ECLI:NL:TGZCTG:2025:17 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2024/2365

ECLI: ECLI:NL:TGZCTG:2025:17
Datum uitspraak: 13-01-2025
Datum publicatie: 27-01-2025
Zaaknummer(s): C2024/2365
Onderwerp: Onjuiste verklaring of rapport
Beslissingen: Ongegrond/afwijzing
Inhoudsindicatie: In 2014 was klager betrokken bij een ongeval, waarna hij lichamelijk letsel heeft opgelopen aan zijn linker onderbeen. In gezamenlijke opdracht van de belangenbehartiger van klager en de verzekeraar van de aansprakelijkgestelde partij heeft de orthopedisch chirurg een onafhankelijk expertise-onderzoek uitgevoerd. Klager verwijt de orthopedisch chirurg onder andere dat hij onzorgvuldig heeft gerapporteerd door ten onrechte te stellen dat er geen sprake is van botontkalking. Het Regionaal Tuchtcollege heeft de klacht in al haar onderdelen kennelijk ongegrond verklaard. Het Centraal Tuchtcollege verwerpt het door klager ingestelde beroep tegen die beslissing

C E N T R A A L T U C H T C O L L E G E
voor de Gezondheidszorg
Beslissing in de zaak onder nummer C2024/2365 van:
A., wonende te B., appellant, klager in eerste aanleg,
hierna: klager,
tegen
F., orthopedisch chirurg, destijds werkzaam te G.,
verweerder in beide instanties, hierna: de orthopedisch chirurg,
gemachtigde: mr. M.J. de Groot, werkzaam te Utrecht.
1. Procesverloop, leeswijzer en oordeel
Klager heeft op 15 september 2023 bij het Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg in Zwolle een klacht ingediend tegen de orthopedisch chirurg. Dat college heeft in zijn beslissing in raadkamer van 14 februari 2024 met nummer Z2023/6122, de klacht in al haar onderdelen kennelijk ongegrond verklaard.
Klager heeft tegen die beslissing op tijd beroep ingesteld. De orthopedisch chirurg heeft een verweerschrift in beroep ingediend. De zaak is op de openbare zitting van het Centraal Tuchtcollege van 13 januari 2025 tegelijkertijd maar niet gevoegd behandeld met zaak C2024/2364. De orthopedisch chirurg was met zijn gemachtigde aanwezig. Klager was zonder bericht van verhindering niet aanwezig. Het Centraal Tuchtcollege heeft na afloop van de mondelinge behandeling op 13 januari 2025 de zaak in raadkamer beoordeeld en in het openbaar mondeling uitspraak gedaan. Wat hierna volgt is een schriftelijke uitwerking van die uitspraak. Het Centraal Tuchtcollege verwerpt het beroep omdat het college het eens is met de beslissing van het Regionaal Tuchtcollege. De inhoud van deze beslissing herhaalt het Centraal Tuchtcollege hierna in paragraaf 2. In paragraaf 3 legt het Centraal Tuchtcollege uit waarom het tot het oordeel komt dat het beroep ongegrond is. Omdat het Centraal Tuchtcollege zich geheel kan vinden in de overwegingen van het Regionaal Tuchtcollege beperkt deze uitleg zich tot een korte aanvullende opmerking.
2. Het oordeel van het Regionaal Tuchtcollege
Het Regionaal Tuchtcollege heeft aan zijn beslissing het volgende ten grondslag gelegd:
“2. De zaak in het kort
2.1 Op 2 december 2014 was klager betrokken bij een ongeval, waarbij hij lichamelijk letsel heeft opgelopen aan zijn linker onderbeen. In gezamenlijke opdracht van de belangenbehartiger van klager en de verzekeraar van de aansprakelijkgestelde partij heeft de orthopedisch chirurg op 26 januari 2021 een onafhankelijk expertise-onderzoek uitgevoerd.
2.2 Op 17 maart 2021 is het conceptrapport in het kader van het inzage-, correctie- en blokkeringsrecht aan klager gezonden. De e-mails die klager in reactie op het conceptrapport heeft gestuurd, zijn als bijlagen bij het rapport gevoegd.
2.3 Op 6 augustus 2021 is het conceptrapport voor een reactie aan beide partijen verzonden. De reacties van partijen, alsmede een reactie van de orthopedisch chirurg op een opgeworpen vraag, zijn als bijlage gehecht aan het definitieve rapport van
10 november 2021.
3. De klacht en de reactie van de orthopedisch chirurg
3.1 Klager verwijt de orthopedisch chirurg het volgende:
a. dat hij onjuist/onzorgvuldig heeft gerapporteerd door ten onrechte te stellen
dat er geen sprake zou zijn van botontkalking;
b. dat hij zich onjuist heeft uitgelaten over CRPS en het niet stellen van deze
diagnose bij klager;
c. dat hij opzettelijk onjuiste beweringen in zijn rapport heeft gedaan in het
belang van de zorgverzekeraar;
d. dat er sprake is van strafbare feiten, opzettelijke misleiding, medische/ financiële oplichting jegens klager en in samenzwering met mevrouw van C..
3.2 De orthopedisch chirurg heeft verzocht de klacht ongegrond te verklaren.
3.3 Het college gaat hieronder verder in op de standpunten van partijen.
4. De overwegingen van het college
De criteria voor de beoordeling
4.1 Ter beoordeling van de vraag of de rapportage van de orthopedisch chirurg
voldoet aan de daaraan te stellen eisen gelden volgens vaste tuchtrechtspraak de volgende criteria:
a. Het rapport vermeldt de feiten, omstandigheden en bevindingen waarop het
berust;
b. Het rapport geeft blijk van een geschikte methode van onderzoek om de
voorgelegde vraagstelling te beantwoorden;
c. In het rapport wordt op inzichtelijke en consistente wijze uiteengezet op welke
gronden de conclusies van het rapport steunen;
d. Het rapport vermeldt de bronnen waarop het berust, daaronder begrepen de
gebruikte literatuur en de geconsulteerde personen;
e. De rapporteur blijft binnen de grenzen van zijn deskundigheid.
Het college toetst ten volle of het onderzoek door de orthopedisch chirurg uit het oogpunt van vakkundigheid en zorgvuldigheid de tuchtrechtelijke toets kan doorstaan. Ten aanzien van de conclusie van de rapportage wordt beoordeeld of de orthopedisch chirurg in redelijkheid tot zijn conclusie heeft kunnen komen.
Klachtonderdelen a en b
4.2 Klager verwijt de orthopedisch chirurg dat hij onjuist/onzorgvuldig heeft
gerapporteerd door ten onrechte te stellen dat er geen sprake is van botontkalking. Daarnaast verwijt hij de orthopedisch chirurg dat hij zich onjuist heeft uitgelaten over CRPS (Complex Regionaal Pijn Syndroom) en het stellen van deze diagnose in het rapport. Het college zal deze klachtonderdelen gezamenlijk behandelen.
De gemaakte verwijten zijn niet terecht. De orthopedisch chirurg heeft in zijn rapport niet gesteld dat er geen sprake is van botontkalking, maar alleen dat de röntgenfoto’s van onder meer 26 januari 2021 van beide voeten een symmetrisch aspect tonen, geen ossale afwijkingen, met name geen kenmerking van dystrofie of anderszins ontkalking.
Wat betreft de diagnose CRPS-1 heeft de orthopedisch chirurg in zijn rapport onder het kopje beschouwing weergegeven wat hierover door de verschillende behandelaars en in een eerder uitgevoerde expertise is overwogen. Daaraan heeft de orthopedisch chirurg de conclusie verbonden dat weliswaar wordt gesproken van mogelijke CRPS1, maar dat geen van de behandelaars hiervoor voldoende aanwijzingen heeft kunnen vaststellen, gebruikmakend van de gebruikelijke criteria. Gelet op de beschikbare informatie heeft de orthopedisch chirurg dit kunnen concluderen. Het stellen van de diagnose CRPS-1 behoort niet tot het vakgebied van de orthopedisch chirurg. Dat hij deze diagnose niet gesteld heeft, kan hem dan ook niet tuchtrechtelijk worden verweten. Overigens heeft de orthopedisch chirurg in een bijlage bij het rapport aangegeven geen bezwaar te hebben tegen het laten uitvoeren van een expertise met betrekking tot CRPS-1.
Het college verklaart deze klachtonderdelen kennelijk ongegrond.
Klachtonderdelen c en d
4.3 Dit betreft de verwijten dat sprake is van het opzettelijk doen van onjuiste
beweringen en het plegen van strafbare feiten jegens klager in samenzwering met de medisch adviseur van de aansprakelijkgestelde partij. Vanwege de onderlinge samenhang ziet het college aanleiding om deze klachtonderdelen gezamenlijk te behandelen.
Het betreft hier forse aantijgingen richting de orthopedisch chirurg. Het college is het met de orthopedisch chirurg eens dat deze aantijgingen ongefundeerd zijn. Het dossier biedt geen aanknopingspunten die de gemaakte verwijten ondersteunen. Dit betekent dat niet kan worden vastgesteld dat de orthopedisch chirurg tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld.
Het college verklaart daarom ook deze klachtonderdelen kennelijk ongegrond.
Ook overigens heeft het college geen reden om te oordelen dat de rapportage van verweerder niet aan de eisen voldoet.”
3. Het oordeel van het Centraal Tuchtcollege
Vaststaande feiten en omstandigheden
3.1 Het Centraal Tuchtcollege gaat bij de beoordeling van het beroep uit van de feiten die zijn vastgesteld door het Regionaal Tuchtcollege.
Standpunten partijen
3.2 Klager is het niet eens met de beslissing van het Regionaal Tuchtcollege en wil met zijn beroep bereiken dat het Centraal Tuchtcollege zijn klacht in volle omvang (her)beoordeelt en in beroep alsnog gegrond verklaart.
3.3 De orthopedisch chirurg kan zich vinden in het oordeel van het Regionaal Tuchtcollege en verzoekt het Centraal Tuchtcollege om het beroep van klager te verwerpen.
Inhoudelijk oordeel
3.4 Op basis van de stukken en de mondelinge toelichting daarop komt het Centraal Tuchtcollege tot het oordeel dat het Regionaal Tuchtcollege de klacht terecht in al haar onderdelen ongegrond heeft verklaard. Het Centraal Tuchtcollege overweegt dat de behandeling van de zaak in beroep geen aanleiding geeft tot andere beschouwingen en beslissingen dan die van het Regionaal Tuchtcollege, en neemt datgene wat het Regionaal Tuchtcollege onder ‘4. De overwegingen van het college’ heeft overwogen hier over. Daarmee sluit het Centraal Tuchtcollege zich aan bij het oordeel van het Regionaal Tuchtcollege dat de orthopedisch chirurg niet tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld. De behandeling van de zaak in beroep geeft het Centraal Tuchtcollege wel aanleiding tot een aanvullende opmerking.
3.5 Sinds het ongeval op heeft klager zijn linkeronderbeen nauwelijks belast. Het onderzoek door de orthopedisch chirurg vond ruim 6 jaar na het ongeval plaats. Bij een been dat ruim 6 jaar nauwelijks is belast, verwacht je een verschil in botdichtheid ten opzichte van het andere been dat wel is belast. De orthopedisch chirurg heeft ten behoeve van zijn onderzoek zogenoemde “zachte” röntgenfoto’s laten maken van de handen en voeten. Met zachte röntgenfoto’s wordt bedoeld een foto met veel grijstinten tussen het wit van bot en het zwart van lucht. Dergelijke vergelijkende röntgenfoto’s zijn een geschikte methode om kenmerken van botontkalking vast te stellen. Uit deze röntgenfoto’s kwamen geen aanwijzingen voor een verschil in botdichtheid tussen de beide voeten. Voor een DEXA-scan om de mate van botontkalking vast te stellen, was om die reden geen aanleiding.
Conclusie
3.6 Het Centraal Tuchtcollege komt tot de conclusie dat het Regionaal Tuchtcollege de klacht terecht ongegrond heeft verklaard. Dit betekent dat het beroep van klager wordt verworpen.
4. Beslissing
Het Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg:
verwerpt het beroep.
Deze beslissing is gegeven door Z.J. Oosting, voorzitter; Y. Buruma en H.M. Wattendorff, leden-juristen en J.H.M. de Brouwer en W.J. Rijnberg, leden-beroepsgenoten en bijgestaan door K.M. ten Pas, secretaris.
Uitgesproken ter openbare zitting van 13 januari 2025.
Voorzitter w.g. Secretaris w.g.