ECLI:NL:TGZRSHE:2023:9 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg 's-Hertogenbosch H2022/4603

ECLI: ECLI:NL:TGZRSHE:2023:9
Datum uitspraak: 09-11-2023
Datum publicatie: 15-11-2023
Zaaknummer(s): H2022/4603
Onderwerp: Onheuse bejegening
Beslissingen: Gegrond, waarschuwing
Inhoudsindicatie: Klager verwijt tandarts arrogant en agressief gedrag, waardoor klager zich genoodzaakt voelde zonder behandeling te vertrekken. Tandarts heeft geen verweer gevoerd en is ter zitting niet verschenen. Klacht als onweersproken gegrond. Waarschuwing, mede omdat tandarts zich niet toetsbaar heeft opgesteld.

REGIONAAL TUCHTCOLLEGE VOOR DE GEZONDHEIDSZORG

TE ’S-HERTOGENBOSCH

Beslissing van 9 november 2023 op de klacht van:

A,

wonende in B,

klager,

tegen

tandarts,

destijds werkzaam in B,

verweerder, hierna ook: de tandarts.

1. De zaak in het kort

1.1 Klager had op 26 juli 2022 een afspraak bij de tandarts als vervanger van zijn eigen tandarts om een uitgevallen vulling te laten herstellen. Tot een behandeling is het niet gekomen. Klager verwijt de tandarts arrogant en agressief gedrag, waardoor hij zich genoodzaakt voelde om te vertrekken en bij de assistente een nieuwe afspraak te maken voor het herstel van zijn vulling bij zijn eigen tandarts.
 

1.2 De tandarts heeft niet gereageerd op de verzoeken van het college (per aangetekende en gewone brieven aan zijn huisadres en zijn praktijkadres, en per e-mail) om een verweerschrift in te dienen en is ook niet ter zitting van het college verschenen, hoewel hij daartoe behoorlijk is opgeroepen.
 

1.3. Het college komt tot het oordeel dat de klacht gegrond is en geeft de tandarts een waarschuwing. Hierna licht het college dat toe.
 

2. De procedure

2.1 Het college heeft kennis genomen van de volgende stukken:

  • het klaagschrift, ontvangen op 27 juli 2022;
  • de aanvulling op het klaagschrift;
  • de per aangetekende post verzonden brief van 21 december 2022 van het tuchtcollege aan verweerder, met het verzoek schriftelijk verweer te voeren tegen de klacht;
  • de gegevens van PostNL met betrekking tot de bezorging van de brief van 21 december 2022;
  • de per gewone post verzonden brief van 7 februari 2023 waarin verweerder wordt herinnerd aan het indienen van het verweerschrift;
  • de e-mail van 27 februari 2023 van de secretaris aan verweerder;
  • de per aangetekende post verzonden brief van 13 maart 2023 van de secretaris aan verweerder, geadresseerd aan zijn werkadres, die retour is gekomen;
  • de per gewone post verzonden brief van 17 maart 2023 van de secretaris aan verweerder, geadresseerd aan zijn werkadres;
  • het door de secretaris opgevraagde afschrift uit de Basisregistratie Personen, ontvangen op 10 mei 2023;
  • de per aangetekende post verzonden brief van 15 mei 2023 van de secretaris aan verweerder;
  • de gegevens van PostNL met betrekking tot de bezorging van de brief van 15 mei 2023 aan verweerder;
  • de per gewone post verzonden brief van 17 augustus 2023 van de secretaris aan verweerder, waarin wordt medegedeeld dat het schriftelijk vooronderzoek is gesloten, een mondeling vooronderzoek is aangeboden en een vooraankondiging voor de zitting van 29 september 2023 is opgenomen;
  • de per aangetekende post verzonden brief van 4 september 2023 van de secretaris aan verweerder met daarin de uitnodiging voor de zitting van 29 september 2023;
  • de gegevens van PostNL met betrekking tot de bezorging van de brief van 4 september 2023 aan verweerder.

2.2 De partijen hebben de gelegenheid gekregen om onder leiding van een secretaris van het college met elkaar in gesprek te gaan (mondeling vooronderzoek). Nu de tandarts op de uitnodiging hiervoor niet heeft gereageerd, heeft geen mondeling vooronderzoek plaatsgevonden.
 

2.3 De zaak is behandeld op de openbare zitting van 29 september 2023. Klager is verschenen. Verweerder was afwezig zonder bericht van verhindering. Klager heeft zijn standpunt mondeling toegelicht.
 

3. De overwegingen van het college

De criteria voor de beoordeling

3.1 De vraag is of de tandarts de zorg heeft verleend die van hem verwacht mocht worden. De norm daarvoor is een redelijk bekwame en redelijk handelende tandarts. Bij de beoordeling wordt rekening gehouden met de voor de zorgverlener geldende beroepsnormen en andere professionele standaarden.

De klacht – arrogant en agressief gedrag

3.2 Klager heeft ter toelichting op de klacht aangevoerd dat de tandarts hem bij binnenkomst onmiddellijk en op strenge toon zei dat hij zijn zakken leeg moest maken en alles op een stoel moest leggen. Toen klager daarna wilde zeggen waar hij voor kwam, kreeg hij die kans niet en moest hij op de stoel gaan zitten. Klager heeft nog gevraagd waarom de tandarts zo streng deed, waarop de tandarts op felle toon heeft gezegd: “wij tandartsen zijn streng”. Klager heeft deze klacht ingediend omdat hij ‘zulk onbeschoft en agressief gedrag’ van een medisch hulpverlener niet verwacht. De tandarts zou juist vriendelijk en geruststellend moeten zijn om een patiënt op zijn gemak te stellen, aldus klager.

Beoordeling van de klacht

3.3 Nu de tandarts in deze procedure niet is verschenen en geen verweer heeft gevoerd tegen de klacht, zal de college de klacht als onweersproken gegrond verklaren. Daarbij overweegt het college dat zonder nadere verklaring van de tandarts niet valt in te zien waarom klager zijn zakken moest leegmaken voordat hij op de stoel kon plaatsnemen. Het college wijst verder op de Gedragsregels voor tandartsen. In artikel 2.1 van die gedragsregels is bepaald dat de tandarts in de relatie tot de patiënt zo goed mogelijk gestalte moet geven aan een samenwerkingsrelatie, die de bevordering van de mondgezondheid van de patiënt ten doel heeft. Een opstelling waarbij de patiënt geen gelegenheid krijgt om iets te zeggen of vragen en slechts te horen krijgt dat tandartsen streng zijn, verdraagt zich niet met dit beginsel. De tandarts heeft klager laten vertrekken en heeft geen enkele poging gedaan de situatie op te lossen. Door het handelen van de tandarts heeft geen consult kunnen plaatsvinden waarin de medische klacht van klager is verholpen, waardoor hij langer dan noodzakelijk last heeft gehad van zijn kies. Dit is niet in overeenstemming met de zorg die van een goed hulpverlener verwacht mag worden.
 
Maatregel

3.4 Uit de overwegingen hiervoor volgt dat de klacht gegrond is. Bij de beoordeling van de vraag welke maatregel aan de tandarts moet worden opgelegd, houdt het college rekening met het feit dat de tandarts op geen enkel bericht van het college heeft gereageerd en ook niet ter zitting is verschenen. Dit ondanks het feit dat het college de tandarts in de periode van december 2022 tot en met september 2023 maar liefst zeven keer heeft aangeschreven, waarvan vijf keer op het woonadres waar hij is ingeschreven. Het had op de weg van de tandarts gelegen om opheldering te geven over de gebeurtenissen in zijn praktijk op 26 juli 2022. Door dat niet te doen heeft hij zich niet toetsbaar opgesteld en ook op dat punt niet gehandeld in overeenstemming met de Gedragsregels voor tandartsen (artikel 1.5). Het college legt de tandarts daarom de maatregel van waarschuwing op.

De beslissing

Het college:

  • verklaart de klacht gegrond en legt de tandarts de maatregel op van waarschuwing.

Deze beslissing is gegeven door F.C. Alink-Steinberg, voorzitter, C.M.H.M. van Lent,

lid-jurist, R.H. Groot, W.J.D.M. van Beers en R.W.F. Huyskens, leden-beroepsgenoten,
bijgestaan door N.A.M. Sinjorgo, secretaris, en in het openbaar uitgesproken door K.A.J.C.M. van den Berg Jeths-van Meerwijk

op 9 november 2023.