ECLI:NL:TGDKG:2023:93 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam C/13/724281 / DW RK 22/390 MK/WdJ

ECLI: ECLI:NL:TGDKG:2023:93
Datum uitspraak: 13-11-2023
Datum publicatie: 14-11-2023
Zaaknummer(s): C/13/724281 / DW RK 22/390 MK/WdJ
Onderwerp: Andere werkzaamheden (art. 20 Gdw)
Beslissingen:
Inhoudsindicatie: Klacht gedeeltelijk gegrond, geen maatregel opgelegd. De kamer is niet bevoegd om een klacht tegen een belastingdeurwaarder te behandelen. De gerechtsdeurwaarder heeft klager, ondanks zijn toezegging, niet geïnformeerd nadat er een reactie van Parkeerservice was ontvangen.

KAMER VOOR GERECHTSDEURWAARDERS TE AMSTERDAM

Beslissing van 13 november 2023 zoals bedoeld in artikel 43 van de Gerechtsdeurwaarderswet inzake de klacht met nummer C/13/724281 / DW RK 22/390 MK/WdJ ingesteld door:

[  ],

wonende te [  ],

klager,

gemachtigde: [  ],

tegen:

[  ],

gerechtsdeurwaarder te [  ],

beklaagde,

gemachtigde: [  ].

1. Ontstaan en loop van de procedure

Bij klachtenformulier met bijlagen, ingekomen op 25 oktober 2022, heeft klager een klacht ingediend tegen (een medewerker van het kantoor van) beklaagde, hierna: de gerechtsdeurwaarder. Bij verweerschrift, ingekomen op 6 december 2022, heeft de gerechtsdeurwaarder op de klacht gereageerd. De klacht is behandeld ter openbare terechtzitting van 2 oktober 2023 alwaar de gemachtigden van klager en de gerechtsdeurwaarder zijn verschenen. De uitspraak is bepaald op 13 november 2023.

2. De feiten

Uitgegaan wordt van de volgende feiten en omstandigheden:

-           Op 3 mei 2022 is een exploot van hernieuwd bevel betreffende een openstaande naheffingsaanslag (parkeerboete) aan klager uitgereikt.

-           Bij e-mail van 3 mei 2022 heeft klager medegedeeld dat hij de vordering reeds op 24 februari 2022 heeft voldaan, met overlegging van een kopie van het betaalbewijs.

-           Bij e-mail van 4 mei 2022 is aan klager medegedeeld dat het bericht van klager is doorgezonden naar de opdrachtgever en dat zodra een reactie is ontvangen klager zal worden geïnformeerd.

-           Op 12 juli 2022 is opnieuw een exploot van hernieuwd bevel aan klager uitgereikt.

-           Bij brief van 19 juli 2022 is klager aangemaand tot betaling van de openstaande vordering over te gaan. 

-           Bij brief van 23 augustus 2022 is klager gesommeerd tot betaling van de vordering over te gaan teneinde beslagmaatregelen te voorkomen.

-           Op 26 september 2022 is executoriaal derdenbeslag onder de ABN AMRO Bank N.V. gelegd ten laste van klager.

-           Bij e-mail van 28 september 2022 heeft klager bezwaar gemaakt tegen het gelegde beslag en is tevens verzocht om het in beslag genomen bedrag te verklaren.

-           Bij aangetekende brief van 1 oktober 2022 heeft klager een klacht ingediend.

            Hierop is bij e-mail van 6 oktober 2022 gereageerd.

-           Bij aangetekende brief van 11 oktober 2022 heeft klager opnieuw zijn beklag gedaan. Hierop is aan de opdrachtgever verzocht om de correspondentie van klager over te nemen, omdat het dossier inmiddels is gesloten en retour is gestuurd aan de opdrachtgever.

3. De klacht

Klager beklaagt zich er samengevat over dat:

a: er onaangekondigd een bedrag van € 19.857,85 van zijn bankrekeningen is gehaald ten behoeve van een vermeende schuld van € 144,40;

b: er niet wordt gereageerd op e-mails van klager.

4. Het verweer van de gerechtsdeurwaarder

De gerechtsdeurwaarder heeft de klacht gemotiveerd weersproken. Voor zover van belang wordt hierna op dat verweer ingegaan.

5. De beoordeling van de klacht

5.1 De klacht betreft het heffen en invorderen van een openstaande naheffingsaanslag (parkeerboete) van klager. Deze invordering vindt op grond van de Invorderingswet met belastingdeurwaarders plaats waarbij geen gebruik wordt gemaakt van de bevoegdheden van de gerechtsdeurwaarder. Het betreffende bedrijfsonderdeel [  ] is onderdeel van gerechtsdeurwaarderskantoor [  ] en verzorgt de publiekrechtelijke invordering en het daartoe leveren van belastingdeurwaarders namens gemeenten. Dit is aan te merken als een nevenwerkzaamheid in de zin van artikel 20 van de Gerechtsdeurwaarderswet. Bovengenoemde gerechtsdeurwaarder heeft zich als verantwoordelijk leidinggevende van [  ] opgeworpen als beklaagde.

5.2 Ten aanzien van klachtonderdeel a stelt de kamer voorop dat het bankbeslag is gelegd door een belastingdeurwaarder uit hoofde van de Invorderingswet, hetgeen niet onder het tuchtrecht op grond van artikel 34 van de Gerechtsdeurwaarderswet valt. Gelet hierop kan klager niet in dit klachtonderdeel worden ontvangen, nu de kamer niet bevoegd is om een klacht tegen een belastingdeurwaarder te behandelen. Overigens blijkt uit de overgelegde producties dat klager voorafgaand het bankbeslag meermalen is aangeschreven om de vordering te voldoen waarbij tevens beslaglegging is aangekondigd.

5.3 Ten aanzien van klachtonderdeel b overweegt de kamer dat mag worden verwacht dat brieven en e-mails binnen een redelijke termijn worden beantwoord. Uit de door de gerechtsdeurwaarder overgelegde producties kan worden opgemaakt dat er binnen een redelijke termijn op alle brieven en e-mails van klager is gereageerd. De gerechtsdeurwaarder heeft echter niet de reactie van Parkeerservice van 4 mei 2022 – te weten dat de betaling van klager van 24 februari 2022 is ontvangen en de opdracht het dossier te sluiten – aan klager doorgezonden. Aan klager was wel toegezegd dat hij zou worden geïnformeerd zodra er een reactie van Parkeerservice was ontvangen.

5.4 Wat betreft de klachten die betrekking hebben op het handelen van Parkeerservice dient klager zich tot Parkeerservice te richten.

5.5 Het gegronde klachtonderdeel weegt naar het oordeel van de kamer niet zo zwaar dat aan de gerechtsdeurwaarder een maatregel moet worden opgelegd. Voor een kostenveroordeling is daarom geen plaats. Nu de klacht gedeeltelijk gegrond is, bepaalt de kamer op grond van artikel 37 lid 7 van de Gerechtsdeurwaarderswet wel dat de gerechtsdeurwaarder aan klager het betaalde griffierecht vergoedt.

5.6 Op grond van het voorgaande wordt beslist als volgt.

BESLISSING

De Kamer voor Gerechtsdeurwaarders:

  • verklaart klachtonderdeel b gegrond;
  • verklaart de klacht voor het overige ongegrond;
  • ziet af van het leggen van een maatregel;
  • bepaalt dat de gerechtsdeurwaarder aan klager het betaalde griffierecht ad

€ 50,- vergoedt, na onherroepelijk worden van deze uitspraak.

Aldus gegeven door mr. M.L.S. Kalff, plaatsvervangend-voorzitter,

mr. L. Voetelink en mr. J.N. Reijn, leden en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 13 november 2023, in tegenwoordigheid van de secretaris.

Tegen deze beslissing kan binnen dertig dagen na dagtekening van verzending van het afschrift van de beslissing, hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof Amsterdam, Postbus 1312, 1000 BH Amsterdam.