens de zitting zeggen. u weet blijkens uw aantekeningen -niets van deze zaak. Dit blijkt uit uw pleitaantekeningen. twee vragen aan u waarom weigert u de feitelijke dingen op papier te zetten zoals deze in mijn oude processtukken staan? waarom weigert u namens mij mijn punten -waarvan ik denk dat de Kantonrechter mij persoonlijk en opzettelijk heeft benadeeld op papier te zetten en als pleitnotitie te gebruiken? hoe meer ik uw dingen uitleg hoe meer u de kern van de zaak uit het oog verliest. Dat is pijnlijk en jammer. 16/39 u mag niets schrijven voordat u eerst mij als uw cliënt heeft gesproken. uw pleitaantekeningen zijn volledig onbruikbaar. verzoek bel mij s.v.p. morgen eerst op. Dan kunnen we een en ander goed afspreken.”
2.43 Op 28 oktober 2021 om 10:53 uur heeft verweerster per e-mail aan klager geschreven:
“Wij hebben elkaar zojuist gesproken naar aanleiding van de door mij opgestelde pleitaantekeningen en uw reactie daarop. Ik heb u uitgelegd dat ik als advocaat dominus litis ben en dat ik aldus mijn eigen verantwoordelijkheid heb, daar waar het gaat om de inhoud van de pleitaantekeningen. We mogen van mening verschillen, maar ik zal niet uw woorden woordelijk overnemen in mijn pleitaantekeningen, zoals door u gewenst. U heeft mij al laten weten dat u niet wil dat ik mijn pleitaantekeningen voordraag. Wij spraken dan ook af dat ik enkel naar de zitting zal komen als procesbewaker en het Hof zal melden dat ik niets toe te voegen heb. Ik zal het Hof verzoeken om u aan het woord te laten. Ik kan u niet garanderen – zoals ik al zei – dat het Hof dat accepteert, maar we gaan er uiteraard alles aan doen. Ik zal het Hof verzoeken om u aan het woord te laten. Ik zie u vanmiddag bij het Hof.”
2.44 Op 28 oktober 2021 om 11:30 uur heeft klager per e-mail aan verweerster geschreven:
“Kunt u zelf aangeven over uw typefouten in het verzoekschrift zodat u mij niet benadeelt. Dat zou u toch tijdens de zitting moeten doen. Dat heeft u mij beloofd. Er is veel wat dat betreft te doen voor uw verzoekschrift.”
2.45 Op 28 oktober 2021 om 12:13 uur heeft verweerster per e-mail het volgende aan klager geschreven:
“Wij hebben met elkaar afgesproken dat ik niets zal toelichten. Ik heb u ook niets toegezegd over corrigeren van typefouten in het verzoekschrift. Sterker nog, ik heb u reeds uitgelegd dat ik dat stuk niet zou indienen. Ik wijs u erop dat het verzoekschrift volledig in samenspraak met u tot stand is gekomen. Ik raad u overigens ook af om ter zitting typefouten te gaan bespreken. Dat leidt enkel af en gaat ten koste van uw zaak. Tot slot, ik wil toch nog benadrukken dat ik achter mijn pleitaantekeningen sta. U wilt echter niet dat ik ze voordraag. Ik heb u gezegd dat ik de kans aanwezig acht dat u uw eigen glazen kunt ingooien, als u zelf het woord neemt. Hoe dit ook zij, ik zal vanmiddag aanwezig zijn als procesbewaker en zal niets toelichten.”
2.46 Op 28 oktober 2021 om 12:22 uur heeft verweerster per e-mail het volgende aan klager geschreven:
“U heeft mij zojuist gebeld en geeft een onjuiste voorstelling van zaken. Ik heb u vanochtend gezegd dat wijzigingen/correcties en toevoegingen prima kan maken in mijn pleitaantekeningen. Nu stelt u plots dat ik dat niet zou willen. Dat is onjuist. U wilde dat mijn pleitaantekeningen in de prullenbak gingen, aldus in zijn geheel. En u wenste dat ik uw woorden woordelijk zou overnemen. Om die reden hebben wij afgesproken dat ik niets namens u zal toelichten vanmiddag. Ik zie u vanmiddag en zal het Hof vertellen dat ik niets zal toelichten.”
2.47 Op 28 oktober 2021 om 12:25 uur heeft klager per e-mail het volgende aan verweerster geschreven:
“U heeft gezegd dat u niets aanpast. u draait het nu om. Er zitten feitelijk onjuiste dingen in waardoor u op deze wijze en met deze onjuiste pleitaantekeningen mijn belangen schaadt. U weigerde pertinent uw typefouten in het verzoekschrift te laten corrigeren. We zullen zien wat u allemaal gedaan wat feitelijk nooit door de beugel kan”
2.48 Op 28 oktober 2021 om 12:27 uur heeft klager per e-mail aan verweerster geschreven:
“Als u mij als cliënt vanmiddag benadeelt dan stel ik u aansprakelijk, omdat u zoveel fouten gemaakt hebt en niet bereid bent om uw fouten te corrigeren. u bent geen god om mij op deze wijze te bejegenen.”
2.49 Op 28 oktober 2021 om 14:30 uur heeft de mondelinge behandeling van het hoger beroep plaatsgevonden bij het gerechtshof Den Haag (hierna: het Hof.
2.50 Op 25 februari 2022 heeft verweerster de beslissing van het Hof aan klager medegedeeld. Het Hof heeft het ontslag op staande voet niet rechtsgeldig bevonden. Aan klager is een gefixeerde schadevergoeding toegekend. De oud werkgever is in de proceskosten veroordeeld.
2.51 Op 8 april 2023 heeft klager een klacht tegen verweerster ingediend bij de deken.

3 KLACHT
3.1 De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerster tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet. Klager verwijt verweerster een onorthodoxe en ongebruikelijke handelswijze en een slechte dienstverlening. Volgens klager is verweerster in de periode van 21 april 2021 tot en met 28 oktober 2021 in ernstige mate tekortgeschoten in de uitoefening van het beroep van advocaat door:
a) na te laten om klager voorafgaand aan het aanvaarden van de opdracht schriftelijk te informeren over de redelijkerwijs te verwachten financiële gevolgen voor klager en de specifieke kosten als hij de rechtszaak in hoger beroep zou verliezen;
b) na te laten om bij het aanvaarden van opdracht aan klager een schriftelijke opdrachtbevestiging te sturen;
c) na te laten om bij het aanvaarden van de opdracht met klager duidelijke financiële afspraken met klager te maken, zoals over het honorarium van verweerster en andere financiële zaken, zodat er achteraf geen misverstand en/of geschil en/of onzekerheid zou ontstaan indien klager na de resultaatbeoordeling van de Raad voor Rechtsbijstand zelf alle kosten van de advocaat zou moeten dragen;
d) na te laten om direct na het aanvaarden van de opdracht – zoals het hoort – bij de Raad voor Rechtsbijstand een toevoeging voor klager aan te vragen;
e) na te laten om bij het aanvaarden van de opdracht het volledige procesdossier in eerste aanleg bij klager op te vragen;
f) na te laten om zich bij het aanvaarden van de opdracht zo goed mogelijk te verdiepen in de inhoud van de tussenbeschikking van 25 februari 2020;
g) na te laten om zich bij het aanvaarden van de opdracht zo goed mogelijk te verdiepen in de inhoud van de eindbeschikking van 20 april 2021;
h) na te laten om schriftelijk een plan van aanpak en de strategie met betrekking tot de behandeling van de zaak aan klager toe te sturen;
i) na te laten om bij het aanvaarden van de opdracht zo snel mogelijk een afspraak te maken met klager om de kernpunten van het omvangrijke procesdossier te bespreken;
j) na te laten om na het aanvaarden van de opdracht zo snel mogelijk duidelijke en concrete afspraken met klager te maken over de datum van het klaar maken van het concept-verzoekschrift in hoger beroep;
k) na te laten om klager schriftelijk op de hoogte te brengen van de belangrijke informatie en feiten en de vraagstukken in de tussenbeschikking van 25 februari 2020 en de eindbeschikking van 20 april 2021;
l) na te laten de belangrijke informatie en de afspraken met klager over de inhoudelijke gesprekken, het voorbereiden en indienen van het verzoekschrift en de voorbereiding op de zitting van 28 oktober 2021 concreet en eenduidig vast te leggen, zodat er achteraf geen misverstand of geschil zou kunnen ontstaan.
m) na te laten om bij het aanvaarden van de opdracht en/of voorafgaand aan het toesturen van het eerste concept-verzoekschrift op 5 juli 2021 met klager concreet, eenduidig en transparant te overleggen en klager schriftelijk op de hoogte te brengen van alle mogelijke opties en de mogelijkheden wat de verzoeken en vorderingen betreft bij het ontslag op staande voet dat niet rechtsgeldig is gegeven, zodat klager als rechtzoekende weloverwogen en geïnformeerd een beslissing had kunnen nemen.
n) na te laten om de datum van de afspraak, het tijdstip en de duur van de afspraak en het doel van de afspraak met klager op het kantoor van verweerster schriftelijk vast te leggen en deze afspraak werkelijk na te komen, zodat er achteraf geen misverstand of geschil kan ontstaan;
o) na te laten om voldoende afspraken te maken om de belangrijke processtukken in eerste aanleg en de ingewikkelde rechtszaak volledig en zorgvuldig met klager door te spreken;
p) na te laten om eenduidig, concreet en schriftelijk aan klager te bevestigen en vast te leggen waarover verweerster tussen 22 april 2021 en 19 juli 2021 op haar kantoor met klager overleg heeft gepleegd en/of geadviseerd;
q) na te laten om bij het opstellen van het concept-verzoekschrift eenduidig en concreet vast te leggen en schriftelijk aan klager te bevestigen welke stukken en/of documenten en/of bewijsstukken verweerster als productie met het verzoekschrift mee zou sturen, zodat er achteraf geen misverstand of geschil kan ontstaan;
r) pas op de 76ste dag van de beroepstermijn (van 90 dagen) het eerste concept-verzoekschrift aan klager toe te sturen;
s) de gemaakte afspraken met klager tussen 21 april 2021 en 28 oktober 2021 niet na te komen;.
t) zeer bewust en met opzet niet eerlijk, niet eenduidig en niet transparant met klager te communiceren;
u) tekort te schieten en na te laten om haar taak en werkzaamheden in de opdrachtrelatie met klager zo goed en zo vroeg mogelijk rustig en zorgvuldig in orde te maken;
v) tussen 21 april 2021 en 28 oktober 2021 in alle e-mailberichten aan klager zeer bewust en met opzet te vage termen en bewoordingen te gebruiken en alles in het midden te laten en/of zeer bewust met woorden te spelen;
w) tussen 21 april 2021 en 28 oktober 2021 op de concrete en de eenduidige vragen van klager niet eerlijk en niet eenduidig en niet transparant te reageren en/of ontwijkende antwoorden te geven, zodat ze later twee kanten op zou kunnen;
x) tussen 21 april 2021 en 28 oktober 2021 de kantjes er vanaf te lopen;
y) na te laten om het procesdossier in eerste aanleg zo vroeg mogelijk te kopiëren en in orde te maken, zodat het met het verzoekschrift in hoger beroep meegestuurd kon worden;
z) na te laten om de producties voor het verzoekschrift in het hoger beroep zo vroeg mogelijk te kopiëren en in orde te maken;
aa) de definitieve versie van het verzoekschrift in hoger beroep op het allerlaatste moment op de 90ste dag van de beroepstermijn om 13:09 uur aan klager voor akkoordbevestiging op te sturen;
bb) het verzoekschrift in hoger beroep op het allerlaatste moment, op de 90ste dag van de beroepstermijn, bij het gerechtshof Den Haag in te dienen;
cc) niet bereid te zijn om de correcties van de door haar gemaakte typefouten en de onjuistheden (14x) en de feitelijk onjuiste beweringen in het verzoekschrift van 19 juli 2021 aan het gerechtshof op te sturen en recht te zetten;
dd) na te laten om klager inhoudelijk voor te bereiden op de zitting van 28 oktober 2021;
ee) na te laten om als advocaat schriftelijk aan klager te bevestigen en eenduidig en expliciet aan te geven welke zaken nog belangrijk zijn voor de zitting op 28 oktober 2021;
ff) de pleitaantekeningen op allerlaatste moment voor de zitting van 28 oktober 2021 op te sturen, terwijl er op 27 oktober 2021 om 20:14 uur heel veel dingen voor verweerster nog absoluut niet duidelijk waren en verweerster deze nog met klager wilde bespreken;
gg) na te laten om de pleitaantekeningen ruim van tevoren met klager door te spreken en goed voor te bereiden, zodat er op 28 oktober 2021 op het laatste moment geen geschil en/of misverstand kan ontstaan;
hh) niet bereid te zijn en niet te kunnen begrijpen en te willen accepteren dat de belangen van klager als rechtzoekende tegen zijn voormalig werkgever boven haar eigen imago en haar persoonlijke belangen gaan;
ii) niet bereid te zijn om de feitelijk onjuiste beweringen in de pleitaantekeningen te corrigeren en de onjuistheden eruit te halen, zodat verweerster als advocaat klager niet de problemen zou brengen en de belangen van klager niet zou schaden;
jj) na te laten om klager als cliënt tijdens de zitting van 28 oktober 2021 te verdedigen;
kk) zich op 28 oktober 2021 voor en tijdens de zitting in strijd met de artikel 10a van Advocatenwet ernstig onpartijdig en buitengewoon onprofessioneel op te stellen en de belangen van haar cliënt op het spel te zetten;
ll) na te laten en zeer bewust te weigeren om haar eigen typefouten (14x) in het verzoekschrift en de door haar daarin gemaakte fout aan het gerechtshof kenbaar te maken en al haar persoonlijke type- en/of fouten in het verzoekschrift eerlijk en transparant en zorgvuldig recht te zetten, zodat klager financieel niet benadeeld wordt;
mm) zich vlak voor de zitting op 28 oktober 2021 in ernstige mate dreigend en intimiderend op te stellen en klager aan de telefoon onredelijk agressief, schreeuwend en intimiderend en dreigend toe te spreken, terwijl verweerster wist dat klager last heeft van ernstige psychische klachten en beperkingen.
3.2 De raad zal hierna op de klachtonderdelen ingaan.

4 VERWEER
4.1 Verweerster heeft tegen de klacht verweer gevoerd. De raad zal hierna, waar nodig, op het verweer ingaan.

5 BEOORDELING
5.1 Bij de beoordeling van een tegen een advocaat ingediende klacht dient de tuchtrechter het aan de advocaat verweten handelen of nalaten te toetsen aan de in artikel 46 Advocatenwet omschreven normen. Bij deze toetsing is de tuchtrechter niet gebonden aan de gedragsregels, maar die regels kunnen, gezien het open karakter van de wettelijke normen, daarbij van belang zijn. Of het niet naleven van een bepaalde gedragsregel ook tuchtrechtelijk verwijtbaar handelen oplevert, hangt af van de feitelijke omstandigheden en wordt door de tuchtrechter per geval beoordeeld.
5.2 De tuchtrechter toetst de kwaliteit van de dienstverlening door de eigen advocaat in volle omvang. Daarbij wordt rekening gehouden met de vrijheid die de advocaat heeft bij de manier waarop hij een zaak behandelt en met de keuzes waarvoor hij bij de behandeling kan komen te staan. De vrijheid die de advocaat daarbij heeft is niet onbeperkt. Deze vrijheid wordt begrensd door de eisen die aan de advocaat als opdrachtnemer in de uitvoering van die opdracht mogen worden gesteld. Volgens deze eisen dient zijn werk te voldoen aan de binnen de beroepsgroep geldende professionele standaard. Die professionele standaard veronderstelt een handelen met de zorgvuldigheid die van een redelijk bekwame en redelijk handelende advocaat in de gegeven omstandigheden mag worden verwacht.
klachtonderdelen a), b) en c) financiële afspraken en opdrachtbevestiging; klachtonderdelen l), n), p), q) procedurele schriftelijke vastlegging
5.3 De raad stelt vast dat de verwijten in voornoemde klachtonderdelen zien op het door verweerster nalaten van het maken van (schriftelijke) afspraken met klager over de diverse procedurele en financiële aangelegenheden van de zaak waarin verweerster klager bijstond. In de klachtonderdelen a), b) en c) verwijt klager verweerster dat zij heeft nagelaten om financiële afspraken met hem te maken en een opdrachtbevestiging aan hem te sturen. In de klachtonderdelen l), n), p) en q) verwijt klager verweerster nalatig te zijn geweest in de schriftelijke vastlegging betreffende de vraagstukken in de beschikkingen, over hetgeen tussen klager en verweerster mondeling op kantoor is besproken en over de vraag welke stukken verweerster met het verzoekschrift mee zou sturen. Ter onderbouwing van deze klachtonderdelen heeft klager verwezen naar de tussen klager en verweerster gevoerde correspondentie in de periode van 11 juni 2021 tot en met 2 juli 2021, voorafgaand aan het door verweerster toesturen van het eerste concept beroepschrift aan klager op 5 juli 2021. Verweerster heeft in deze periode geen correspondentie aan klager gestuurd over het maken van afspraken ten behoeve van het indienen van het beroepschrift, aldus klager.
5.4 De raad overweegt als volgt. In gedragsregel 16 staat dat dat een advocaat gehouden is een hem verleende opdracht, alsmede de daarvoor geldende voorwaarden schriftelijk te bevestigen. De achtergrond daarvan is dat onduidelijkheden en misverstanden over wat er tussen advocaat en cliënt is afgesproken zoveel mogelijk dienen te worden voorkomen.
5.5 Uit de inhoud van het dossier en het verhandelde ter zitting is de raad -inderdaad- gebleken dat verweerster geen schriftelijke opdrachtbevestiging aan klager heeft verstrekt. Verweerster heeft hiertoe aangevoerd dat de inhoud van de opdracht voor klager en verweerster duidelijk was. Zij heeft daarbij onder meer verwezen naar de op 22 april 2021 tussen hen gevoerde mailwisseling waarin de opdracht tussen hen is doorgenomen, als ook op de hierna tussen klager en verweerster gevoerde telefoongesprekken waarin zij de inhoud van de zaak langdurig met elkaar hebben besproken. Verweerster heeft klager in deze gesprekken ook gewezen op een mogelijke proceskostenveroordeling indien hij de zaak in hoger beroep zou verliezen. Daarnaast hebben er meerdere keren op het kantoor van verweerster besprekingen met klager plaatsgevonden. Deze besprekingen hadden betrekking op de behandeling van het hoger beroep. Er is in deze gesprekken uitgebreid gesproken over het op te stellen verzoekschrift in hoger beroep en verweerster heeft klager in al haar stappen meegenomen. Op geen enkel moment kan het voor klager onduidelijk zijn geweest welke bewijsstukken met het verzoekschrift zouden worden meegestuurd en dit blijkt ook niet uit de inhoud van de overgelegde correspondentie.
5.6 Alhoewel het naar het oordeel van de raad de voorkeur had verdiend indien verweerster een schriftelijke opdrachtbevestiging aan klager had verstrekt en alle afspraken met klager door haar schriftelijk waren vastgelegd, is het de raad niet gebleken dat er tussen klager en verweerster op enig moment onduidelijkheden of misverstanden zijn ontstaan over de inhoud van de opdracht en de tussen hen gemaakte afspraken. De door klager naar voren gebrachte klachtonderdelen houden evenmin in dat hierover onduidelijkheid zou zijn ontstaan. Uit de inhoud van de overgelegde correspondentie blijkt dat er tussen klager en verweerster veelvuldig contact is geweest, dat klager verweerster bleef bevragen en dat verweerster op al deze vragen steeds zo adequaat mogelijk heeft gereageerd. Het was in de gegeven omstandigheden voor verweerster echter ondoenlijk om van iedere (deel)afspraak een schriftelijke bevestiging op te stellen en dit was daarbij ook niet strikt noodzakelijk nu er als gezegd tussen klager en verweerster geen onduidelijkheid bestond over de inhoud van deze afspraken. Tegen deze achtergrond, waarbij niet gebleken is dat verweerster anders heeft gehandeld dan hetgeen zij met klager had besproken, is de raad van oordeel dat geen sprake is van tuchtrechtelijk verwijtbaar handelen door verweerster. De klachtonderdelen a), b), c), l), n), p) en q) zijn daarom ongegrond.
klachtonderdeel d) toevoegingsaanvraag
5.7 In klachtonderdeel d) verwijt klager verweerster dat zij heeft nagelaten om bij de Raad voor de Rechtsbijstand een toevoeging voor hem aan te vragen
5.8 De raad stelt vast dat verweerster op 3 mei 2021 de gegevens van klager en zijn partner heeft ontvangen ten behoeve van een toevoegingsaanvraag. Op dezelfde dag heeft verweerster de aanvraag voor een toevoeging ingediend bij de Raad voor de Rechtsbijstand en uit de op 19 en 20 mei 2021 tussen klager en verweerster gevoerde correspondentie blijkt dat de toevoegingsaanvraag door de Raad van de Rechtsbijstand is toegewezen.
5.9 Gelet op het voorgaande is de raad van oordeel dat voor het in klachtonderdeel d) gemaakte verwijt geen feitelijke grondslag bestaat. Klachtonderdeel d) is ongegrond.
klachtonderdeel e) procesdossier niet opgevraagd
5.10 In klachtonderdeel e) verwijt klager verweerster dat zij heeft nagelaten om het volledige procesdossier bij hem op te vragen.
5.11 De raad stelt op grond van de overgelegde correspondentie vast dat tussen klager en verweerster meermaals is gesproken over het aanleveren van stukken ten behoeve van het verzoekschrift in hoger beroep. Daarbij vormde de inhoud van het e-mailbericht van 20 mei 2021 van verweerster aan klager, waarin zij hem om de stukken heeft verzocht, een eerste aanzet. Verweerster heeft daarnaast genoegzaam aangevoerd dat zij het verzoekschrift in hoger beroep (vanzelfsprekend) heeft opgesteld op basis van alle door klager aan haar verstrekte processtukken. Dat dit anders zou zijn gegaan en dat verweerster hier niet om heeft gevraagd, dan wel dat zij niet over het volledige dossier zou hebben beschikt, is de raad niet gebleken. Klachtonderdeel e) is gelet op het voorgaande ongegrond.
klachtonderdelen f) en g) niet verdiept in de beschikkingen
5.12 In de klachtonderdelen f) en g) verwijt klager verweerster dat zij zich niet heeft verdiept in de beschikkingen van 25 februari 2020 en van 20 april 2021. Er is geen e-mailbericht van verweerster aan klager waarin verweerster haar bevindingen of haar analyse over deze beschikkingen met klager heeft gedeeld, aldus klager.
5.13 Naar het oordeel van de raad blijkt uit de inhoud van de tussen klager en verweerster gevoerde correspondentie niet dat verweerster de beschikkingen van 25 februari 2020 en 20 april 2021 niet zou hebben gelezen of bestudeerd. Zoals hiervoor reeds overwogen hebben klager en verweerster veelvuldig met elkaar gesproken over de zaak en uit de correspondentie, zoals bijvoorbeeld uit het e-mailbericht van 2 juli 2022 van verweerster aan klager, volgt ook dat verweerster zich heeft verdiept in de (tussen)beschikkingen en hierover ook inhoudelijke opmerkingen heeft gemaakt. De klachtonderdelen f) en g) zijn daarom ongegrond.
klachtonderdelen h), i), j), k) en m) processtrategie
5.14 In de klachtonderdelen h), i), j), k), m) verwijt klager verweerster dat zij heeft nagelaten om een goede processtrategie met klager te bepalen en de relevante knelpunten met hem te bespreken. Klager stelt dat uit de correspondentie niet blijkt dat verweerster de kernpunten van het geschil tussen klager en zijn voormalig werkgever schriftelijk aan klager heeft bevestigd. Er bevindt zich in het klachtdossier evenmin een e-mailbericht van verweerster aan klager waarin verweerster inhoudelijke vragen over de ziekmelding van klager op 21 oktober 2019 en zijn arbeidsongeschiktheid heeft gesteld. Er is ook geen e-mailbericht waarin verweerster één van haar keuzes voor de vorderingen in het verzoekschrift in hoger beroep eenduidig en concreet schriftelijk aan klager heeft bevestigd en toegelicht, zodat klager weloverwogen en geïnformeerd hierover een beslissing had kunnen nemen.
5.15 Ook ten aanzien van deze klachtonderdelen stelt de raad vast dat verweerster en klager meerdere keren uitvoerig met elkaar hebben gesproken over de zaak. Uit niets blijkt dat het voor klager daarbij onduidelijk was wat er in het verzoekschrift (zijnde het beroepschrift) zou komen te staan. In één van de eerste e-mailberichten van verweerster aan klager van 22 april 2021 heeft verweerster ook direct een opmerking geplaatst over de relevantie van de ziekmelding van klager op 21 oktober 2019. Nadat de beslissing van de Raad voor Rechtsbijstand bekend werd, heeft verweerster klager in haar e-mailbericht van 19 mei 2021 voorgesteld om een week later een bespreking in te plannen. Deze eerste bespreking heeft op 25 mei 2021 plaatsgevonden en daarna is verweerster begonnen aan het opstellen van het verzoekschrift. Gezien de omvang van het dossier vergde het tijd om het verzoekschrift op te stellen en blijkens de inhoud van de correspondentie hebben klager en verweerster in deze periode ook veelvuldig contact met elkaar gehad. Daarbij is klager door verweerster op meerdere momenten in de gelegenheid gesteld om zijn input te leveren, waarna het verzoekschrift met akkoord van klager op 19 juli 2021 door verweerster is ingediend. Voor de verwijten dat verweerster zou hebben nagelaten om een processtrategie met klager te bespreken en de relevante knelpunten niet met hem heeft doorgenomen, bestaat gelet op het voorgaande, geen feitelijke grondslag.
5.16 De klachtonderdelen h), i), j), k) en m) zijn ongegrond.
klachtonderdeel o) onvoldoende afspraken
5.17 In klachtonderdeel o) verwijt klager verweerster dat zij heeft nagelaten om in eerste aanleg voldoende afspraken met hem te maken zodat het procesdossier goed kon worden besproken.
5.18 Verweerster heeft aangevoerd dat zij verschillende (langdurige) besprekingen met klager heeft gevoerd op haar kantoor, namelijk op 25 mei 2021, 6 juli 2021 en op 16 september 2021. Daarnaast hebben klager en verweerster op 26 oktober 2021 een uitgebreide telefonische bespreking met elkaar gevoerd. Klager betwist het bestaan van deze besprekingen niet. Naar het oordeel van de raad valt niet in te zien waarom deze besprekingen onvoldoende zouden zijn geweest voor het maken van het afspraken tussen klager en verweerster en het met elkaar doornemen van het procesdossier en dit verwijt wordt door klager ook niet nader geconcretiseerd.
5.19 Klachtonderdeel o) is gelet op het voorgaande ongegrond.
klachtonderdelen r), y), z), aa), bb) onvoldoende voorbereiding hoger beroep
5.20 In deze klachtonderdelen verwijt klager verweerster dat zij geen goede bijstand aan hem heeft verleend in de voorbereiding van het hoger beroep. Verweerster heeft de stukken pas op het laatste moment ingeleverd. Verweerster had veel tijd nodig om het verzoekschrift op te stellen en zij was op de laatste dag van de beroepstermijn nog steeds bezig om het procesdossier bij elkaar te verzamelen en in orde te maken. Klager verwijst hierbij naar de e-mailberichten van verweerster van 19 juli 2021 om 13:09 uur en om 17:47 uur:
5.21 Naar het oordeel van de raad heeft verweerster genoegzaam aangevoerd dat zij op 5 juli 2021 een eerste concept verzoekschrift aan klager had opgestuurd. Klager heeft vervolgens om meerdere aanpassing van het concept verzocht. Verweerster heeft hier steeds gehoor aan gegeven, zij heeft blijkens de overgelegde correspondentie geprobeerd om zoveel mogelijk in samenspraak met klager een verzoekschrift op te stellen. Daarbij diende de wederpartij ook pas in een zeer laat stadium stukken in, waardoor verweerster haar pleitnota niet eerder kon afmaken. Dat de late indiening van het verzoekschrift en de pleitnota aan het onzorgvuldig handelen van verweerster te wijten is, is de raad niet gebleken.
5.22 De raad concludeert op grond van het voorgaande dat de klachtonderdelen r), y), z), aa), bb) ongegrond zijn.
klachtonderdelen s), t), u), v), w), x) communicatie
5.23 In de klachtonderdelen verwijt klager verweerster niet op een juiste wijze met hem heeft gecommuniceerd. Volgens klager gebruikt verweerster met opzet ontwijkend taalgebruik. Op een slinkse wijze heeft verweerster geprobeerd om belangrijke punten in het midden te laten.
5.24 De raad stelt vast dat tegenover de gemotiveerde betwisting van verweerster, klager de verwijten in deze klachtonderdelen onvoldoende heeft onderbouwd terwijl in de overgelegde stukken ook geen aanknopingspunten kunnen worden gevonden voor de juistheid van klagers verwijten. Dat verweerster tekort zou zijn geschoten in haar communicatie richting klager, is de raad niet gebleken. Omdat de feitelijke grondslag ontbreekt, zijn ook deze onderdelen van de klacht ongegrond.
klachtonderdeel cc), ii), ll) herstellen van (type)fouten
5.25 In deze klachtonderdelen verwijt klager verweerster dat zij heeft geweigerd om de door klager geconstateerde (type)fouten in het verzoekschrift en in de pleitaantekeningen te herstellen. Op 19 oktober 2021 heeft klager verweerster een lijst toegestuurd met typefouten, waarbij hij verweerster heeft gevraagd om deze fouten recht te zetten bij het hof. Verweerster heeft geweigerd om dit te doen. Hierdoor heeft verweerster klager financieel benadeeld.
5.26 De raad stelt vast dat verweerster in haar berichtgeving richting klager heeft toegelicht waarom zij geen reden zag om de door klager genoemde correcties aan het Hof toe te sturen. Verweerster achtte dit niet zinvol en voor zover er inhoudelijk ergens op teruggekomen diende te worden, kon dat tijdens de mondelinge behandeling worden toegelicht. Verweerster staat nog steeds achter de inhoud van het verzoekschrift en haar pleitaantekeningen en zij heeft in haar correspondentie van 28 oktober 2021 ook duidelijk aan klager uitgelegd waarom zij niet meeging in zijn verzoek om haar pleitaantekeningen weg te gooien. Dat verweerster klager hierdoor op enige wijze financieel zou hebben benadeeld, kan de raad niet volgen en klager heeft dit verwijt ook niet nader onderbouwd.
5.27 Gelet op het voorgaande zijn de klachtonderdelen cc), ii) en ll) ongegrond.
klachtonderdelen dd), ee), ff), gg) en mm ) geen goede bijstand door verweerster in de voorbereiding naar de zitting
5.28 In deze klachtonderdelen verwijt klager verweerster geen goede bijstand te hebben geleverd in de voorbereiding naar de zitting van 28 oktober 2021. Volgens klager is verweerster niet op tijd aan de slag gegaan om de zaak goed voor te bereiden.
5.29 De raad is van oordeel dat de verwijten richting verweerster in deze klachtonderdelen niet slagen. Zoals hiervoor overwogen en door verweerster ten aanzien van deze klachtonderdelen ook is aangevoerd, hebben klager en verweerster op meerdere momenten in de aanloop naar de mondelinge behandeling besprekingen met elkaar gevoerd. Er heeft een gedegen voorbereiding plaatsgevonden en er zijn op basis daarvan door verweerster pleitaantekeningen opgesteld. Dat verweerster zich dreigend en intimiderend in de richting van klager zou hebben opgesteld, is de raad daarbij niet gebleken.
5.30 De klachtonderdelen dd), ee), ff), gg) en mm) zijn ongegrond.
Klachtonderdeel hh) belangen van klager niet in acht genomen
5.31 In klachtonderdeel hh) verwijt klager verweerster dat zij haar belangen niet in acht heeft genomen en haar eigen imago heeft laten prevaleren.
5.32 Naar het oordeel van de raad heeft verweerster gemotiveerd aangevoerd dat het haar taak als advocaat is om naar behoren en op zorgvuldige wijze de belangen van haar cliënt te behartigen. Uit niets is gebleken dat zij dit onvoldoende zou hebben gedaan. Verweerster heeft in haar berichtgeving richting klager op 25 oktober 2021 duidelijk uitgelegd dat zij dominus litis is. Dat houdt in dat de advocaat de vrijheid heeft een zaak te behandelen op een wijze die hem goeddunkt en hij niet verplicht is gevolg te geven aan verzoeken van zijn cliënt die hij kansloos acht of waarvan de advocaat meent dat deze de zaak niet ten goede komen. Verweerster heeft in haar correspondentie richting klager toegelicht welke keuzes zij bij de behandeling van de zaak van klager heeft gemaakt en het is de raad niet gebleken dat verweerster in verband daarmee de belangen van klager niet zou hebben gerespecteerd, dan wel op enige andere wijze tuchtrechtelijk verwijtbaar zou hebben gehandeld.
5.33 Gelet op het voorgaande is klachtonderdeel hh) ongegrond.
Klachtonderdelen jj) en kk) geen goede bijstand direct voorafgaand aan en op de zitting
5.34 In deze klachtonderdelen verwijt klager verweerster dat zij geen goede bijstand aan klager heeft geleverd op, en direct voorafgaand aan, de zitting van 28 oktober 2021. Klager verwijst hierbij naar de volgens hem agressieve ondertoon van verweerster in haar e-mailberichten van 28 oktober 2021.
5.35 De raad is van oordeel dat ook deze klachtonderdelen ongegrond zijn. Verweerster heeft toegelicht dat zij, juist om te voorkomen dat klager in zijn belangen zou worden geschaad, -en na overleg met de Orde- tijdens de mondelinge behandeling als procesbewaker heeft gefungeerd. Zij heeft op deze manier, en voor zover dit op dat moment nog mogelijk was door de tussen klager en verweerster ontstane verhouding, geprobeerd om klager op zitting bij te staan. Uit niets is gebleken dat zij daarbij tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld.

BESLISSING
De raad van discipline:
- verklaart de klacht in alle klachtonderdelen ongegrond.

Aldus beslist door mr. M.V. Ulrici, voorzitter, mrs. C.C. Horrevorts en D.V.A. Brouwer, leden, bijgestaan door mr. E.E. Wouters als griffier en uitgesproken in het openbaar op 30 december 2024.

Griffier Voorzitter

Verzonden op: 30 december 2024