ECLI:NL:TADRAMS:2025:11 Raad van Discipline Amsterdam 24-727/A/A
ECLI: | ECLI:NL:TADRAMS:2025:11 |
---|---|
Datum uitspraak: | 20-01-2025 |
Datum publicatie: | 24-01-2025 |
Zaaknummer(s): | 24-727/A/A |
Onderwerp: |
|
Beslissingen: | Regulier |
Inhoudsindicatie: | Raadsbeslissing. Klacht over eigen advocaat. Kwaliteit dienstverlening. Verweerster heeft de belangen van klaagster voldoende behartigd en de zaak met voldoende voortvarendheid behandeld. De omstandigheid dat verweerster niet alle door klaagster aangeleverde informatie heeft gebruikt, is niet klachtwaardig. Het is immers aan verweerster om de juridische noodzaak en relevantie van de door klaagster aangeleverde informatie te beoordelen en daarbij ook af te wegen welke informatie in het belang van klaagster beter wel of niet kan worden overgelegd. Klacht in alle onderdelen ongegrond. |
Beslissing van de Raad van Discipline in het ressort Amsterdam van 20 januari 2025
in de zaak 24-727/A/A
naar aanleiding van de klacht van:
klaagster
over:
verweerster
1 VERLOOP VAN DE PROCEDURE
1.1 Op 2 januari 2024 heeft klaagster bij de deken van de Orde van Advocaten
in het arrondissement Amsterdam (hierna: de deken) een klacht ingediend over verweerster.
1.2 Op 8 oktober 2024 heeft de raad het klachtdossier met kenmerk 2293406/JS/AS
van de deken ontvangen.
1.3 De klacht is behandeld op de zitting van de raad van 22 november 2024. Daarbij
waren de klaagster en verweerster aanwezig. Van de behandeling is proces-verbaal opgemaakt.
1.4 De raad heeft kennisgenomen van het in 1.2 genoemde klachtdossier en van
de op de inventarislijst genoemde bijlagen 01 tot en met 04. Ook heeft de raad kennisgenomen
van de e-mail met bijlagen van klaagster van 6 november 2024.
1.5 Na de zitting heeft de raad verweerster nog in de gelegenheid gesteld schriftelijk
te reageren op de aanvullende stukken die klaagster op 6 november 2024 heeft ingediend.
Klaagster is hiervan op de hoogte gesteld.
1.6 Op 29 november 2024 heeft verweerster haar schriftelijke reactie aan de raad
gemaild met klaagster in cc.
2 FEITEN
2.1 Voor de beoordeling van de klacht gaat de raad, gelet op de stukken en de
op de zitting afgelegde verklaringen, uit van de volgende feiten.
2.2 Klaagster huurde in Amsterdam drie bedrijfsruimten van Stichting Ymere (hierna:
Ymere) voor de exploitatie van winkels.
2.3 Op 24 juni 2022 heeft Ymere klaagster bericht dat zij de huurovereenkomsten
voor de drie bedrijfsruimten wilde beëindigen. In het geschil dat daarna met Ymere
is ontstaan, is verweerster klaagster in september 2022 gaan bijstaan.
2.4 Op 22 november 2022 heeft de advocaat van Ymere, mr. M., klaagster formeel
in kennis gesteld van de wens van Ymere om de huurovereenkomsten voor de bedrijfsruimten
te beëindigen.
2.5 Op 24 november 2022 heeft verweerster klaagster gemaild:
‘Zoals zojuist telefonisch besproken zal ik me vooralsnog niet melden bij mr. M[…]
als jouw advocaat maar wel heb je me gevraagd jouw nog te sturen reactie aan mr. M[…]
te checken. Dat doe ik vanzelfsprekend graag. Ik wacht af totdat je er bij mij op
terugkomt. Fijne avond nog.’
2.6 Op 24 februari 2023 is door Ymere een procedure gestart ter ontbinding van
de huurovereenkomsten en ontruiming van de bedrijfsruimten.
2.7 Op 25 februari 2023 heeft verweerster de aan haar kantoor betekende dagvaarding
per
e-mail aan klaagster toegestuurd. In de begeleidende e-mail heeft verweerster vermeld:
‘De zaak dient voor het eerst op vrijdag 17 maart 2023. Dit is een zitting waarop
partijen niet naar de rechtbank hoeven te komen. Ik zal via een briefje aan de rechtbank
kunnen laten weten dat ik namens u verweer zal voeren in de procedure en om een uitstel
vragen voor antwoord. U krijgt vervolgens vier weken de tijd (te rekenen vanaf 17
maart) om een schriftelijk antwoord op de dagvaarding voor te bereiden. Ik neem aan
dat u wilt dat ik u als advocaat hierin bijsta, toch? We kunnen overigens na de vier
weken een tweede keer vier weken om uitstel vragen. Pas later dit jaar zal dan een
mondelinge behandeling volgen, waarbij partijen op de rechtbank moeten verschijnen.’
Daarop heeft klaagster dezelfde dag aan verweerster gemaild:
‘Bedankt voor uw uitgebreide mail. Ik heb de dagvaarding gelezen. Ik wil echt zsm
die zitting. We hebben natuurlijk al een heleboel bewijsmateriaal verzamelt en ik
wist ook dat dit zou gebeuren.’
2.8 Op 13 maart 2023 heeft klaagster haar inhoudelijke opmerkingen over de dagvaarding
aan verweerster doorgegeven.
2.9 Op 16 maart 2023 heeft klaagster verweerster gemaild:
‘Graag hoor ik of u al een verweer hebt geschreven aan de hand van de gegeven punten
uit het commentaar op de dagvaarding door mij gestuurd? Wat gaat u verder doen voor
morgen? Ik wil namelijk zsm het verweer indienen.’
Dezelfde dag heeft klaagster verweerster nog een aantal stukken toegestuurd.
2.10 Op 17 maart 2023 heeft verweerster klaagster gemaild:
‘Wij krijgen eerst van de rechtbank een aantal weken aanhouding voor het antwoord.
Dat heb ik dus ook nog niet opgesteld, dat kost wel even tijd. (…) Schikt het u dinsdag
21 maart om telefonisch te overleggen?’
2.11 Op 28 maart 2023 heeft klaagster verweerster een analyse toegestuurd. In
april 2023 heeft klaagster verweerster nog een aantal stukken toegestuurd, waaronder
verschillende foto’s en een audiobestand van een gesprek met de klantenservice van
Ymere.
2.12 Op 17 april 2023 heeft verweerster klaagster gemaild over de aangeleverde
foto’s. Daarbij heeft verweerster opgemerkt dat zij eraan twijfelt of de foto’s voor
de rechter voldoende zullen zijn om aan te nemen dat voldaan wordt aan het bestemmingscriterium.
Ook heeft verweerster vermeld dat zij de rechtbank om uitstel heeft gevraagd van vier
weken voor het indienen van de conclusie van antwoord.
2.13 Op 14 mei 2023 heeft verweerster klaagster gemaild dat zij verwacht het
concept van de conclusie van antwoord binnen twee weken aan klaagster te kunnen toezenden
en dat datum van indiening bij de rechtbank 1 juni is. Daarbij heeft verweerster opgemerkt
dat zij dat proces niet kunnen versnellen.
2.14 Op 26 mei 2023 heeft verweerster een concept conclusie van antwoord aan
klaagster gemaild. In haar e-mail heeft verweerster klaagster nog om extra foto’s
van de binnenzijde van de bedrijfsruimten gevraagd.
2.15 Op 27 mei 2023 heeft klaagster verweerster een e-mail van Ymere doorgestuurd
over een huurverhoging en op 30 mei 2023 heeft klaagster verweerster een link toegestuurd
naar een Facebookpagina van een medewerker van Ymere.
2.16 Op 30 mei 2023 heeft klaagster haar opmerkingen bij het door verweerster
opgestelde concept van de conclusie van antwoord aan verweerster doorgegeven.
Dezelfde dag heeft verweerster haar reactie aan klaagster gemaild:
‘In de bijlage treft u het processtuk aan zoals ik dat heb aangepast na uw opmerkingen.
U zult zien dat ik niet al uw input heb overgenomen.
Zo is [de partner van klaagster] geen huurder van [bedrijfsruimte A]. Er zijn niet
twee verschillende contracten. Het echte, officiële huurcontract staat op uw naam,
met uw onderneming (…).
De verklaring c.q. brief van de buurtvereniging mag juridisch gezien gewoon overgelegd
worden aan de rechter. In het civiele recht bestaat niet zoiets als onrechtmatig verkregen
bewijs. Er hoeft niet per se toestemming te worden gevraagd.
Ook de link naar een Facebook pagina acht ik niet relevant. In principe doet het
er niet toe hoe Ymere handelt in de buurt. Wat Ymere doet of niet doet laat onverlet
dat u zich dient te houden aan de contractuele bestemming.
(…)
Ik zal het bijgaande stuk straks indienen op de rechtbank, met de eerder aan u getoonde
producties.
Ik heb helaas geen foto’s van u meer mogen ontvangen. Die kunnen we echter altijd
later nog in het geding brengen, voorafgaand aan de zitting.’
2.17 Op 31 mei 2023 om 17:16 uur heeft verweerster klaagster gemaild:
‘Gisteren heb ik u diverse e-mails gestuurd, maar geen antwoord meer ontvangen.
Ik heb het processtuk gisteren dan ook ingediend vanwege de termijn. (…)’
In reactie daarop heeft klaagster verweerster gemaild:
‘Helaas is alles in de spam gekomen en heb ik dat niet bekeken gisteren, ik zeg
het net pas, want toen kwam het wel in de inbox (tot mijn verbazing).
Het document is helemaal goed nu dus ik heb er verder geen opmerkingen meer gelukkig.
Fijn dat het op tijd is ingediend en bedankt voor het sturen. (…)’
2.18 Op 10 juli 2023 heeft verweerster klaagster laten weten dat de zitting is
gepland op
29 september 2023 en dat er tot zeven werkdagen van te voren nog stukken kunnen
worden ingediend. In dat kader heeft verweerster klaagster gevraagd om foto’s van
de voorgevels van twee bedrijfsruimten aan haar te sturen zodat die aan de rechter
kunnen worden getoond.
2.19 Op 29 september 2023 heeft de zitting plaatsgevonden.
2.20 In het vonnis van 19 oktober 2023 heeft de kantonrechter de door Ymere gevorderde
ontbinding van de huurovereenkomsten en de ontruiming van de bedrijfsruimten toegewezen.
In het vonnis heeft de kantonrechter onder meer het volgende overwogen en geoordeeld:
‘4. [Klaagster] heeft aangevoerd, samengevat en zakelijk weergegeven, dat zij niet
handelt in strijd met de verplichtingen die voortvloeien uit de huurovereenkomsten.
Zij exploiteert haar winkel aan […] en heeft haar openingstijden beperkt omdat er
weinig klanten zijn op het […]. In haar winkel aan de […straat] heeft zij een winkel
in traditionele bruidsmode en zij heeft haar assortiment uitgebreid met andere, meer
gewone - feestelijke en andere - kleding. In Coronatijd, toen er geen bruiloften waren,
heeft zij met name sportkleding en sportschoenen verkocht. Inmiddels is zij dat assortiment
weer aan het afbouwen ten gunste van bruidskleding.
Beoordeling van het geschil
[Bedrijfsruimte A] in Amsterdam
5. [Klaagster] betwist niet dat haar openingstijden beperkt zijn tot donderdag en
zaterdag
van 11.00 tot 17.30. Ymere heeft onderzoek gedaan en zij heeft voldoende onderbouwd
dat ook
tijdens deze openingstijden de winkel niet altijd open is. Ook de Buurtvereniging
van het […]
heeft zich tot Ymere gewend en geklaagd over de openingstijden van de winkel.
6. Hiermee handelt [klaagster] in strijd met de huurovereenkomst en de algemene
bepalingen die horen bij de overeenkomst. Openingstijden zoals [klaagster] die aanhoudt
zijn
niet gebruikelijk voor winkels. Naar het oordeel van de kantonrechter is het gebruikelijk
dat
winkels vijf of zes dagen in de week geopend zijn en doorgaans minimaal van 10.00
tot 17.00
uur. Niet in geschil is dat dit volstrekt niet van toepassing is op de winkel van
[klaagster]. Dat het
rustig is met klanten op het […] is mogelijk waar, maar doet dit niets af aan de
verplichtingen die
[klaagster] heeft. De redenering van Ymere dat als winkels beperkte openingstijden
hebben dat
daardoor steeds minder klanten naar het winkelgebied komen is niet onlogisch. [Klaagster]
handelt in strijd van de huurovereenkomst en de daarbij behorende algemene bepalingen.
De
kantonrechter zal deze huurovereenkomst ontbinden en de ontruiming gelasten.
[Bedrijfsruimten B en C] in Amsterdam
(…)
10. Uit de overgelegde foto's blijkt, naar het oordeel van de kantonrechter, dat
er niet langer
sprake is van detailhandel in bruidskleding en accessoires. Op de foto's (productie
15 bij de
dagvaarding) zijn grote stapels schoenen dozen te zien en zijn sportschoenen uitgestald.
Hoewel
op andere foto's (productie 18 bij de dagvaarding) ook wel een witte jurk is te
zien in de winkel,
overheerst andersoortige kleding en met name heel veel sportschoenen en schoenendozen.
Dit
is ook te zien op de foto's van productie 11 van Ymere. Op de foto's die door [klaagster]
onder
productie 6 en 7 zijn ingebracht lijkt het aandeel van bruid- of feestelijke iets
te zijn toegenomen.
Dit neemt niet weg dat ook op deze foto's ook nog steeds andersoortige kleding en
sportschoenen en schoenendozen van een sportmerk (Adidas) te zien zijn.
11. De kantonrechter en de griffier zijn geen deskundigen op het gebied van bruidsmode.
De
kantonrechter is evenwel van oordeel dat het winkelaanbod niet in de categorie van
'bruidskleding en accessoires' valt. Met name door de (oudere) foto's die zijn overgelegd
door Ymere komt naar voren dat grotendeels (sport)kleding en sportschoenen worden
aangeboden en
verkocht. Het assortiment ziet er in ieder geval anders uit dan het assortiment
van de winkel toen
die nog van mevrouw […] was. Uit de uit die periode overgelegde foto’s is een assortiment
te
zien dat ook de kantonrechter kwalificeert als bruidskleding. Dat [klaagster] recentelijk
haar
aanbod mogelijk heeft veranderd, maakt niet dat zij zich heeft gehouden aan de
overeengekomen bestemming in de periode daarvoor. Daarmee heeft de tekortkoming
in de
nakoming van haar verplichtingen uit de huurovereenkomsten plaats gevonden.
(…)
14. [Klaagster] is tekort geschoten in de nakoming van de verplichtingen die voortvloeien
uit
de huurovereenkomsten met betrekking tot de winkelruimten aan [bedrijfsruimte A]
en
[bedrijfsruimten B en C] allen te Amsterdam. Deze tekortkomingen rechtvaardigen
de ontbinding
van de huurovereenkomsten. De vorderingen van Ymere zullen dan ook worden toegewezen.”
2.21 Op 20 oktober 2023 heeft verweerster het vonnis aan klaagster toegestuurd.
2.22 Op 21 oktober 2023 heeft klaagster verweerster gemaild:
“Ik ben totaal niet blij met het vonnis en zou graag in hoger beroep gaan. De beargumentatie
en het verweer tijdens de rechtszaak was niet sterk genoeg aanwezig om mijn belangen
te behartigen. Vele bewijsstukken die ik had aangeleverd zijn niet gebruikt. Ik stel
dan ook voor dat [kantoorgenoot van verweerster] ook nog advies geeft in deze zaak
of de zaak overneemt om onze belangen goed te kunnen vertegenwoordigen.”
2.23 Op 30 november 2023 heeft klaagster een klacht over verweerster ingediend
bij het kantoor van verweerster.
2.24 Op 7 december 2023 heeft de klachtenfunctionaris van het kantoor van verweerster
klaagster gemaild:
‘Zoals u weet is hier uw klacht over [verweerster] in behandeling genomen. Wij zijn
op dit moment uw klacht aan het bestuderen en we komen hier binnenkort op terug.
Het vonnis dateert van 19 oktober 2023. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard,
hetgeen betekent dat Ymere de beslissing dat ontruimd moet worden, kan afdwingen,
ook al zou er hoger beroep worden ingesteld. [Verweerster] heeft aangegeven onvoldoende
kans van slagen te zien voor een hoger beroep. U heeft bovendien direct na het vonnis
het vertrouwen in [verweerster] opgezegd waardoor ook om die reden ons kantoor geen
hoger beroep voor u zou kunnen behandelen.
(…)
Ter voorkoming van misverstanden merk ik op dat u ondanks dat u de panden hebt/zult
verlaten, nog altijd hoger beroep kunt instellen. (…) De laatste dag van de termijn
voor hoger beroep is 19 januari 2024. U dient hiervoor een (andere) advocaat in te
schakelen, die u dan ook over de mogelijke gevolgen van een hoger beroep kan informeren.
Indien de termijn voor hoger beroep ongebruikt verstrijkt, wordt het vonnis definitief.’
2.25 Op 7 december 2023 heeft klaagster de klachtenfunctionaris gemaild:
‘U heeft bovendien direct na het vonnis het vertrouwen in [verweerster] opgezegd.
Dit bovenstaande citaat uit uw mail is niet juist. Ik heb meteen heel veel bewijsmateriaal
gestuurd nadat ik het vonnis had ontvangen. Ook heb ik met meerdere mensen van DAS
gesproken om advies aan te vragen omtrent de mogelijkheden. Ik heb een gesprek gehad
met verweerster en ze heeft zelf meteen aangegeven het Hoger Beroep niet te willen
starten. Zonder argumenten aan te dragen. Ze heeft totaal geen besef dat wij nu op
straat komen te staan door haar gebrek aan inzicht en handelen.
Mijn rechtsbijstandsverzekering heeft mij er ook op gewezen dat mijn zaak door een
andere advocaat binnen jullie kantoor behandeld kan worden voor een hoger beroep.
[Verweerster] hoeft niet de aangewezen persoon te zijn die mijn zaak verder oppakt.
DAS zal dan wel de kosten blijven vergoeden.
Ik heb eenmalig de keuze gekregen voor een advocatenkantoor. (…) Dit is dan ook
de reden waarom ik dit onderzoek heb ingesteld aangezien [verweerster] totaal niet
bezig is geweest met mijn zaak. En dat neem ik haar erg kwalijk. Zij had mijn zaak
ook kunnen weigeren, zij had mijn zaak ook kunnen overdragen en ze had meerdere opties
om mij verder te helpen en ook tijdens het proces had zij de mogelijkheid tot wraking
aangezien de rechter al liet doorschemeren wat het vonnis zou worden. Een rechter
hoort tot het vonnis onpartijdig te zijn.(…)
Er zijn binnen jullie kantoor ook andere mensen die deze zaak zouden kunnen overnemen
dus dat stel ik dan ook voor. Dan kan hier snel actie aan worden toegekend. (…) Ik
snap de argumentatie van [verweerster] niet waarom er geen andere advocaat op deze
zaak gezet kan worden uit uw kantoor. Als u wel kansen ziet in een hoger beroep en
mij hierop wijst zegt dit toch genoeg? Dan heeft [verweerster] dus haar werk niet
goed gedaan.’
2.26 Op 21 december 2023 heeft de klachtenfunctionaris inhoudelijk op de klacht
van klaagster gereageerd en de klacht ongegrond verklaard.
3 KLACHT
3.1 De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerster tuchtrechtelijk
verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet. Klaagster verwijt
verweerster dat zij haar belangen onvoldoende heeft behartigd in het huurgeschil met
Ymere door:
- na ontvangst van de brief van 22 november 2022 geen contact op te nemen met de
advocaat van Ymere. Verweerster heeft de behandeling van de zaak vervolgens onnodig
lang uitgesteld, terwijl klaagster heeft aangegeven dat zij zo snel mogelijk een zitting
bij de rechtbank wilde. Verweerster heeft daarop aangegeven dat er nog een uitstel
van vier weken mogelijk was maar klaagster wilde dit niet;
- de conclusie van antwoord naar de rechtbank te sturen zonder daarin de opmerkingen
van klaagster te verwerken en zonder toestemming van klaagster. Op 31 mei 2023, nadat
het stuk al was ingediend, heeft klaagster het stuk pas gelezen en gezien dat verweerster
vele dingen had gewijzigd en geschrapt;
- veel aangeleverd bewijsmateriaal niet in de conclusie van antwoord te verwerken,
terwijl de bewijsstukken de zaak sterker hadden gemaakt. Verweerster heeft dit bewijsmateriaal
ten onrechte niet gebruikt;
- de kantonrechter tijdens en/of na de zitting niet te wraken.
Ook verwijt klaagster het kantoor van verweerster dat geen van de kantoorgenoten de zaak wilde overnemen met het oog op een eventueel hoger beroep.
3.2 De raad zal hierna bij de beoordeling, waar nodig, op de klachtonderdelen ingaan.
4 VERWEER
4.1 Verweerster voert verweer tegen de klacht en betwist dat zij tuchtrechtelijk
verwijtbaar heeft gehandeld. In dat verband voert verweerster aan dat zij zich naar
behoren voor klaagster heeft ingezet en steeds in het belang van klaagster heeft gehandeld.
Daarbij wijst verweerster erop dat zij klaagster vanaf het begin op de aanwezige risico’s
heeft gewezen en ook nog na de zitting met klaagster heeft gekeken of er tot een passende
oplossing gekomen kon worden. Volgens verweerster heeft zij het standpunt van klaagster
zo goed mogelijk naar voren willen brengen, met de situatie zoals die was en het beschikbare
(foto)materiaal. Het door klaagster genoemde bewijsmateriaal dat niet is gebruikt,
had volgens verweerster niet tot een andere uitkomst geleid, omdat al dat materiaal
niets met de contractuele bestemming van de bedrijfsruimtes te maken had. Om die reden
zijn de verwijzingen naar deze stukken niet opgenomen in de conclusie van antwoord.
In dat kader wijst verweerster erop dat klaagster haar op 31 mei 2023 heeft gemaild
dat de conclusie van antwoord akkoord is en dat zij verder geen opmerkingen meer heeft.
Verder voert verweerster aan dat klaagster, in overleg met haar, zelf op de brief
van Ymere van 22 november 2022 heeft gereageerd en dat klaagster nog niet wilde dat
verweerster zich rechtstreeks namens haar zou melden bij de advocaat van Ymere.
Daarnaast voert verweerster aan dat zij het verloop van de procedure bij de kantonrechter
aan klaagster heeft uitgelegd en dat zij klaagster heeft gemaild dat het de nodige
tijd kostte om het verweer op te stellen.
Ook wijst verweerster erop dat er geen reden was om de rechter te wraken, omdat
het een gebruikelijke gang van zaken is dat de rechter tijdens de zitting al laat
doorschemeren hoe hij over een zaak denkt.
Tot slot voert verweerster aan dat het haar kantoor vrijstond om de verdere behandeling
van de zaak niet over te nemen, zoals door klaagster gewenst, vanwege de vertrouwensbreuk
tussen haar en klaagster en zij evenmin veel kansen zag voor hoger beroep.
4.2 De raad zal hierna bij de beoordeling, waar nodig, op het verweer ingaan.
5 BEOORDELING
Toetsingskader
5.1 De raad stelt vast dat de klacht gaat over de kwaliteit van dienstverlening
van verweerster als voormalig advocaat van klaagster. De tuchtrechter heeft de taak
de kwaliteit van de dienstverlening te beoordelen als daarover wordt geklaagd. Daarbij
houdt de tuchtrechter rekening met de vrijheid die de advocaat heeft met betrekking
tot de wijze waarop zij een zaak behandelt en met keuzes waarvoor de advocaat bij
de behandeling van de zaak kan komen te staan. Die vrijheid is niet onbeperkt, maar
wordt begrensd door de eisen die aan de advocaat als opdrachtnemer in de uitvoering
van die opdracht mogen worden gesteld. Die eisen houden in dat haar werk moet voldoen
aan de professionele standaard binnen de beroepsgroep. De professionele standaard
veronderstelt een handelen met de zorgvuldigheid die van een redelijk bekwame en redelijk
handelende advocaat in de gegeven omstandigheden mag worden verwacht. De raad zal
de klacht hierna op basis van dit toetsingskader beoordelen.
De klacht is ongegrond
5.2 De raad is op grond van de stukken en de ter zitting afgelegde verklaringen
van oordeel dat verweerster de belangen van klaagster voldoende heeft behartigd en
dus niet tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld in haar bijstand van klaagster
in het huurgeschil met Ymere. Zo blijkt uit de overgelegde e-mails dat verweerster
op 24 november 2022 aan klaagster heeft bevestigd dat zij zich, zoals telefonisch
met klaagster besproken, nog niet bij de advocaat van Ymere zal melden en dat zij
zal wachten totdat klaagster er bij haar op terugkomt. Het feit dat verweerster geen
contact heeft opgenomen met de advocaat van Ymere naar aanleiding van de brief van
22 november 2022 kan verweerster dan ook niet worden verweten.
5.3 Verder is de raad van oordeel dat verweerster de zaak van klaagster met voldoende
voortvarendheid heeft behandeld. Nadat klaagster verweerster op de hoogte had gesteld
van de dagvaarding van februari 2023 hebben klaagster en verweerster in maart, april
en mei 2023 contact met elkaar gehad over het opstellen van een conclusie van antwoord,
de benodigde informatie en de procedure bij de rechtbank. In dat kader heeft verweerster
klaagster uitgelegd dat en waarom zij uitstel heeft gevraagd voor het indienen van
een conclusie van antwoord. Het feit dat verweerster uiteindelijk op 26 mei 2023 een
concept conclusie van antwoord aan klaagster heeft gemaild is wellicht wat aan de
late kant maar is ook niet klachtwaardig, ook al omdat klaagster heeft laten weten
met de inhoud in te stemmen.
5.4 De omstandigheid dat verweerster in de conclusie van antwoord niet alle door
klaagster aangeleverde informatie heeft gebruikt, is niet klachtwaardig. Het is immers
aan verweerster om de juridische noodzaak en relevantie van de door klaagster aangeleverde
informatie voor het huurgeschil met Ymere te beoordelen en daarbij ook af te wegen
welke informatie in het belang van klaagster beter wel of niet kan worden overgelegd.
Verweerster mocht dan ook beslissen om bepaalde informatie niet in de conclusie van
antwoord te vermelden en om bepaalde stukken niet als producties bij de conclusie
van antwoord te voegen. Dit heeft verweerster ook aan klaagster uitgelegd in haar
e-mail van 30 mei 2023, waarbij verweerster nog heeft gewezen op de mogelijkheid om
voorafgaand aan de zitting foto’s bij de rechtbank in te dienen.
Uit de e-mail van klaagster van 31 mei 2023 blijkt dat zij akkoord was met de inhoud
van de conclusie van antwoord en dat zij daar verder geen opmerkingen meer over had.
De omstandigheid dat verweerster deze conclusie al bij de rechtbank had ingediend
op het moment dat klaagster haar akkoord gaf, betekent niet dat verweerster klachtwaardig
heeft gehandeld. De e-mail van verweerster van 30 mei 2023 was immers bij klaagster
in de spambox terechtgekomen, zo blijkt uit de e-mail van klaagster van 31 mei 2023,
en vanwege de termijn voor indiening van de conclusie van antwoord, die op 1 juni
2023 afliep, heeft verweerster in het belang van klaagster gehandeld door de conclusie
van antwoord tijdig bij de rechtbank in te dienen.
5.5 Tot slot is de raad van oordeel dat het verweerster tuchtrechtelijk niet
kan worden verweten dat zij de rechter tijdens of na de zitting van 29 september 2023
niet heeft gewraakt. Het is in een civiele procedure gebruikelijk dat een rechter
partijen tijdens de zitting vertelt hoe hij/zij (voorlopig) over de zaak denkt zodat
partijen dat mee kunnen nemen in eventuele schikkingsonderhandelingen. Dat betekent
echter niet dat een rechter partijdig is.
5.6 De raad begrijpt dat klaagster teleurgesteld is over de voor haar negatieve
uitkomst van de procedure bij de kantonrechter over de bedrijfsruimten, maar dat kan
verweerster niet worden verweten. De klacht is dan ook in alle onderdelen ongegrond.
5.7 De klacht dat verweersters kantoorgenoten niet bereid waren de zaak over
te nemen in verband met een eventueel hoger beroep is niet-ontvankelijk. Deze klacht
gaat immers niet over het handelen van verweerster maar over haar kantoor en/of haar
kantoorgenoten.
BESLISSING
De raad van discipline verklaart de klacht, ten aanzien van de door klaagster gewenste
opvolgend advocaat (zie 5.7), niet-ontvankelijk, en voor het overige ongegrond.
Aldus beslist door mr. E.J. van der Molen, voorzitter, en mrs. D. Horeman en
M.J.E. van den Bergh, leden, bijgestaan door mr. A.E. van Oost als griffier en uitgesproken
in het openbaar 20 januari 2025.
Griffier Voorzitter