Zoekresultaten 3751-3800 van de 44683 resultaten

  • ECLI:NL:TADRARL:2023:283 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 20-1003/AL/MN

    De klacht heeft betrekking op het handelen van verweerder - als bestuurder van een vennootschap - met betrekking tot een beleggingsproduct. Klagers stellen dat verweerder door de bemoeienis die verweerder met dat beleggingsproduct heeft gehad en de wijze waarop verweerder zich met betrekking tot dat beleggingsproduct aan klagers heeft gepresenteerd, tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld. De raad is van de oordeel dat de aard en de kenmerken van dit beleggingsproduct - ook na de uitleg hierover door verweerder - tot zeker hoogte ondoorzichtig blijven, en dat er mede door de hoge voorgestelde rendementen kan worden getwijfeld aan de betrouwbaarheid ervan. Dat gegeven is echter onvoldoende om vast te stellen dat verweerder zich - in zijn coördinerende en/of adviserende rol - schuldig zou hebben gemaakt aan oplichting, fraude of valsheid in geschrifte. De in deze klachtprocedure voorhanden zijnde informatie over het beleggingsproduct en over de handelingen die verweerder daarbij heeft verricht, is onvoldoende om die verstrekkende conclusie te trekken. Dat betekent dat ook niet vast is komen te staan dat door dit handelen van verweerder het vertrouwen in de advocatuur is geschaad. Deze klachtonderdelen worden daarom ongegrond verklaard.

  • ECLI:NL:TADRARL:2023:290 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 23-149/AL/NN

    Raadsbeslissing. Klagers hebben met de client van verweerder (een vennootschap) een overeenkomst gesloten, inhoudende onder meer dat klagers vastgoedcursussen zouden volgen om vastgoedbelegger te worden. Klagers zijn daarover ontevreden en zijn gezamenlijk een procedure tegen de vennootschap gestart, waarbij zij zich hebben laten bijstaan door een advocaat. Verweerder trad op voor de vennootschap. Een kleine week later heeft verweerder alle klagers persoonlijk een brief doen toekomen, waarin zij – onder meer – persoonlijk aansprakelijk worden gesteld wegens onrechtmatig handelen. De klacht ziet erop dat verweerder de brief in strijd met gedragsregel 25 heeft gezonden aan klagers persoonlijk, terwijl hij wist dat klagers werden bijgestaan door een advocaat. De brief is volgens klagers enkel bedoeld om klagers te intimideren. Dat laatste is naar het oordeel van de raad niet komen vast te staan. Wel had verweerder de brief niet rechtstreeks aan klagers mogen sturen, omdat hij wist dat klagers een advocaat hadden. De uitzonderingen van gedragsregel 25 gelden in dit geval niet. Dit klachtonderdeel is gegrond, de overige klachtonderdelen worden ongegrond verklaard. Maatregel: waarschuwing.

  • ECLI:NL:TADRARL:2023:284 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 23-419/AL/MN

    Raadsbeslissing. Klaagster verwijt verweerder (de advocaat van haar wederpartij in een erfrechtkwestie) dat hij zich onnodig grievend jegens haar heeft uitgelaten, onvoldoende professionele distantie in acht heeft genomen en te nauw betrokken te zijn bij zijn cliënten, zijn persoonlijke belangen een rol heeft laten spelen en zich onvoldoende heeft ingespannen om tussen partijen tot een oplossing te komen. Het zwaartepunt ligt voor klaagster bij een door verweerder aan klaagster geschreven brief. De raad stelt ten aanzien daarvan voorop dat volgens vaste rechtspraak van het Hof van Discipline aan de advocaat een ruimte mate van vrijheid toekomt om de belangen van zijn cliënt te behartigen op de wijze als hem in overleg met zijn cliënt goeddunkt. De raad overweegt dat verweerder zijn brief weliswaar fors heeft ingezet, maar binnen de grenzen van het betamelijke is gebleven en niet buiten de grenzen van de vrijheid die een advocaat heeft is getreden. Verweerder heeft dus niet klachtwaardig gehandeld en dit klachtonderdeel wordt ongegrond verklaard. Ook de overige klachtonderdelen worden ongegrond verklaard.

  • ECLI:NL:TADRARL:2023:278 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 22-963/AL/GLD

    Hoewel de zakelijke toonzetting van haar aan klaagster gerichte e-mail als intimiderend kan zijn ervaren is naar het oordeel van de raad van ongepaste bewoordingen geen sprake. Het verwijt dat een reactie van de cliënt van verweerster uitbleef, daarvoor kan verweerster niet verantwoordelijk worden gehouden. Verweerster heeft als partijdige belangenbehartiger het standpunt van haar cliënt verwoord, zonder daarbij de belangen van klaagster onnodig of onevenredig te hebben geschaad. Ongegrond.

  • ECLI:NL:TADRARL:2023:285 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 23-013/AL/MN

    Verzetbeslissing. De raad verklaart het verzet ongegrond.

  • ECLI:NL:TADRARL:2023:279 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 22-590/AL/GLD

    Ongegrond verzet.

  • ECLI:NL:TADRARL:2023:286 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 23-386/AL/GLD

    Raadsbeslissing. Een agent van politie klaagt over de advocaat (verweerder) van de hoofdverdachte in een strafrechtelijk onderzoek. Daarbij gaat het om de wijze waarop verweerder rondom de verhoren van de verdachte heeft opgetreden. Volgens klaagster was verweerder daarbij te sturend. De raad is van oordeel dat verweerder zich heeft gehouden aan de regels en voorschriften ten aanzien van de verhoorbijstand en de belangen. Hij heeft de belangen van zijn cliënt behartigd, zoals ook van hem verwacht mag worden. Dat klaagster zich heeft gestoord aan de houding en wijze van bejegening van verweerder is op zichzelf onvoldoende om te oordelen dat verweerder tuchtrechtelijk heeft gehandeld. Klacht ongegrond.

  • ECLI:NL:TADRARL:2022:406 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 20-1003/AL/MN

    De raad verklaart het verzet gegrond; verwijst de zaak terug naar de deken met het verzoek het onderzoek naar de klacht en de daarmee samenhangende feiten te hervatten en de raad vervolgens schriftelijk over de uitkomsten van het onderzoek te informeren; bepaalt dat de deken uiterlijk op 15 augustus 2022 aan de raad zal rapporteren over het aanvullende onderzoek; houdt iedere verdere beslissing aan.

  • ECLI:NL:TADRARL:2023:280 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 22-692/AL/GLD

    Verzet. De raad verklaart het verzet ongegrond.

  • ECLI:NL:TADRARL:2023:287 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 22-956/AL/GLD

    Ongegrond verzet.

  • ECLI:NL:TNORARL:2023:43 Kamer voor het notariaat Arnhem-Leeuwarden C/05/418320 KL RK 23-34

    Klager stelt zich op het standpunt dat het omgekeerd passeren alleen met zijn toestemming kon. De kamer overweegt op dit punt dat er geen regel of wet is, die omgekeerd passeren verbiedt. Het stond de notaris op zich zelf beschouwd vrij zo te handelen zonder instemming van klager en de notaris treft hier derhalve geen verwijt.De kamer weegt hierbij mee dat het hier niet gaat om een zogenaamde A-B-C-transactie, want er is hier niet één leveringsakte, maar er zijn er twee.Intussen was klager op grond van de koopovereenkomst wel verplicht de koopsom aan [V.] te betalen. Dat [V.] deze koopsom daarop heeft gebruikt om de eigen aankoop van de woning te financieren, staat hem vrij.De notaris valt bovendien niet tuchtrechtelijk te verwijten dat hij bij gebrek aan een overeenkomst tussen partijen op dit punt, niet heeft meegewerkt aan de door klager gewenste vervroegde levering.

  • ECLI:NL:TNORARL:2023:44 Kamer voor het notariaat Arnhem-Leeuwarden C/05/420858 KL RK 23-60

    Notaris kan niet worden beticht van het verwerken van niet-transparante geldstromen. Bovendien is niet aannemelijk dat de notaris zou hebben gehandeld in strijd met de Wet ter voorkoming van witwassen en financieren van terrorisme (Wwft). De betaling van de hele koopsom is volledig via de kwaliteitsrekening gelopen. De notaris treft op dit punt geen verwijt.Gegeven de verdere feiten en omstandigheden in deze zaak valt de notaris bovendien geen tuchtrechtelijk verwijt te maken van het feit dat hij in dit geval heeft vastgehouden aan uitbetaling op het oorspronkelijk door klager opgegeven bankrekeningnummer, waarvoor klager vervolgens ook (nogmaals) toestemming heeft gegeven.

  • ECLI:NL:TGZRZWO:2023:179 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle Z2022/5167

    Klacht tegen chirurg. Klager is door de chirurg geopereerd aan een ruptuur van zijn linkerbiceps. Vanwege aanhoudende klachten en beperkingen na de operatie is klager hierna onderzocht door een orthopedisch chirurg in een ander ziekenhuis. Deze concludeerde dat sprake was van een breuk in de linkerelleboog en dat de pees in de linkerarm op de verkeerde positie was teruggeplaatst. Hier gaat de klacht over. Daarnaast maakt klager de chirurg een verwijt ten aanzien van de verleende nazorg. Klager meent dat de chirurg na de operatie een controlefoto had moeten maken. Dit is niet gebeurd, terwijl dit volgens klager wel had gemoeten en klager hier op had aangedrongen. Het college komt tot het oordeel dat de klacht gedeeltelijk gegrond is. De chirurg heeft tijdens de operatie alarmsignalen gemist en daar niet naar gehandeld. Het college acht dit verwijtbaar. Het college legt aan de chirurg een waarschuwing op.

  • ECLI:NL:TNORDHA:2023:15 Kamer voor het notariaat Den Haag 23-09

    De notaris heeft circa tien jaar stil gezeten en heeft ondanks vele verzoeken van klager en een aantal toezeggingen van de notaris niet gedaan wat hem verzocht was. Hij heeft de nalatenschap niet afgewikkeld en verdeeld.

  • ECLI:NL:TAHVD:2023:203 Hof van Discipline 's Gravenhage 220337

    Klacht over advocaat wederpartij. De cliënt van verweerder was de ex-man van klaagster en aan hem was een straatverbod opgelegd jegens klaagster. Verweerder heeft stukken met vertrouwelijke en gevoelige informatie over klaagster (waaronder slachtofferverklaringen, een lijst met contactgegevens van haar vrienden die zij opgaf als potentiële getuigen) aan zijn cliënt verstrekt. Vast staat dat het OM een fout heeft gemaakt door deze informatie te verstrekken aan verweerder. Het hof stelt vast dat van een advocaat wederpartij in het strafrecht wordt verwacht dat hij geen stukken uit het OM-dossier aan zijn cliënt verstrekt, die ongebruikelijk zijn en waarvan hij kan vermoeden dat die niet voor zijn cliënt zijn bedoeld. In dit geval had verweerder geen aanleiding daarvoor. Klacht ongegrond. Bekrachtiging beslissing raad.

  • ECLI:NL:TADRSGR:2023:230 Raad van Discipline 's-Gravenhage 23-606/DH/DH

    Voorzittersbeslissing. Klacht niet-ontvankelijk vanwege tijdverloop.

  • ECLI:NL:TAHVD:2023:204 Hof van Discipline 's Gravenhage 230287

    Hoger beroep tegen een door de raad ongegrond verklaard verzet niet-ontvankelijk.

  • ECLI:NL:TADRSGR:2023:231 Raad van Discipline 's-Gravenhage 23-587/DH/DH

    Voorzittersbeslissing. Klacht deels niet-ontvankelijk vanwege tijdsverloop en voor het overige kennelijk ongegrond.

  • ECLI:NL:TAHVD:2023:205 Hof van Discipline 's Gravenhage 220326

    Klacht over eigen advocaat. Het hof is het niet gebleken dat verweerder tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld door ter zitting namens klager te tekenen voor de schikking met de gemeente. Voor zover klager stelt dat verweerder ten onrechte het punt van verjaring onvoldoende aan de orde heeft gesteld, heeft verweerder voldoende gemotiveerd gesteld waarom hij in deze zaak summier aandacht daaraan heeft besteed en het voorlopig oordeel van de rechter overtuigend vond. Klacht ongegrond.

  • ECLI:NL:TADRSGR:2023:232 Raad van Discipline 's-Gravenhage 23-588/DH/RO

    Voorzittersbeslissing. Klacht gericht tegen het (gehele) advocatenkantoor kennelijk niet-ontvankelijk. Klacht tegen verweerder kennelijk ongegrond. Niet gebleken is dat verweerder excessief heeft gedeclareerd. Verweerder heeft het recht om zijn declaratie na betwisting niet te willen aanpassen. Niet gebleken dat verweerder het conflict nodeloos heeft doen escaleren of onbetamelijk jegens klagers heeft gehandeld. Het stond hem vrij om bij uitblijving van betaling juridische stappen te ondernemen. Gedragsregel 17 lid 6 is niet van toepassing.

  • ECLI:NL:TGZRSHE:2023:6 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg 's-Hertogenbosch H2022/5215 Rectificatie

    Klacht tegen internist over een gestelde gemiste diagnose en inadequaat onderzoek naar toenemende klachten van patiënte, die in korte tijd snel achteruitging en vervolgens is overleden. Klacht ongegrond. Beklaagde heeft patiënte een beperkt aantal malen gezien en bij die gelegenheid onderzoeken in gang gezet, de urgentie ervan onder ogen gezien en zorgvuldig gehandeld.

  • ECLI:NL:TADRSGR:2023:233 Raad van Discipline 's-Gravenhage 23-610/DH/DH

    Voorzittersbeslissing. Klacht over door de advocaat wederpartij in een dagvaarding en klacht ingenomen stellingen kennelijk ongegrond. Verweerder heeft als partijdig belangenbehartiger het standpunt van zijn cliënt verwoord.

  • ECLI:NL:TGZRSHE:2023:7 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg 's-Hertogenbosch H2022/5216 rectificatiebeslissing

    Klacht tegen een huisarts over een gestelde gemiste diagnose en inadequaat onderzoek naar toenemende klachten van patiënte, die in korte tijd snel achteruitging en is overleden. Patiënte was onder behandeling bij een internist. De klacht is gedeeltelijk gegrond en aan beklaagde wordt een berisping opgelegd. Hem wordt kwalijk genomen dat hij de toenemende klachten niet als aanleiding heeft gezien om te handelen en niet een volgende afspraak met de internist te laten afwachten. Hij had als huisarts, in tegenstelling tot de behandelend internist, zicht op de snelle achteruitgang van de algehele fysieke gesteldheid van patiënte en hem wordt kwalijk genomen te afwachtend te zijn geweest.

  • ECLI:NL:TADRSGR:2023:234 Raad van Discipline 's-Gravenhage 23-611/DH/DH

    Voorzittersbeslissing. Klacht over de advocaat van de wederpartij in een familiekwestie in alle onderdelen kennelijk ongegrond.

  • ECLI:NL:TGZRSHE:2023:8 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg 's-Hertogenbosch H2022/5217 rectificatiebeslissing

    Klacht tegen een huisarts die tijdens de dienst op de huisartsenpost klachten van patiënte onvoldoende serieus zou hebben genomen. De klacht is ongegrond. Hij heeft zorgvuldig gehandeld door de situatie als niet-acuut en niet-levensbedreigend te beoordelen en patiënte te adviseren zich de volgende dag wederom tot haar huisarts te wenden.

  • ECLI:NL:TAHVD:2023:202 Hof van Discipline 's Gravenhage 230040

    Klacht over advocaat wederpartij. Klager is als bestuurder van klaagster niet-ontvankelijk verklaard bij gebrek aan een rechtstreeks eigen belang bij de klacht. Ook is klaagster op een aantal onderdelen van de klacht niet-ontvankelijk verklaard om die reden. Verweerder heeft een confraternele brief uit een procedure van zijn kantoorgenoot tegen een andere wederpartij van klaagster overgelegd in een procedure van klaagster tegen zijn cliënt. Dat valt - gezien de jurisprudentie van het hof van discipline - binnen de reikwijdte van gedragsregel 12 (oud). Het hof legt geen maatregel op nu het hof begrip heeft voor het feit dat verweerder heeft gehandeld in lijn met de gedragsregels die in de actuele tijdsgeest gelden. Deels gegrond. Geen maatregel.

  • ECLI:NL:TGZRSHE:2023:10 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg 's-Hertogenbosch H2022/4831

    Klacht tegen orthodontist over onvoldoende, ondeskundige en foutieve behandeling ongegrond. De methode/behandelwijze van de orthodontist is niet in strijd met een richtlijn of protocol binnen de orthodontie. Anders dan klager kennelijk veronderstelt is er ook geen sprake van slechts één geschikte methode om een overbeet als die van klager te behandelen. De behandeling door de orthodontist gedurende zeven maanden is ook te kort geweest om daar enige conclusie uit te trekken.

  • ECLI:NL:TGZRSHE:2023:9 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg 's-Hertogenbosch H2022/4603

    Klager verwijt tandarts arrogant en agressief gedrag, waardoor klager zich genoodzaakt voelde zonder behandeling te vertrekken. Tandarts heeft geen verweer gevoerd en is ter zitting niet verschenen. Klacht als onweersproken gegrond. Waarschuwing, mede omdat tandarts zich niet toetsbaar heeft opgesteld.

  • ECLI:NL:TGDKG:2023:93 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam C/13/724281 / DW RK 22/390 MK/WdJ

    Klacht gedeeltelijk gegrond, geen maatregel opgelegd. De kamer is niet bevoegd om een klacht tegen een belastingdeurwaarder te behandelen. De gerechtsdeurwaarder heeft klager, ondanks zijn toezegging, niet geïnformeerd nadat er een reactie van Parkeerservice was ontvangen.

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2023:249 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2022/5200

    Deels gegronde klacht tegen een orthopedisch chirurg. Klager is na een val gezien door een arts (niet in opleiding tot specialist). De arts werkte onder supervisie van verweerder. Klager verwijt verweerder een onjuiste diagnose te hebben gesteld door de breuk in het ellebooggewricht niet als een complexe breuk te kwalificeren en dat er is gekozen voor een conservatie behandeling. Daarnaast verwijt hij verweerder dat hij klager niet zelf heeft gezien en gesproken. Het college is van oordeel dat er weliswaar goede argumenten waren om klager te opereren, maar dat de beslissing om niet te opereren gelet op de omstandigheden van klager verdedigbaar was, zeker in samenhang met de afspraak die was gemaakt om klager na twee weken terug te zien voor de gipswissel. Dat verweerder klager niet zelf heeft gezien is wel tuchtrechtelijk verwijtbaar. Gezien de korte ervaring van de arts op de afdeling orthopedie, kon niet van hem worden verwacht dat hij alle risico’s van een operatie en van conservatief beleid voor klager voldoende overzag. Het lag dan ook op de weg van verweerder om klager hetzij hierover zelf voor te lichten, hetzij de arts ter zake goed te instrueren, te meer nu hij wist dat klager liever een operatie wilde. Klacht gedeeltelijk gegrond verklaard. Waarschuwing. Publicatie.

  • ECLI:NL:TGDKG:2023:89 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam C/13/733387 / DW RK 23/148 MK/WdJ

    Beslissing op verzet. Klager beklaagt zich erover dat de gerechtelijk bewaarder het perceel van klager heeft betreden en actief deelnam aan de vermeende inbeslagname. Verzet ongegrond.

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2023:250 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2022/5201

    Ongegronde klacht tegen een arts (niet in opleiding tot specialist). De arts werkte onder supervisie van een orthopedisch chirurg. Klager verwijt de arts een onjuiste diagnose te hebben gesteld door een breuk in het ellebooggewricht niet als een complexe breuk te kwalificeren en dat er is gekozen voor een conservatieve behandeling. Het college overweegt dat de orthopedisch chirurg, gezien de nog zeer beperkte ervaring van de arts, verantwoordelijk was voor het handelen van de arts. De arts had daartegenover de verplichting om de diagnose en de behandeling met zijn supervisor te bespreken, wat hij ook heeft gedaan. De beslissing om klager niet te opereren was gelet op de omstandigheden verdedigbaar. Er waren voor de arts in ieder geval geen redenen om aan de beslissing van de superviserende orthopedisch chirurg te twijfelen of daarover nadere vragen aan hem te stellen. Klacht in al haar onderdelen ongegrond.

  • ECLI:NL:TGDKG:2023:90 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam C/13/737873 / DW RK 23/277 MK/WdJ

    Beslissing op verzet. Klager stelt dat sprake is van spookvorderingen. Verzet ongegrond.

  • ECLI:NL:TGDKG:2023:91 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam C/13/737885 / DW RK 23/278 MK/WdJ

    Beslissing op verzet. Klaagster beklaagt zich erover dat de gerechtsdeurwaarders weigeren stukken en informatie te overleggen. Verzet ongegrond.

  • ECLI:NL:TGDKG:2023:92 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam C/13/714389 / DW RK 22/89 MK/WdJ

    Klacht ongegrond. Klaagster beklaagt zich onder meer over het niet terugbetalen van teveel geïnde gelden, de kosten van beslag, onduidelijkheid over servicekosten en dat ze geen specificaties van de vorderingen krijgt.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2023:155 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2022/1782

    Verweerder is werkzaam bij de arbodienst van de werkgever van klaagster. Hij werkt onder supervisie van een bedrijfsarts. Klaagster is een week na ziekmelding bij verweerder op consult geweest. Klaagster verwijt verweerder dat hij:a. Zich in het plan van aanpak heeft uitgegeven voor bedrijfsarts terwijl hij dat niet is;b. Een gevaar vormt voor zieke werknemers door zich onbeschoft en intimiderend te gedragen;c. Aanvankelijk geen medewerking wilde verlenen aan het aanvragen van een second opinion;d. In documenten en verslagen onwaarheden heeft vermeld;e. Met andere medewerkers over klaagster heeft gesproken;f. De beroepsziekte van klaagster niet heeft erkend;g. Medewerkers heeft geïnstrueerd klaagster telefonisch lastig te vallen;h. Geen overleg heeft gehad met zijn supervisor;i. Ten onrechte op papieren heeft ingevuld dat er een arbeidsconflict speelt;j. Een week na de eerste ziektedag een uitnodiging heeft gestuurd voor een eerste spreekuur contact binnen vier weken;k. Haar privacy heeft geschonden.Het Regionaal Tuchtcollege heeft geoordeeld dat de klacht ongegrond is. Het Centraal Tuchtcollege verwerpt het door klaagster ingestelde beroep.

  • ECLI:NL:TADRARL:2023:275 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 22-578/AL/MN herstelbeslissing

    Herstelbeslissing.

  • ECLI:NL:TAHVD:2023:198 Hof van Discipline 's Gravenhage 230239

    Beklag op grond van artikel 13 Advw ongegrond.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2023:156 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2023/1837

    Kopje: C2023/1837Klacht tegen huisarts. Klager verwijt de huisarts kort gezegd dat zij 1) het ouderlijk gezag van klager niet heeft gerespecteerd, 2) geen hoor en wederhoor heeft toegepast en 3) niet zorgvuldig een diagnose heeft gesteld bij de zoon van klager en niet heeft gezorgd voor een doorverwijzing. De voorzitter van het Regionaal Tuchtcollege heeft de klachtonderdelen 1 en 2 kennelijk ongegrond verklaard en klachtonderdeel 3 niet-ontvankelijk verklaard. Het Centraal Tuchtcollege verwerpt het door klager ingestelde beroep.

  • ECLI:NL:TADRARL:2023:276 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 23-169/AL/GLD

    Raadsbeslissing. Klacht van advocaat over advocaat. Collegialiteit en welwillendheid. Verweerster heeft tuchtrechtelijk verwijtbaar gehandeld door niet te reageren op diverse e-mails van klaagster. Hierdoor heeft verweerster zich niet collegiaal en welwillend opgesteld ten opzichte van klaagster. De aard en ernst daarvan rechtvaardigen de oplegging van een maatregel. Bij de bepaling van de maatregel wordt rekening gehouden met de context waarbinnen over verweerster is geklaagd, namelijk een echtscheidingsprocedure die een onderlinge welwillende houding tussen de advocaten vereist. Ook wordt meegewogen dat verweerster noch in haar schriftelijke verweer noch in de ter zitting namens haar voorgelezen brief blijk heeft gegeven van enige zelfreflectie ten aanzien van het verwijt dat haar wordt gemaakt. De mededeling van verweerster dat zij zich binnenkort zal laten uitschrijven als advocaat verhindert de raad niet om in deze zaak een maatregel op te leggen. Daarbij wordt er wel rekening mee gehouden dat aan verweerster niet eerder een tuchtrechtelijke maatregel is opgelegd. Waarschuwing.

  • ECLI:NL:TAHVD:2023:199 Hof van Discipline 's Gravenhage 230228

    Klacht over advocaat wederpartij. Klager is als bestuurder van klaagster niet-ontvankelijk verklaard bij gebrek aan een rechtstreeks eigen belang bij de klacht. Ook is klaagster op een aantal onderdelen van de klacht niet-ontvankelijk verklaard om die reden. Verweerder heeft een confraternele brief uit een procedure van zijn kantoorgenoot tegen een andere wederpartij van klaagster overgelegd in een procedure van klaagster tegen zijn cliënt. Dat valt - gezien de jurisprudentie van het hof van discipline - binnen de reikwijdte van gedragsregel 12 (oud). Het hof legt geen maatregel op nu het hof begrip heeft voor het feit dat verweerder heeft gehandeld in lijn met de gedragsregels die in de actuele tijdsgeest gelden. Deels gegrond. Geen maatregel.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2023:150 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2023/1821

    Klacht tegen een huisarts. Klaagster was begin september 2021 bij een collega van de huisarts geweest met klachten van tintelingen in haar lichaam en krampen in haar benen en armen, waarvoor zij is behandeld. Eind september 2021 belde klaagster de praktijk met toegenomen klachten van tintelingen en krampen, en met de nieuwe klacht van duizeligheid. De huisarts heeft na informatie van de assistent het dossier van klaagster geraadpleegd en de assistente de opdracht gegeven klaagster te bellen met de mededeling dat de Ropinirol gestopt moest worden vanwege duizeligheidsklachten en dat klaagster zou worden teruggebeld na contact met de neuroloog. Dit bleek die dag niet meer mogelijk en de huisarts heeft klaagster een dag later teruggebeld. Begin oktober 2021 is klaagster op consult bij de neuroloog geweest. Zijn conclusie was dat sprake was van een neurogene claudicatio sinds haar val drie maanden eerder. Drie dagen na dit consult is klaagster wegens sensibiliteitsstoornissen met de ambulance naar de SEH vervoerd, waar een lacunair herseninfarct werd geconstateerd. Zes dagen na het ontslag uit het ziekenhuis heeft klaagster de huisarts gevraagd of hij contact kon opnemen met haar behandelend neuroloog in verband met duizeligheidsklachten. De huisarts heeft dat diezelfde dag gedaan en het advies van de neuroloog was een afwachtend beleid te hanteren. Tijdens een huisbezoek twee dagen later heeft de huisarts klaagster onderzocht en besloten haar door te verwijzen naar een KNO-arts. Klaagster is ontevreden over de behandeling door de huisarts. Zij vindt dat hij slecht naar haar heeft geluisterd en zijn eigen draai heeft gegeven aan haar klachten. Zij voelt zich niet serieus genomen. Hij heeft haar niet tijdig doorverwezen naar de neuroloog en haar een dag laten wachten op de uitslag van een gesprek. Het Regionaal Tuchtcollege acht de klacht kennelijk ongegrond. Het Centraal Tuchtcollege verwerpt het beroep van klaagster tegen deze beslissing.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2023:157 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2023/1891

    Klacht tegen bedrijfsarts. De bedrijfsarts, destijds nog werkzaam als bedrijfsarts in opleiding, heeft in eerste instantie contact gehad met klager in het kader van een preventief traject, in de periode van eind 2020 tot medio 2021. Daarna heeft hij klager begeleid na diens ziekmelding. Ruim negen maanden later is de betrokkenheid van de bedrijfsarts beëindigd. Klager is ontevreden over de begeleiding van de bedrijfsarts en voelt zich door hem niet geholpen. Klager heeft meerdere klachten over het handelen van de bedrijfsarts. Het Regionaal Tuchtcollege heeft geoordeeld dat de klacht kennelijk ongegrond is. Het Centraal Tuchtcollege verwerpt het door klager ingestelde beroep.

  • ECLI:NL:TADRARL:2023:277 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 23-062/AL/MN

    Raadsbeslissing. Klacht van advocaat over advocaat. Verweerder heeft tuchtrechtelijk verwijtbaar gehandeld door tekstvoorstellen en een conceptconvenant voortvloeiend uit schikkingsonderhandelingen met mr. Van T. aan het gerechtshof voor te leggen, terwijl hij daar geen toestemming voor had. Dit klachtwaardige handelen van verweerder raakt aan schending van de kernwaarde integriteit. Rekening houdend met alle omstandigheden van deze zaak rechtvaardigen de aard en ernst van deze schending de oplegging van een maatregel in de vorm van een berisping.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2023:151 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2023/1822

    Klacht tegen een huisarts. Klaagster was van november 2021 tot en met januari 2022 ingeschreven in de praktijk van de huisarts. Tijdens het kennismakingsgesprek begin november 2021 gaf klaagster aan dat zij hoofdpijn-, duizeligheids- en misselijkheidsklachten had. Deze waren ontstaan sinds de beroerte begin oktober 2021. De huisarts heeft klaagster toen onderzocht. Tegen de misselijkheid heeft hij Metoclopramide voorgeschreven. Bestudering van het dossier gaf hem geen reden om contact op te nemen met de neuroloog, zoals door klaagster was verzocht. Voor de blijvende pijn in de rug en benen schreef de huisarts Pregabaline voor. Begin december 2021 heeft hij met klaagster besproken dat het eerder voorgeschreven medicijn Grepid mogelijk de hoofdpijn en duizeligheid kon veroorzaken. In overleg werd besloten dit te vervangen door Dipyridamol en Acetylsalicylzuur. Een dag later belt klaagster dat zij de Dipyridamol niet verdroeg. De huisarts heeft gezegd dat zij direct kon stoppen en terug kon gaan naar Grepid of het nog een weekje kon proberen. Klaagster besloot het nog te proberen. Zij is begin december 2021 door een cardioloog gezien op de SEH. De cardioloog heeft haar gerust gesteld dat er geen (acuut) hartprobleem was. Begin januari 2022 heeft de huisarts klaagster gezien en heeft hij de medicatie aangepast. Klaagster wilde ook een verwijzing naar de neuroloog. De huisarts heeft dit verzoek ingewilligd. Klaagster is niet tevreden over de behandeling van de huisarts en verwijt hem dat hij slecht heeft geluisterd, heeft nagelaten overleg te hebben met de neuroloog, heeft gezegd dat hij overleg heeft gehad met de neuroloog terwijl dat niet zo was en een medicijn heeft gestopt zonder overleg. Het Regionaal Tuchtcollege acht de klacht kennelijk ongegrond. Het Centraal Tuchtcollege verwerpt het beroep van klaagster tegen deze beslissing.

  • ECLI:NL:TADRARL:2023:271 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 23-102/AL/GLD

    Raadsbeslissing. Klager is een voormalige cliënt van verweerster. De raad oordeelt dat aan alle voorwaarden voor de uitzondering van gedragsregel 15 lid 3 is voldaan en verweerster met haar optreden niet klachtwaardig jegens klager heeft gehandeld. De klacht is daarom ongegrond.

  • ECLI:NL:TAHVD:2023:200 Hof van Discipline 's Gravenhage 230238

    Art. 13. beklag niet-ontvankelijk, nu beklag te laat is ingesteld.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2023:152 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2023/1823

    Klacht tegen een huisarts. Klaagster was als patiënt van juli 2021 tot begin september 2021 ingeschreven bij één van de vijf huisartsenpraktijken die een overkoepelende organisatie exploiteert. De huisarts is in die praktijk werkzaam als vaste waarnemer. Klaagster heeft begin juli 2021 gevraagd om een consult. Dit consult heeft een dag later plaatsgevonden. De huisarts heeft klaagster verwezen naar het ziekenhuis voor beeldvormend onderzoek. Tegen de krampen die klaagster had, heeft de huisarts inhibin voorgeschreven. Klaagster heeft zich eind juli 2021 bij de huisarts gemeld met het vermoeden van een ontstoken piriformis. Hoewel de behandelend fysiotherapeut daar niet aan dacht, heeft de huisarts klaagster op haar verzoek verwezen naar een neuroloog van het ziekenhuis waar zij eerder naar was doorverwezen. Klaagster is niet tevreden over de behandeling van de huisarts en verwijt hem dat hij slecht heeft geluisterd, heeft nagelaten haar tijdig naar een neuroloog te verwijzen, haar niet serieus heeft genomen, onnodige onderzoeken heeft verricht, geweigerd heeft haar inzage in haar dossier te geven en haar gezondheidssituatie heeft doen verslechteren. Het Regionaal Tuchtcollege acht de klacht kennelijk ongegrond. Het Centraal Tuchtcollege verwerpt het beroep van klaagster tegen deze beslissing.

  • ECLI:NL:TADRARL:2023:272 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 22-395/AL/GLD

    Klacht over eigen asielrechtadvocaat. Verweerster heeft naar het oordeel van de raad klager op deskundige en zorgvuldige wijze bijgestaan. De raad heeft daarbij aansluiting gezocht bij het oordeel van de KRAV waaruit volgt dat verweerster heeft gehandeld conform de 'best practises guide' voor asielrechtadvocaten. Klacht ongegrond.

  • ECLI:NL:TAHVD:2023:201 Hof van Discipline 's Gravenhage 220245

    Klacht tegen advocaat wederpartij. Het verwijt dat sprake is van valsheid in geschrift en smaad is niet gebleken. Klacht ongegrond. Verkorte bekrachtiging.