ECLI:NL:TGDKG:2025:6 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam C/13/742696 / DW RK 23/422 LV/RH
ECLI: | ECLI:NL:TGDKG:2025:6 |
---|---|
Datum uitspraak: | 24-01-2025 |
Datum publicatie: | 24-01-2025 |
Zaaknummer(s): | C/13/742696 / DW RK 23/422 LV/RH |
Onderwerp: | Ambtshandelingen (art. 2 Gdw) |
Beslissingen: | |
Inhoudsindicatie: | De gerechtsdeurwaarder heeft het dwangbevel betekend en beslagmaatregelen aangekondigd. Hoewel klaagster hieruit had kunnen concluderen dat geen uitstel van betaling zou worden verleend, was het wellicht beter geweest indien de gerechtsdeurwaarder klaagster expliciet op de hoogte had gesteld dat het indienen van een klacht niet leidt tot uitstel van betaling. Dit is echter niet tuchtrechtelijk laakbaar. |
KAMER VOOR GERECHTSDEURWAARDERS TE AMSTERDAM
Beslissing van 20 december 2024 zoals bedoeld in artikel 43 van de Gerechtsdeurwaarderswet inzake de klacht met nummer C/13/742696 / DW RK 23/422 LV/RH ingesteld door:
[..],
wonende te [..],
klaagster,
tegen:
[..],
gerechtsdeurwaarder te [..],
beklaagde.
Ontstaan en loop van de procedure
Bij klachtenformulier met bijlagen, ingekomen op 24 november 2023, heeft klaagster een klacht ingediend tegen de gerechtsdeurwaarder. Bij verweerschrift, ingekomen op 19 december 2023, heeft de gerechtsdeurwaarder gereageerd.
De klacht is behandeld ter openbare terechtzitting van 15 november 2024 waar klaagster de gerechtsdeurwaarder zijn verschenen. De uitspraak is bepaald op 20 december 2024.
1. De feiten
Uitgegaan wordt van de volgende feiten en omstandigheden:
- op 22 juni 2023 heeft de gerechtsdeurwaarder klaagster aangemaand een vordering inclusief gematigde invorderingskosten van Stichting Pensioenfonds Medisch Specialisten (hierna SPMS) te voldoen;
- op 28 juni 2023 heeft SPMS de hoofdsom van klaagster ontvangen;
- op 29 juni 2023 heeft de gerechtsdeurwaarder de betaling verwerkt en meegedeeld dat klaagster nog € 151,25 moet voldoen;
- op 29 juni 2023 heeft klaagster gereageerd en gesteld dat zij geen eerdere brief van de gerechtsdeurwaarder heeft ontvangen;
- op 30 juni 2023 zijn de aanmaningen van 22 en 29 juni 2023 gemaild naar klaagster;
- op 3 oktober 2023 heeft toegevoegd gerechtsdeurwaarder [..] het dwangbevel aan klaagster betekend;
- op 3 oktober 2023 heeft klaagster bezwaar gemaakt tegen de hoogte van de vordering, overhandiging van een incompleet stuk en tegen de wijze van betekening van het dwangbevel aan zomaar iemand in haar huis;
- op 6 oktober 2023 heeft de gerechtsdeurwaarder hierop gereageerd en de kosten van de betekening gecrediteerd;
- op 13 oktober 2023 heeft klaagster nogmaals gesteld dat zij heeft betaald voordat zij de aanmaning van 29 juni 2023 ontving;
- op 14 oktober 2023 heeft klaagster een klacht ingediend bij de gerechtsdeurwaarder;
- op 6 november 2023 heeft de gerechtsdeurwaarder inhoudelijk gereageerd op klaagsters klacht;
- op 9 november 2023 heeft klaagster meegedeeld dat zij een klacht zal indienen bij de kamer voor gerechtsdeurwaarders en dat zij tot die tijd aanneemt dat zij niet betaalt;
- op 14 november 2023 heeft toegevoegd gerechtsdeurwaarder [..] het dwangbevel opnieuw aan klaagster betekend;
- op 22 november 2023 heeft de gerechtsdeurwaarder aangekondigd executiemaatregelen te nemen wanneer klaagster de kosten niet voldoet;
- op 28 november 2023 heeft de gerechtsdeurwaarder onder meer meegedeeld dat het indienen van een klacht bij de kamer voor gerechtsdeurwaarders klaagster niet vrijstelt van de betalingsverplichting.
2. De klacht
Klaagster beklaagt zich samengevat over het volgende.
a. Klaagster heeft de vordering van SPMS voldaan en kreeg daarna een aanmaning de vordering te voldoen. Klaagster heeft op 22 juni 2023 geen brief ontvangen.
b. Op 3 oktober 2023 heeft klaagster een ambtelijk stuk ontvangen, wat bij navraag incompleet bleek te zijn, waardoor klaagster geen bezwaar kon maken.
c. Klaagster heeft op 14 oktober 2023 een klacht ingediend bij de gerechtsdeurwaarder, maar klaagster heeft daarvan geen bevestiging ontvangen. Zij heeft de klacht op 21 oktober 2023 nogmaals gestuurd en kreeg vervolgens een bevestiging daarvan op 23 oktober 2023.
d. Op 6 november 2023 heeft klaagster een uitleg ontvangen. Zij is het echter niet eens met het feit dat zij de aanmaning na de betaling heeft gekregen, dat zij een incompleet ambtelijk stuk heeft ontvangen en dat er niet is gezocht naar een oplossing.
e. Op 9 november 2023 heeft klaagster aan de gerechtsdeurwaarder meegedeeld dat zij een klacht zou gaan indienen bij de kamer voor gerechtsdeurwaarders en dat zij aanneemt dat zij tot die tijd niet hoeft te betalen. De gerechtsdeurwaarder heeft hierop niet gereageerd.
3. Het verweer van de gerechtsdeurwaarder
De gerechtsdeurwaarder heeft de klacht gemotiveerd weersproken. Voor zover van belang wordt hierna op dat verweer ingegaan.
4. De beoordeling van de klacht
4.1 Op grond van het bepaalde in artikel 34 van de Gerechtsdeurwaarderswet zijn gerechtsdeurwaarders onderworpen aan tuchtrechtspraak ter zake van enig handelen of nalaten in strijd met die wet of in strijd met hetgeen een behoorlijk handelend gerechtsdeurwaarder betaamt. Ter beoordeling staat of er sprake is van tuchtrechtelijk laakbaar handelen in de zin van artikel 34 van de Gerechtsdeurwaarderswet.
4.2 Klaagster heeft haar klacht ingediend tegen [..], toegevoegd gerechtsdeurwaarder, die het dwangbevel tweemaal heeft betekend. Aangezien klaagster in haar klacht geen gronden heeft geformuleerd tegen [..] en gerechtsdeurwaarder [..] in het verweerschrift heeft meegedeeld dat de klacht wordt geacht tegen hem te zijn gericht nu [..] aan hem is toegevoegd, is gerechtsdeurwaarder [..] door de kamer aangemerkt als beklaagde gerechtsdeurwaarder.
4.3 Ten aanzien van klachtonderdeel a wordt het volgende overwogen. Klaagster heeft gesteld dat zij de brief van 22 juni 2023 niet heeft ontvangen. Dit heeft klaagster in een e-mail van 29 juni 2023 aan de gerechtsdeurwaarder meegedeeld. Op 30 juni 2023 heeft de gerechtsdeurwaarder de aanmaningen van 22 juni en 29 juni 2023 aan klaagster gemaild. Vaststaat dat de betaling van de hoofdsom op 28 juni 2023 is ontvangen bij SPMS. Aangezien het ging om een achterstallige betaling van april 2023 was klaagster op grond van de wet rente en kosten van vervolging verschuldigd (artikel 210 lid 8 van de Wet verplichte beroepspensioenregeling). Het is dus niet relevant of klaagster de brief van 22 juni 2023 heeft ontvangen. Evenmin is het relevant dat de brief van 29 juni 2023 door klaagster na de betaling van 28 juni 2023 is ontvangen. Klaagster was namelijk op grond van het pensioenreglement en de Wet verplichte beroepspensioenregeling de kosten van de te late betaling sowieso verschuldigd, ongeacht de aanmaning van de gerechtsdeurwaarder.
4.4 Ten aanzien van klachtonderdeel b wordt het volgende overwogen. De gerechtsdeurwaarder heeft gesteld dat het waar kan zijn dat bij de betekening van het dwangbevel op 3 oktober 2023 het dwangbevel niet compleet was en heeft daarom de kosten van de betekening gecrediteerd en meegedeeld dat het dwangbevel alsnog wordt betekend. Een gerechtsdeurwaarder die een vergissing begaat, in dit geval het betekenen van een niet compleet stuk, maakt zich in het algemeen daarmee niet zonder meer schuldig aan handelen of nalaten dat tuchtrechtelijk dient te worden bestraft. Dit kan anders zijn wanneer de vergissing of fout klaarblijkelijk gevolg is van grote onzorgvuldigheden of van handelen tegen beter weten in. Hiervan is echter niet gebleken. Daarnaast wordt overwogen dat de gerechtsdeurwaarder het exploot heeft ingetrokken en de betekeningskosten heeft gecrediteerd. Op 14 november 2023 is het dwangbevel opnieuw aan klaagster betekend.
4.5 Ten aanzien van klachtonderdeel c wordt het volgende overwogen. Op grond van vaste jurisprudentie moet een gerechtsdeurwaarder binnen ongeveer twee weken reageren op correspondentie in een dossier dat bij in behandeling is. Klaagster heeft een klacht ingediend op 14 oktober 2023 en een rappel verstuurd op 21 oktober 2023. Op 23 oktober 2023 heeft de gerechtsdeurwaarder de ontvangst van de klacht bevestigd en meegedeeld dat met uiterste zorg naar de klacht wordt gekeken. Vervolgens heeft klaagster op 6 november 2023 een antwoord op de klacht ontvangen. Vastgesteld wordt dat de gerechtsdeurwaarder steeds binnen twee weken heeft gereageerd.
4.6 Ten aanzien van klachtonderdeel d wordt eerst verwezen naar het overwogene onder 4.3 en 4.4. Daarnaast wordt ten aanzien van klaagsters stelling dat de gerechtsdeurwaarder niet heeft gezocht naar een oplossing, overwogen dat de gerechtsdeurwaarder niet gehouden was te zoeken naar een oplossing. Het betreft hier een klacht ten aanzien van de tenuitvoerlegging van een aan de gerechtsdeurwaarder ter hand gestelde executoriale titel (het dwangbevel van 19 juni 2023, dat uiteindelijk werd betekend op 14 november 2023) en de verdere tenuitvoerlegging daarvan. Bij een geschil met betrekking tot de tenuitvoerlegging van een executoriale titel geeft artikel 438 van het Wetboek van burgerlijke rechtsvordering een algemene regeling. Krachtens deze bepaling dienen geschillen met betrekking tot de executie voorgelegd te worden aan de bevoegde (executie)rechter. Het tuchtrecht biedt daarvoor niet de geëigende weg.
4.7 Ten aanzien van klachtonderdeel e wordt overwogen dat de gerechtsdeurwaarder aan klaagster op 14 november 2023 het dwangbevel heeft betekend en op 22 november 2023 beslagmaatregelen heeft aangekondigd bij niet betaling. Hoewel klaagster hieruit had kunnen concluderen dat geen uitstel van betaling zou worden verleend, was het wellicht beter geweest gelet op de voorafgaande correspondentie, indien de gerechtsdeurwaarder klaagster expliciet op de hoogte had gesteld dat het indienen van een klacht niet leidt tot uitstel van betaling. Dit is echter niet tuchtrechtelijk laakbaar.
4.8 Nu geen tuchtrechtelijk laakbaar handelen is gebleken, wordt op grond van het voorgaande beslist als volgt.
4.9 Op grond van het voorgaande wordt beslist als volgt.
BESLISSING
De kamer voor gerechtsdeurwaarders:
- verklaart de klacht ongegrond.
Aldus gegeven door mr. L. Voetelink, plaatsvervangend-voorzitter, mr. J.H.J. Evers en mr. O.J. Boeder, leden, uitgesproken ter openbare terechtzitting van 20 december 2024, in tegenwoordigheid van de secretaris.
Tegen deze beslissing kan binnen dertig dagen na dagtekening van verzending van het afschrift van de beslissing, hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof Amsterdam, Postbus 1312, 1000 BH Amsterdam.