ECLI:NL:TGZRAMS:2023:250 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2022/5201
ECLI: | ECLI:NL:TGZRAMS:2023:250 |
---|---|
Datum uitspraak: | 14-11-2023 |
Datum publicatie: | 14-11-2023 |
Zaaknummer(s): | A2022/5201 |
Onderwerp: | Onjuiste behandeling/verkeerde diagnose |
Beslissingen: | Ongegrond/afwijzing |
Inhoudsindicatie: | Ongegronde klacht tegen een arts (niet in opleiding tot specialist). De arts werkte onder supervisie van een orthopedisch chirurg. Klager verwijt de arts een onjuiste diagnose te hebben gesteld door een breuk in het ellebooggewricht niet als een complexe breuk te kwalificeren en dat er is gekozen voor een conservatieve behandeling. Het college overweegt dat de orthopedisch chirurg, gezien de nog zeer beperkte ervaring van de arts, verantwoordelijk was voor het handelen van de arts. De arts had daartegenover de verplichting om de diagnose en de behandeling met zijn supervisor te bespreken, wat hij ook heeft gedaan. De beslissing om klager niet te opereren was gelet op de omstandigheden verdedigbaar. Er waren voor de arts in ieder geval geen redenen om aan de beslissing van de superviserende orthopedisch chirurg te twijfelen of daarover nadere vragen aan hem te stellen. Klacht in al haar onderdelen ongegrond. |
A2022/5201
Beslissing van 14 november 2023
REGIONAAL TUCHTCOLLEGE VOOR DE GEZONDHEIDSZORG AMSTERDAM
Beslissing van 14 november 2023 op de klacht van:
A,
wonende te B,
klager,
tegen
C,
arts,
destijds werkzaam te D,
verweerder, hierna ook: de arts,
gemachtigde: mr. L. Greebe, werkzaam te Amsterdam.
1. De zaak in het kort
1.1 Klager bezocht op 11 januari 2022 na een val de traumapolikliniek van het ziekenhuis
waar de arts toen ongeveer vier maanden werkzaam als arts niet in opleiding tot specialist
(ANIOS) op de afdeling orthopedie. Nadat röntgenfoto’s en een CT-scan van zijn elleboog
waren gemaakt, werd klager gezien door de arts. De arts werkte die dag onder de supervisie
van een orthopedisch chirurg-traumatoloog. Na gezamenlijke beoordeling van de foto’s
besloten zij tot een conservatieve behandeling met gips voor zes weken. Om de arm
van klager werd diezelfde dag het gips aangebracht. Klager kwam de volgende dag terug
naar de gipskamer vanwege pijn en zwelling. Het gips is verwijderd en er is nieuw
gips aangebracht. Een dag later vertrok klager voor een paar dagen naar Duitsland.
Daar bezocht hij een ziekenhuis, weer vanwege pijn en zwelling. De orthopedisch chirurg
daar besloot klager te opereren.
1.2 Klager is ontevreden over zijn behandeling door de arts. De klacht bestaat uit
verschillende onderdelen.
1.3 Het college komt tot het oordeel dat de arts niet tuchtrechtelijk verwijtbaar
heeft gehandeld. De klacht is daarom ongegrond. Hierna licht het college dat toe.
2. De procedure
2.1 Het college heeft de volgende stukken ontvangen:
- het klaagschrift met de bijlagen, ontvangen op 6 december 2022;
- het verweerschrift met de bijlagen;
- het proces-verbaal van het op 20 juni 2023 gehouden mondelinge vooronderzoek;
- de brief van de gemachtigde van verweerder van 23 juni 2023 met een viertal prints
van de CT-scan;
- de brief van de gemachtigde van verweerder van 6 juli 2023 met dezelfde beelden
op een USB-stick.
2.2 De zaak is behandeld op de openbare zitting van 3 oktober 2023, gelijktijdig met
de zaak met zaaknummer A2022/5200 van klager tegen de orthopedisch chirurg. De partijen
zijn verschenen. Verweerder werd bijgestaan door zijn gemachtigde. De partijen en
de gemachtigde hebben hun standpunten mondeling toegelicht. Klager heeft zijn pleitnotities
voorgelezen en aan het college en de andere partij overhandigd.
3. Wat is er gebeurd?
3.1 Klager, toen 75 jaar, werd op 11 januari 2022 door zijn huisarts doorverwezen
naar de afdeling radiologie van E in D. Klager was die dag gevallen en had pijn aan
zijn elleboog. Er werden röntgenfoto’s gemaakt van de elleboog. De radioloog noteerde
in het medische dossier (alle citaten voor zover van belang en letterlijk weergegeven):
‘(…) Linkerelleboog
Comminutieve supracondylaire humerusfractuur. Waarschijnlijk preexistent tekenen van
artrose in het elleboogsgewricht. Uw patiënt werd doorverwezen naar de orthopeed.’
Klager werd daarop gezien door de arts, die in aanwezigheid van klager de röntgenfoto’s
heeft bekeken. Vervolgens verliet de arts de spreekkamer voor overleg met de orthopedisch
chirurg. Samen beoordeelden zij de röntgenfoto’s en kwamen tot het besluit om een
CT-scan te laten maken.
3.2 Er werd een CT-scan van klagers elleboog gemaakt. De radioloog noteerde in het
medische dossier:
‘(…) Supra/transcondylaire humerusfractuur met communitieve fractuur van de mediale
epicondyl doorlopend in het gewrichtsoppervlakte (zie bijvoorbeeld serie 6-64). Lichte
dislocatie van de mediale epicondyl met dorsale angulatie. Congruente gewrichtsoppervlakten.
Matige artrose in het elleboogsgewricht.’
3.3 Vervolgens ging klager terug naar de arts. Die overlegde opnieuw – buiten aanwezigheid
van klager – met de orthopedisch chirurg. Zij besloten aan de hand van de beelden
tot een conservatief beleid, wat betekent: fixeren met gips. In het medisch dossier
noteerde de arts:
‘Decursus VG: op 20 jarige leeftijd al fractuur gehad, destijds geopereerd, daarna
redelijke functie, nooit 100% geweest.
Elleboogklachten links ontstaan na val enkele uren geleden. Gleed uit en viel.
Uitslagen onderzoek
(…)
Probleemlijst
2022/01 fractuur van distale humerus
Conclusie
Supracondylaire humerusfractuur links
Beleid
Iom F:
Gezien redelijke stand nu bovenarms gips voor 6 weken.
Over 2 weken retour op gipskamer voor gipswissel
Daarna nog 4 weken gips waarna retour met x vooraf ‘
Diezelfde dag werd klagers arm gegipst.
3.4 De volgende dag, 12 januari 2022, kwam klager terug bij de gipskamer vanwege pijn
en zwelling van zijn arm en hand. Na beoordeling door de dienstdoende traumachirurg
op de gipskamer is het gips gespleten en is er een nieuwe gipswikkel aangelegd. In
het medisch dossier noteerde de traumachirurg: ‘(…) Co conform afspraak’.
3.5 Op 13 januari 2022 heeft klager in Duitsland een ziekenhuis bezocht vanwege erge
pijn en zwelling. De behandelende orthopedisch chirurg aldaar adviseerde een operatie.
Klager is daarop op 18 januari 2022 in Duitsland geopereerd. In verband daarmee heeft
hij na 12 januari 2022 geen contact meer gehad met de arts of het ziekenhuis waar
de arts toen werkte.
4. De klacht en de reactie van de arts
4.1 klager verwijt de arts dat hij:
a) een onjuiste diagnose heeft gesteld door de breuk in het ellebooggewricht niet
als een complexe breuk te kwalificeren en daardoor een onjuiste (conservatieve) behandeling
heeft voorgeschreven;
b) koos voor een conservatieve behandeling, ondanks dat hij wist dat klager bij een
vergelijkbare situatie ongeveer 55 jaar geleden twee hersteloperaties nodig had om
de beweeglijkheid terug te krijgen na een conservatieve behandeling;
c) door die behandeling een onverantwoord risico nam op blijvende schade en/of beperking
van de beweeglijkheid van de elleboog.
4.2 De arts heeft het college verzocht de klacht ongegrond te verklaren.
4.3 Het college gaat hierna verder in op de standpunten van partijen.
5. De overwegingen van het college
Welke criteria gelden bij de beoordeling?
5.1 Zoals de voorzitter ter zitting heeft toegelicht, beoordeelt het college niet
of er wellicht een betere behandeling mogelijk was geweest, zoals klager getoetst
wenst te zien. De vraag die het college moet beantwoorden is of de arts de zorg heeft
verleend die van hem verwacht mocht worden. De norm daarvoor is een redelijk bekwame
en redelijk handelende arts. Bij de beoordeling wordt rekening gehouden met de voor
de arts geldende beroepsnormen en andere professionele standaarden.
Klachtonderdeel a), b) en c) de keuze voor conservatieve behandeling
5.2 Het college bespreekt deze klachtonderdelen tezamen vanwege de onderlinge samenhang.
5.3 Volgens klager is de breuk in zijn ellebooggewricht ten onrechte niet als een
complexe breuk gekwalificeerd en had de elleboog geopereerd moeten worden in plaats
van gefixeerd met gips. De arts voert hiertegen aan dat duidelijk was dat het ging
om een comminutieve supracondylaire humerusfractuur. Deze diagnose is in overleg tussen
hem en de superviserende orthopedisch chirurg gesteld op grond van de foto’s, de CT-scan
en de bevindingen van de radioloog. Bij de keuze om klagers elleboog te fixeren met
gips is de leeftijd van klager betrokken, de aanwezige artrose, de stand van de elleboog
en de informatie die klager had gegeven over zijn ervaringen van 55 jaar geleden.
Conservatieve behandeling met gips had volgens de orthopedisch chirurg onder de omstandigheden
de voorkeur boven operatief ingrijpen en de beslissing tot die behandeling is weloverwogen
genomen. Bovendien vindt bij de vervanging van het gips na twee weken standaard ook
een controle door een deskundige medisch specialist plaats aan de hand van röntgenfoto’s.
Die specialist beoordeelt dan of operatief ingrijpen alsnog noodzakelijk is, aldus
de arts.
5.4 Naar het oordeel van het college heeft de arts niet tuchtrechtelijk verwijtbaar
gehandeld. Ter zitting is toegelicht dat de arts in januari 2022 vier maanden als
ANIOS werkzaam was op de afdeling orthopedie. De orthopedisch chirurg was de supervisor
van de arts en in die hoedanigheid, gezien de nog zeer beperkte ervaring van de arts,
verantwoordelijk voor het handelen van de arts. De arts had daartegenover de verplichting
om de diagnose en de behandeling met zijn supervisor te bespreken, wat hij ook heeft
gedaan. De conclusie van hun overleg was dat sprake was van een comminutieve supracondylaire
humerusfractuur. Dit is een breuk van de bovenarm, boven het ellebooggewricht, waarbij
het bot in stukjes is gebroken. De term “comminutief” wordt gebruikt als de breuk
uit meer dan twee stukken bestaat. in dit geval liep de breuk tot in het gewrichtsvlak
(intra-articulair). Er zijn geen aanwijzingen in het dossier dat de diagnose comminutieve
supracondylaire humerusfractuur onjuist is. Volgens klager heeft de arts hem ten onrechte
verteld dat het ging om een eenvoudige in plaats van een complexe fractuur, zoals
de Duitse arts die constateerde. Volgens de arts heeft hij het woord ‘eenvoudig’ niet
gebruikt. Het college kan niet vaststellen of de arts over een eenvoudige fractuur
heeft gesproken, maar ook als dat wel zo zou zijn geweest, dan zou dat niet hebben
betekend dat er een verkeerde diagnose is gesteld. In de orthopedie wordt weliswaar
gesproken over een ‘eenvoudige’ tegenover een ‘gecompliceerde’ breuk, maar deze termen
hebben daarbij niet de betekenis die zij in het normale spraakgebruik hebben. Bij
een ‘gecompliceerde’ (ook wel: open) breuk gaat het om een breuk waarbij het bot door
de huid van de patiënt steekt. De complexiteit is dan gelegen in verhoogd infectiegevaar
door bacteriën, omdat de huid is beschadigd. Daar was in het geval van klager geen
sprake van, omdat zijn huid nog intact was. In zoverre was de geconstateerde humerusfractuur
een ‘eenvoudige’ breuk in de hiervoor bedoelde zin.
5.5 Ook de verantwoordelijkheid voor de beslissing tot conservatief behandelbeleid
rustte op de schouders van de orthopedisch chirurg als supervisor. Het college is
van oordeel dat er weliswaar goede argumenten waren om klager te opereren, maar dat
de beslissing die in overleg tussen de arts en de orthopedisch chirurg is genomen
om niet te opereren gelet op de omstandigheden van klager verdedigbaar was, zeker
in samenhang met de afspraak die was gemaakt om klager na twee weken terug te zien
voor de gipswissel. Zowel opereren als een conservatieve behandeling brengt risico’s
mee. Er waren voor de arts in ieder geval geen redenen om aan de beslissing van de
superviserende orthopedisch chirurg te twijfelen of daarover nadere vragen aan hem
te stellen. De arts heeft ook de wens van klager om te worden geopereerd overgebracht
aan de orthopedisch chirurg. Daarmee heeft hij voldoende zorgvuldig gehandeld.
Slotsom
5.6 Uit de overwegingen hiervoor volgt dat de klacht ongegrond is.
6. De beslissing
Het college verklaart de klacht ongegrond.
Deze beslissing is gegeven door N.B. Verkleij, voorzitter, M.P. Sombroek-van Doorm,
lid-jurist, H.W.J. Koot, T.S. Oei en A.M.J.S. Vervest, leden-beroepsgenoten, bijgestaan
door B.J. Dekker, secretaris, en in het openbaar uitgesproken op 14 november 2023.
secretaris
voorzitter