Zoekresultaten 751-800 van de 44790 resultaten

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2025:28 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2023/6686

    Kennelijk ongegronde klacht tegen chirurg. Klager verwijt haar een mogelijke fout tijdens een operatie van klager, alsmede onzorgvuldig handelen, het verstrekken van foutieve informatie en het voeren van foutieve diagnostiek. Het college oordeelt dat het de chirurg niet te verwijten valt dat klager (die lijdt aan de darmziekte colitis ulcerosa en mogelijk ook aan Crohn) enkele maanden na de operatie weer last heeft gekregen van een fistel. Ook overigens is niet gebleken van tuchtrechtelijk verwijtbaar handelen.

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2025:29 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2023/6687

    Kennelijk ongegronde klacht tegen chirurg. Klager lijdt aan de darmziekte colitis ulcerosa en mogelijk ook aan Crohn. Hij verwijt de chirurg onzorgvuldig handelen, het verstrekken van foutieve informatie en het voeren van foutieve diagnostiek en meent dat nadere diagnostiek vereist is voordat over een behandelbeleid kan worden beslist. Het college oordeelt dat de chirurg redelijkerwijs alles heeft gedaan om de fistel te lokaliseren. Dat dit niet is gelukt en dat daardoor ook geen behandelbeleid kon worden afgesproken waar klager achter stond, valt de chirurg niet tuchtrechtelijk te verwijten. Niet gebleken is welke nadere diagnostiek dan nog verricht had moeten worden.

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2025:30 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2023/6688

    Kennelijk ongegronde klacht tegen MDL-arts. Klager verwijt de MDL-arts dat een brief aan de huisarts van klager feitelijke onjuistheden bevat alsmede dat zij ten onrechte niet actief heeft uitgezocht waarom geen resultaten uit diverse onderzoeken kwamen. De brief aan de huisarts bevat een kennelijke vergissing, die derden echter niet op het verkeerde been kon zetten. Klager is het weliswaar oneens met de mogelijke diagnose Crohn maar de verwijzing naar de mogelijke aanwezigheid van Crohn in de brief is daarmee geen feitelijke onjuistheid. De verrichte onderzoeken en het te volgen beleid betrof een chirurgische kwestie, die de MDL-arts terecht aan de chirurgen heeft overgelaten.

  • ECLI:NL:TADRAMS:2025:14 Raad van Discipline Amsterdam 24-914/A/A

    Voorzittersbeslissing. Klacht over de advocaat van de wederpartij kennelijk ongegrond nu niet is gebleken dat verweerder de grenzen van de aan hem als advocaat van de wederpartij toekomende vrijheid heeft overschreden.

  • ECLI:NL:TADRAMS:2025:15 Raad van Discipline Amsterdam 24-929/A/A 24-930/A/A

    Voorzittersbeslissing; kennelijk ongegronde klacht over de advocaten van de wederpartij.

  • ECLI:NL:TADRSHE:2025:21 Raad van Discipline 's-Hertogenbosch 24-944/DB/ZWB

    Voorzittersbeslissing. Klacht over een advocaat in de hoedanigheid van bindend adviseur in een geschil tussen klagers en de rechtsbijstandsverzekeraar. Verweerder heeft zijn onafhankelijke rol zo mogen uitleggen dat hij het niet passend achtte om klagers uitleg te geven over zijn tussenbeslissing. Evenmin was verweerder ertoe gehouden om in te gaan op de opmerkingen die klagers hadden op de tussenbeslissing. In zijn beslissingen is verweerder gegaan op de punten die klagers naar voren hebben gebracht. Verweerder is vervolgens tot andere conclusies gekomen dan klagers. Daarmee is het vertrouwen in de advocatuur niet geschaad. Kennelijk ongegrond.

  • ECLI:NL:TADRSHE:2025:22 Raad van Discipline 's-Hertogenbosch 24-943/DB/ZWB

    Voorzittersbeslissing. Klacht tegen de advocaat van de wederpartij in een familiezaak. Niet gebleken dat verweerster de in de beschikking van 2 april 2024 aan de man opgelegde verplichting, om binnen zes weken aan te tonen dat hij de overname van de woning kan financieren, niet is nagekomen, althans heeft haar cliënt niet heeft aangespoord om deze verplichting na te komen. Kennelijk ongegrond.

  • ECLI:NL:TGZRSHE:2025:13 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg 's-Hertogenbosch H2024/5925

    Klager verwijt de huisarts onder meer dat hij zijn klachten heeft geïgnoreerd, dat hij de uitslag van de MRI heeft genegeerd en dat hij en zijn collega-huisartsen onderling niet over patiënten communiceren, geen recente informatie uitwisselen en deze informatie niet van elkaar lezen. Het college: de arts die een MRI aanvraagt, moet ervoor zorgen dat hij op de hoogte is van de uitslag, ook als de aanvraag enkel gericht is op geruststelling van de patiënt. Er was sprake van onvoldoende aandacht voor de presentatie van de klachten en van onvoldoende opvolging van ingezette stappen. Het college heeft niet kunnen vaststellen dat er niet gecommuniceerd is of geen informatie is uitgewisseld. De contacten met klager zijn zorgvuldig vastgelegd in het dossier, dat de basis vormt van de communicatie over een patiënt en de continuïteit van zorg. Klacht deels gegrond. Waarschuwing.

  • ECLI:NL:TGZRSHE:2025:14 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg 's-Hertogenbosch H2023/5928

    Klager verwijt de huisarts onder meer dat hij zijn klachten heeft geïgnoreerd en dat hij en zijn collega-huisartsen onderling niet over patiënten communiceren, geen recente informatie uitwisselen en deze informatie niet van elkaar lezen. Het college: het handelen van de huisarts tijdens het huisbezoek was zeer zorgvuldig. Om tot het oordeel te komen dat een arts een tuchtrechtelijk verwijt kan worden gemaakt van de onjuiste diagnose, voor zover daarvan sprake was, moet komen vast te staan dat de wijze waarop de arts tot de onjuiste diagnose is gekomen in strijd is met de zorgvuldigheid die van een redelijk bekwame en redelijk handelende beroepsgenoot mag worden verwacht. Dit is niet het geval. Het college heeft niet kunnen vaststellen dat er niet gecommuniceerd is of geen informatie is uitgewisseld. De contacten met klager zijn zorgvuldig vastgelegd in het dossier, dat de basis vormt van de communicatie over een patiënt en de continuïteit van zorg. Klacht ongegrond.

  • ECLI:NL:TGZRSHE:2025:15 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg 's-Hertogenbosch H2023/5929

    Klager verwijt de huisarts onder meer dat hij zijn klachten heeft geïgnoreerd, dat hij de uitslag van de MRI heeft genegeerd en dat hij en zijn collega-huisartsen onderling niet over patiënten communiceren, geen recente informatie uitwisselen en deze informatie niet van elkaar lezen. Het college: de huisarts had actie moeten ondernemen naar aanleiding van de uitslag van de MRI aangezien hij de uitslag had bekeken en hierover contact met klager heeft gehad, ook al heeft hij niet de aanvraag voor de MRI gedaan. Er was sprake van een situatie waarin de huisarts de urgentie onvoldoende heeft onderkend en waarop door hem niet is gehandeld. Het college heeft niet kunnen vaststellen dat er niet gecommuniceerd is of geen informatie is uitgewisseld. De contacten met klager zijn zorgvuldig vastgelegd in het dossier, dat de basis vormt van de communicatie over een patiënt en de continuïteit van zorg. Klacht deels gegrond. Waarschuwing.

  • ECLI:NL:TADRARL:2025:27 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 24-517/AL/MN

    Klacht van een advocaat over een andere advocaat. De raad verklaart de klacht wegens gebrek aan belang niet-ontvankelijk.

  • ECLI:NL:TADRARL:2025:28 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 24-465/AL/MN

    Klacht van een advocaat. De raad heeft één klachtonderdeel gegrond verklaard. De raad heeft hierover overwogen dat verweerster in strijd met gedragsregel 21 heeft gehandeld omdat zij tweemaal een bericht aan de rechtbank heeft gestuurd, zonder een afschrift van die berichten gelijktijdig aan klager (de advocaat van de wederpartij) te sturen. Hoewel de raad hierover heeft geoordeeld dat dit tuchtrechtelijk verwijtbaar is, is bij de beoordeling van de ernst van dit handelen ook van belang dat verweerster zeer kort na het versturen van deze berichten klager alsnog een afschrift van deze berichten heeft gestuurd. Verder is van belang dat verweerster dit handelen heeft erkend. Gelet op alle feiten en omstandigheden ziet de raad aanleiding om te volstaan met een gegrondverklaring, zonder oplegging van een maatregel.

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2025:27 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2023/6305

    Klaagster niet ontvankelijk in klachtonderdeel c in een voor het overige ongegronde klacht tegen een bedrijfsarts. Klaagster heeft in het kader van verzuimbegeleiding contact gehad met een praktijk ondersteuner bedrijfsarts (POB’er). Naar aanleiding van dit contact had klaagster veel vragen over voor welke organisatie en onder wiens supervisie deze POB’er werkzaam was. Klaagster heeft zich met deze vragen uiteindelijk ook tot de bedrijfsarts gewend. De klacht houdt – kort gezegd – in dat de bedrijfsarts (a) geen antwoord heeft gegeven op de vragen van klaagster, (b) onvoldoende contact met haar heeft opgenomen en (c) nalatig heeft gehandeld inzake haar professie. Het college is van oordeel dat het verwijt van klaagster onder c) onvoldoende gedefinieerd en onvoldoende bepaald is. Dit klachtonderdeel ziet niet op een concrete gedraging van de bedrijfsarts, maar heeft kennelijk betrekking op het mogelijke gevolg van de klachtonderdelen a) en b). Het college zal dit klachtonderdeel daarom niet inhoudelijk bespreken en klaagster in zoverre niet-ontvankelijk verklaren. Vervolgens overweegt het college dat de bedrijfsarts op geen enkele manier persoonlijk betrokken is geweest bij (de bedrijfsgeneeskundige begeleiding van) klaagster. Dat zij wel tweemaal kort heeft gereageerd op de mails van klaagster maakt dat niet anders. Dat de bedrijfsarts geen contact heeft opgenomen met klaagster dan wel niet inhoudelijk heeft gereageerd op de vragen van klaagster over het gesprek met de POB’er maakt dan ook niet dat sprake is van een tuchtrechtelijk verwijt. Het college verklaart klaagster niet ontvankelijk in klachtonderdeel c en verklaart de klacht voor het overige ongegrond.

  • ECLI:NL:TADRARL:2025:23 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 24-863/AL/GLD

    Voorzittersbeslissing. Klacht tegen de advocaat van de wederpartij kennelijk ongegrond.

  • ECLI:NL:TADRARL:2025:24 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 24-885/AL/GLD

    Voorzittersbeslissing. Klager - een advocaat- beklaagt zich over de wijze van klachtbehandeling door de toenmalige deken. Naar het oordeel heeft verweerder met zijn handelen als deken niet het vertrouwen in de advocatuur geschaad. Naast de interne klachtenregeling en de procedure bij de Geschillencommissie Advocatuur kan ook een tuchtprocedure lopen. Verweerder was gebonden aan en beperkt door zijn wettelijke taak. Verweerder heeft zijn keuzes helder toegelicht. De daarbij door hem gebruikte bewoordingen richting klager worden niet als escalerend gekwalificeerd. Klacht kennelijk ongegrond.

  • ECLI:NL:TADRARL:2025:25 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 24-886/AL/GLD

    voorzittersbeslissing. Klaagster - advocaat - beklaagt zich over de wijze van klachtonderzoek door een deken. Naar het oordeel van de voorzitter heeft verweerder met zijn optreden niet het vertrouwen in de advocatuur geschaad. De door een deken ingenomen dekenvisie kan door de tuchtrechter terzijde worden geschoven. De tuchtrechter toetst zelfstandig. De tuchtprocedure kan naast een interne klachtbehandeling en procedure bij de Geschillencommissie Advocatuur lopen. Klacht kennelijk ongegrond.

  • ECLI:NL:TADRARL:2025:26 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 24-460/AL/OV

    Klacht over eigen advocaat. De raad heeft vastgesteld dat verweerder heeft nagelaten om een arrest van het gerechtshof aan klaagster, zijn cliënte te sturen. Door dat nalaten is klaagster pas op het moment van de betekening door de deurwaarder op de hoogte gekomen van dat arrest, waarbij een in het voordeel van klaagster gewezen vonnis van de kantonrechter is vernietigd en klaagster is veroordeeld tot betaling van een substantieel bedrag. De dagen na die betekening heeft klaagster geen contact met verweerder kunnen krijgen. Verweerder heeft hiermee op ernstige wijze gehandeld in strijd met artikel 46, zoals onder meer uitgewerkt in gedragsregel 16. Dat nalaten neem de raad hem kwalijk. In het nadeel van verweerder houdt de raad rekening met het tuchtrechtelijke verleden van verweerder; hij is al verschillende keren door de tuchtrechter veroordeeld. Rekening houdend met alle feiten en omstandigheden is de raad van oordeel dat de oplegging van een voorwaardelijke schorsing van 2 weken voorwaardelijk passend en geboden is. De raad ziet gelet op de mate waarin verweerder jegens klaagster is tekortgeschoten en de inhoud van het klachtdossier aanleiding om te bepalen dat verweerder een deel van het gedeclareerde bedrag aan klaagster terug dient te betalen. Daarom zal de raad aan de voorwaardelijke schorsing een bijzondere voorwaarde verbinden, namelijk dat verweerder aan klaagster een vergoeding van € 2.500,- zal betalen.

  • ECLI:NL:TGZRZWO:2025:10 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle Z2024/7313

    Gegronde klacht van de voormalig werkgever tegen een gz-psycholoog. De gz-psycholoog werkte als orthopedagoog op een praktijkschool. De pz-psycholoog heeft een (intieme) relatie gehad met een leerlinge die hij begeleidde. Klaagster verwijt de gz-psycholoog dat hij een seksuele relatie is aangegaan met een aan zijn zorg toevertrouwde leerlinge en daarmee onvoldoende professionele afstand in de zorgrelatie heeft gehouden. De gz-psycholoog erkent dat hij een grensoverschrijdende relatie is aangegaan met een leerlinge. Het college overweegt dat een al dan niet voorwaardelijke schorsing niet aan de orde is, omdat verweerder zich in deze zaak heeft uitgeschreven uit het BIG-register. Het college kan daarom geen bijzondere voorwaarden opleggen. Bovendien bestaat het risico dat verweerder na herinschrijving “gewoon” weer aan de slag kan, met een BIG-inschrijving die extern (naar buiten toe) een bepaald vertrouwen oproept. Het college vindt dat onwenselijk en acht het daarom noodzakelijk dat verweerder het recht wederom in het BIG-register te worden ingeschreven wordt ontzegd. Maatregel: verbod op wederinschrijving BIG-register.

  • ECLI:NL:TADRSHE:2025:19 Raad van Discipline 's-Hertogenbosch 24-621/DB/OB/D

    Dekenbezwaar. Het tuchtrechtelijk verwijt van de deken aan verweerster houdt in dat de kantoornaam die zij hanteert, “[voornaam en achternaam verweerster] Bedrijfsjuridisch Advies”, niet in overeenstemming is met het bepaalde in artikel 7.4 lid 1 Voda. Anders dan de deken heeft betoogd, wekt de door verweerster gehanteerde kantoornaam naar het oordeel van de raad niet de suggestie dat men met een bedrijfsjurist van doen heeft. Uit de kantoornaam vloeit voort dat verweersters kantoor bedrijven van juridisch advies voorziet, een dienst die niet is voorbehouden aan bedrijfsjuristen, maar ook door advocaten wordt verleend. In zoverre is de kantoornaam naar het oordeel van de raad dan ook niet misleidend. Daarbij komt dat bij de beantwoording van de vraag of de advocaat in zijn optreden naar buiten een onjuiste, misleidende of onvolledige voorstelling van zaken geeft, de kantoornaam in samenhang moet worden bezien met – onder meer – de inhoud van de website van het advocatenkantoor. Ter zake de (gewijzigde) website heeft de deken desgevraagd verklaard dat deze naar zijn oordeel in overeenstemming is met het bepaalde in artikel 7.4 lid 1 Voda. De raad is van oordeel dat uit de tekst op de (gewijzigde) website van verweersters kantoor voldoende duidelijk blijkt dat verweerster advocaat is en een advocatenpraktijk voert. De raad is kortom van oordeel dat verweerster door de kantoornaam “[voornaam en achternaam verweerster] Bedrijfsjuridisch Advies” te hanteren, geen onjuiste, misleidende of onvolledige voorstelling van zaken heeft gegeven. Van strijd met het bepaalde in artikel 7.4 lid 1 Voda is naar het oordeel van de raad dan ook geen sprake. Dekenbezwaar ongegrond.

  • ECLI:NL:TNORSHE:2025:2 Kamer voor het notariaat 's-Hertogenbosch SHE/2024/22

    Ontvankelijkheid: klachttermijn en redelijk belang. Klacht over schending informatieplicht bij akte van geldlening. Deze was verstrekt door een B.V. die door de vader van klager en diens tweede echtgenote was opgericht met het oog op het verstrekken van die lening. Na het overlijden van vader heeft klager de klacht ingediend in verschillende hoedanigheden. Als opvolgend bestuurder van de B.V. oordeelt de kamer dat de klachttermijn is verstreken, ook als ervan uit wordt gegaan dat vader ten tijde van het passeren van de akte niet wilsbekwaam was en – als potentiële klager – niet in staat was een klacht in te dienen. Voor zover klager de klacht heeft ingediend als zoon en als executeur/afwikkelingsbewindvoerder van de nalatenschap van vader en van klagers nadien overleden broer (die erfgenaam is in de nalatenschap van vader) oordeelt de kamer dat klager niet als belanghebbende kan worden aangemerkt. Klacht niet-ontvankelijk.

  • ECLI:NL:TNORARL:2024:36 Kamer voor het notariaat Arnhem-Leeuwarden C/05/436969 KL RK 24-75

    Klager bekritiseerde de kandidaat-notaris over het gebruik van WhatsApp en privé e-mail, het gebrek aan grondig onderzoek naar de wilsbekwaamheid van erflater en dat hij geen inzage kreeg in het testament. De kamer oordeelt dat het gebruik van WhatsApp en privé e-mail in dit specifieke geval aanvaardbaar was, omdat klager ermee ingestemd had. De kandidaat-notaris heeft ook op de andere klachtonderdelen zorgvuldig gehandeld. Klacht op alle onderdelen ongegrond.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2025:13 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2024/2388

    Ongegronde klacht tegen een KNO-art. Klager is in februari 2014 door de huisarts naar de polikliniek KNO verwezen vanwege otitis externa (ontsteking van de huid in de gehoorgang) van het linkeroor (AS). Klager is gezien door een KNO-arts in opleiding (hierna: de aios), die destijds in het vierde jaar van zijn opleiding was. De KNO-arts was zijn supervisor. De aios heeft klager zure oordruppels voorgeschreven. Kort nadien ervoer klager sudden deafness (plotsdoofheid), vooral aan het rechteroor (AD), waarvoor hij bij de aios terugkwam. Na het vierde consult hebben de aios en de KNO-arts klager op zijn verzoek verwezen voor een second opinion. Klager verwijt de KNO-arts onder meer dat hij tekort is geschoten in zijn superviserende taak door de aios zelfstandig, zonder contact of overleg, klager te laten behandelen. Het Regionaal Tuchtcollege heeft de klacht ongegrond verklaard. Het Centraal Tuchtcollege verwerpt het door klager ingestelde beroep.

  • ECLI:NL:TADRSHE:2025:20 Raad van Discipline 's-Hertogenbosch 24-636/DB/GLD/W

    Wraking. Naar het oordeel van de wrakingskamer heeft verzoeker onvoldoende geadstrueerd waarom de rechterlijke onpartijdigheid van de gewraakte tuchtrechter schade zou kunnen lijden doordat hij in de eerdere klachtzaak een voorzittersbeslissing heeft gegeven. De enkele omstandigheid dat de gewraakte tuchtrechter al heeft beslist in de eerdere klachtzaak acht de wrakingskamer, onvoldoende om, objectief gezien, de vrees voor partijdigheid te rechtvaardigen. De wrakingskamer ziet in de omstandigheid dat die eerder klachtzaak speelde tussen dezelfde partijen geen reden om te vrezen voor schade aan de rechterlijke onpartijdigheid van de gewraakte tuchtrechter. Dat aan de in de zaak 24-045/AL/GLD aan de orde zijnde klacht hetzelfde feitencomplex ten grondslag ligt als aan de in de eerdere klachtzaak aan de orde zijnde klacht, is door de gewraakte tuchtrechter uitdrukkelijk weersproken en blijkt naar het oordeel van de wrakingskamer niet uit de overgelegde stukken, noch uit hetgeen verzoeker ter zitting naar voren heeft gebracht. Het enkele feit dat verzoeker in het door hem in de zaak 24-045/AL/GLD ingediende verzetschrift kritische opmerkingen heeft gemaakt over de kwaliteit van de door de gewraakte tuchtrechter in de eerdere zaak gegeven voorzittersbeslissing, geeft naar het oordeel van de wrakingskamer in objectieve zin geen grond om te vrezen dat de tuchtrechter vooringenomen en/of partijdig is. Ongegrond.

  • ECLI:NL:TGDKG:2025:7 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam C/13/754089 / DW RK 24/260 LV/WdJ

    Beslissing op verzet. Verzet ongegrond. De gerechtsdeurwaarder heeft gelet op zijn ministerieplicht niet tuchtrechtelijk laakbaar gehandeld door de titel te executeren. Voor wat betreft de hoogte van de beslagvrije voet dient klaagster zich tot de civiele rechter te wenden.

  • ECLI:NL:TGDKG:2025:10 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam C/13/743028 / DW RK 23/441 LV/WdJ

    De gerechtsdeurwaarder heeft niet tuchtrechtelijk laakbaar gehandeld door het dwangbevel te executeren. Voor wat betreft de hoogte van de berekende beslagvrije voet dient klaagster zich te wenden tot de gewone civiele rechter. Overige klachtonderdelen zijn onvoldoende onderbouwd om tuchtrechtelijk laakbaar handelen vast te stellen. Klacht ongegrond.

  • ECLI:NL:TGDKG:2024:155 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam C/13/753663 / DW RK 24/251 LV/RH

    Beslissing op verzet. In de oorspronkelijke beslissing is de juiste maatstaf toegepast, klachten kunnen niet worden gericht tegen een medewerker van de gerechtsdeurwaarder.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2025:14 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2024/2387

    Ongegrond klacht tegen een KNO-arts. Klager is in februari 2014 door de huisarts naar de KNO-arts (destijds in het vierde jaar van zijn opleiding) verwezen vanwege otitis externa (ontsteking van de huid in de gehoorgang) van het linkeroor (AS). De KNO-arts heeft zure oordruppels voorgeschreven. Kort nadien ervoer klager sudden deafness (plotsdoofheid) waarvoor hij bij de KNO-arts terugkwam. Na het vierde consult heeft de KNO-arts klager op zijn verzoek verwezen voor een second opinion. De klacht van klager bestaat uit 9 klachtonderdelen. Klager verwijt de KNO-arts onder meer dat hij onjuiste diagnoses heeft gesteld, onvoldoende onderzoek heeft gedaan en niet de juiste behandeling heeft ingezet. Ook verwijt klager de KNO-arts dat hij klager onvoldoende heeft geïnformeerd en dat hij ten onrechte zijn supervisor niet heeft ingeschakeld. Het Regionaal Tuchtcollege heeft de klacht ongegrond verklaard. Het Centraal Tuchtcollege verwerpt het door klager ingestelde beroep.

  • ECLI:NL:TGDKG:2025:8 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam C/13/742909 / DW RK 23/433 LV/WdJ

    Er is niet tuchtrechtelijk laakbaar gehandeld door de titel ten uitvoer te leggen en beslag te leggen om de bankrekeningen van klaagster. Nergens uit blijkt dat de opdrachtgever een minnelijke regeling wenst of geen belang meer heeft bij de vordering. Klacht ongegrond.

  • ECLI:NL:TGDKG:2024:156 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam C/13/755316 / DW RK 24/287 LV/RH

    Beslissing op verzet. Verzet is gegrond. Gebleken is dat de gerechtsdeurwaarder de grosse van de notariële akte aan klaagster heeft betekend zonder over de in de notariële akte vermelde vereiste machtiging te beschikken. Dit betekent dat de gerechtsdeurwaarder zonder een toereikende executoriale titel heeft getracht een bedrag te innen. Dit is tuchtrechtelijk laakbaar. Bovendien heeft hij daarmee oneigenlijke druk op klaagster uitgeoefend. Maatregel van berisping opgelegd.

  • ECLI:NL:TNORARL:2024:4 Kamer voor het notariaat Arnhem-Leeuwarden C/05/418364 /KL RK 23-35 C/05/422786/KL RK 23-76

    Klager kan, als verwachter in het testament, als belanghebbende bij de klacht worden aangemerkt. De kamer verklaart de klacht ongegrond. Klager heeft slechts bedenkingen geuit over de kopie van de aan het testament gehechte brief van erflater. De stelling van klager dat die brief vals zou zijn, wordt niet door hem onderbouwd.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2025:15 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2024/2422

    Klacht tegen chirurg. Klaagster heeft twee ziekenhuizen, waarin zij een medische behandeling heeft ondergaan, aansprakelijk gesteld. De ziekenhuizen hebben de aansprakelijkheid van de hand gewezen. De aangeklaagde chirurg is in deze beroepsaansprakelijkheidskwestie door partijen aangesteld als onafhankelijke deskundige en heeft een medisch deskundigenrapport uitgebracht. Klaagster verwijt de chirurg dat hij een ondeugdelijk rapport heeft uitgebracht. Het Regionaal Tuchtcollege heeft de klacht ongegrond verklaard. Het Centraal Tuchtcollege oordeelt dat het rapport op enkele punten beter had kunnen zijn, maar dat geen sprake is van tuchtrechtelijk verwijtbaar handelen. Het beroep van klaagster wordt daarom verworpen.

  • ECLI:NL:TGDKG:2025:9 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam C/13/743201 / DW RK 23/444 LV/WdJ

    Er is niet tuchtrechtelijk laakbaar gehandeld door de dwangbevelen te executeren. De gerechtsdeurwaarders hebben niet tuchtrechtelijk laakbaar gehandeld door naar drie adressen een brief over de openstaande vordering aan klaagster te versturen. Klacht ongegrond.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2025:16 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2024/2364

    In 2014 was klager betrokken bij een ongeval, waarna hij lichamelijk letsel heeft opgelopen aan zijn linker onderbeen. In verband met een letselschadezaak van klager werd een expertise-onderzoek uitgevoerd door een orthopedisch chirurg, met als doel het vaststellen van de blijvende gevolgen op orthopedisch gebied. De arts heeft een medisch advies geschreven naar aanleiding van dit onderzoek. Klager verwijt de arts onder andere dat zij ten onrechte uit het rapport van de orthopedisch chirurg heeft overgenomen dat er geen sprake was van botontkalking. Het Regionaal Tuchtcollege heeft de klacht in al haar onderdelen kennelijk ongegrond verklaard. Het Centraal Tuchtcollege verwerpt het door klager ingestelde beroep tegen die beslissing.

  • ECLI:NL:TNORARL:2025:1 Kamer voor het notariaat Arnhem-Leeuwarden C/05/437032 KL RK 24-76

    Klagers verwijten de notaris dat zij onzorgvuldig heeft gehandeld bij een akte van levering. Klagers waren geen partij bij de akte en daarom geen belanghebbenden. Klacht niet-ontvankelijk.

  • ECLI:NL:TADRSHE:2025:17 Raad van Discipline 's-Hertogenbosch 24-581/DB/ZWB

    Raadsbeslissing. Klacht van advocaat tegen advocaat. De raad is van oordeel dat gedragsregel 25 lid 2 ook geldt voor dagvaardingen. Dat de betekening van een dagvaarding door de deurwaarder met waarborgen is omkleed doet daar niet aan af. De ratio van deze gedragsregel is namelijk dat de advocaat van de ontwikkelingen in een zaak op de hoogte is. Zo wordt voorkomen dat de advocaat van de wederpartij een partij bij een geschil overrompelt zonder bijstand van zijn eigen advocaat. Bovendien is het niet ongebruikelijk dat een dagvaarding niet aan de beoogde partij ter hand wordt gesteld maar door de deurwaarder in de brievenbus wordt achtergelaten. Ook die praktijk onderstreept het belang dat de advocaat van de eisende partij de advocaat van de gedaagde partij informeert over het uitbrengen van de dagvaarding door het toesturen ervan aan die advocaat. Op grond van gedragsregel 25 lid 2 mag een dagvaarding derhalve slechts rechtstreeks aan een partij, die zich laat bijstaan door een advocaat, betekend worden, wanneer een afschrift hiervan gelijktijdig aan diens advocaat wordt verstuurd. Deels gegrond. Waarschuwing.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2025:17 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2024/2365

    In 2014 was klager betrokken bij een ongeval, waarna hij lichamelijk letsel heeft opgelopen aan zijn linker onderbeen. In gezamenlijke opdracht van de belangenbehartiger van klager en de verzekeraar van de aansprakelijkgestelde partij heeft de orthopedisch chirurg een onafhankelijk expertise-onderzoek uitgevoerd. Klager verwijt de orthopedisch chirurg onder andere dat hij onzorgvuldig heeft gerapporteerd door ten onrechte te stellen dat er geen sprake is van botontkalking. Het Regionaal Tuchtcollege heeft de klacht in al haar onderdelen kennelijk ongegrond verklaard. Het Centraal Tuchtcollege verwerpt het door klager ingestelde beroep tegen die beslissing

  • ECLI:NL:TADRSHE:2025:18 Raad van Discipline 's-Hertogenbosch 24-658/DB/LI

    Raadsbeslissing. Klacht over de kwaliteit van de dienstverlening van de eigen advocaat. Verweerder heeft tuchtrechtelijk verwijtbaar gehandeld doordat hij heeft verzuimd de zittingsdatum aan klagers door te geven en een afschrift van de definitieve dagvaarding aan hen toe te sturen. Deels gegrond. Berisping.

  • ECLI:NL:TNORSHE:2025:1 Kamer voor het notariaat 's-Hertogenbosch SHE/2024/24

    De notaris had weliswaar gegronde reden om het aan klaagster toekomende deel van de overwaarde van de woning in depot te houden, maar hij heeft verzuimd klaagster hierover naar behoren uitleg te geven en hij heeft vervolgens onvoldoende regie gevoerd om de ontstane situatie in goede banen te leiden. Daarmee heeft de notaris niet gehandeld zoals een zorgvuldig notaris betaamt en hij heeft daardoor de belangen van klaagster veronachtzaamd. In zoverre is de klacht gegrond. Aan de notaris wordt een waarschuwing opgelegd.

  • ECLI:NL:TAHVD:2025:14 Hof van Discipline 's Gravenhage 230348

    Hoger beroep van verweerder. In deze zaak ligt de vraag voor of een advocaat, die een werkgever als verdachte bijstaat, in diezelfde zaak ook de werknemers van die werkgever, die door de politie als getuigen worden opgeroepen, mag bijstaan of dat door de afhankelijkheidsrelatie tussen werkgever/verdachte en werknemers/getuigen sprake is van tegenstrijdige belangen dan wel een situatie waarin voorzienbaar is dat het op een tegenstrijdig belang kan uitlopen. Het hof is, anders dan de raad, van oordeel dat verweerder onder de gegeven omstandigheden niet tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld door zowel de verdachte-werkgever als de getuigen-werknemers bij te staan. Het hof vernietigt de beslissing van de raad, voor zover aan het oordeel van het hof onderworpen.

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2025:26 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2024/7166

    Deels gegronde klacht tegen een oogarts. De oogarts wordt onder meer verweten dat hij haar niet (voldoende) heeft geïnformeerd over de nadelen van de behandeling en de kwalificaties van de (niet BIG-geregistreerde) behandelaar, waardoor informed consent ontbrak. Het college overweegt dat de oogarts klaagster niet, althans onvoldoende, heeft geïnformeerd over het ontbreken van de BIG-registratie bij de behandelaar die de ooglaserbehandeling heeft uitgevoerd en over het bestaan van een verhoogd risico op blijvend droge ogen bij het uitvoeren van de ooglaserbehandeling. Klaagster is daardoor onvoldoende in de gelegenheid gesteld om goed geïnformeerd te kunnen beslissen over het laten uitvoeren van de ingreep. Daarvan valt de oogarts - nu de ooglaserbehandeling onder zijn supervisie plaatsvond - een tuchtrechtelijk verwijt te maken. Het college weegt mee dat de oogarts lering heeft getrokken uit de klacht. Volgt de oplegging van de maatregel van waarschuwing.

  • ECLI:NL:TGDKG:2025:6 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam C/13/742696 / DW RK 23/422 LV/RH

    De gerechtsdeurwaarder heeft het dwangbevel betekend en beslagmaatregelen aangekondigd. Hoewel klaagster hieruit had kunnen concluderen dat geen uitstel van betaling zou worden verleend, was het wellicht beter geweest indien de gerechtsdeurwaarder klaagster expliciet op de hoogte had gesteld dat het indienen van een klacht niet leidt tot uitstel van betaling. Dit is echter niet tuchtrechtelijk laakbaar.

  • ECLI:NL:TADRAMS:2025:10 Raad van Discipline Amsterdam 24-215/A/A

    Raadsbeslissing. Belangenconflict. Geen sprake van een situatie waarop gedragsregel 15 van toepassing is. Van belangenverstrengeling als bedoeld in gedragsregel 15 kan alleen sprake zijn als klaagster op enig moment de cliënte van verweerster is geweest, maar dat is niet gebleken. Klacht is ongegrond.

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2025:20 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2024/6947

    Deels gegronde klacht tegen een psychiater. Klaagster is in behandeling bij een FACT-team. De psychiater was hier tijdelijk voor ongeveer 5 maanden ad interim werkzaam. Klaagster heeft een psychiatrische achtergrond, voornamelijk dwangproblematiek. De psychiater was de regiebehandelaar. Tussen klaagster en de psychiater bestond een visieverschil, maar dat hoefde niet te betekenen dat de psychiater alleen daarom direct overgedragen diende te worden aan een andere instelling. Dat de psychiater eerst de tijd heeft genomen alvorens overdracht aan een andere instelling te overwegen, is niet verwijtbaar. Wel meent het college dat de psychiater op twee momenten tekort is geschoten in de zorgverlening door eenzijdig de behandelrelatie op te zeggen. Hier had juist extra inspanning van de psychiater verwacht mogen worden. Ook heeft hij bij zijn vertrek niet gezorgd voor een deugdelijke overdracht. Overige klachtonderdelen zijn ongegrond. Klacht deels gegrond, berisping.

  • ECLI:NL:TGDKG:2024:154 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam C/13/742891 / DW RK 23/432 LV/RH

    Verschil in behandeling van twee dossiers wordt veroorzaakt door twee verschillende opdrachtgevers en verschil in het wel of niet beschikken over een executoriale titel door de gerechtsdeurwaarder. Klaagster heeft geen recht op een betaalregeling indien de opdrachtgever daar niet mee akkooord gaat.

  • ECLI:NL:TDIVTC:2024:44 Veterinair Tuchtcollege 's-Gravenhage 2023/16

    Hond. Dierenarts wordt verweten nalatig te hebben gehandeld met betrekking tot de bevalling van een hond. [Ongegrond.]

  • ECLI:NL:TADRAMS:2025:11 Raad van Discipline Amsterdam 24-727/A/A

    Raadsbeslissing. Klacht over eigen advocaat. Kwaliteit dienstverlening. Verweerster heeft de belangen van klaagster voldoende behartigd en de zaak met voldoende voortvarendheid behandeld. De omstandigheid dat verweerster niet alle door klaagster aangeleverde informatie heeft gebruikt, is niet klachtwaardig. Het is immers aan verweerster om de juridische noodzaak en relevantie van de door klaagster aangeleverde informatie te beoordelen en daarbij ook af te wegen welke informatie in het belang van klaagster beter wel of niet kan worden overgelegd. Klacht in alle onderdelen ongegrond.

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2025:21 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2024/6946

    Kennelijk ongegronde klacht tegen een psychiater. Klaagster is in behandeling bij een FACT-team. De psychiater was hier op invalbasis enkele keren werkzaam geweest en heeft alleen een intakegesprek in april en twee gesprekken in oktober met klaagster gehad. Op deze momenten was er geen aanleiding om klaagster alsnog door te verwijzen naar een ziekenhuis voor een behandeling. Het dossier bevat geen aanknopingspunten op basis waarvan moet worden geconcludeerd dat de psychiater naar aanleiding van beide gesprekken had moeten concluderen tot beëindiging van de behandelrelatie. Klacht kennelijk ongegrond verklaard.

  • Raadsbeslissing. De klacht is onder meer gericht tegen een advocatenkantoor en heeft daarnaast betrekking op de dienstverlening van enkele (voormalig) eigen advocaten, werkzaam bij dit kantoor. De klacht ziet op de organisatie en administratie van het kantoor en de uitvoering van hun diensten. Ook verwijt klaagster verweerders excessief te hebben gedeclareerd.

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2025:22 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2024/7138

    Gegronde klacht tegen een oogarts. Samenhangende zaak A2024/7139. De oogarts wordt verweten dat hij zonder toestemming bij klager andere lenzen heeft geïmplanteerd dan was afgesproken (a), dat hij klager daarover niet heeft geïnformeerd/dit aanvankelijk voor klager heeft verzwegen (b) en dat hij aan klager adequate nazorg heeft onthouden in de periode tussen de operatie en de controle na drie maanden, terwijl klager veel klachten had (c). Het college overweegt dat de oogarts onzorgvuldig heeft gehandeld door een ander type lens te implanteren dan met klager was afgesproken en door zich er onvoldoende van te vergewissen dat klager op de hoogte en akkoord was met het gewijzigde type lens. Ook is onzorgvuldig gehandeld door dit niet (direct) aan klager te vertellen, hiervan geen aantekening in het dossier te maken, dit niet binnen de kliniek te bespreken en niet met een actieve houding in de gaten te houden of klager klachten zou ontwikkelen. Pas nadat de oogarts op verzoek van klager bij een nacontrole drie maanden na de ingreep aanwezig was, heeft de oogarts klager verteld dat andere lenzen dan afgesproken waren geïmplanteerd. Het besluit tot een nieuwe lenswissel kon daardoor ook pas na drie maanden – in welke periode klager veel klachten had – worden genomen. Het college weegt mee dat de oogarts reflectie heeft getoond op zijn functioneren in deze zaak, onder meer door te melden dat hij klager direct had moeten inlichten en door een afspraak met klager te maken om hem persoonlijk zijn excuses aan te bieden. Ook weegt het college mee dat de oogarts niet eerder met het tuchtrecht in aanraking is geweest. Volgt de oplegging van de maatregel van een berisping.

  • ECLI:NL:TACAKN:2025:6 Accountantskamer Zwolle 24/2415 Wtra AK

    Betrokkene heeft voldoende gegevens aan klagers verstrekt en doet geen (onterecht) beroep op zijn retentierecht. Het tweede klachtonderdeel heeft betrekking op de werkzaamheden die betrokkene heeft verricht in het kader van de overname van het bedrijf van klagers door de zoon van klager. De Accountantskamer vindt dat klagers niet aannemelijk hebben gemaakt dat betrokkene de regie had (die lag bij een daarin gespecialiseerd bedrijf, dat door de zoon van klagers was ingeschakeld) of anderszins tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld. De klacht is geheel ongegrond.