ECLI:NL:TADRAMS:2025:10 Raad van Discipline Amsterdam 24-215/A/A

ECLI: ECLI:NL:TADRAMS:2025:10
Datum uitspraak: 20-01-2025
Datum publicatie: 24-01-2025
Zaaknummer(s): 24-215/A/A
Onderwerp: Wat een behoorlijk advocaat betaamt, subonderwerp: Belangenconflict
Beslissingen: Regulier
Inhoudsindicatie: Raadsbeslissing. Belangenconflict. Geen sprake van een situatie waarop gedragsregel 15 van toepassing is. Van belangenverstrengeling als bedoeld in gedragsregel 15 kan alleen sprake zijn als klaagster op enig moment de cliënte van verweerster is geweest, maar dat is niet gebleken. Klacht is ongegrond.

Beslissing van de Raad van Discipline in het ressort Amsterdam van 20 januari 2025 in de zaak 24-215/A/A
naar aanleiding van de klacht van:

klaagster

over:

verweerster

1 VERLOOP VAN DE PROCEDURE
1.1 Op 13 september 2023 heeft klaagster bij de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Amsterdam (hierna: de deken) een klacht ingediend over verweerster.
1.2 Op 21 maart 2024 heeft de raad het klachtdossier met kenmerk 2267839/BRS/BF van de deken ontvangen.
1.3 De klacht is behandeld op de zitting van de raad van 22 november 2024. Daarbij waren de voorzitter van de raad van bestuur van klaagster, de gemachtigde van klaagster, verweerster en de gemachtigde van verweerster aanwezig. Van de behandeling is proces-verbaal opgemaakt.
1.4 De raad heeft kennisgenomen van het in 1.2 genoemde klachtdossier en van de op de inventarislijst genoemde bijlagen 01 tot en met 05.2. Ook heeft de raad kennisgenomen van de e-mail van de gemachtigde van verweerster van 30 augustus 2024 met bijlage.

2 FEITEN
2.1 Voor de beoordeling van de klacht gaat de raad, gelet op het klachtdossier en de op de zitting afgelegde verklaringen, uit van de volgende feiten.
2.2 Klaagster is een ziekenhuis (hierna ook: het ziekenhuis) en heeft de rechtsvorm van een Stichting.
2.3 De medische staf van het ziekenhuis is verenigd in een Vereniging (hierna: de Vereniging).
2.4 De meerderheid van de vrijgevestigde medisch specialisten van het ziekenhuis is, per specialisme, verenigd in Organisatorische Eenheden. Deze Organisatorische Eenheden maken onderdeel uit van een Maatschap (hierna: de Maatschap).
2.5 Op alle in het ziekenhuis werkzame medisch specialisten is het Modelreglement mogelijk disfunctionerend medisch specialist van toepassing (hierna: het Reglement).
2.6 In januari 2015 heeft verweerster de Vereniging geadviseerd over een traject mogelijk disfunctioneren van een medisch specialist (een orthopeed), op basis van het Reglement. Het ziekenhuis werd toen door mr. F. bijgestaan.
2.7 In januari 2016 heeft een kantoorgenoot van verweerster in opdracht van de Vereniging het Reglement beoordeeld en herschreven.
2.8 In juni 2016 was verweerster de advocaat van een Organisatorische Eenheid (hierna ook: OE) in een geschil met de Raad van Bestuur van het ziekenhuis over een garantieregeling. Het ziekenhuis werd in deze procedure bijgestaan door mr. Y.
2.9 In 2022/2023 heeft verweerster een (andere) medisch specialist (een oogarts) in een disfunctioneringstraject bijgestaan waarbij onder meer de toepassing van het Reglement ter discussie stond. Zij stond deze medisch specialist bij in een procedure tegen het ziekenhuis, de Vereniging en de Maatschap bij het Scheidsgerecht Gezondheidszorg (hierna: procedure Scheidsgerecht). Het ziekenhuis werd in deze procedure bijgestaan door mr. E.
2.10 Bij e-mailbericht van 24 mei 2023 heeft mr. Van den E. verweerster laten weten dat zij heeft vernomen dat verweerster in het verleden heeft gewerkt voor het ziekenhuis en gevraagd of dit voor verweerster aanleiding is zich terug te trekken uit de procedure. In haar reactie hierop heeft verweerster bericht dat zij het ziekenhuis niet heeft bijgestaan en geen aanleiding ziet zich terug te trekken.

3 KLACHT
3.1 De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerster tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet. Het ziekenhuis verwijt verweerster dat zij in strijd heeft gehandeld met gedragsregel 15 door in de procedure Scheidsgerecht tegen haar op te treden en zich niet terug te trekken uit die zaak, terwijl verweerster (evenals haar kantoorgenoot) het ziekenhuis eerder als advocaat in procedures heeft bijgestaan.
3.2 In het kader van haar klacht heeft het ziekenhuis – zakelijk weergegeven – het volgende gesteld.
Er is een grote verwevenheid tussen het ziekenhuis, de Vereniging, en de Maatschap ook al is sprake van verschillende rechtspersonen. Zonder de Vereniging zou het ziekenhuis ophouden te bestaan en omgekeerd. Het Reglement geldt voor alle in het ziekenhuis werkzame specialisten, dus ook voor degenen die bij het ziekenhuis in loondienst zijn. De artsen, de medische staf en de maatschappen zijn onlosmakelijk met het ziekenhuis verbonden.
In 2015 is verweerster betrokken geweest bij een disfunctioneringstraject van een medisch specialist. Deze kwestie komt inhoudelijk overeen met de procedure Scheidsgerecht tegen het ziekenhuis waarin ook het disfunctioneren van een medisch specialist aan de orde was. Verweerster is in 2015 ingeschakeld door de Vereniging, maar betaald door het ziekenhuis. Op grond van deze betaling alleen al is een advocaat-cliëntrelatie c.q. rechtsverhouding tussen het ziekenhuis en verweerster ontstaan.
Verder heeft een kantoorgenoot van verweerster in 2016 het toenmalige Reglement beoordeeld en herschreven. In de procedure Scheidsgerecht waarin verweerster tegen klaagster optrad, stond het Reglement centraal. Het voelt voor het ziekenhuis verkeerd dat verweerster eerst helpt met het opstellen van de procedure disfunctioneren, om het ziekenhuis er vervolgens mee om de oren te wapperen in een procedure.
Tot slot stelt het ziekenhuis dat de omstandigheid dat de Vereniging geen klacht over verweerster heeft ingediend niet wil zeggen dat zij voorstander is van de gang van zaken. Verweerster had ervoor moeten kiezen haar werkzaamheden voor de oogarts in 2023 neer te leggen op het moment dat het ziekenhuis daartegen bezwaar maakte, althans in een eerder stadium om toestemming moeten vragen.

3.3 De raad zal hierna bij de beoordeling op de klacht ingaan.

4 VERWEER
4.1 Verweerster voert verweer tegen de klacht en betwist dat zij tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld. Volgens verweerster is het ziekenhuis nooit een cliënte van haar geweest en is er dus ook geen sprake van een belangenconflict als bedoeld in gedragsregel 15. Daarbij wijst verweerster erop dat het ziekenhuis en de Vereniging verschillende juridische entiteiten zijn. Van verwevenheid tussen deze twee rechtspersonen is geen sprake.
Verder voert verweerster aan dat voor zover het ziekenhuis haar facturen heeft voldaan, dat een interne aangelegenheid is geweest tussen de Vereniging en het ziekenhuis. Daarmee is volgens verweerster niet gezegd dat het ziekenhuis de kosten van rechtsbijstand ook daadwerkelijk heeft gedragen, omdat deze mogelijk zijn doorbelast aan de Vereniging. Maar ook al zou dit niet het geval zijn geweest, dan schept het enkele betalen van een factuur nog geen cliëntrelatie.
Daarnaast voert verweerster aan dat haar kantoorgenoot in december 2015 op verzoek van de Vereniging de door de Vereniging voorgestelde wijzigingen in het Reglement heeft beoordeeld en dat dit heeft geresulteerd in het Reglement van november 2016. Verweerster stond daar buiten.
Tot slot benadrukt verweerster dat haar eerdere advisering aan de Vereniging (en de OE Anesthesiologie) in 2015 op geen enkele wijze invloed heeft gehad op haar bijstand aan de oogarts in de procedure bij het Scheidsgerecht in 2022/2023. Daarbij wijst verweerster erop dat het ziekenhuis geen redelijke bezwaren naar voren heeft gebracht tegen haar bijstand aan de oogarts. Volgens verweerster kan uit de e-mails van mr. Van den E. wel geconcludeerd worden dat bezwaren bestonden, maar zijn deze niet gemotiveerd of toegelicht.
4.2 De raad zal hierna, waar nodig, op het verweer ingaan.

5 BEOORDELING
Toetsingskader
5.1 De raad stelt voorop dat de tuchtrechter bij de beoordeling van een over een advocaat ingediende klacht het aan de advocaat verweten handelen of nalaten moet toetsen aan de in artikel 46 Advocatenwet omschreven normen. Bij deze toetsing is de tuchtrechter niet gebonden aan de gedragsregels, maar die regels kunnen, gezien ook het open karakter van de wettelijke norm, daarbij wel van belang zijn (direct of analoog). Of sprake is van tuchtrechtelijk verwijtbaar handelen hangt af van de feitelijke omstandigheden en wordt door de tuchtrechter per geval beoordeeld.
5.2 Verder stelt de raad voorop dat een advocaat in het algemeen niet mag optreden tegen een (voormalig) cliënte van de advocaat of van een kantoorgenoot, zoals verwoord in gedragsregel 15. De advocaat mag zich immers niet in de situatie begeven waarin zij de kans loopt ten koste van haar (voormalig) cliënte in een belangenconflict te raken. Daarnaast moet de (voormalig) cliënte er volledig op kunnen vertrouwen dat gegevens over zijn zaak of zijn onderneming die de (voormalig) cliënte aan de advocaat of haar kantoorgenoot ter beschikking heeft gesteld, niet op enig moment tegen hem worden gebruikt. Dat vloeit al voort uit de geheimhoudingsplicht van de advocaat.
5.3 Wanneer aan de in gedragsregel 15 lid 3 cumulatief opgesomde voorwaarden a, b en c is voldaan (a. niet dezelfde zaak of een zaak met een (toekomstig) verband daarmee, b. geen vertrouwelijke informatie en c. geen redelijke bezwaren) hoeft een advocaat aan haar (voormalig) cliënte geen voorafgaande instemming als bedoeld in lid 4 te vragen. In twijfelgevallen moet de advocaat af zien van het optreden in kwestie. Of een advocaat in een bepaald geval tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld door op te treden tegen een (voormalige) cliënte moet worden beoordeeld op basis van alle concrete omstandigheden van het geval en wordt uiteindelijk getoetst aan artikel 46 Advocatenwet.
De klacht is ongegrond
5.4 De raad is op grond van de stukken en de ter zitting afgelegde verklaringen van oordeel dat verweerster ten opzichte van het ziekenhuis niet tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld, omdat in dit geval geen sprake is van een situatie waarop gedragsregel 15 van toepassing is. Van belangenverstrengeling als bedoeld in gedragsregel 15 kan immers alleen sprake zijn als het ziekenhuis op enig moment de cliënte van verweerster is geweest, maar dat is de raad niet gebleken.
Aparte rechtspersonen
5.5 De raad volgt het ziekenhuis niet in zijn standpunt dat bij het ziekenhuis, de Vereniging en de Maatschap de facto sprake is van één entiteit en dat de Vereniging en de Maatschap niet kunnen bestaan zonder het ziekenhuis en andersom. Hoewel het ziekenhuis, de Vereniging en de Maatschap in de uitvoering van hun functies en werkzaamheden met elkaar zijn verweven, zijn zij juridisch gezien drie aparte rechtspersonen die binnen de muren van het ziekenhuis zelfstandig opereren met elk een eigen (staf)bestuur. Zij hebben ook verschillende taakgebieden. Dat in gezamenlijkheid zorg wordt verleend aan patiënten van het ziekenhuis, maakt niet dat zij alle over één juridische kam kunnen worden geschoren. Illustratief in dit verband is dat het ziekenhuis, de Vereniging en de Maatschap in geschillen met elkaar door aparte advocaten worden bijgestaan, zoals in het geschil tussen het ziekenhuis en de Vereniging in januari 2015 over het mogelijk disfunctioneren van een orthopeed. Verweerster heeft de Vereniging hierin geadviseerd en het ziekenhuis werd toen bijgestaan door mr. F. In het geschil tussen het ziekenhuis en een Organisatorische Eenheid (OE) in juni 2016 over een garantieregeling heeft verweerster de OE bijgestaan, terwijl het ziekenhuis werd bijgestaan door mr. Y. Door de Vereniging en/of de OE te adviseren en bij te staan, treedt verweerster alleen op voor de Vereniging en de betreffende OE, maar niet (ook) voor het ziekenhuis. Het ziekenhuis kan daarom niet als ex-cliënte van verweerster worden aangemerkt.

Betaling facturen
5.6 Ook als het ziekenhuis in 2015 facturen van verweerster voor haar werkzaamheden voor de Vereniging zou hebben betaald, zoals het ziekenhuis stelt, betekent dat niet meteen dat daarmee ook sprake is van een advocaat-cliëntrelatie tussen het ziekenhuis en verweerster. Een derde kan immers een vordering voor een schuldenaar voldoen aan de schuldeiser waarbij niet is vereist dat die derde enig belang heeft bij de betaling. In dit geval heeft verweerster het bestaan van enige rechtsverhouding tussen haar en het ziekenhuis ook gemotiveerd betwist en daarbij gewezen op de door het ziekenhuis overgelegde factuur van het kantoor van verweerster 2 februari 2015 die op de naam van de Vereniging is gesteld. Een eventuele betaling van deze factuur door het ziekenhuis kan dan ook niet tot de conclusie leiden dat het ziekenhuis een cliënte van verweerster is geweest.
Geen vertrouwelijke informatie
5.7 Verder is de raad van oordeel dat niet is gebleken dat verweerster over vertrouwelijke informatie beschikte ten aanzien van het Reglement en dat zij deze vertrouwelijke informatie tegen het ziekenhuis heeft gebruikt. Hoewel een kantoorgenoot van verweerster bijstand heeft verleend bij wijzigingen van het Reglement in 2015/2016 en kennis had van wat daarover is besproken, hadden het ziekenhuis en de Vereniging in 2015 gescheiden rechtsbijstand en dat duidt er niet op dat verweerster vertrouwelijke informatie over (de wijziging van) het Reglement met het ziekenhuis, de wederpartij van haar cliënte, heeft gedeeld. Bovendien is tijdens de zitting namens verweerster onweersproken gesteld dat het Reglement in 2018 opnieuw is aangepast door een andere advocaat die niet aan haar kantoor verbonden is. In het geschil tussen de oogarts (bijgestaan door verweerster) enerzijds en het ziekenhuis, de Vereniging en de Maatschap anderzijds in 2022/2023, waarin onder meer de toepassing van het Reglement 2018 ter discussie stond, beschikte verweerster dus ook niet over vertrouwelijke informatie over het Reglement.
5.8 Nu van een situatie als bedoeld in gedragsregel 15 geen sprake is en in dat kader niet is gebleken dat verweerster op enigerlei wijze tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld ten opzichte van het ziekenhuis is de klacht ongegrond.

BESLISSING
De raad van discipline verklaart de klacht ongegrond.

Aldus beslist door mr. E.J. van der Molen, voorzitter, en mrs. D. Horeman en
M.J.E. van den Bergh, leden, bijgestaan door mr. A.E. van Oost als griffier en uitgesproken in het openbaar 20 januari 2025.

Griffier Voorzitter